“Niet één, maar twee”, deel 1.

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 256
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

“Niet één, maar twee”, deel 1.

Bericht door Wimmie » za 13 sep 2025, 06:38

Verward, onthutst, ontredderd en in tranen zit Sam op zijn kamer. Hij heeft net ruzie met zijn ouders en de dominee gehad. Een ruzie die misschien vergaande consequenties heeft. Dat alleen omdat hij wilde helpen. Zijn moeder riep hem met de vraag of hij haar kon helpen. Dus liep hij ‘even’ bij zijn laptop weg om haar te helpen. Dat helpen duurde wat langer dan verwacht. Als hij dat had geweten had hij zijn chat wel afgesloten in plaats van te typen: ‘ben even weg, zo terug, even mijn moeder helpen.’
Toen hij terugkwam zat zijn vader achter zijn laptop en die had terug gescrold. Hij keek woest. Sam kon dat wel begrijpen.
“Wat is dit voor smerigheid?” vroeg zijn vader op boze toon.
“Ik was aan het chatten.” was het enige dat Sam uit kon brengen. Hij zag de bui al hangen.
“Chatten? Noem je dit chatten?”
Sam zwijgt.
“Sinds wanneer houd jij je bezig met dit soort smerigheid?” is de volgende vraag van zijn vader.
Sam blijft zwijgen.
“Krijg ik nog antwoord?” Zijn vader buldert nu.
Sam blijft zwijgen. Hij heeft in zijn paniek geen idee wat hij zou kunnen zeggen.
Zijn vader pakt de laptop op, ontkoppelt hem van de stroom en zegt: “Die neem ik mee. Eens kijken wat er nog meer aan smerigheid op te vinden is.”
Sam blijft zwijgen. Zijn vader beent met zijn laptop de kamer uit.

Sam probeert nuchter na te denken. Hij was aan het chatten met zijn vriendje. Zijn ouders weten niet dat hij een vriendje heeft. Zij weten ook niet dat hij op jongens valt. Hij durft hen dat niet te vertellen. Hij kent hun mening over homofilie. Dat is volgens hun geloof één van de ergste zonden die je kunt begaan. Zijn ouders zijn lid van een bevindelijk-gereformeerde kerk waar homofilie als een zware zonde wordt gezien. Nu heeft zijn vader een chat kunnen lezen die seksueel getint was. Zijn vader is laaiend en Sam probeert te bedenken wat er gaat gebeuren. Hij heeft geen idee. Met zijn telefoon laat hij zijn vriendje snel weten wat er gebeurd is. Hij sluit de chats op zijn telefoon meteen af. Hij pijnigt zijn hersenen wat hij op dit moment zou kunnen doen. Hij kan niets bedenken.

Na 2,5 uur te hebben gewacht wordt hij naar beneden geroepen. Daar zitten zijn ouders in de kamer, met de dominee. Hij kent de dominee en de dominee kent hem: elke zondag zit hij twee keer in de kerk. De dominee is heel streng. Zijn preken gaan vooral over zonde en het bestraffen van zonden, over de slechtheid van de mens en hoe we God dagelijks om vergeving moeten vragen en moeten proberen het goede te doen. Sam weet dat wat hij doet in de ogen van de dominee een vreselijke zonde is.

De dominee begint het gesprek.
“Jouw ouders hebben mij gebeld omdat zij erg geschrokken zijn van wat jouw vader op jouw laptop heeft aangetroffen. Hij heeft mij iets van die smerigheid laten zien. Die smerigheid had ik niet van jou verwacht, Sam. Waarom keer je God je rug toe? Waarom leef jij in zonde?”
Sam kijkt naar zijn handen en blijft zwijgen. Wat kan hij zeggen?
“Je zult wel begrijpen dat wij dit niet kunnen tolereren omdat het lijnrecht staat tegenover de leer van de bijbel, Gods woord?”
Dan kijkt Sam de dominee aan.
“Dominee, ik begrijp het niet. Ik kan me niet voorstellen dat God, die naar u altijd zegt, ‘van zijn kinderen houdt’ het niet goed zou vinden als twee van zijn kinderen van elkaar houden.”
“Wil dat zeggen dat je vast wil houden aan je zondige daden? Wil dat zeggen dat je niet bereid bent te gehoorzamen aan het woord van God en de wil van je ouders?”
“Dat heb ik niet gezegd.” Sam doet zijn uiterste best rustig te blijven. Als hij kwaad wordt, maakt hij het alleen maar erger, weet hij.
“Wat heb jij dan wel gezegd?”
“Ik heb gezegd dat ik me niet kan voorstellen dat God, die naar u altijd zegt, ‘van zijn kinderen houdt’, het niet goed zou vinden als twee van zijn kinderen van elkaar houden.”
“Jij verwijt mij dat ik iets zeg dat niet de wil van God is?”
“Ook dat heb ik niet gezegd. Ik heb gesuggereerd dat God het wellicht niet erg vindt als twee van zijn kinderen van elkaar houden.”
“Daarmee zeg je dat onze kerk het woord van God verkeerd uitlegt. Hoe durf je!”
“Ik ken mensen die in God geloven en die het geen probleem vinden als twee jongens van elkaar houden.”
“Dat zijn dan goddelozen, die zeggen dat ze geloven, maar in zonde leven!”
“Dat is uw woord tegen hun woord.”
“Niet alleen mijn woord, maar ook het woord van je ouders. Die hebben mij niet voor niets gevraagd hierheen te komen om met jou te praten.”
“De visie van mijn ouders is mij bekend. Daarom kon ik ook niet eerlijk tegenover hen zijn. Wat mij meer spijt dan u zich kunt voorstellen. Ik vind dat er geen geheimen zouden moeten zijn tussen ouders en kinderen. Dat vereist wel begrip van de ouders voor het soms anders in elkaar zitten van hun kinderen.”
“Jij noemt leven in zonde: anders in elkaar zitten?”
“Ja, anders in elkaar zitten en ergens anders in geloven. In bredere liefde.”
“Met jou valt niet te praten. Ik kan niet anders dan jou aanmelden bij de werkgroep om zondige leden als jij op het goede pad te krijgen.”
“U kunt mij wel aanmelden, maar ik zal er niet heen gaan. Ik geloof niet in het genezen van wat geen ziekte is. Sinds 1987 is het verband tussen homoseksualiteit en geestesziekte formeel verdwenen uit de DSM. ”
“Je kletst onzin. Jij zult moeten gehoorzamen, jongeman, jouw ouders staan achter mij en zullen zorgen dat gebeurt wat nodig is.”
Dit is voor Sam het moment om weer te zwijgen.
“Wij spreken af dat jij naar die werkgroep gaat en dat je geen zondige contacten meer hebt. Dat is allemaal voor jouw bestwil.”
Sam blijft zwijgen. Hier wil hij niet op ingaan.
“Jij bent pas 16 geworden, je hebt ons als je ouders te gehoorzamen.” voegt zijn vader grimmig toe.
Sam kijkt naar zijn moeder. Die heeft nog niets gezegd. Zij kijkt zorgelijk.
“Als dat de conclusie is van dit gesprek, dan mag ik nu wel naar mijn kamer gaan?”
De dominee kijkt naar zijn vader. “Laat hem maar gaan, wij bespreken samen de acties die ondernomen moeten worden.”
Sam groet beleefd de dominee en gaat naar zijn kamer.

Sam denkt na. Dit gaat niet goed. Zij willen iets dat hij zeker niet wil. Hij zal zelf iets moeten doen. Dit gesprek heeft hij al een tijdje aan zien komen: hij is altijd al bang geweest dat zijn ouders er vroeg of laat achter zouden komen dat hij homo is.
Het gesprek had hij voorbereid: hij weet heel goed hoe de kerk redeneert. Daar heeft hij zich in verdiept. Hij weet ook wat hij nu kan doen. En dat gaat hij doen als een gesprek met zijn ouders alleen niets oplost.

Die avond na het eten, dat in volledig stilzwijgen gebeurt, houdt zijn vader hem beneden. “Na de afwas willen wij met je praten, Sam.” “Dat is prima, papa.”
Als ze na de afwas weer om de tafel zitten begint zijn vader.
“Je moeder en ik verwachten je volledige medewerking om aan je genezing te werken.”
“Die medewerking kan ik niet geven, want ik heb geen ziekte waarvan ik kan genezen.”
“Blijf je vasthouden aan dat domme standpunt?”
“U vindt het dom, het is mijn overtuiging. Wetenschappelijk ondersteund.”
“Dan zullen we je moeten dwingen van je zondige pad af te gaan. Liever vrijwillig, maar als je dat niet wilt gaat het gedwongen.”
“U kent mijn mening.”
“Dan zijn we uitgepraat. Ik ga je via de dominee aanmelden en ik breng je steeds persoonlijk daarheen.”
Sam zwijgt, nu kan hij beter niets meer zeggen.
“Je kunt naar je kamer gaan. Je moeder en ik zullen vanavond extra voor je bidden.”
Sam groet zijn ouders en gaat naar zijn kamer.

Sam slaapt ’s nachts heel onrustig. Zoals altijd is hij vroeg wakker. Hij doucht en gaat naar beneden waar zijn moeder de tafel heeft klaargemaakt. Zijn vader is al naar zijn werk.
“Wees nou niet eigenwijs, Sam. Luister naar je vader. Het is voor jouw bestwil.”
Sam zwijgt. Zijn moeder kijkt hem aan. “Sam?”
“Wat wil je dat ik zeg, mama, je weet hoe ik er over denk. Ik ben vannacht niet van mening veranderd.”
“Sam, het is voor je eigen bestwil.”
Sam zwijgt. Hij eet, smeert zijn brood om mee naar school te nemen, hij pakt zijn rugzak, vult die, geeft zijn moeder een zoen en vertrekt. Naar school, zoals elke dag. Alleen: vandaag gaat hij niet naar school. Hij rijdt naar Veilig Thuis. Hij voelt zich trillerig van de spanning.

Gesloten