Voor het eerst in zijn leven heeft Arjan drie maanden vakantie. Hij heeft zijn eerste bachelor met succes afgerond. Daarom kan hij zorgeloos genieten van een lang verlof. Niets doen is niet aan hem besteed. Druiven plukken is seizoensarbeid. Tijdens de periode dat de druiven geoogst moeten worden is het in de wijngaarden alle hens aan dek. Er komen seizoensarbeiders op af, maar ook studenten. Arjan wilde geen klassieke studentenjob in de horeca of als kassier. Hij koos voor avontuur. In ieder geval is een verblijf in het buitenland op die leeftijd spannend omdat je uit je vertrouwde omgeving bent en helemaal op jezelf bent aangewezen. Hij kreeg een aanbieding in de Vogezen in de omgeving van les Ballons d’Alsace. Zijn keuze viel op een wijndomein in het dorp Kaysersberg.
Druiven plukken (deel 1)
Ik krijg half augustus bericht of ik de laatste week van de maand al vrij kan maken. Wegens de warme zomer zijn de druiven vroeger rijp. Enthousiast bevestig ik. Het betekent het voorziene verblijf met een week verlengen.
De trein brengt me tot dicht bij mijn bestemming. Na het sturen van een bericht bij mijn aankomst, word ik vlot opgehaald aan het station om de laatste kilometers met de auto te overbruggen.
Een charmant middeleeuws Frans kasteeltje, badend in de late namiddagzon, met op de achtergrond uitgestrekte wijnvelden, verwelkomt me. Voor een oude vleugel staan de tafels al gedekt voor het avondmaal. In de kasteeltuin kijkt, naast het zwembad, het gastenverblijf uit over de omgeving. Dat gegeven is een hartelijk welkom op zich.
Mijn chauffeur, die niet de patron is, leidt me naar mijn kamer. Hij klopt op de deur. Omdat niemand antwoordt, duwt hij de deur open. ‘Je kamergenoot is niet binnen. Je zal dadelijk kunnen kennismaken. Hij zal je wegwijs maken. 'Diner om 19 uur.' zegt de man. ‘Vous êtes les deux Belges.’ geeft hij als extra informatie erbij.
Ik kijk rond in de mooi aangeklede kamer met oude balken onder het dak. Liefst zou ik eerst een douche nemen. Die is er niet, enkel een toilet en een lavabo. De helft van de kast is in gebruik. Straks zal ik mijn valies uitpakken. Het bedlinnen is netjes naar achter geplooid. Het enige bed is een tweepersoonsbed, gelukkig een lit jumeaux.
De deur zwaait open. Een jongeman van rond mijn leeftijd en schaars gekleed in een boxershort valt de kamer binnen.
'Excusez-moi que je suis à peine vêtu. Je vais m’habiller.’
‘Parfois moins est plus. Aucun problème.’ Spontane antwoorden zijn de beste. Nog wel vlot in het Frans. Ik grinnik in mijzelf om mijn gevatte reactie.
Mijn kamergenoot is dus een Waal.
‘Loïc.’
Ik stel me voor in het Frans. ‘Je m'appelle Arjan.’ Loïc blijkt heel beperkt Nederlands te kunnen.
Hij kleedt zich aan en neemt spontaan de taak op zich om me wegwijs te maken.
‘Ik kom net uit de douche. Die wijs ik dadelijk.’ zegt hij. ‘Je zal je willen opfrissen.’
Ik vraag om trager te praten, dan kan ik hem beter verstaan. Ik kan me redelijk uitdrukken in het Frans.
Even later neem ik een douche. Daarna pak ik mijn valies uit terwijl Loïc me verder informeert. Het is Loïcs tweede jaar als ‘vendageur’, druivenplukker hier op dit wijndomein.
Hij is een boerenzoon en na de landbouwschool werkt hij thuis mee in het bedrijf. ‘Dit beschouw ik als mijn vakantie. Het is hard werken en je verdient weinig’ zegt hij. ‘Maar de sfeer is optimaal. Ik heb me vorig jaar geweldig geamuseerd.’ Hij is een mooie jongen. Hij heeft vandaag al geplukt. Je ziet dat aan zijn blauwe handen. Je ziet ook dat hij gewoon is om zijn handen te gebruiken.
We gaan samen naar buiten. Ik heb grote honger. Loïc troont me mee naar Marcel, de patron, die me hartelijk verwelkomt.
Ik zie aan de ontspannen houding van Loïc dat hun verstandhouding goed is.
‘Ik heb jullie samen een kamer gegeven, vous, les Belges.’
Ik antwoord dat Loïc me al een halve rondleiding gaf.
‘Goed zo.’ zegt hij. ‘Dat bespaart mij tijd. Hij mag de andere helft ook op zich nemen.’
Ik krijg van de man beknopt informatie over het domein. Het huisreglement uitleggen is zijn taak. ‘Het spreekt voor zich dat je zal moeten werken. Druiven plukken is hard werk. Je best doen is regel één. Ik verlang dat je zorgvuldig werkt. De druivelaars zijn mijn kindjes. Je komt niet op de slaapkamers van anderen. Ik hou niet van gedoe, je zal me begrijpen. Je mag wijn drinken maar doe dat met verstand. Ik moet ook vermelden: de scharen zijn scherp. Niet in je vingers knippen.
Ik wil je niet in ons zwembad betrappen. Ik zwem niet graag in blauw water. Morgen ga je me begrijpen.
De laatste regel is ongeschreven. Maak vrienden hier en beleef een aangename tijd. Het reglement hangt uit op jullie kamer. Lees het. Dat is alles. Je zal samen met Loïc een duo vormen. Hij zal je morgen alles leren.’
We zijn met twintig aan tafel. Ik heb ze geteld. Het is een mengelmoes van leeftijden. Ik had ten onrechte allemaal jonge kerels verwacht. Er zijn meisjes bij en oudere mannen. Ik probeer gesprekken te volgen. De voertaal is Frans. Ik begrijp flarden van zinnen. Het verstaan van gesprekken in plaatselijke dialecten valt tegen. Onder vier ogen en als ze trager spreken, kan ik aardig overweg met Frans. Ik zeg geen woord, niet abnormaal op een eerste avondmaal.
We gaan vroeg slapen. Ik slaap in pyjama: shirt en short. Loïc draagt enkel een boxer. Het is een vreemd gevoel samen met een jongen te slapen, niet echt samen, want het zijn twee matrassen.