De harde realiteit (deel 1)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 178
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

De harde realiteit (deel 1)

Bericht door Amexic » wo 14 mei 2025, 18:39

De harde realiteit (deel 1)

Magnus werd wakker. Zijn keel deed pijn. Hij had een vieze smaak in de mond en zijn tong kleefde aan zijn verhemelte. Hij zweefde tussen hemel en aarde. Eigenlijk eerder tussen de aarde en het vagevuur als dat zou bestaan. Je kon het nauwelijks als wakker zijn beschouwen want telkens dommelde hij weer in. Later pas zou hij dit alles herinneren als een onaangename en verwarde periode. Zijn oogleden plakten toe. Toen hij ze opende, drong een veel te helder licht zijn oogbollen binnen.
De verpleegkundigen brachten het blijde nieuws van zijn ontwaken aan zijn ouders over. Magnus ademde sinds enkele dagen zelfstandig. Nu leek hij wakker. Subcomateus noemt men dat. Dat schept weinig reden tot vreugde. Zijn ouders kregen hoop wanneer Magnus terug de ogen opende. Het was een verdrietige hoop want de jongen leek door alles heen te kijken. Hij reageerde op prikkels zonder realiteitszin. Wat zou er van hem worden? Er waren erge dingen gebeurd in zijn hoofd.
‘Ken je mij jongen?’ Als ouder blijf je praten tegen je kind ook zonder nog een antwoord te verwachten.
‘Wie ben je?’ was het ontluisterende antwoord van Magnus op een keer. Zoiets wil je je kind niet horen antwoorden. Desondanks laaide de hoop van beide ouders op. Magnus herinnerde zich pas later dat hij dit geantwoord had. Hij had zich machteloos gevoeld toen niet te kunnen antwoorden op de vraag van zijn moeder terwijl hij diep van binnen wel besefte wie ze was. Gelukkig was de verwardheid van Magnus van korte duur. Zijn geheugen kwam terug. Met het terug tot de wereld komen drong het tot hem door dat er iets grondig mis was met hem. Het ongeval en de periode erna sloegen een zwart gat in zijn geheugen. Zijn val herinnerde hij zich intussen maar van erna niets.
Omdat alle acute gevaar geweken was, mocht hij naar een gewone ziekenhuisafdeling verkassen. Hij was de verpleegkundige die zijn verblijfsonde verwijderde dankbaar. De eerste keer zelfstandig kunnen plassen betekende een opluchting. Hij werd in een stoel gezet. ‘Werd gezet ‘ voelde heel confronterend aan want toen begon pas goed door te dringen wat er mis was. Hij was een vod geworden die niets meer kon. Als men hem op zijn benen zette zakte hij erdoor.
Aan de hand van zijn eigen herinneringen en wat men hem vertelde, kon hij reconstrueren wat er gebeurd was.
Hij werd op het fietspad aangereden door een auto die een parking verliet. Buiten een snee in zijn onderbeen die moest gehecht worden had hij geen uitwendige verwondingen opgelopen. Er leek verder geen probleem aanvankelijk, maar een uur na het ongeval begon Magnus van hoofdpijn te klagen. Daarna begon een black-out van dik twee maanden. Er had zich een subduraal hematoom gevormd. Met een schedelboring had men het bloed geëvacueerd. Helaas traden er complicaties op. De druk in zijn hersenen steeg en omdat zijn kleine hersenen erbij betrokken waren moest hij een maand beademd worden. Gelukkig werd hij tenslotte wakker zonder zichtbare schade op de scans. Toch was er veel mis. Zijn evenwicht en de coördinatie van zijn bewegingen liepen helemaal mank. Op enkele maanden tijd waren zijn spieren gesmolten. Hij moest alles opnieuw leren.
Het inzicht kwam dat hij de examens zou missen. Het ongeval gebeurde in februari. Hij zat in zijn derde bachelor en studeerde goed. In één keer veegde het ongeval zijn hele toekomst weg. Magnus werd heen en weer geslingerd tussen allerlei emoties. Soms was hij depressief, soms apathisch en dan weer boos op alles en iedereen.
Zijn sondevoeding werd gestopt toen zijn slikfunctie als voldoende werd ingeschat. Dat was een stap vooruit. Eindelijk terug normaal eten. Dat hij nu moest gevoed worden, was opnieuw een domper.
Zijn ouders, zijn zus en zijn vriend kwamen trouw op bezoek. De vorderingen die hij stap voor stap maakte waren aanleiding tot een geforceerde vreugde. Ondanks de hoop, hing steeds de schaduw over hem dat niets nog zou worden wat het geweest was.
Hij had onlangs het record op de 100 meter crawl van de plaatselijke zwemclub verbeterd. Alles was in duigen gevallen. Er was niets meer in hem wat danste. Alles wat hem ziel gaf, zelfs dat kleine vlammetje was gedoofd.
Magnus was terug wakker. Hij kon godzijdank opnieuw normaal denken. Niets in hem sliep. Zijn vermogen om blij te zijn of boos te worden keerde terug. Maar boosheid op de wereld had elke vreugde in zijn hoofd verdrongen.
Als je in een ziekenhuis uitbehandeld bent, moet er plaats gemaakt worden. Magnus wilde alleen maar naar huis. Daar was geen sprake van. Met tegenzin wachtte hij op zijn transfer naar een revalidatiecentrum.

Gesloten