Ferdy weet niet wat hij ervan moet denken. Gelukkig gaat de bel zodat ze terug kunnen naar hun eigen lokaal. Terwijl Vincent wegloopt merkt Ferdy dat hij eigenlijk met hem mee zou willen gaan. Neen, dat doet hij niet. Zou hij verliefd zijn op Vincent?
Tijdens de middagpauze zoeken Vincent en hij elkaar op, zoals ze de laatste tijd vaak doen. Ferdy merkt dat hij uitkijkt naar Vincents komst en zijn hart een beetje sneller klopt als Vincent er aan komt. Zou er toch iets aan de hand zijn? Samen met Vincent en een paar andere vrienden maken ze grapjes.
Na de pauze kan Ferdy zich niet zo goed concentreren op de lessen. Hij denkt steeds aan Vincent en vraagt zich af of hij nu verliefd is of niet. Omdat Vincent een uur langer les heeft ziet hij hem na de school niet meer. Op de fiets naar huis denkt hij na over hoe het nu precies zit. Als hij verliefd is op Vincent, betekent het dan dat hij homo is? Het idee voelt vreemd. Kan dat eigenlijk al als je pas twaalf bent? Ben je dan al verliefd? Ferdy weet niet zeker of hij al in de puberteit is, wat dat ook mag betekenen. Hij besluit maar even te stoppen met nadenken en fietst verder; alles moet niet té ingewikkeld zijn.
Pas wanneer hij ’s avonds in bed ligt dringt Vincent weer tot hem door. Vincent, zijn vriend. Zijn allerbeste vriend. Die moét zijn vriend blijven. Of hij echt verliefd op hem is? Hij weet het niet, hij raakt er in de war van. Zijn hart maakt rare sprongetjes als hij aan Vincent denkt, maar wat heeft hij eraan? Wat kan hij ermee? Helemaal niets. Stel je voor dat hij op een dag naar Vincent zou stappen en zegt: ‘Hoi Vincent, ik geloof dat ik verliefd op je ben.’ De gedachte alleen al maakt hem bang, want misschien wil Vincent dan nooit meer met hem praten.
Hoe goed Ferdy zijn best doet zijn gevoel weg te stoppen, het blijft. Hij verstopt het, laat het niet blijken en zeker niet aan Vincent. Thuis krijgt hij in ieder geval geen opmerkingen meer over zijn vrolijkheid. Die vrolijkheid is verdwenen. Hij zit een beetje in zijn maag met de situatie. Hij heeft wel een gevoel in zijn buik. Dat gaat eerder lijken op buikpijn dan op vlinders.
De vriendschap met Vincent wordt met de dag hechter. Ze begrijpen elkaar zonder woorden, delen samen grapjes. Het klikt gewoon tussen hen. Juist daarom durft Ferdy zijn ware gevoel niet te laten zien. Die vriendschap is hem te dierbaar, te kostbaar om te riskeren voor iets waarvan hij zelf amper weet wat het precies is.
Ondertussen is Ferdy op internet op zoek naar de vraag of je als 12 jarige jongen al homo kan zijn. Zo vindt hij het volgende stukje:
Ferdy is behoorlijk in de war. Zijn hoofd zit vol vragen, maar één ding lijkt hem, ergens diep van binnen, wel helder: als het echt zo is kan hij er zelf niets aan veranderen. Op de basisschool dacht hij hier nooit over na: nu overspoelt het hem. Hij verlangt naar duidelijkheid. Alles lijkt helaas steeds complexer te worden.Waar kinderen op vallen wordt duidelijk als ze verliefd worden. Kinderen kunnen gaan fantaseren over wie ze leuk vinden tussen 10 en 12 jaar. Dat kan een jongen of een meisje zijn. Je kind kan in de puberteit of eerder ontdekken dat het hetero, homo- of biseksueel is. Of nog iets anders.
Er zijn verschillende seksuele voorkeuren:
Alleen verliefd worden op iemand van het andere geslacht. Een jongen wordt verliefd op meisjes en een meisje wordt verliefd op jongens.
Alleen verliefd worden op mensen van je eigen geslacht. Een jongen die op jongens valt, noemen we homoseksueel. Een meisje dat op meisjes valt noemen we lesbisch.
Verliefd worden op jongens en op meisjes. Dat noemen we biseksueel.
Verliefd worden op een persoon. Het maakt dan niet uit of het een jongen of meisje is. Dat noemen we panseksueel.
Soms kunnen kinderen op de basisschool al zeggen of ze op jongens of meisjes vallen. Meestal weten ze dit pas echt in de puberteit.
De laatste dag voor de Kerstvakantie is aangebroken. Terwijl iedereen verlangt naar de feestdagen, voelt Ferdy zich heen en weer geslingerd tussen spanning en vreugde. Dan vraagt Vincent plotseling of ze samen iets zullen doen in de vakantie. Ferdy’s hart maakt een sprongetje van blijdschap. Natuurlijk wil hij dat! Samen lachen, samen iets leuks doen, gewoon zichzelf kunnen zijn met Vincent… ze spreken af te appen, en Ferdy voelt zich even bevrijd uit zijn verwarring.
Thuis aangekomen ruikt hij direct de geur van dennen en warme chocolademelk. Hij helpt zijn moeder met het versieren van de kerstboom, zoals elk jaar. Het is een moment van vertrouwdheid en warmte: chocolademelk met slagroom, wat lekkers erbij, zijn moeder die kerstballen in de boom hangt. Hij helpt altijd met het ophangen van de lampjes. Terwijl ze samen praten over de kerstdagen, schiet het Ferdy te binnen: op Tweede Kerstdag gaan ze altijd naar opa en oma. Die traditie geeft hem een gevoel van houvast in deze onzekere tijd. “Gaan we dit jaar op Tweede Kerstdag weer naar opa en oma?” vraagt hij voor de zekerheid.
“Natuurlijk, dat doen we elk jaar.” zegt zijn moeder, met een glimlacht denkend aan de herinneringen aan de vorige jaren.
Ferdy voelt een tinteling van hoop in zijn buik terwijl hij vraagt: “Zouden jullie het goed vinden als ik daarna een paar dagen bij opa en oma blijf? Tenminste, als zij het leuk vinden, net zoals ik afgelopen zomer mocht.” In zijn stem klinkt een klein beetje spanning, want hij hoopt zo dat iedereen enthousiast reageert.
Zijn moeder kijkt hem aan en haar stem klinkt liefdevol: “Als jij dat echt graag wilt, maak je opa en oma ontzettend gelukkig. Jij bent hun enige kleinzoon en ze zijn zó trots op jou. Natuurlijk vinden wij dat goed, lieverd.” Terwijl ze dit zegt, legt ze even haar hand op zijn schouder, een gebaar vol warmte. “We moeten alleen nog bedenken hoe je weer naar huis komt.”
Ferdy denkt even na en voelt een kans om zelfstandig terug te reizen. “Als opa of oma me naar het station wil brengen, durf ik best alleen met de trein terug. Ik heb het al een keer met oma gedaan, je hoeft niet eens over te stappen.” Zijn stem trilt van een mengeling tussen spanning en trots.
Zijn moeder glimlacht en slikt even; ze is trots, maar ook een beetje weemoedig. “Tja, Ferdy, je wordt echt groot. Nu wil je zelfs al alleen met de trein reizen…” Haar woorden hangen even in de lucht, en Ferdy voelt hoe hij langzaam loskomt van het vertrouwde, terwijl hij tegelijkertijd merkt dat het goed wordt gevonden als hij zijn eigen weg wil gaan. Hij voelt zich begrepen.
“Tuurlijk, mam, ik ben al twaalf jaar en ik zit op de middelbare school. Sommige klasgenoten kunnen als het weer tegenzit, omdat het glad is, niet meer fietsen; dan zijn ze aangewezen op de bus of de trein. En weet je, er is zelfs een jongen in mijn klas die élke dag met de trein komt.”
“Precies, dat bedoel ik. Waar is mijn kleine lieve Ferdy gebleven?”
“Toe nou mam, alsjeblieft. Iedereen wordt groter, dat hoort er bij. Lief ben ik nog steeds.”
Zijn moeder zucht. “Je hebt gelijk, lieverd, ik moet niet zeuren. Weet je wat: bel opa en oma meteen maar op, kan je het zelf met hen afspreken.”
Daar hoeft Ferdy geen seconde over na te denken. Met een glimlach pakt hij zijn telefoon en zoekt het nummer van opa en oma op. Zodra opa opneemt, hoort Ferdy de stem die meteen vertrouwd klinkt. Vol enthousiasme deelt hij zijn plan.
“Jij bent altijd welkom, Ferdy, altijd! Het antwoord is een dikke jààààà!” klinkt het uit de luidspreker. Opa’s blijdschap spat er vanaf.
“Wat fijn om te horen, opa! Ik heb alleen nog één klein vraagje... Willen jullie mij dan, als ik terug moet, naar het station brengen? Dan kan ik de trein alleen terugnemen.”
“Natuurlijk, jongen, ook dat is goed! Het lijkt ons geweldig om je naar het station te brengen, naar de trein.” antwoordt opa met een lach in zijn stem.
“Ik wil het graag een keer proberen, dat stuk alleen reizen met de trein,” zegt Ferdy vastberaden. “Dan kan ik daarna zomaar spontaan een keer bij jullie langskomen, want om te fietsen is het echt te ver!”
“Je hebt groot gelijk, Ferdy. Je wordt groter, dat vergeet ik soms wel eens,” zegt opa, terwijl je hoort dat hij trots is.
“Precies wat mama ook zei. Voor mij voelt het heel normaal,” antwoordt Ferdy rustig.
“Des te beter! Jij blijft lekker logeren en wij brengen je naar het station.” sluit opa het gesprek af, hoorbaar blij.
Op de achtergrond heeft Ferdy’s moeder het gesprek gevolgd. “Hiermee maak je opa en oma zó gelukkig,” zegt ze zachtjes.
“En mezelf ook!” roept Ferdy uitbundig.
Terwijl het gesprek langzaam wegebt, denkt Ferdy: Ik moet nog iets met opa en oma bespreken, maar dat houd ik voor mezelf. Dat zeg ik niet hardop!