Witte Merels Deel 3 W
De jongen zit de hele week in mijn hoofd. Ik kijk uit naar vrijdagavond. Lars zal terug zijn van vakantie. Ik ben benieuwd naar zijn belevenissen. Bij alles wat hij doet, maakt hij iets speciaals mee. Ik scheer me een tweede keer, wat ik anders nooit doe. Ik doe opnieuw een short aan en mijn lievelings polo. Om merken geef ik niets maar ik hou van netjes gekleed gaan.
Zoals vaak arriveer ik bij de eersten van ons vriendengroepje. Vandaag ben ik nog wat eerder vertrokken. Stel dat de jongen er opnieuw is, dan kan ik hem ongestoord aanspreken. Ik glimlach bij de gedachte. Tegelijk voel ik ook spijt. Het is een illusie dat hij aanwezig zal zijn. Hij zal ongetwijfeld beseft hebben dat hij niets te zoeken heeft in ons café. Waarom zou ik hem terug willen zien? Hij is duidelijk te jong voor mij. Hij had pit, dat wel.
Toevallig arriveer ik samen met Carlo en David. Zij zijn met de fiets gekomen en doen het slot aan hun beide fietsen. Ik ben weer te voet.
We gaan bij Simon aan de toog hangen. “Gert is naar een feestje” zegt Simon, “ik ben alleen vandaag.” Maar op het moment heeft hij tijd voor een babbel want de meeste klanten zullen pas later binnensijpelen. De geschiedenis herhaalt zich. Ik krijg mijn wekelijkse zoen van David, in mijn nek. “Je short is nog korter dan die van vorige week.” merk ik op.
“Vind je ze niet bij me passen?”
“Je benen zijn mooi en die passen bij jou. Je short past gewoon niet.”
“Bedankt voor je compliment. Zolang ze niet knelt past ze. Ik heb een kortere maar dan zou je mijn tattoo kunnen zien en die bewaar ik voor mijn vrienden.”
“Heb je een tattoo?”
“Nee, joh, grapje. Als ik er één had, dan zou jij hem mogen zien, maar niet hier.”
“Je bent bijna even subtiel als Daniël.”
“Zwijg me over Daniël. Vind je me niet subtiel? Je vraagt erom om geplaagd te worden. Je ziet er goed uit, je bent aangenaam in de omgang maar na een jaar zou ik dieper tot je willen doordringen.”
“We praten toch over alles wat ons bezighoudt?”
“Toch ben je mysterieus en altijd discreet.”
Het stoort me niet dat David dit zegt. Ik begrijp wat hij bedoelt en hij heeft gelijk. Ik heb rust gevonden het voorbije jaar en dat wil ik zo houden. Natuurlijk ben ik niet van ijs. Carlo kijkt geamuseerd toe.
“Onze nieuwste klant is terug.” zegt Simon en hij wijst met zijn ogen. We kijken te opvallend alle drie tegelijk opzij. “Hij is op zoek naar jongens van zijn leeftijd.” lacht Simon.
“Dan zit hij hier op de verkeerde plaats.” vindt David.
“Heb ik hem ook aan het verstand gebracht.” zegt Simon. “Hij is toch al achttien. Ik schatte hem amper zeventien.”
“Toch is hij teruggekomen. Misschien beschouwt hij ons als van zijn leeftijd.” zegt Carlo. David reageert: “Jij bent zevenentwintig, oude man. Ik maak met mijn vijfentwintig nog net kans. Ik zie hem wel zitten, zo’n prachtige jongen. Hij is zooo jongensachtig.”
“Jij vindt alle mannen jongensachtig.” zeg ik.
“Dat is niet waar. Jongensachtig heeft iets met uitstraling te maken.”
“Stil mannen, hij komt onze richting uit.” fluistert Carlo.
De jongen heeft zijn leeg glas bij en bestelt er nog eentje. Hij staat vlak naast me.
Ik kijk hem zijdelings aan. Op zijn achttiende zal hij niet meer groeien. Zelf ben ik ook geen reus. Ik kan niet inschatten of ik groter ben dan hij omdat ik op een barkruk zit. Nu kan ik hem werkelijk van dichtbij bekijken. Hij heeft glanzend, fijn donkerbruin haar. De ogen zijn bruin, niet zwart. Zijn gelaatstrekken zijn niet uitgesproken. Hij heeft een kleine ronde neus. Wat me opvalt zijn de expressieve wenkbrauwen.
Nu hij naast me staat, heb ik de kans het gesprek aan te gaan.
“Teleurgesteld hier geen leeftijdsgenoten te vinden?”
De jongen hapt onmiddellijk. Hij is verbazend vlot ter taal, net zoals vorige keer.
Thomas dus en achttien. Dat getal is voor mij een geruststelling. Ik wil graag meer van hem weten en besluit Carlo en David in de steek te laten.
“Dat wordt dan vanavond maar een jong boompje, want ik kan niet lang blijven vanavond.
Als dat jonge boompje bevalt, misschien is dat voor mij reden om volgende week terug te komen.” zegt hij. Het ontsnapt zo ongecompliceerd uit zijn mond dat ik moet glimlachen.
Thomas geeft aan niet lang te kunnen blijven dus moet het nu.
Mijn twee vrienden mengen zich niet in ons gesprek maar luisteren op de achtergrond mee. Ik zie ze af en toe glimlachen.
Ik betaal het rondje en begeef me met Thomas naar zijn tafeltje, mijn vrienden een knipoog mee gevend.
Thomas zegt al om kwart over acht door te moeten en valt dan stil. Opeens zit er een verlegen jongen tegenover mij. Hij lijkt weer een paar jaar jonger. Zo is hij nog schattiger. Ik vang de voor hem lastige situatie op. Dat is gemakkelijk want ik wil het een en ander over hem weten. Hij woont dichtbij, uiteraard bij zijn ouders. Hij vertelt met vuur over zijn bijbaan en over zijn vakantiewerk. Daar is hij kennelijk fier op. Ik zou nooit in een lusteloze jongen geïnteresseerd zijn en deze heeft pit. Hoe ziet hij zijn toekomst want ik heb met een student te maken?
Ik vertel hem over mijn studies als bio-ingenieur. Ik werk in de haven bij een bedrijf dat gist ontwikkelt. “Over gist kan ik uren vertellen. Dat ga ik je vanavond niet aandoen. Dat zou een vergisting zijn.” Hij tovert een heerlijke glimlach op zijn lippen na het aanhoren van mijn flauwe woordspeling.
Ik wil hem vrij houden maar hij wil er mij één trakteren. Thomas wil weten hoe dat zit met mijn vrienden.
Lars is gearriveerd, zie ik en hij zwaait even naar me wanneer ik zijn richting uit kijk.
“Net als jij ben ik hier ooit toevallig binnen gevallen.” maak ik Thomas duidelijk.
Ik wijs hem Lars, Carlo en David aan. “Carlo is net als jij naar Denemarken op vakantie geweest. Hij heeft mooi weer gehad en dat is aan jullie beiden te zien.”
Thomas lijkt vooral David te viseren. “Hij is echt homo.”
“Dat ben ik ook.”
“Bij jou valt dat niet op maar hij is zo....”
“Hij is een toffe kerel met het hart op de juiste plaats.”
“Hebben jullie iets?”
“Wij hebben helemaal niets dat meer dan vriendschappelijk is. Ik kan je vraag begrijpen. David flirt maar hij zal nooit te ver gaan.”
“Hij is raar.”
“David is helemaal niet raar. Daniël is dit wel.”
“Wie is Daniël?”
“Die leuke man die vorige week met je probeerde kennis te maken.”
“Oh die. Hij is er gelukkig niet vandaag. Het was een heel korte kennismaking, maar lang genoeg.”
Thomas kijkt op zijn horloge.
“Zie dat je door mij niet te laat komt.”
“Zal niet gebeuren. Ik ga er dadelijk vandoor. “Hij voegt de daad bij het woord door in één slok de rest van zijn cola op te drinken.
“Wat doen we met het jonge boompje?”
“Laten groeien.”
“Dus volgende week hier om achttien uur, vroeger lukt me niet. Kan het voor jou?”
“Ik zal er zijn.”
“Soms kom ik in de Jumbo.”
“Ik zal je negeren.”
Thomas is snel met zijn antwoorden. Zijn verlegenheid was van korte duur. Ik begrijp dat hij me niet in de Jumbo wil zien. Er zijn andere opties voor mijn boodschappen. Hij verdwijnt en bij het buitengaan steekt hij nog even zijn hand op naar mij en naar mijn maten.
Ik neem de lege stoel bij mijn vrienden in beslag.
“Boem, knal.” zegt David.
“Vlotte jongen, leuke babbel”
“Is dat alles?”
“Haal me de pieren niet uit de neus.”
“Dat gaan wij volgende week bij hem doen. Volgende week komt hij terug, niet?”
“Nee, dat gaan jullie niet doen en ja hij komt terug.”
“Proficiat!” David plant een zoen net onder mijn oor.
Lars moet me nog over zijn vakantie vertellen voor ik naar huis ga. Omdat het de tweede keer is dat hij vanavond zijn verslag doet, sta ik hem toe een korte samenvatting te geven.
Thuis, voor het slapen gaan, poets ik mijn tanden en steek even mijn hand op terwijl ik naar mezelf in de spiegel kijk. Een groeiend jong boompje, daar slaap ik mee in.
Ik ontwaak met de zeemzoete gedachte aan gisterenavond. Wat een jongen.
Mijn ouders zie ik ongeveer maandelijks want ze wonen te ver weg maar ik heb ongeveer wekelijks online contact. Ook met mijn zus is het contact meestal via Messenger. Ik loop niet met mijn privéleven te koop. Dat heb ik geleerd. Dit is allemaal te pril om het te verkondigen.
Naast de euforische gevoelens, steken er andere de kop op. Thomas is absoluut aantrekkelijk. Hij is te jong voor mij. Hij moet nog beginnen studeren. Het is leuk dat hij zo enthousiast is als een jong veulen. Dat zou bij onvolwassenheid kunnen horen. Verdient hij mij? Het boompje is aan het groeien. Moet ik de boot afhouden? Het is lang geleden dat ik nog zo nerveus geweest ben. Om kwart voor zes ben ik al in De Witte Merel. Tot mijn genoegen zit Thomas reeds aan zijn vaste tafel. Ik geef hem een hand, te formeel. Kussen wil ik hem nog niet.
“Ik ben nerveus, gek, maar toch ben ik het.”
“Ik ben het ook. Dit lijkt op een date en vorige keer nog niet.”
“We hebben nu meer dan een uur voor ons. Dat is leuk.”
“Een uur maar. Ik dacht de hele avond.”
“We hebben de hele avond maar vanaf zeven uur kunnen mijn vrienden aankomen. Dan is onze privacy een beetje weg.”
“Kunnen we hier met ons tweeën blijven zitten?”
“ Dat kunnen we maar het zijn mijn vrienden en ze zullen echt komen kennis maken.”
Thomas kijkt even sip en herpakt zich dan. “Ze zijn een pak ouder dan ik.” merkt hij terecht op.
“Ze zullen niet lastig doen. Je zal je snel op je gemak voelen bij hen. “
“Ik hoop het.”
“Er is zoveel waar ik de voorbije week over nagedacht heb. Er is zoveel wat ik over je wil weten. Het zou op een kruisverhoor gaan lijken. Dat zou fout zijn. Laat ik gewoon vragen hoe je week is verlopen? “
Thomas heeft het vooral over zijn werk dat momenteel een belangrijke plaats inneemt in zijn leven denk ik. Volgens mij is hij iemand waarop je kan rekenen. Zijn studierichting vertelt me dat hij een verstandige kerel is. Dat blijkt ook uit de manier waarop hij redeneert. Over vrienden hoor ik niets. Die zal hij ongetwijfeld hebben. Waarschijnlijk zijn die wat buiten beeld op dit moment.
“Ik heb vroeger ook vakantiewerk gedaan maar nooit in een supermarkt. Enkele jaren na elkaar werkte ik in een metaalverwerkend bedrijf. Dat betaalde zeer goed. Ik heb ook eiken planken gestapeld voor ze de droogoven in gingen in een meubelbedrijf. Daar heb ik geleerd dat een goed diploma belangrijk is. Het werk vond ik telkens leuk voor een maand. De gedachte om levenslang dat soort werk te doen...”
Na het oppervlakkige onderwerp over vakantiewerk snijd ik een wat diepgaander onderwerp aan. Thomas woont nog thuis. Hij heeft verteld dat hij enig kind is. Hij zit hier bij mij in een homocafé. In hoeverre weten zijn ouders dat?
“Ze weten dat niet. Ik ben achttien en neem de vrijheid die ik krijg. Verder kom ik mijn afspraken na. Dat vinden ze thuis heel belangrijk. Ze vertrouwen mij en ik beschadig dat vertrouwen niet. Zo simpel is het.”
“Ze weten niet dat je naar een homocafé bent? Weten ze dat je homo bent?” Die vraag stond op mijn ‘lijstje’.
“Niemand weet dat.” Het komt spontaan uit zijn mond.
“Zo simpel is het.” zegt hij. Waar ben ik aan begonnen? Ik zie al tientallen complicaties voor ogen. Daarom wilde hij niet dat ik langskwam in de supermarkt. Zelfs zijn ouders weten het niet. Toch is hij met overtuiging ‘De Witte Merel’ binnengestapt, een avontuur dat nu ook het mijne wordt. Is het wel zo simpel of houdt hij zich stoer?
“Ik zal je vertellen hoe mijn schooltijd verlopen is. Op mijn vijftien, zestien is het tot me doorgedrongen dat ik homo ben. Ik begon verliefd te worden op jongens. Op mijn tiende besefte ik het niet, maar op mijn zestiende begreep ik dat ik het toen al was. We gingen met de klas op bezinningsweekend. Daar was ik zo van het idee doordrongen dat je voor jezelf moet opkomen en dat je je voor je mening moet uitkomen dat ik het er uit gegooid heb. Ik ben erg van mezelf geschrokken toen en heb bang afgewacht of er iets zou gebeuren. Er gebeurde tot mijn verbazing niets. Het was een bommetje dat ik gegooid had en er was wat onrust. Sommigen wisten een tijdlang niet hoe ze zich moesten gedragen. Daarna had ik schrik om gepest te worden. Dat is niet gebeurd. ‘Waarom niet?’, vroeg ik me vaak af. In die jaren was ik best onzeker maar een dankbaar slachtoffer ben ik nooit geweest. Net als jij ben ik snel met antwoorden. Dat helpt. Ik heb niet gewacht om het thuis te vertellen. Dat kon ook niet. Mijn zus zat op dezelfde school. Mijn ouders maakten er geen punt van. Vermits ik geen vriendje had, is het thuis op de achtergrond verdwenen. Alles werd veel gemakkelijker toen ik aan mijn hogere studies begon. Hoe komt het dat jij het nog aan niemand vertelde? Je woont in een warm nest als ik zo hoor. Zelfs aan je ouders vertelde je niets. Je hebt dus nooit een vriendje gehad.”
Tot mijn spijt ontwijkt Thomas het onderwerp.
De vaart gaat uit ons gesprek. Begeef ik me op glad ijs? Ik passeer voorbij de tafel van mijn vrienden na twee nieuwe cola’s. “Ken je ons niet meer?” zegt Lars.
“We komen bij jullie zitten.” geef ik aan. Om Thomas niet voor de voldongen feiten te zetten, neem ik de twee volle glazen tot aan onze tafel mee. Hij stemt erin toe om te verhuizen.
David is in zijn element. Hij speelt de rol die hij graag speelt.
Wanneer Thomas af en toe de wenkbrauwen fronst, roep ik David tot de orde. “Niet iedereen is jou gewoon, David. Je moet Thomas niet op stang jagen.”
“Dat zou ik niet willen. Daarvoor zie ik je te graag.” Hij geeft me een zoen op de wang. Gelukkig krijgt Thomas er geen.
Het gesprek is luchtig. David begint aan een hele reeks homo moppen waarvan ik er eerder een aantal gehoord heb. Thomas komt los en gaat plat van het lachen. Het is vooral de manier waarop David ze vertelt die aanstekelijk werkt.
Thomas maakt het niet laat. Ik ga mee buiten tot aan zijn fiets.
“Wat denk je van volgende week hetzelfde uur?” stel ik voor.
“Zeker weten.” antwoordt hij gretig.
“Kan je je vrijmaken om samen iets te doen, wij met twee? Niets groots. Ik zou met je naar het shoppingcenter kunnen gaan of door het stadspark wandelen. Mijn vrienden horen er hier bij op vrijdagavond. Als we iets met ons tweeën willen, moeten we naar buiten.
Thomas antwoordt dat hij nooit in het shoppingcenter komt omdat hij het daar saai vindt. Hij wil ook niet naar het stadspark. Ik stelde het alleen maar voor omdat ik hem graag onder vier ogen wil spreken. Ik merk dat Thomas zich niet of nog niet op zijn plaats voelt bij mijn vrienden. Ik hoopte dat we gewoon al wandelend beter zouden kunnen praten. Nu bevind ik me ergens tussen mijn vrienden en Thomas. Ik begrijp niet waarom hij niet buiten ‘De Witte Merel’ wil.
We geven een hand ten afscheid. Thomas lijkt me teleurgesteld maar in het halfduister kan ik het niet goed zien. Ik ga weer naar mijn vrienden binnen.
“Dat was duidelijk.” zegt Carlo.
“Niets is duidelijk. Niet te snel.” antwoord ik.
Ze laten me verder met rust. Ik pik in op het lopende gesprek.