Aan het einde van de middag verschijnen Vincents ouders, stralend van enthousiasme over het gezellige bezoek aan hun vrienden, om hun zoon op te halen. Vincent bruist nog van de energie; het is duidelijk dat hij enorm heeft genoten. Ferdy en hij roepen in koor - bijna tegelijk - dat ze dit beslist vaker willen doen. Er klinkt vrolijkheid in hun stemmen door.
Wanneer hun ouders elkaar eindelijk rustig spreken, wordt duidelijk hoeveel Vincent aan deze vriendschap heeft. Als enig kind vond hij het op de basisschool lastig om vrienden te maken. Sinds de middelbare school en vooral door Ferdy is daar verandering in gekomen. Ferdy en Vincent passen gewoon goed bij elkaar, dat zien ook de ouders van Vincent.
Er worden plannen gesmeed, nieuwe logeerpartijen afgesproken, want ze vinden het allemaal een fantastisch idee dat de jongens vaker bij elkaar kunnen zijn. Het voelt als iets wat vanzelfsprekend is geworden: logeren bij elkaar hoort er gewoon bij.
Na dit weekend glijdt het gewone leven langzaam weer op zijn plek. De schooldagen brengen Ferdy en Vincent vooral op het schoolplein samen. Regelmatig zoeken ze elkaar op na school of in het weekend, en telkens weer merkt Ferdy hoe prettig hij het vindt bij Vincent te zijn. Stilletjes groeit er vanbinnen iets, een gevoel dat dieper gaat dan gewone vriendschap. Ferdy beseft steeds beter dat Vincent zijn eerste liefde is, zelfs al is zijn lijf er nog niet helemaal aan toe. Bij Vincent merkt hij hetzelfde; ze zijn allebei nog jong, zoals opa zei, en de tijd zal de rest wel brengen. Voor nu is het genoeg om gewoon bij elkaar te zijn, dat voelt het allerbeste.
Op een gewone dag, wanneer Ferdy samen met zijn vader naar de bouwmarkt gaat omdat hij beloofd had hem te helpen met het sjouwen, durft hij eindelijk iets te vragen wat al een tijdje door zijn hoofd spookt.
“Papa, weet jij nog wanneer je voor het eerst echt verliefd was?”
Zijn vader glimlacht, de herinnering komt terug. “Ja Ferdy, dat weet ik nog heel goed. Ik was iets ouder dan jij nu bent, een jaar of dertien. Er zat een meisje bij mij in de klas, ze viel al een hele tijd op mij. Ik zag haar eigenlijk nooit staan. Ze was best aardig hoor. Ik voelde me altijd een beetje overrompeld door haar. Toch heb ik haar op een dag gevraagd om erover te praten. Tijdens dat gesprek gebeurde er iets onverwachts. Ze was ineens veel rustiger, niet meer zo aanwezig. En op dat moment begon ik haar echt leuk te vinden. Ik werd verliefd, zomaar ineens. Dat gevoel hield zes maanden stand, tot we allebei merkten dat het niet meer werkte. We zijn als vrienden uit elkaar gegaan, zonder gedoe. Het was gewoon klaar voor ons allebei. Dat was mijn eerste liefde.”
Ferdy kijkt zijn vader nieuwsgierig aan. “En pap, op hoeveel meisjes ben je daarna nog verliefd geweest voordat je mama ontmoette?”
Zijn vader lacht zachtjes, een beetje verlegen. “O jongen, dat weet ik echt niet precies. Verliefd zijn en echt iets met iemand hebben zijn niet hetzelfde. Dus als je wilt weten met hoeveel meisjes ik iets gehad heb voordat ik je moeder ontmoette, moet ik even goed nadenken.”
“Dat hoeft niet hoor pap, ik was gewoon benieuwd. Over wat er misschien nog komt, voor mij.”
Zijn vader legt een hand op Ferdy’s schouder. “Ferdy, dat loopt bij iedereen anders. Maak je geen zorgen, vergelijk jezelf niet met anderen. Laat het gewoon gebeuren. Je bent pas twaalf, het kan nog even duren. Het kan ook morgen zomaar gebeuren.”
“Dan wacht ik dat af.” reageert Ferdy.
Terwijl de dagen verstrijken wordt de vriendschap tussen Ferdy en Vincent alleen maar sterker. Ze zijn onafscheidelijk. Wat de ouders van Vincent liefdevol “vrienden door dik en dun” noemen, is precies wat ze zijn. Hun band voelt vanzelfsprekend en warm, alsof ze elkaar al hun hele leven kennen. Vincent moedigt Ferdy enthousiast aan langs het voetbalveld, zijn aanwezigheid is voor Ferdy altijd een steun in de rug. En als Vincent ergens tegenaan loopt, is Ferdy er direct bij om te helpen, zonder een moment na te denken. Samen delen ze niet alleen hun tijd, ook hun zorgen en plezier. Hun vriendschap voelt als iets kostbaars dat vanzelf groeit en bloeit.
Het is een avond zoals zovele, en Ferdy en Vincent liggen samen in bed te praten, de kamer gevuld met het zachte schijnsel van de maan. Op een gegeven moment vraagt Vincent voorzichtig: “Ferdy, speel jij wel eens met je plasser?”
Ferdy kijkt hem verbaasd aan. “Hoezo vraag je dat, Vincent? Ik snap niet waarom ik dat zou doen.”
Vincent glimlacht een beetje en zegt zacht: “Omdat het fijn kan zijn. Het geeft een prettig gevoel.”
Ferdy fronst, nieuwsgierig maar nog onzeker. “Wat bedoel je precies?”
“Heb je ooit gehoord van aftrekken?” vraagt Vincent, zijn stem een tikje schuchter.
“Ja, wat heeft dat hiermee te maken?”
“Aftrekken is eigenlijk met je piemel spelen tot het zo fijn voelt dat je klaarkomt. Het is best lekker,” legt Vincent uit, een sprankje enthousiasme in zijn ogen.
Ferdy haalt zijn schouders op. “Ik heb dat nog nooit gedaan.”
“Misschien moet je het eens proberen,” moedigt Vincent hem aan.
De volgende dag zitten ze samen, nieuwsgierig en toch een beetje zenuwachtig, te kijken naar filmpjes van jongens die zichzelf aftrekken. Ferdy kijkt met grote ogen en vraagt vol verwondering: “Zeg Vincent, heb jij ook zo’n grote plasser?”
“Neen, joh, die jongens zijn veel ouders als wij zijn. Het gaat mij vooral om het te laten zien. Want zo doe ik het ook en dan komt het fijne gevoel.”
“Ik zal het eens proberen.”
Die avond, in het donker van zijn bed, besluit Ferdy het toch te proberen. Vol verwachting gluurt hij naar het plafond, zijn hart klopt net iets sneller dan normaal. Het lukt niet zoals hij had gehoopt; zijn piemel wordt wel wat stijver, niet groter en er komt geen fijn gevoel. Even voelt hij zich teleurgesteld en onzeker. Misschien ben ik gewoon nog te jong, denkt hij stilletjes. De volgende dag vertelt hij het aan Vincent, een tikkeltje beschaamd. Vincent glimlacht geruststellend en zegt zacht: “Geeft niks, hoor. Dat komt vanzelf als je wat ouder bent.” Ferdy voelt zich meteen een stuk beter; hij weet dat het goedkomt, met tijd en geduld.
Na een paar maanden voelt Ferdy dat er iets verandert in zijn lijf. Op een avond, nieuwsgierig en een beetje gespannen, probeert hij het nog eens. Tot zijn verbazing merkt hij dat zijn piemel nu wél stijf en ook groter wordt, en als hij zichzelf verder verkent, wordt het gevoel steeds prettiger. Op een bepaald moment, precies zoals in de filmpjes die hij samen met Vincent heeft bekeken, komt er zelfs witte smurrie uit. Een golf van trots overspoelt hem. De volgende dag deelt hij zijn ontdekking met Vincent, zijn wangen lichtrood van opwinding. Vincent kijkt hem met een brede glimlach aan en vraagt zacht: “En, vond je het fijn?” Ferdy knikt, zijn blijdschap is nauwelijks te verbergen. “Ja, het voelde echt heel goed.” Vincent grijnst bemoedigend en zegt: “Dan mag je dat gerust vaker doen, hoor.” Ferdy lacht en voelt zich opgelucht. “Dat ga ik zeker doen.”
Ferdy voelt dat er van alles verandert in zijn lichaam en gedachten. Eén ding blijft hetzelfde: zijn verlangen om dicht bij Vincent te zijn. Gelukkig lukt het vaak om samen tijd door te brengen. Wat Ferdy diep van binnen het allerliefst wil, is zich samen met Vincent aftrekken, allebei tegelijk, in elkaars nabijheid. Alleen al het idee bezorgt hem een tintelend, spannend gevoel. Toch durft hij het niet hardop uit te spreken, uit angst dat Vincent misschien zal denken dat hij ‘anders’ is. Dus bewaart Ferdy zijn wens voor zichzelf, veilig opgeborgen in zijn hoofd. ’s Avonds, als hij in bed ligt en de stilte om hem heen valt, droomt hij erover terwijl hij zichzelf verkent. In zijn fantasie durft hij alles wat hij in het echt nog niet kan.
De zomervakantie staat bijna voor de deur. Ferdy voelt een stille wens opkomen: nog eens een weekend bij opa en oma logeren. Vooral met opa wil hij graag weer een echt gesprek voeren, zeker over dat spannende onderwerp dat hem de laatste tijd zo bezighoudt: samen aftrekken. Bij opa voelt hij zich helemaal op zijn gemak: er is ruimte voor alles wat hij denkt en voelt, en niets lijkt te gek. Die veiligheid en vrijheid koestert Ferdy. Het afspreken van de logeerpartij is geen enkel probleem.
Eindelijk breekt die zaterdag van weer gaan logeren aan. Ferdy wordt met de auto naar opa en oma gebracht, ook al had hij eigenlijk graag zelfstandig de trein gepakt. Zijn ouders vinden het echter weer eens tijd voor een familiebezoek. Samen rijden ze die vertrouwde route. Ferdy weet dat hij terug wél in zijn eentje met de trein zal reizen, een vooruitzicht dat hem tegelijkertijd ‘groot’ en toch weer een beetje spannend voorkomt.
Het is als vanouds warm en gezellig bij opa en oma thuis, zeker nu oma weer haar beroemde appeltaart heeft gebakken. Terwijl de avond valt en iedereen na het eten zijn jas aantrekt om huiswaarts te keren, neemt Ferdy zich voor: vanavond houd ik het bij mezelf, morgen durf ik pas te praten. Die stilte lukt hem niet. Nog voor hij een woord kan zeggen, neemt opa het initiatief.
“Papa vertelde me dat je graag weer wilde logeren. Wat fijn, Ferdy. Is dat gewoon voor de gezelligheid, of heb je iets op je hart?”
“Ik wil eigenlijk heel graag met je praten, opa. Ik dacht, dat doe ik morgen wel. Jij bent me net voor!”
Opa lacht zachtjes. “Mooi zo, dan heb ik het goed aangevoeld. Zeg jij het maar, praten we nu of wachten we tot morgen?”
Ferdy aarzelt niet lang. “Nu jij het al weet… laten we het nu maar doen!”