Aleksei en Almar,
Oleksiy i Alʹmar,
Олексій і Альмар,
deel 15.
Wij gaan naar de camper” zegt Peter. “Wat doen jullie vraagt hij aan Nina, Aleksei en mij.
“Dan gaan wij mee.” reageer ik. Ik stapel de glazen op het dienblad, zet de flesjes erbij en breng het blad naar de bar. “Wachten jullie even op mij?” Aleksei knikt ja.
Als ik terug ben staan ze op mij te wachten. Nina geeft Michel een hand en vraagt: “Loop jij nog even mee?” Michel knikt. “Als jij dan nog even met mij mee loopt laat ik je zien waar ons chalet staat. Handig voor morgen. Dan breng ik je weer terug.” Nina knikt.
Wij laten de camper zien en de tent waar Aleksei en ik in slapen. Michel kijkt even binnen. “Is wel heel erg klein” reageert hij. “Ach, ruim genoeg voor ons tweeën.” reageert Aleksei.
“Ik ben veel ruimte gewend” reageert Michel. “Misschien vind ik het daarom klein.”
We nemen afscheid en spreken af dat, we morgen rond 10 uur naar Michel gaan om te gaan waterskiën. Nina en Michel lopen hand in hand weg. Wij gaan nog even mee naar binnen en praten met Erik en Peter na. Michel intrigeert mij, is een leuke jongen en ook een raadsel. Ik begrijp de belangstelling voor hem van Nina: hij is ook echt aantrekkelijk. Nina houdt er waarschijnlijk een vakantieliefde aan over. Aleksei en ik praten er nog even over door. Aleksei vraagt zich af wat er achter Michel schuil gaat. Dan gaan we lekker vrijen en vallen alle twee als een blok in slaap.
De volgende morgen maakt Nina ons weer wakker. Niet omdat het zo laat is, maar omdat ze nog steeds opgewonden is. Het gaat dan om het chalet en de boot van Michel. Dat chalet beschrijft ze als een soort paleis en de boot als een enorm jacht. De kamer van Michel is, zo beschrijft ze, gigantisch. Ze is helemaal opgewonden, alleen al bij de gedachte dat ze iemand kent die daar leeft en zo’n boot heeft.
We spreken af dat we zo snel mogelijk gaan douchen en ontbijten, zodat ze op haar gemak alles kan vertellen.
Als we van het douchen terugkomen is de tafel al gedekt en zitten Nina, Erik en Peter buiten op ons te wachten.
“Vertel op” nodig ik Nina uit.
“Nou, Michel nam mij mee naar zijn huis. Het ligt aan de kant van de camping waar ook de bungalows staan en je moet de camping af en dan loop je een villawijk in. Het is daar het grootste huis met een eigen haven erachter, waar een enorme boot ligt. Zo’n boot waar je mee vaart met personeel dat voor alles zorgt. Dat geldt ook voor het huis. Michel moest het alarm uitzetten voordat hij bij zijn eigen onderdeel naar binnen kon. Hij heeft mij de benedenverdieping laten zien. Die is groter als ons huis met tuin bij elkaar. Op de eerste en tweede verdieping zijn de appartementen van zijn vader en zijn grootouders. Op de derde verdieping is zijn kamer met badkamer. Hij heeft ook een keuken. En een aparte slaapkamer. Het is allemaal super luxe. Er is ook een complete sportschool op zijn verdieping. En er is een zwembad, binnen!
Toen we alles gezien hadden vroeg hij of ik wat wilde drinken. Hij pakte het uit de keuken en vroeg: “Vindt je het hier mooi?” Ik antwoordde dat ik altijd gevonden heb dat wij een prachtig huis hebben. Maar dat zijn huis vele, vele malen mooier is.”
Michel kroop tegen mij aan en begon te huilen. “Ik zou alles graag in willen ruilen voor een gewoon leven. Met een vader die gewoon thuis komt na zijn werk. Met een moeder waar je mee kan praten als je verdrietig bent. En een school waar je op de fiets naar toe kan. Ik ben mijn leven zo zat!” En hij begon nog harder te huilen. Ik schrok enorm en bedacht dat Michel daar niets aan had.
Ik liet hem uithuilen, terwijl ik hem over zijn haar streelde en vroeg toen: “Wil je mij dan vertellen hoe jouw leven er uit ziet?”
Hij keek me met een betraand gezicht aan en zei: “Ja, dat wil ik wel. Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb dit nog nooit aan iemand verteld. Ik snap niet dat ik het jou vertel, het leek wel alsof ik het niet langer voor mij kon houden.”
“Vertel maar wat je kwijt wil” heb ik toen geantwoord. En toen kwam zijn verhaal.
Zijn vader heeft als CEO het wereldwijde farmaceutische bedrijf van zijn opa overgenomen. Hij schijnt tot de tien rijkste mannen van Frankrijk te behoren. Ze hebben in Parijs een heel groot huis, nog groter dan hun chalet, zoals hij dat noemt, hier. Hij gaat in Parijs naar de Internationale school en wordt daarheen gebracht en weer opgehaald met een dienstauto. Er is altijd een bewaker in de buurt. Dat was gisteren ook zo. Ik heb het niet gemerkt maar Michel zegt dat die steeds in de buurt was. Alles wat hij doet is geregeld en gepland. Alleen in de vakanties heeft hij een zekere vrijheid. Hij mag de camping op. Maar met bewaking in de buurt. Ze zijn bang dat hij ontvoerd wordt voor losgeld. Zijn vader is heel veel op zakenreis. Met een beetje geluk is die één weekeind per maand thuis en moet dan nog heel veel werken. Daarom mist hij zijn moeder ook zo. Zijn opa en oma zijn wel heel aardig, zijn niet de jongsten meer en vinden dat hij zo veel mogelijk zelf op moet lossen omdat hij snel zelfstandig moet zijn. Want hij moet het bedrijf van zijn vader over nemen. Ik heb niet het idee dat Michel dat wil, maar dat hij gewoon geen keuze heeft.
We hebben een hele tijd zitten praten. Hij vertelde, ik luisterde. Het was alsof hij al zijn ellende van jaren kwijt moest bij mij. Ik heb naast hem gezeten en hem over zijn haren gestreeld en over zijn arm en zijn rug. Meer kon ik niet doen: luisteren en hem laten merken dat ik er was. Op een gegeven moment zei hij heel abrupt: “Ik kan niet meer, ik ben leeg.” Ik vroeg of hij prettig of onprettig leeg was. Hij zei: “Prettig, ik ben blij dat ik het eindelijk aan iemand heb kunnen vertellen die het begrijpt. Want jij begrijpt het toch?”
Ik heb gezegd dat ik hem begreep. Dat ik weet hoe belangrijk het is fijne mensen om je heen te hebben waar je helemaal op kunt bouwen, waar je alles mee kunt delen, die er altijd voor je zijn. Dat ik snap dat hij het graag anders zou willen, gewoon. Dat wij omdat we een tweeling zijn altijd alles met elkaar gedeeld hebben. Dat we twee vaders hebben die er gewoon altijd voor ons zijn. Dat we niet rijk zijn, maar wel heel royaal kunnen leven. Dat ik in die situatie gelukkig ben en dat ik me voor kan stellen dat hij in zijn situatie niet gelukkig is.
Daarna heeft hij mij teruggebracht. We zijn zwijgend, hand in hand, terug gelopen. Hier hebben we elkaar lang gezoend en toen is hij teruggelopen. Toen ik hem weg zag lopen ben ik hem achterna gerend.
“Ben je nu een beetje gelukkig?” heb ik hem gevraagd.
“Ik ben heel blij dat ik jou tegen ben gekomen” was zijn reactie. Toen zoende hij mij, knipoogde en is naar huis gelopen.
Hij verwacht ons om 10 uur, dan kunnen we gaan waterskiën. Kunnen jullie ook zien waar hij woont en wat voor boot hij achter het huis heeft liggen.
“Wat een heftig verhaal.” reageer ik.
“Hoe was het voor jou dat te horen?” vraagt Erik.
“Ik ben blij dat hij het mij heeft verteld. Ik heb het idee dat het echt iets voor hem heeft betekend. En weet je, hij moet nog 16 worden.”
“Aleksei heeft tot nu toe niet gereageerd. “Weet je, ik heb wel eens een film gezien over kinderen van heel rijke mensen en hoe ongelukkig zij zijn. Alles wat ze willen hebben krijgen ze ook meteen. Er is niets om naar te verlangen, behalve naar een normaal leven. Als ze al weten wat dat is…..”
Ik word er stil van. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ook Nina, Peter en Erik kijken een beetje verdwaasd voor zich uit.
“Tjee” zeg ik dan uiteindelijk. “Ze zeggen dat geld niet gelukkig maakt, maar ik begin langzaam aan te begrijpen wat ze daar mee bedoelen. Mensen hebben behoefte aan liefde, geborgenheid. En aan een redelijk bestaan. Wij hebben een meer dan redelijk bestaan, maar in ieder geval ook liefde en geborgenheid. Michel heeft zoals jij dat vertelt vooral veel geld en te weinig liefde en geborgenheid. Wij hebben het meer getroffen.”
“Realiseer jij je dat we hier nog maar twee nachten zijn, Nina?” vraagt Erik.
“Ja, ik weet het. Ik heb dat Michel ook al gezegd. Hij vroeg of ik niet zou kunnen blijven, als jullie gaan vertrekken.”
“Zou jij dat willen?”
“Ik weet het niet. Ik ken hem pas sinds gisteravond. Ik vind hem heel leuk en nu ook heel zielig. Geen idee wat voor basis dat is. Gisteren zag ik hem als een leuke jongen om misschien een paar dagen mee op te trekken. Nu weet ik niet wat ik er van moet vinden.”
“Laat het gewoon op je afkomen, Nina, je ziet het toch wel? Laten we eerst samen gaan waterskiën en misschien kan hij iets met ons gaan doen. Wellicht dat als het blijft klikken we kunnen kijken wat mogelijk is en wat jij of jullie willen.”
We gaan eten: verse croissants en stokbroodjes. Als elke dag. En het gaat niet vervelen. Om kwart voor tien vertrekken we richting chalet. Michel komt ons al tegemoet.
“Hé, leuk dat jullie er zijn. Ik heb geregeld dat we om 11 uur met de boot vertrekken en dan ergens voor de kust voor anker gaan. We kunnen dan wat eten en na het eten kunnen we gaan waterskiën, althans, wie dat wil. Mijn opa en oma willen niet mee. Maar hebben wel gevraagd of jullie vanavond blijven eten.”
“Zou jij willen dat wij blijven eten, Michel?” vraagt Nina.
“Ik weet niet of jullie dat wel leuk gaan vinden. Mijn opa en oma zijn heel formeel. Ik heb al gezegd dat jullie gewoon vakantiekleding aan hebben. Oma keek al bedenkelijk.”
“Misschien is het dan een beter idee als jij bij ons komt eten? Volgens mij zou Nina vandaag koken, dan kan jij haar mooi helpen.” reageert Peter.
Nina kijkt Michel aan. “Zou je dat leuk vinden?” vraagt ze hem. “Ik heb nog nooit gekookt. Ik zou niet weten hoe ik zou moeten helpen.” reageert Michel.
“Dat komt dan goed uit, dan ga ik jou dat leren.”
“Kan dat, vanavond bij ons eten?” vraagt Erik. “Wie moet daar toestemming voor geven?”
“Ik zal het zo mijn opa vragen. Als er bewaking in de buurt is vinden zij het wel goed denk ik. En ik zal zorgen dat we de bewaking niet merken. Net als gisteren.”
“Ok, dan spreken wij dat af.” zegt Nina.
We zijn intussen bij het chalet waar Michel zijn vakantie doorbrengt aangekomen. Het is inderdaad meer een groot landhuis of villa dan een chalet. En we zien in de haven erachter het schip liggen. Het is een super-strijkijzer, zoals wij dit soort boten noemen. Een jacht waar bij wijze van spreken een helikopter kan landen. Ik begin Michel zijn ongelukkig gevoel te begrijpen.
We gaan naar binnen. Michel laat ons het huis globaal zien, maar ik heb al genoeg gezien. Dit is voor mij meer een paleis dan een woning. Er loopt inderdaad ook personeel rond.
Als we in de salon komen (alleen daar al kan ons hele toch best grote huis in) zitten daar de opa en oma van Michel. Wij maken kennis. Zij spreken alleen Frans en wij moeten ons beste Frans van stal halen. Michel helpt en vertaalt waar hij kan. Het valt op dat Peter en Erik echt goed zijn in hun Frans. Middelbare school en een aantal maanden Parijs, verklaren zij.
Als we de kennismaking en de rest van de rondleiding hebben gehad gaan we weer naar buiten naar de boot. Er ligt een loopplank die wij op gaan. Michel brengt ons naar het stuurdek. Daar maken wij kennis met de kapitein van het schip. Die vertelt in het Engels dat er een bemanning van 3 koppen (hij bedoelt vast: personen) is die met de boot varen. Het is ook geen boot waarvan ik denk dat ik hem zou kunnen besturen. Onze buitenboordmotor lijkt me wat meer hanteerbaar dan deze boot. Als ik er naar vraag blijkt de boot ook twee boegschroeven te hebben.
Michel overlegt met de kapitein. Er ontstaat discussie over het eten. Oma heeft aangegeven dat er rond 12 uur eten aan boord wordt gebracht. Michel vindt dat onzin: we kunnen gewoon wat broodjes eten. Erik vraagt Michel of hij een suggestie mag doen. Michel kijkt Erik dankbaar aan. “Misschien kunnen we het eten van oma vanavond eten, op de boot, en vanmiddag gewoon wat broodjes? Wij vinden het prima vandaag op het water door te brengen, maar dan nodigen wij jou in plaats van vanavond morgen uit bij ons te eten. Kan je morgen met Nina koken. We hebben eerder een ander plan gemaakt, maar we kunnen gewoon van plan wisselen. Wij willen jouw oma en opa ook niet voor het hoofd stoten.”
Michel kijkt dankbaar. “Ik ga het regelen.”
Michel laat later weten dat opa en oma eigenlijk wel blij en opgelucht zijn met deze oplossing. “Zo vaak krijgen zij geen volstrekt vreemden te eten. Zij vinden dat wat ongemakkelijk.”
Nina is niet bij Michel weg te slaan. Ze heeft als het maar even kan zijn hand vast. Michel geniet daar zichtbaar van. Nina overigens ook.
De broodjes zijn kennelijk snel geregeld, want er wordt wat heen en weer gelopen tussen huis en boot en dan meldt de kapitein dat we kunnen vertrekken.
We staan uiteraard met onze neus op wat er gaat gebeuren. We leggen dat de kapitein uit: wij varen ook, weliswaar op een heel kleine zeilboot, maar we zijn dus heftig geïnteresseerd in hoe het gaat met zo’n grote boot. Er komt een tweede man bij, waarschijnlijk een matroos, die de trossen losgooit en dan vaart de boot heel, heel langzaam achteruit de haven uit. Op zee draait de boot een half rondje om een plekje om te ankeren te zoeken. Als de boot ligt is er niets meer te zien en vraagt Michel of ze de speedboot over boord willen zetten. Er blijkt achter op de boot een trap te zijn die naar een plateau leidt waar de speedboot, die eerst met een lier vanaf de boot in het water wordt gelaten, naar toe wordt gebracht. Als de boot ligt meldt degene die dat heeft gedaan dat de boot ligt en dat Michel er mee weg kan als hij wil. We kijken stomverbaasd toe. “Waarom doe je dat zelf niet?” vraag ik verbaasd. “Dat kan jij toch ook?” “Nou, neen, dat mag ik niet, dat is iets dat zij moeten doen. Iets met verzekering of zo.”
Aleksei en ik kijken elkaar verbaasd aan. “Maar dat is toch vervelend? Dat zou jij toch ook kunnen? “ vraag ik. “Het is stomvervelend, snap je nu waarom ik hartstikke jaloers ben op jullie?” Ik knik, een beetje verslagen. Dat is toch geen leven?
“Jullie hebben nog nooit op waterski’s gestaan?” vraagt de man die de trossen los heeft gegooid. “Neen, niemand.” reageert Nina.
“Is het dan niet het beste dat u het eerst laat zien hoe het gaat terwijl ik de boot bestuur? Dan kunnen zij het om zijn beurt proberen?” stelt hij aan Michel voor. “Alsjeblieft, ik ben Michel en een jij” reageert Michel, “dat heb ik al veel vaker gezegd.”
“Neemt u mij niet kwalijk, maar uw grootvader vindt dat niet goed. Ik mag u niet bij uw voornaam noemen of tutoyeren.”
Michel haalt zijn schouders op. Nina geeft hem een knuffel. Ik snap zijn gevoel. Hij is nog geen 16. Dan wil je toch gewoon als jongen behandeld worden….
Peter grijpt in. “Michel, ik vind het een goed voorstel. Laat jij het ons zien en leg het ons uit. Daarna gaan Nina, Almar en Aleksei het ook proberen. Wij kijken toe en besluiten later of wij het ook willen.”
Michel trekt zijn sportbroek en T-shirt uit. Daaronder heeft hij een zwemslip aan. Wat heeft die jongen een goed lichaam. Geen wonder met de complete sportschool die hij zowel in de chalet als hier op de boot tot zijn beschikking heeft. En waarschijnlijk ook thuis in Parijs.
Hij pakt de waterski’s en laat zien hoe je die aan je voeten vast zet.
Hij trekt een zwemvest aan. “Ik doe dat omdat jullie daarmee moeten beginnen. Dan blijf je drijven als de start niet lukt. Ik zal eerst laten zien hoe je het doet vanaf het plankier hier achter op de boot. Hij maakt de waterski’s weer los en gaat de ladder af tot hij op het plankier staat, waar hij de ski’s weer onder doet. Er ligt al een lijn die met de speedboot verbonden is. Michel gaat staan met zijn gezicht naar de boot en pakt de lijn. De boot vaart heel zachtjes weg tot de lijn bijna strak staat. Dan roept Michel: “Oui” en de boot vaart weg. Michel blijft gewoon recht staan en glijdt over het water. Hij maakt voor onze ogen een 8 achter de boot en komt dan terug. Vlak bij de boot laat jij de lijn los en hij zakt onder water Hij blijft drijven op zijn zwemvest. Hij pakt de lijn weer en de boot vaart zachtjes weg tot de lijn weer strak staat. Hij roept weer “Oui” en de boot vaart weg en hij komt langzaam uit het water en staat weer met zijn ski’s op het water.
Nu laat hij wat meer zien van wat hij kan. Wat is hij goed. Hij komt naar de kant, laat de lijn los, maakt zijn ski’s los, legt ze op het vlonder en klimt er zelf op. Hij doet zijn zwemvest af en legt dat bij de ski’s op het vlonder. Hij komt naar boven. “Het moeilijkste is om vanaf het plankier met dat touw aan de boot meteen op je voeten te komen. Daarom moet je het zwemvest aan, want de kans dat dat de eerste keer meteen lukt is niet zo groot. Wie wil er het eerst?”
Nina en ik kijken elkaar aan. “Ik denk dat jij dit het snelste oppakt” zegt Nina. “Ga jij maar eerst, dan volg ik wel als tweede.”
Michel komt naar me toe, laat zien hoe je de ski’s aantrekt, gaat met me mee naar beneden en doet mij de ski’s en het zwemvest om. Dan geeft hij me de lijn. De boot vaart heel rustig weg tot de lijn bijna strak staat, dan blijft de boot liggen. Michel zegt: “Als je zo ver bent roep je hard “Oui” en dan vaart de boot weg. Ga wat achteruit leunen, houd je benen bij elkaar en stil en laat alles gewoon over je heen komen. Als het niet lukt laat je de lijn los. Maar wacht even tot je dat doet, want het kan best zijn dat je een eerste stuk gewoon goed over het water glijdt. Het gaat eerst om het gevoel.”
Ik ga staan, doe wat Michel heeft gezegd en roep heel hard “Oui” en voel dat ik weg wordt getrokken. Benen bij elkaar en achterover leunen, denk ik. En ik glijd over het water. Het gaat best een tijdje goed, dan glijden mijn benen bij elkaar vandaan zonder dat ik er iets aan kan doen. Ik laat de lijn los, ga kopje onder, kom boven en blijf drijven. De boot komt langzaam naar me toe tot hij naast me ligt De matroos trekt me op de boot en doet mijn ski’s uit. Dan vaart hij langzaam terug naar het jacht. Ondertussen praat hij heel enthousiast tegen me, klopt me een aantal keren op mijn schouder en zegt maar steeds dat ik het heel goed deed voor de eerste keer. Ik stap van de boot op het plateau en hij geeft me de ski’s aan. Ook Michel is enthousiast. “Je hebt het wel 25 meter volgehouden. Volgens mij ben je een natuurtalent. We gaan het nog eens proberen en probeer dan ook wat langer je benen bij elkaar te houden. De boot zal dan een heel flauwe bocht gaan maken en jij hoeft niets anders te doen dan te volgen. Dan brengt de boot, als het lukt, je weer hier en dan moet je zelf in het water je ski’s proberen uit te trekken. Net zoals ik deed. Dan kan je zelf weer op het plateau klimmen.”
We doen alles nog eens. Maar na 5 meter verdwijn ik onder water. Ik doe nu wel zelf mijn ski’s uit en zwem min of meer naar het plateau. De derde keer gaat weer goed en ook de bocht red ik. Vlak bij de boot laat ik los. “Nog één keer om de smaak te pakken te krijgen en dan gaan we kijken hoe Nina het doet” zegt Michel.
Nina heeft er iets langer voor nodig. Maar ook zij kan het de derde keer. En dan komt Aleksei, die het ongeveer net zo als ik het deed, doet. De vraag is of Erik en Peter willen. Erik kijkt Peter aan. “Zijn wij daar niet te oud voor ?” Erik kijkt naar Peter, naar Nina en mij en zegt dan: “Jij misschien wel, maar ik niet.” En hij loopt op Michel af en zegt dat hij het ook wil proberen. Michel glundert en gaat met Erik de ladder af. Bij Erik duurt het iets langer, maar hij houdt vol en dan draait hij ook een rondje achter de speedboot aan. De matroos is nu helemaal enthousiast. Nu kan Peter zich niet laten kennen en probeert het ook. En nog sneller dan Erik lukt het hem ook.
“Dat hebben we allemaal te danken aan een hartstikke goede instructeur. Michel, je hebt talent!” Michel groeit.
Het is genoeg geweest, bovendien hebben we honger gekregen. “Misschien vanmiddag nog een ronde?” vraagt de matroos, die er zichtbaar lol in heeft. “Prima, zegt Michel, eerst eten en dan na een uurtje nog een ronde.”
We volgen Michel, die hand in hand met Nina ons naar de salon brengt waar een tafel is gedekt. En hoe. Er staan zelfs wijnglazen bij. De broodjes blijken ook niet de broodjes zoals wij ze bedacht hadden. Maar er staat van alles op tafel. Croissants, stokbrood, salades, veel vlees- en kaasbeleg. We kijken elkaar aan. “Is dit een simpele lunch, Michel?” vraagt Nina namens ons allemaal, althans dat idee heb ik wel. “Ja, mijn oma heeft zo haar ideeën over dit soort dingen. Ik had al tegen haar gezegd dat we geen indruk op jullie hoeven maken en ze zei dat ze dat niet zou doen. Dit is dus geen indruk maken.”
“Hoe vind jij dit, Michel? Je klinkt niet alsof je het met je oma eens bent en hier gelukkig mee bent.” reageert Nina.
“Weet je, ik ben er aan gewend. En ik ben er ook aan gewend dat als ik vraag of het anders kan ik het antwoord krijg dat ik daar niet over ga. Wat ik ook zeg, het helpt vaak niet. Dus doe ik er maar niet moeilijk over. En voor jullie geruststelling: het is echt heel lekker.”
“Je klinkt nu niet echt vrolijk, Michel.” reageert Nina en kust hem.
“Is het een idee als jij morgen bij ons komt en wij samen iets gaan doen? Zou jij dat willen?” vraagt Erik. “Het is onze laatste dag hier, overmorgen vertrekken wij weer.”
“Dat lijkt me hartstikke leuk. Moet ik nog wel even met de bewaking regelen.”
“Kunnen we dan ook regelen dat jij vanavond al met ons meegaat? Of geeft dat problemen met de bewaking?” vraagt Erik.
“Kan ik dan bij jullie slapen?” vraagt Michel met een hoopvol gezicht.
“Ja, Nina slaapt op de omgebouwde eethoek, dat is een tweepersoonsplek, daar zou jij met haar kunnen slapen. Het enige vervelende voor jullie is dat wij achterin op het bed daar slapen, maar we willen jullie best eerst een uurtje samen laten. Blijven wij nog even bij de bar hangen.”
“Zouden jullie dat goed vinden?” vraagt Michel verbaasd.
“Waarom niet?” vraagt Peter.
“Mijn opa en oma zouden dat niet goed vinden als ik dat zou vragen.”
“Hoe oud zijn jouw opa en oma?” vraagt Erik.
“Allebei zijn ze een stuk in de 70, richting 80. Hoe oud precies weet ik eigenlijk niet.”
“Maar ze zijn alle twee van een andere generatie. Dat kan iets uitmaken als het gaat over hoe je tegen dit soort dingen aankijkt. Wij vinden dat we Almar en Nina verantwoordelijkheid moeten kunnen geven. En dat heeft natuurlijk met leeftijd te maken. Wat denk je dat wij op jullie leeftijd samen deden? Dat gunnen we Almar en Nina ook. En dus ook als Nina en jij elkaar leuk vinden,”
Michel kijkt Nina aan en verzucht: “Ik ben jaloers op jouw vrijheid.” “Geniet er dan ook van nu je de kans krijgt!” reageert Nina. “Ik ga het na het eten regelen.” besluit Michel.
En dat lukte hem. Oma pruttelde wel wat, maar kennelijk was Michel heel overtuigend. De bewaking was wat ingewikkelder, maar er werd afgesproken dat de bewaker met de camping zou overleggen dat hij wat rond zou kunnen lopen en dus regelmatig langs zou kunnen komen.
Na het eten hebben we een tijdje op het zonnedek van het jacht gelegen. En gekletst. Michel wilde heel veel weten van onze school, van ons huis, van Aleksei zijn familie en de situatie in Oekraïne. Michel is echt heel erg geïnteresseerd in andere mensen en hun situatie.
Ook de moeder van Michel komt ter sprake en het feit dat hij daar geen contact mee heeft en wil. Erik doet net of hij van niets weet en vraagt langs zijn neus weg: “Ik heb je wel horen praten over je vader, maar ik heb je nog niet gehoord over je moeder. Leeft die niet meer? Want in feite wordt je door je opa en oma opgevoed.”
Ik zie dat Michel dit geen leuke vraag vindt. Erik ziet dat ook en voegt direct toe: “Als je het een vervelende vraag vind hoef je niet te reageren, Michel, blijf alsjeblieft jezelf. Zeg het maar gewoon eerlijk als je het een vervelende vraag vindt.”
“Ik vind het inderdaad een heel vervelende vraag, maar ik vind ook dat ik er op moet antwoorden omdat jullie recht hebben op dat antwoord.”
Michel gaat er voor zitten. “Mijn moeder is toen ik 8 jaar was vertrokken. Ze hebben mij toen niet verteld waarom ze vertrok. Ik miste haar heel erg, want toen was mijn vader al heel veel weg. Daarom zijn we toen verhuisd naar waar we nu wonen. Daar hebben we allemaal ons eigen appartement in een groot huis, zo iets als hier en dan groter. Het enige dat ik er heel fijn aan vind ik dat we een groot binnenzwembad hebben. Dus ik kan elke dag als ik wakker ben beginnen met het trekken van een aantal baantjes.
Maar goed, mijn moeder vertrok en wij gingen samen met opa en oma wonen. Ik ging toen om het weekeind naar mijn moeder. Dat was eerst gezellig, maar later was mijn moeder niet meer alleen maar was er steeds een andere vrouw bij haar. En daar had ze heel veel aandacht voor, meer dan voor mij. En toen hoorde ik dat zij mijn moeders vriendin was. Dat snapte ik niet, want ik was pas 9 jaar. Maar toen ik iets ouder was begreep ik dat mijn moeder een lesbische relatie had. En dat ze mijn vader en mij achtergelaten had om bij haar vriendin te gaan wonen.”
Michel stopt. Hij heeft het moeilijk. En begint te huilen.