In de loop van de middag krijgt Lucas een telefoontje van het ziekenhuis. Met het slechtst mogelijke bericht: Sams moeder is overleden. Lucas neemt meteen vrij en rijdt naar Sams school. Daar regelt hij dat Sam uit de klas wordt gehaald. Als Sam Lucas op de gang ziet staan weet hij meteen wat er aan de hand moet zijn. Sam blijft als verlamd voor de deur van zijn klas staan. Hij kan geen stap meer zetten, hij voelt zich gevoelloos, verlamd. Lucas loopt naar hem toe en neemt Sam in zijn armen. Langzaam komt er weer wat gevoel in Sam. Lucas slaat een arm om hem heen en zwijgend lopen ze naar de auto. Als ze daar naast elkaar zitten en elkaar aankijken lopen de eerste tranen over Sams gezicht.
Tussen de tranen door fluistert Sam “Wat ben ik blij dat we elkaar in ieder geval een aantal keren hebben kunnen spreken. Bizar dat zij aangereden is onderweg naar een afspraak met mij.”
Lucas haalt een hand door Sams haar en droogt met zijn duim Sams tranen. “We gaan eens kijken of we bij je moeder mogen, wat denk je?” Sam knikt.
Ze rijden naar het ziekenhuis. Bij de centrale balie vraagt Lucas of en waar overleden patiënten bezocht kunnen worden. Hij legt uit wie zij zijn. De medewerkster achter de balie meldt dat dit in het mortuarium is tot de begrafenisondernemer het lichaam heeft opgehaald. Zij informeert en de moeder van Sam ligt nog in het mortuarium en er is op dit moment niemand bij haar. Lucas en Sam mogen doorlopen. In het mortuarium heeft Sam de kans afscheid te nemen van zijn moeder. Lucas wil zich terugtrekken, maar Sam wenkt dat hij graag wil dat hij er bij blijft. Na tien minuten in stilte naast zijn moeder gestaan te hebben kust hij haar op haar voorhoofd en geeft hij Lucas aan dat hij weg wil.
Op weg naar huis vraagt Sam zich hardop af: “Zou ik bij de begrafenis kunnen zijn, althans het deel op de begraafplaats? In de kerk zal ik zeker niet welkom zijn. Daar wil ik zelf ook niet bij zijn. Op het kerkhof kan ik er misschien vanaf een afstand wel bij zijn. Dan moet ik weten wanneer de begrafenis is.”
Lucas reageert: “Dat gaan we regelen, Sam. Begraafplaatsen zijn openbaar. En wanneer de begrafenis is, daar komen we achter.”
Als ze thuiskomen is Martin ook al thuis. Lucas heeft hem direct geappt wat er gebeurd is en Martin heeft de laatste les eerder beëindigd.
Ze zitten een tijdje zwijgend bij elkaar. Zowel Lucas als Martin willen wachten tot Sam begint.
“Eigenlijk moet ik blij zijn. Want nu is mijn moeder niet meer afhankelijk van mijn vader, die haar in feite geen ruimte bood haar eigen leven te leiden. Toch ben ik niet blij. Terwijl ik niet meer bij mijn moeder woonde en haar de laatste tijd steeds alleen kort kon spreken. Ik voel me raar.”
Lucas reageert dat het heel begrijpelijk is. Martin voegt toe dat het daarom heel belangrijk is dat hij in ieder geval een stukje begrafenis mee kan maken.
Die avond in bed merkt Sam dat hij zich bedroefd voelt en toch niet kan huilen. Hij probeert alles op een rij te zetten. Met zijn moeder heeft hij een band gehouden. Een band zonder bij elkaar te zijn. De gesprekken die ze recent gehad hebben waren fijn. Hij is dankbaar dat dit nog kon. Na een tijdje piekeren valt Sam uiteindelijk toch in slaap.
De begrafenis is vrijdag. Sam kon daar achter komen via Adam, zijn vriendje, wiens ouders nog steeds met leden van de gereformeerde gemeente contact hebben. Adam's ouders hebben rondgevraagd en zelfs geregeld dat Sam een rouwkaart heeft gekregen. Waar hij zoals hij verwacht had niet als zoon op staat. Volgens de kaart had zijn moeder dus geen zoon.
De dienst is ’s morgens met meteen daarna de begrafenis. Sams moeder zal begraven worden op de protestantse begraafplaats.
Als de dienst bijna is afgelopen zijn Sam, Martin en Lucas bij de begraafplaats aanwezig. Het wachten is op de rouwstoet. Als die gearriveerd is en iedereen achter de kist aan naar het graf is gelopen, loopt Sam met zijn pleegvaders richting graf. Op een ruime afstand blijven ze staan. Sam verstaat gelukkig niet wat de dominee, dezelfde waar hij ruzie mee had, allemaal zegt, maar hij kan er zich wel iets bij voorstellen.
Van een afstand zien ze hoe de kist naar beneden zakt. Daarna loopt iedereen langs het graf en gaat naar het gebouwtje bij de begraafplaats. Als iedereen daar naar binnen is lopen Sam, Lucas en Martin naar het graf. Aan de rand blijven ze staan.
Het schepje waar iedereen een beetje grond mee over de kist heeft gestrooid staat er nog in de berg grond. Sam haalt een enveloppe uit zijn zak en gooit die voorzichtig op de kist. Daarna gooit hij er een aantal scheppen grond overheen zodat de enveloppe niet meer zichtbaar is. Dan draait Sam zich bruusk om en loopt langzaam weg. Lucas en Martin volgen hem, halen hem in en slaan alle twee een arm om hem heen. Zo lopen ze naar de auto. Als ze weg zijn gereden verzucht Sam “Ik ben blij dat ik mijn gedachten en herinneringen aan mama heb achtergelaten. Ook al kan zij ze niet meer lezen, ze zijn voor haar bestemd. Ze zou ze vast begrepen hebben.”
De maandag na de begrafenis, waarin Sam op vrijdag, zaterdag en zondag regelmatig met Lucas en Martin praat en waarin Adam zowel zaterdag als zondag langskomt om Sam te helpen zich een beetje te concentreren om zijn huiswerk te maken, pakt Sam het gewone leven weer op. Het gaat snel weer helemaal goed met Sam. Hij is weer vrolijk, maakt weer de woordgrapjes waar bij samen met Martin en Lucas zoveel plezier om kan hebben.
Tussen Sam en Adam blijft het goed gaan. Zij begrijpen elkaar, soms zonder woorden. Ze zijn regelmatig samen, blijven bij elkaar slapen en weten precies hoe twee jongens van bijna 17 jaar elkaar kunnen verwennen. De ouders van Adam hebben er soms wat moeite mee, zo close als zij zijn. Overigens beperken zij zich daarmee tot hun thuissituatie, om in het openbaar niemand voor het hoofd te stoten. Martin en Lucas begrijpen hem helemaal, met de herinnering aan zichzelf als puber nog redelijk vers in hun geheugen. Lucas en Martin voelen Sam heel goed aan en Sam weet ook heel goed wat hij aan zijn twee pleegvaders heeft.
Sam ligt goed in de klas, net als Adam. De klas heeft hen en hun relatie vlot geaccepteerd. Datzelfde geldt ook voor bijna alle docenten. De docent gymnastiek die er moeite mee heeft laat dat gelukkig meestal niet blijken. Gebeurt dat toch een keertje dan springt er meestal wel een klasgenoot voor hen in de bres. Sam voelt zich gelukkig.
Voor de zomervakantie hebben Lucas en Martin met zijn ouders geregeld dat Adam met hen mee op vakantie kan. De ouders van Adam hebben een winkel, die zij juist in de zomerperiode niet kunnen sluiten.
Sams pleegvaders hebben een huisje gehuurd in Toscane, vlak bij Siena, met een eigen zwembad. Dat is pas genieten. Elke dag zon, warmte en een prachtige omgeving, Siena vlakbij, ze hebben er zelfs uitzicht op. Elke morgen uit bed eerst het zwembad in. Als ze thuiskomen van een bezoekje aan één van de prachtige plaatsjes in de omgeving en de kleren aan hun lijf plakken van de warmte meteen het zwembad in. De beide jongens genieten, net als beide vaders.
Gedurende een etentje tijdens de vakantie stellen Martin en Lucas een vraag.
“Sam, wat wil jij als verjaardagscadeau voor je 17e verjaardag hebben?”
Sam aarzelt geen seconde met zijn antwoord. “Het mooiste cadeau geven jullie mij elke dag, dat ik bij jullie woon. Jullie zijn als twee vaders voor mij. Nu ik geen moeder meer heb en een vader die mij niet wil kennen, is dat het allerbelangrijkste voor mij.”
Martin en Lucas kijken elkaar aan.
“Zou je dat ook geformaliseerd willen zien, Sam?”
“Hoe bedoelen jullie dat?”
“Wij zouden je kunnen adopteren.”
“Zouden jullie dat willen?”
“Natuurlijk, anders zouden we het niet vragen. Jij noemt ons vaders, wij ervaren jou als onze zoon.”
“Natuurlijk wil ik dat. Jullie zijn nu al mijn vaders. Ik voel me jullie zoon. Als jullie mij ook als zoon ervaren, is het in feite al zo. Krijg ik dan jullie achternaam?”
“Ja, het is zelfs mogelijk een dubbele achternaam te kiezen, een combinatie van onze beide achternamen.”
“Dat zou ik heel graag willen, ben ik de achternaam van mijn vader kwijt. Die naam heeft geen enkele betekenis voor mij.”
“Zullen we dat dan regelen? Als we het nu aanvragen kan het misschien al besloten worden voor je 17 jaar wordt. Je bent dan nog geen jaar bij ons, want pas als je een heel jaar bij ons bent, kan het officieel ingaan. Er lijken geen problemen."
Het regelen van de adoptie vraagt toch meer inspanning dan het eerst leek. Gezien de leeftijd van Sam, bijna 17 jaar, het gegeven dat zijn moeder is overleden en zijn vader hem niet meer als zoon erkent en met alle mogelijke inzet van Jan Visser, zijn voogd, geeft de kinderrechter het groene licht, mits Sam één volledig jaar bij Martin en Lucas is. En zo gebeurt het. De beschikking van de kinderrechter inzake de adoptie van Sam door Martin en Lucas is er vlak voor zijn verjaardag en die krijgt Sam in een mooie lijst, als eerste cadeau. Met als ingangsdatum de dag dat hij een jaar bij zijn beide vaders woont. Voor Sam het mooiste cadeau dat hij ooit heeft gekregen.
Als ze ’s avonds ter gelegenheid van zijn verjaardag samen met Adam uit eten gaan, zegt Sam:
“Toen ik pas 16 was geworden ben ik zo stom geweest mijn moeder te gaan helpen zonder mijn laptop af te sluiten. De volgende dag zat ik bij Veilig Thuis en toen begon er een rollercoaster aan gebeurtenissen. Uiteindelijk kwam ik bij jullie terecht. Binnenkort zijn jullie officieel mijn ouders en heb ik twee vaders. Niet één, maar twee. Wat een rijkdom. Jullie zijn ouders waar ik met hart en ziel van houd. En dat na minder dan een jaar. Ik heb geboft. Dat zei de kinderrechter ook. Als homo jongen ben ik van het ene uiterste in het andere terecht gekomen. Van een gezin waar ze niet mochten weten dat ik homo was naar twee vaders die mij volledig accepteren. Ik ben blij, heel blij, dat jullie het met mij zagen zitten en ik graag naar jullie toe wilde. Dank jullie wel, Lucas en Martin.”