Deel 33 Witte Merels W
Thomas die me onverwacht belt, is een scenario dat zich herhaald heeft. Even later staat hij aan mijn deur. Opgewonden stormt hij bij me binnen en wanneer ik hem omarm, komen de tranen.
“Dit had ik zien aankomen maar ik had meer drama verwacht. Geweldig hoe het zonder conflict is opgelost.” zeg ik. Ik laat hem zijn verhaal vertellen.
Thomas is een bom vol emoties en met wat er vandaag gebeurt is dat logisch. Ik ben blij met het positieve verloop, blij voor Thomas maar vooral ook blij voor ons.
Hij blijft niet lang. Op zaterdag hebben we meer tijd.
Ik wilde naar buiten maar het regent. Thomas is veel rustiger. Zijn onzekerheid over het gesprek met zijn vader komende zondag kan ik temperen. ”Doe gerust je hele verhaal en geef zonder omwegen je standpunt. Sommige dingen moeten onder ons blijven. Dat ik in de escort werkte, blijft beter tussen ons.”
Met de outing van Thomas is het opgeloste conflictje aan de aandacht ontsnapt. Ik wil het afronden nu we tijd hebben en pik de draad op:
“Ik wil je nog eens zeggen dat je gelijk had met je reactie vorige week.”
“Het verhindert niet dat het een zeer leuke ervaring was. Het voelde alsof je van mij was, zo heftig, zo helemaal. Volgende keer wil ik van jou zijn.” geeft Thomas te kennen.
“Je zal nooit van mij zijn, net zoals ik niet van jou ben. Je kan alleen van jezelf zijn. Vroeger dachten sommige mannen dat ik van hen was omdat ze betaald hadden.”
Thomas glimlacht. Hij lijkt na te denken over een fijnzinnige grap die ik net verteld heb.
“We kunnen wel van elkaar zijn.” besluit hij.
“Dat moeten we proberen. Je was inderdaad heftig. Het bewijst dat je het aandurft je niet meer in te houden voor mij. Jouw genot is ook het mijne. Ruw wil ik niet zijn, nooit. Je zal merken dat ik, ik vind het woord niet, ook energieker kan zijn. Dat zal van het moment afhangen. Ik vind het boeiend om er zo met je over te praten. We zullen in de toekomst niet minder gaan vrijen dan nu, neem ik aan. Ik zie seks niet als noodzakelijk in het leven. Stel dat ik het celibaat diende te volgen of gewoon vrijgezel was. Dan zou ik een volwaardig leven kunnen leiden. Weet je dat ik een volledig jaar geen seks heb gehad? Dat lukte probleemloos. Met jou in de buurt benoem ik het anders dan een aangename bijkomstigheid. Met jou zou ik morgen en overmorgen en de dag nadien... maar dat gaan we niet doen.”
Zoals verwacht veroorzaakte het tweede gesprek met zijn vader geen brokken.
We maken van de Kerstperiode gebruik om elkaar zo vaak mogelijk te zien. Voorlopig kom ik niet bij hem thuis. We gaan wel samen de stad in en spreken af elkaar geen hand te geven of te zoenen in het openbaar.
“Mijn ouders doen dat ook nooit, waarom zouden wij het wel doen?” stel ik.
Tegen mijn verwachting in kan ik samen met Thomas Kerstmis bij m’n ouders doorbrengen. Mijn moeder heeft de vraag een tijd geleden gesteld. Ik ging ervan uit dat Thomas die gelegenheid niet zou hebben zonder zijn geheim te onthullen. Dat is van de baan.
De ‘djingle bells’ kerstliederen schallen door de winkelstraten wanneer ik met Thomas rond slenter. Ik ben niet geïnteresseerd in het commerciële kerstmarkt gebeuren maar dit jaar ben ik iets vatbaarder voor die stemming. Thomas is bevrijd van zijn ketens. Ik hing mee aan hem vast. We kunnen nu gewoon een hamburger gaan eten zoals iedereen.
Samen met hem op de trein onderweg naar mijn ouders, voel ik me gelukkig. Met een vrolijke Thomas tegenover me is alles zoals het hoort. Ik ben fier om hem straks aan mijn zus voor te kunnen stellen.
Het landschap snelt voorbij. Ik ken alle stations, alle huizen en uitzichten op het traject. Voor mij is het een beetje op reis gaan naar een voor mij zeer vertrouwde omgeving.
Thomas en ik zullen de Kerstnacht bij mijn ouders blijven slapen.
“Toen ik zei dat ik de Kerstnacht ging blijven slapen, vroegen ze waarom dat nodig was.” zegt Thomas verontwaardigd.
“Ze moeten er nog aan wennen.” antwoord ik. “Je mag je er niet druk om maken. Het is maar best dat je blijft slapen. Stel dat we dezelfde dag nog naar huis moeten, dan missen we het Kerstdiner.”
Papa wacht ons in de auto op bij het station om de laatste kilometers te overbruggen. Met een beetje heimwee kijk ik naar mijn vroegere dorp, ik ben geen geboren stadsmens.
Mijn zus en haar man zijn al gearriveerd. Sinds ik zelf het ouderlijk huis heb verlaten, zie ik haar nog minder vaak. Ze is al een paar jaar getrouwd. Deze Kerst is speciaal. Nu ik een vriend heb, zijn we voor het eerst compleet en dat voelt goed.
Thomas voelt zich ontspannen, merk ik. Dat was al het geval toen mijn ouders op bezoek waren en mijn zus en haar man zijn verheugd Thomas eindelijk in het echt te zien.
Voor het gemak, moeder heeft alles vooraf voorbereid, wacht ons een koud buffet en gourmet.
We hebben nog maar pas gegeten en mijn zus wil de kerstcadeautjes uitpakken. “Voor ons moet je niets kopen; wij hebben alles al.” zei mama vooraf. Maar ik heb toch een mooie doos thee ingepakt.
Snel wordt duidelijk waarom mijn zus belust is op de pakjes. Het gaat om haar eigen pakje voor mama. Het attribuut in haar pakje waar het om gaat is een fopspeen. Dat maakt de Kerst heel bijzonder.
“Twee maanden.” beantwoordt ze de vraag van moeder.
Het voelt aan dat alles nu klopt: ik heb een vriend en mijn zus is zwanger.
Het cadeautje voor Thomas en mezelf is heel symbolisch. Moeder heeft twee T-shirts gemaakt. W & T prijkt er op de voorkant van de ene. De ampersand is groot en sierlijk door de twee letters gevlochten. De andere voorkant toont T & W. De achterkanten zijn ook weer anders. Thomas prijkt er op de ene en uiteraard Wim op de andere. Ze heeft de letters gekalligrafeerd en daarna op de kleding geprint. Ze geeft om details en daarom ontvangen we allebei onze persoonlijke T-shirts met een verschillende voorkant.
Thomas en ik zijn beiden oprecht blij met ons cadeau.
Thomas slaapt in het vroegere bed van mijn zus en ik slaap in mijn eigen vertrouwde bed, dat ik sinds ik Thomas ken nog weinig beslapen heb.
Na het ontbijt op zondagochtend vertrek ik tevreden met Thomas terug naar huis.
Hoe kan het anders dan dat ik Thomas tussen Kerst en Nieuwjaar zo veel mogelijk zie. Hij is leuk en vrolijk. Ik ben hem een keer thuis gaan ophalen zonder zijn ouders te ontmoeten. Die ontmoeting is meer officieel gereserveerd op oudejaarsavond. Ik neem een bloemeke mee deze keer omdat een fles wijn misschien minder gepast is. Nerveus ben ik niet maar toch op mijn hoede.
Voor het eerst zie ik zijn vader. Er is helemaal niets mis met de ontvangst. De man is het gewoon om met mensen om te gaan. Hij hoeft niet uitbundig te zijn, dat zou onoprecht op me zijn overgekomen.
Thomas heeft weer een aanpassing nodig want hij is stil voor zijn normale doen. Ik ben in staat op een volwassen manier een gesprek op gang te houden en dus wordt er over koetjes en kalfjes gepraat.
Er valt weinig over te vertellen. De ouders zijn fier op hun klassieke interieur. Ik vind het wat saai maar toch heeft het ook klasse. Thomas' vader wil me zijn werkkamer laten zien en wanneer we binnen willen gaan zegt hij: “Ik zou je graag iets persoonlijks willen zeggen, onder vier ogen.” Het lijkt alsof Thomas buiten het bureel zal moeten blijven. Thomas is snel zoals altijd. Nog voor het tot me doordringt, neemt hij het woord: “Onder zes ogen bedoel je?”
Ik pik erop in : “Is er dan iets wat Thomas niet mag weten.”
Gelukkig wakkert Thomas’ vader het vuur niet aan en zegt: “Natuurlijk mag jij het horen Thomas maar ik wil me tot Wim richten.”
Hij spreekt traag en lijkt zijn woorden te wikken en te wegen: “Weet je Wim, Thomas is onze enige zoon.”
“Weet ik.” antwoord ik, niet wetende welke kant het opgaat. “Thomas is mijn vriend.”
“Ja, dat is goed. Ik wil alleen maar zeggen dat je goed voor hem moet zorgen. Dat je hem gelukkig moet maken.”
“We menen het allebei. Het spreekt voor zich dat we ons best doen om er iets moois van te maken.”
“Dat begrijp ik. Maar het zou kunnen, Ik weet niet goed hoe dat zit. Het zou kunnen dat er ook andere... Ik bedoel, in jullie wereld... Ik zou niet willen dat...”
Even hap ik naar adem. Thomas vader is niet uit zijn woorden gekomen. Desondanks begrijp ik wat hij bedoelt.
Ik had boos kunnen worden maar die emotie overkomt me niet. Ik ben enigszins verwonderd en heb zelfs begrip voor wat hij zei.
“Het is ons leven en wij zullen samen beslissen wat we er mee doen.” Die boodschap breng ik. Hij moet ons de les niet spellen. Maar ik ben op mijn hoede en rustig. Iets verknoeien zou spijtig zijn.
Ik voeg er aan toe:
“Mijn ouders zijn dertig jaar gehuwd en ik volg de waarden die ze me hebben meegegeven. Thomas staat aan het begin van zijn studies en op dat gebied sta ik een eind verder. Hij moet in de eerste plaats zijn diploma halen. Ik ben bereid op hem te wachten. Het gaat hem om zijn toekomst die ook de mijne zal zijn. Meer kan ik niet zeggen.”
Het gesprek is ten einde, merk ik. Thomas' vader gaat verder over de geschiedenis van het huis en wat er in de kamer te zien is.
Het was een moeilijk moment, onhandig ook, maar ik heb er geen slecht gevoel bij. Dit had een bom kunnen zijn maar de lont is er uit. Thomas heeft het woord niet genomen. Zijn wenkbrauwen krulden een moment omhoog. Nu glimlacht hij minzaam naar mij op een manier zoals alleen hij dat kan.
Bij middernacht gaan we naar buiten kijken naar het knallende vuurwerk om ons heen. Thomas en ik omhelzen elkaar. Hij omarmt zijn vader en uiteraard zijn moeder en dat ontroert me.