Witte Merels Deel 34 T
Wim en ik vieren Kerst en oud en nieuw dit jaar samen en doen veel dingen samen tijdens de vakantie. Dat had ik me eind augustus niet voor kunnen stellen. We gaan met Kerstmis naar Wims ouders. Ik ontmoet zijn zus. Ze vertelt dat ze 2 maanden zwanger is. We blijven er slapen. Papa wil wel weten of dat nodig is. Ik leg hem uit waar de ouders van Thomas wonen en hoe lang we daar over doen met de trein. Dan ziet hij het redelijke ervan in. Het is de eerste keer dat ik niet alle Kerstdagen thuis ben. Mama doet er niet moeilijk over: “Het is lastig om te accepteren dat je geen kleine jongen meer bent en je eigen weg zal gaan, Thomas. Als je oudere broertjes of zusjes had gehad, hadden we er misschien minder last van.”
Wim is met oud en nieuw bij ons thuis uitgenodigd. Ook dat had ik niet kunnen dromen, vier maanden geleden. Het is gezellig. Wim gaat makkelijk met mensen om, dat scheelt enorm. Papa wil Wim iets onder vier ogen zeggen. Ik heb er zes van gemaakt.
Intussen verlopen er twee maanden.
In die tijd spreek ik met mijn vader enkele keren over hoe het is homo te zijn, wat het betekent als je het niemand durft te vertellen en hoe moeilijk het is niet jezelf te kunnen zijn. Het zijn fijne gesprekken. Papa is duidelijk geïnteresseerd in het onderwerp. Hij verzekert me dat hij er iets mee gaat doen in de kerk.
Wim komt nu regelmatig bij ons thuis: hij eet soms mee. Met moeders verjaardag was hij uitgenodigd om met ons mee te vieren. Wim had een prachtige geglazuurde pot met bloeiende vaste planten voor mijn moeder meegebracht, wat haar blij maakte.
Wim en ik groeien steeds meer naar elkaar toe. Zo lastig de misverstanden met hem in het begin waren, zo makkelijk en spontaan gaat het nu. We voelen elkaar zo goed aan. O, ik houd zo veel van hem!
“Wanneer het laat wordt in het weekend, wil ik bij Wim blijven slapen.” stel ik thuis voor. Mijn moeder heeft dit aan voelen komen. “We kunnen daar geen nee op zeggen, vinden we.”
Sindsdien slaap ik af en toe bij Wim. We beperken ons tot het weekeind. Door de week wordt het wat ingewikkeld met werk en school. We maken er geen vaste gewoonte van maar blijven slapen vind ik heerlijk.
Ik moet me stilaan gaan aanmelden bij een universiteit. Ik hoef me geen zorgen te maken over mijn eindexamen. Grote vraag is: wat wil ik gaan studeren.
Op school wordt al lange tijd aandacht besteed aan studieplanning na het diploma en ook mijn ouders vragen er regelmatig naar.
Ik lees graag zware lectuur, geen fictie of non-fictie, maar serieuze zaken, zoals filosofische boeken of boeken over menselijk gedrag. Het idee filosofie spreekt mijn vader aan, het is zijn dada.
Van Wim krijg ik de reactie: “Een schitterende studie, Thomas. Hoe denk je daar je brood mee te gaan verdienen?”
Daar heb ik niet over nagedacht. Een lastige vraag. Wim helpt mij.
“Waarom wil je filosofie studeren?”
“Ik lees graag filosofie boeken of boeken over menselijk gedrag. Als het mogelijk is, wil ik iets wat die twee combineert.”
“Dat moet je met de studiebegeleiders bespreken. Het eerste jaar mikt steeds op algemene kennis, het is ook een selectiejaar, daarna kan je zelf vakken erbij nemen. Bij mij was dat zo. Je moet zoveel mogelijk informatie inwinnen want van filosofie heb ik weinig kennis. Ik had in het eerste jaar het verplichte vak wetenschapsfilosofie. Dat kan een studierichting apart zijn.”
“Ja, je hebt gelijk, Wim, ik heb nog helemaal niet nagedacht over welke richting in de filosofie ik zou kunnen kiezen.”
“Wetenschapsfilosofie of psychologie is, volgens mij, Thomas, zeker iets voor jou!”
Mijn ouders vinden het een studierichting op mijn maat.
Ik neem contact op met de universiteit in onze stad. Ik regel een gesprek met de studieadviseur van de faculteit geesteswetenschappen, waar zowel filosofie als psychologie onder vallen. Gewapend met de resultaten van beide proeftentamens en mijn eindrapport van klas vijf en mijn Kerstrapport ga ik praten. De studieadviseur ziet mogelijkheden om in het eerste jaar vakken uit twee richtingen op te nemen. Wat betreft het missen van colleges zijn er afspraken te maken. Dus krijg ik min of meer groen licht. “Niet te veel hooi op je vork nemen in het eerste jaar.” waarschuwt de raadgever.
Na veel wikken en wegen heb ik me voor bijkomende vakken ingeschreven aan de universiteit in mijn eigen stad.
“Blijf je thuis wonen?” vraagt Wim.
“Wat denk je Wim, wat denk je dat ik wil?”
“Wat denk je, Thomas, dat ik wil?”
“We willen hetzelfde, is dat verstandig?”
“Ben je ergens bang voor?”
“Neen, ik heb er vertrouwen in dat wij het samen goed zullen doen. Jij hebt je werk. Ik heb mijn studies en we houden van elkaar. Ik heb de leeftijd om het huis te verlaten, hoewel dat nu niet meer nodig is om mezelf te kunnen zijn.”
Zo besluiten we na mijn eindexamen samen te gaan wonen.
Wanneer ik het thuis aankaart, zegt mijn moeder: “Ik vroeg me al af wanneer je met het voorstel zou komen.” Ze vindt het jammer dat ik het huis verlaat. Maar ze zegt: “Dit is een logische volgende stap. We leren stilaan dat we je moeten loslaten. Gelukkig blijf je vlakbij wonen.”
Mijn vader vertelt hoe hij het laatste half jaar beleefde. Hij was geschrokken toen ik vertelde dat ik al een aantal jaren wist dat ik homo was en dat niet durfde te vertellen. Hoe kon het dat hij thuis een klimaat had geschapen dat zo beklemmend voor mij was? Hij was voordien al aan het piekeren over hoe het kon dat twee jongens de vernieling in geholpen waren door de pogingen van de kerk hen te bekeren. De hele affaire was een reden om anders te gaan denken. De kerk heeft een dogmatische keuze gemaakt die niet vanuit de bijbel te onderbouwen is. Mijn vader heeft samen met een collega besloten te kijken of ze een ander standpunt kunnen innemen. Hij is mij daar dankbaar voor.
Mijn vader heeft mij opnieuw verbaasd. Wanneer ik het Wim vertel, zegt hij: “Jouw vader is redelijker en verstandiger dan je altijd hebt gedacht. Hij volgt niet blind wat de kerk zegt en dat apprecieer ik.”
Inmiddels nadert de Griekenlandreis. We hebben een aantal lessen Nieuwgrieks gevolgd met een groepje enthousiastelingen. Ik verheug me er erg op met de leuke Romereis van vorig jaar in gedachten. Athene met de Acropolis, met Piraeus en alle andere bezienswaardigheden trekken mij aan.
Met Wim bespreek ik de mogelijkheid om samen op vakantie te gaan. Mijn ouders vinden het jammer dat ik niet meer met hen op vakantie wil, maar begrijpen dat ik samen met Wim wil gaan. De bestemming moeten we nog kiezen.
Tussen de Griekenlandreis en de vakantie zitten de eindexamens. Dat komt goed, net zoals alles op dit moment goed gaat. Ik voel me intens gelukkig, met Wim, thuis, op school...