Een verhaal van Lucky Eye
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.
©Lucky Eye, september 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.
MISJA
Hoofdstuk 3
Hoewel ik verliefd ben, ben ik toch niet totaal van de wereld. Ik stap dus ditmaal wel bij de juiste halte uit en rijd het laatste stukje geconcentreerd naar Gasthof Rechenhof terug. Een beetje aan de late kant voor het diner eigenlijk maar het moet nog kunnen. Als ik van de parkeerplaats naar de ingang loop, zie ik op het terras een man in een wit overhemd en zwarte broek zitten. Voor zich op tafel heeft hij een groot glas bier staan. Dichterbij komend herken ik de trekken van Misja. Voornamelijk in het pikzwarte - bij hem iets teruggetrokken - haar, het voorhoofd, de in elkaar overlopende wenkbrauwen en de neus. Dit is onmiskenbaar zijn vader. De man kijkt me vreemd aan en dan realiseer ik me dat hij waarschijnlijk de kleren van zijn zoon herkent. Het shirt dat Misja me heeft geleend is niet bepaald eentje dat je zo in het rek vindt namelijk. Moet ik er iets van zeggen? Nee, is mijn prompte reactie. Vader Weber hoeft uit mijn mond niet te vernemen dat ik de vriend van zijn zoon ben. Misschien beter gezegd een vriend … nee dat verbeter ik meteen: Misja en mezelf kennende is hier zeer zeker sprake van de vriend! Zonder blikken of blozen loop ik verder, ik groet hem vriendelijk en dan spreekt hij me aan en vraagt of ik een prettige vakantie heb.
“Ja, zeker. Oostenrijk is een prachtig land en bovendien is het weer uitstekend.”
“Ietsjes te warm zeker voor wandelen de afgelopen twee dagen.”
Ik geef een bevestigend antwoord en vertel hem dat ik gisteren en vandaag in het zwembad ben geweest.
“Wilt u misschien een glas bier?” vraagt hij mij.
Zou hij tegen iedereen zo vriendelijk zijn of alleen nu speciaal tegen mij omdat hij de kleren van Misja herkent? Misschien wil hij me wel beter leren kennen in een wat langer gesprek.
“Nee, dank u. Ik moet nog eten en anders houd ik de keuken te lang open.” Hij lacht en het treft me dat het precies dezelfde lach is als die van Misja. Op zich zou een glas bier lekker geweest zijn maar het idee om hier met Misja’s vader een glas bier te drinken, vind ik vreemd omdat ik wel weet wie hij is maar hij van mijn relatie met Misja nog niet op de hoogte gesteld is. Hij kan het alleen maar vermoeden. Want voor hetzelfde geld heeft hij de kleren niet herkend en haal ik me alleen maar wat in mijn hoofd.
“De volgende keer als u weer wilt gaan zwemmen, vraag dan bij de balie even naar een vrijkaart.”
“Dank u wel.”
“Niets te danken. We moeten er toch voor zorgen dat onze gasten het naar hun zin hebben?”
Ik knik, bedank hem nogmaals voor het aangeboden bier en de vrijkaart en zoek dan meteen mijn tafel op. Het is tien voor acht, nog net op tijd.
Tijdens het eten meldt mijn mobiele dat er een SMS binnengekomen is. Ik open mijn inbox en zie de boodschap van Misja: i u. Nu bloos ik. Meteen stuur ik hem een bericht terug: i u 2. Met moeite werk ik het eten naar binnen. Ik heb het gevoel dat de liefde me voldoende vult en sla het dessert dan ook over. Op mijn kamer bel ik mijn ouders om aan mijn dagelijkse verplichting te voldoen. Ik vertel hen over het prachtige weer, over het zwembad en dat ik morgen een bergwandeling ga maken maar zwijg over Misja. Dat hoeven ze nog niet te weten. Nu nog niet. Na het eten douche ik me op mijn kamer en sla voor het eerst deze vakantie een boek open. Maar de aandacht erbij houden lukt me echter niet. Voortdurend is Misja in mijn gedachten. Zittend op mijn bed val ik uiteindelijk in slaap. Midden in de nacht word ik met pijn in mijn nek wakker. Niet echt een comfortabele houding dus. Ik strek me languit en dut weer in.
Ik heb met Misja afgesproken dat ik op tijd bij de kabelbaan naar de Patscherkofel zal zijn. Vandaag ga ik met de auto omdat ik niet precies weet hoe en of er wel bussen rijden op zondag. De duur van de rit valt me reuze mee en net iets na negen uur rijd ik de parkeerplaats op. Het is nog erg rustig. Zodra ik uitstap, staat Misja al naast de auto. Hij was er dus alweer eerder dan ik.
“Kom,” zegt hij terwijl hij mijn hand vastpakt en me meesleurt, “dan kunnen we nog net mee!” Rennend bereiken we de kassa en hij betaalt onze kaartjes voor de rit naar boven.
“Moeten we geen retour nemen?”
“Nee, luie donder! De terugweg lopen we.”
Oké, mij goed. In de lift naar boven zijn wij de enige passagiers. Toeristen slapen vaak en zeker op zondag uit, lijkt het wel. Misja is erg stil en afgezien van de woorden die ik hiervoor geschreven heb, praten we niet met elkaar. Boven aangekomen, stappen we uit. Ik zie een tweede kabelbaan die nog hoger leidt maar die nemen we niet. Misja loopt langs het Patscherkofelhaus en neemt de leiding. Hij zet er flink de pas in en ik moet grote moeite doen om hem bij te houden. Ergens is er iets niet helemaal in orde, heb ik het idee. Hij is me te stil, te rustig, te …Ik zie aan de nummering op de kaart die ik er bij gepakt heb en de bordjes onderweg dat we route 49 volgen in de richting van de Lanser Alm. Maar veel liever wil ik dat Misja eens stil blijft staan zodat ik hem kan vragen wat er nou eigenlijk is. Vooreerst laat ik hem echter nog begaan. Maar als het mij na een uur van stevig stappen te gortig wordt, trek ik aan de noodrem. “Alsjeblieft Misja, vertel me wat er aan de hand is.”
Hij blijft stilstaan en kijkt me verbaasd aan. “Wat bedoel je!”
“Zoals ik het zeg. Wat is er aan de hand!” Het lijkt alsof hij me niet begrijpt maar ik weet gewoon dat er iets is. “Je rent al de hele tijd voor me uit! Je praat niet met me! Wat is er!”
Zijn ogen gericht op de grond voor zijn voeten zegt hij heel zachtjes: “Ik ben bang dat ik je kwijt raak.”
“Ja, als je zo door blijft rennen wel.” Zijn ogen stralen verbazing uit als hij me recht in de ogen kijken. “Grapje!” Hij begrijpt het niet. “Stom grapje. Maar waarom zou je me kwijt raken!” Hij zoekt naar woorden. Als hij naar me opkijkt, lees ik in zijn ogen verdriet, wanhoop en paniek. Geen goed teken dus!
“Misschien hebben we gisteren dingen te snel gedaan. Misschien heb ik je te snel mee naar huis genomen hebben we te snel aan elkaar gezeten en …”
Dit gaat niet goed! Ik onderbreek hem. “Misja, luister goed naar me. Als ik gevonden had dat het te snel ging, had ik er eerder wat van gezegd. Ik had het meteen kunnen doen, ik had het kunnen doen na je SMS’je, ik had het vanmorgen op de parkeerplaats kunnen doen maar … ik heb er niets van gezegd. Voor mij gaat het niet te snel. Dat wat wij hebben, ontwikkelt zich volgens mij op precies de goede manier.”
“Denk je?”
“Ja, anders zei ik het niet. Geloof me, Misja, dit gaat niet te snel. En je verliest me echt niet.”
“Wat ontwikkelt er zich tussen ons dan volgens jou?”
“Een relatie. Iets wat langer gaat duren dan de dagen van mijn vakantie. Zo zie ik het in elk geval.”
“Echt waar?”
“Ja! Ik zou heel graag willen dat het langer duurt, Misja. Anders had ik me letterlijk en figuurlijk niet zo snel bloot gegeven aan je.”
“Wauw,” klinkt het uit zijn mond.
Het is een uitroep van opluchting, van blijdschap. En dat zie ik ook terug in zijn ogen. De eerdere gevoelens zijn verdreven.
“Je maakt me echt ontzettend blij, Frank.”
“Jij mij ook, Misja. Zonder jou zou ik dit nooit meegemaakt hebben. Ik heb het idee dat we heel goed bij elkaar passen.”
“Ja, ik ook. Mag ik je nog een vraag stellen om me gerust te stellen?”
Hij doet maar. Het maakt me niet uit. Al zijn vragen zal ik beantwoorden als het moet. Ik knik.
“Stel je nou eens voor dat je een jongen hebt ontmoet en dat het net zo goed klikt als met mij.”
Ik ben verbaasd over de vraag. Waar wil hij heen?
“Jullie staan op het punt dat je een relatie aan wilt gaan en dan vertelt hij je dat hij een ziekte heeft waarmee hij niet oud zal worden.”
Is dat misschien de reden van het verdriet dat ik gelezen heb in zijn ogen? Heeft hij zelf zo’n ziekte?
“Wat doe je dan?”
Nadenken heb ik tijdens de vraagstelling al gedaan en dus kan ik hem snel antwoorden. “Dan zou ik die relatie ook aangaan. Omdat ik van hem houd! En houden van stelt geen voorwaarden!”
“Maar het kan met een jaar, drie maanden, twee weken over en uit zijn!”
“En?”
“Maar dat is dan toch niet de bedoeling?”
“Nee, daarin heb je gelijk. Maar dat wil niet zeggen dat ik er niet voor zou gaan! Ik ga voor de relatie op zich en niet voor de lengte ervan!” Opnieuw zie ik verbazing bij hem. Dit moet ik dus uitleggen. “Ik probeer altijd zoveel mogelijk te leven in het nu. Hier op deze plaats op dit moment leef ik, heb ik een relatie met die denkbeeldige figuur. Daar moet ik dan ook nu het beste van zien te maken. Ik wil geen gedachten hebben over morgen, overmorgen of de week daarna. Nu, op dit moment, moet ik het goed hebben in mijn relatie.”
“Maar zoiets heeft dan toch geen eeuwigheidswaarde, als het onze relatie zou betreffen …”
“Is dat dan nodig? De afgelopen dagen zijn voor mij de allerbeste van mijn hele leven geweest, Misja. Beter kan het toch haast niet! Deze dagen zal ik me tot in de eeuwigheid blijven herinneren! Hoezo geen eeuwigheidswaarde?” Onze blikken zijn steeds recht op elkaar gevestigd gebleven en bij mij blinken nu heel duidelijk tranen van ontroering in mijn ooghoeken maar bij hem ook. Hij snuift een keer en veegt met de rug van zijn hand door zijn ogen.
“Je bent heel bijzonder. Weet je dat, Frank.”
“Misschien wel, Misja. Maar zo ben ik nou eenmaal. Ik ga er volledig voor. En dus ook voor wat wij hebben. Als ik straks naar huis terug moet, blijf je niet alleen achter hier. Mijn gedachten zullen altijd bij je zijn. Elke dag kunnen we mailen, bellen of via MSN met elkaar praten. In de vakanties kunnen we bij elkaar zijn en op een dag zullen we echt helemaal bij elkaar zijn. Daar ga ik vanuit, Misja.” De tranen zijn bij hem nu niet meer weg te vegen. Ook ik snotter openlijk.
“Geloof je in de hemel?”
“Lastig. Mijn ouders hebben me christelijk opgevoed maar ik kan niet alles meer geloven zoals het mij verteld is. Ik ben een twijfelaar geworden. Hemel en hel vind ik iets te concreet als begrippen. Wel zou ik graag willen geloven dat er voor mensen die het hier heel slecht gehad hebben een plaats is waar ze het beter zullen krijgen. En dan denk ik aan mensen die geleden hebben onder oorlogsgeweld, mensen met een ziekte die hun leven heel moeilijk heeft gemaakt. Maar voor alles geloof ik dat we hier met elkaar een hemel op aarde moeten zien te verwezenlijken. Hier moet dat gedaan worden. Nu moet dat gedaan worden. Het heeft geen zin om met de handen over elkaar te gaan zitten afwachten tot het later beter wordt. NU!”
“Dat is een heel diepzinnig, Frank. Daar moet ik over nadenken.”
We zitten weerszijden van het smalle pad en kijken elkaar aan. Ik breng mijn hoofd iets dichter bij het zijne en ook hij doet dat. In het midden treffen we elkaar. Mijn lippen op de zijne. Langzaam open ik mijn lippen en ik voel dat ook hij dat doet. Mijn tong zoekt die van hem en als ze langs en over elkaar glijden gebeuren er allemaal dingen in mijn lichaam. Ik zie het licht van vuurwerk achter mijn ogen. Het knalt in mij maag. Kriebels stijgen op vanuit mijn onderbuik. Mijn piemel wordt voor de zoveelste keer stijf. Ik voel me onmachtig om op te staan. Als we de tongzoen verbreken, zitten we daar elkaar aan te kijken terwijl we uithijgen.
“Dat was verrekte goed, Frank!”
“Zeker,” verzucht ik.
Misja staat op en trekt me omhoog. Hand in hand lopen we verder. Het tempo ligt gelukkig een stuk lager nu en de sfeer is duidelijk verbeterd. We praten net als gisteren en de dag ervoor weer onophoudelijk met elkaar. En zo is het goed.
Tijdens elke pauze die we nemen, en dat zijn er veel, zitten we aan elkaar. Het moet gewoon zo zijn. We tongzoenen veel en verkennen met onze handen het lichaam van de ander. Misja reageert erg heftig als ik zachtjes in zijn tepels knijp, bemerk ik. Bij mij is er ook wel een reactie maar bij hem is die veel sterker. Ik daarentegen ben heel gevoelig op het plekje net onder mijn zak. Ja, ook daar bevoelen we elkaar. Misja begon ermee toen hij een hand bij mij mijn broek in liet glijden. Eerst speelde hij over het stof van mijn slip heen en later pakte hij het zaakje gewoon beet. Natuurlijk deed ik het ook bij hem. Zo leren we op die dag elkaar steeds beter kennen.
De wandeltocht is mooi. Misja kent de omgeving erg goed en wijst me op bomen, planten en dieren. Hij is een prima gids. Net iets voor zes uur zijn we terug op de parkeerplaats. Onderweg hebben we al afgesproken dat ik met hem mee naar huis zal gaan om officieel kennis te maken met zijn ouders. Bij de auto staand, zegt hij dat hij honger heeft en liever eerst naar Innsbruck rijdt voor een pizza. Geen slecht idee vind ik maar eerst wil ik nog eventjes met mijn ouders bellen omdat ik dat anders glad zal vergeten. Mijn bedoeling om het gesprek kort te houden mislukt. En zo staat Misja zeker een half uur te wachten op me. Ik verontschuldig me bij hem maar hij wuift het weg. In de stad is het rustig en Misja weet een goed restaurant in de buurt van een parkeergarage. Het eten is echt geweldig en de sfeer in het restaurant ook. Het doet echt Italiaans aan. Als we dan uitgegeten zijn, krijg ik toch het idee dat Misja zenuwachtig is.
“Zie je er tegenop om me voor te stellen aan je ouders?”
“Ja, gek hè. Ik weet dat het absoluut niet nodig is maar toch voel ik me gespannen.”
“Mijn moeder zei altijd als ik iets moest doen op school … een spreekbeurt of zo … dat ik niet zenuwachtig hoefde te zijn maar dat een beetje gespannen zijn heel goed was.”
Misja glimlacht. “Ik zal het onthouden. Zullen we dan maar gaan?”
“Kom, joh. Ik sleep je er wel doorheen. Ik heb je vader gisteren gezien bij het hotel”, iets dat ik hem nog helemaal niet verteld heb, “en hij lijkt me een heel joviale man.”
“Dat is hij ook. En mijn moeder is er ook een uit duizenden.”
Het is al tegen elf uur als we in Igls bij het huis van de familie Weber aankomen. Misja zegt dat ik de auto naast die van zijn vader kan parkeren. Als we uitstappen, springt de buitenverlichting aan. Met zijn sleutel opent Misja de deur en ik volg hem naar binnen. Hij gaat me voor naar de woonkamer. Ik voel dat hij ontzettend zenuwachtig is en pak hem bij zijn bovenarm beet. Hij draait zich om en ik kus hem vol op de mond.
“Sterkte, lieverd!”
“Idioot,” mompelt hij. We gaan de woonkamer binnen en merken dan al snel dat zenuwachtig worden echt niet nodig is geweest. Misja’s ouders hangen onderuit gezakt op de bank en slapen diep. Ze hebben ons niet horen binnenkomen en daarom draaien we ons ook maar weer stilletjes om en verlaten het vertrek.
“Moet je niet een briefje neerleggen dat je thuis bent?”
“Ja, misschien beter van wel.” In de keuken haalt hij papier en pen uit een la en daarmee schrijft Misja een kort briefje. “Ben thuis. Laat me morgen maar lekker lang slapen. Trusten!”
“Je hebt helemaal niets over mij geschreven,” zeg ik grappend. Hij maant me tot stilte en gaat voorzichtig de woonkamer weer in.
“Had ik je dan zo moeten voorstellen soms!” fluistert Misja.
“Nee, joh. Was maar een grapje. Dat voorstellen komt wel een keer of wil je misschien liever dat ik nu naar huis ga.”
“Nee, zeg! Jij bent dwaas! Ik wil je in mijn bed vannacht!”
Snel vlucht ik de trap op naar boven en hij rent achter me aan. Slapende ouders of niet.
We douchen ons samen. Met flink wat douchecrème in de handen smeren we elkaar lekker in. De lichamelijke reactie is er meteen: twee harde jongens die schuin omhoog wijzen. Ook die worden flink ingezeept. Misja draait zich om en staat toe dat ik ook zijn rug flink behandel. Natuurlijk maak ik van de gelegenheid gebruik om ook zijn billen mee te nemen. Stevig kneed ik zijn harde billen en heel steels laat ik even een vinger door zijn bilspleet glijden iets dat hem hard doet kreunen. Dan is het zijn beurt om mijn achterkant te doen. Hij doet het nog subtieler dan ik deed als hij met het topje van een vinger een klein eindje mijn gaatje binnengaat. Het is ontzettend lekker. We spoelen ons af en als Misja dan de kraan heeft dichtgedraaid, zakt hij op zijn knieën voor mij. Ik weet wat hij gaat doen en heb moeite om rustig te blijven. Mijn adem gaat gejaagd. Hij merkt het.
“Rustig, Frank. Hiervan moet je genieten. Laat je niet compleet gek maken.”
Ik knipoog naar hem en kijk toe hoe hij de voorhuid over de eikel terugschuift. Hij steekt zijn tong uit en likt over de paarse kop. Ohhh, wauw. Dat is gewoon geweldig. Niet te beschrijven gewoon hoe zoiets voelt. Mijn ballen trekken meteen op alsof ik onmiddellijk moet spuiten maar dan komen ze ook weer tot rust. Zijn lippen sluiten zich rond mijn lul en hij zuigt hem diep naar binnen. Ik heb een gewoon maatje en het hele ding verdwijnt in zijn mond. Het gevoel is … is adembenemend en ik moet me er dan ook zelf aan blijven herinneren dat ik wel moet blijven ademen. Steeds sneller gaat mijn hartslag en ook mijn ademhaling. Puffend blaas ik telkens de lucht weer naar buiten terwijl mijn harde in en uit Misja’s mond glijdt. Heel vaak kijkt hij naar me op. Hij glimlacht en knipoogt dan naar me. Hij heeft door hoe goed het is. Zijn handen liggen op mijn heupen en af en toe laat hij mijn staaf met kracht tussen zijn lippen door gaan. Dan ineens explodeer ik! Het zaad spuit er in een aantal stralen uit en ik zie hem slikken. Ik grijp hem in zijn zwarte, natte haren en kreun alsof mijn leven ervan af hangt.
Even later liggen we afgedroogd in bed en is het mijn beurt om hem te laten genieten. Maar het lijkt erop dat hij ook nu een actieve rol wil gaan spelen. Opnieuw speelt hij de gids.
“Ga op je rug liggen.” Op handen en knieën staat hij nu over me heen. Ik pak alle kussens die ik kan vinden en prop die onder mijn hoofd. Zijn ding bungelt boven mijn gezicht. Ik pak hem beet en lik eraan als aan een lolly. Hij liet mij hard kreunen maar kan er zelf ook wat van. Mijn tong gaat likkend van zijn eikel naar de onderkant van zijn balzak. Ik maak hem flink nat. Heen en weer gaat mijn tong. Als ik weer eens onder zijn ballen zit te likken, ga ik een eindje verder zijn spleet in. Hij kreunt nu enorm hard. Ik kijk naar hem op en zie een vertrokken maar ontzettend genietend gezicht. “Pijp me!” En dan neem ik zijn gezwollen lid tussen mijn lippen. Hij doet het stootwerk. Ik hoef hem niet te begeleiden. Met lange halen gaat hij in en uit. Het is een vreemd maar ontzettend geil idee dat hij mijn mond neukt! Mijn handen laat ik over zijn billen glijden. Ik bespeel zijn ballen en steek dan een vinger in zijn door mij nat gemaakte gaatje. Een keiharde schreeuw geeft hij als ik bij hem naar binnen dring. Op en neer gaat zijn lichaam boven mij. Hij zweet als een otter en ik ruik zijn heerlijke geur. Mijn vinger laat ik zover als mogelijk naar binnen gaan in zijn gaatje. Hij kreunt nog steeds. Ineens wordt zijn pik harder en groter in mijn mond en dan komt de eerste straal. Meteen heb ik mijn mond helemaal vol. Verwoed slik ik zijn zaad in en ik moet blijven slikken om niet te stikken in zijn eruptie.
Zwetend liggen we daarna nog lange tijd naast elkaar. We hebben zojuist besloten om verder niets te doen. De wandeling van vandaag, de emoties en onze eerste echte liefdesdaad hebben allemaal hun tol geëist en ons doodop gemaakt.
“Was het goed?” wil Misja weten.
“Ja, ontzettend goed.”
“Dat vind ik ook. Klaarkomen met iemand anders die je naar je hoogtepunt brengt is ontzettend goed.” Hij legt zijn hoofd op mijn borst. “Ik houd van je, Frank.”
“Ik ook van jou, Misja.” Al snel hoor ik zijn ademhaling regelmatiger en langzamer worden. Als hij dan echt in slaap is, geef ik me ook over in Morpheus’ armen.
Wordt vervolgd …
Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk
Mijn grote dank gaat uit naar EP die ook dit verhaal heeft gescreend en zodoende de schrijver dezes heeft behoed voor allerlei fouten die tijdens het schrijven in een verhaal sluipen. Ook zijn andere nuttige aanbevelingen, tekstvoorstellen en reflectie heb ik enorm op prijs gesteld.
©Lucky Eye, september 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.