Witte Merels Deel 2 T
Het is vrijdagavond, augustus, mooi weer. Ik heb nog steeds vakantie en wil voor de
verandering eens uit gaan. Ik ben geen uitgaanstype. De mensen die mij kennen zullen mij als
serieus, misschien wel als te, bestempelen. Ik vind het niet erg. Serieus zijn is mij met de
paplepel ingegoten. Daar heb ik geen moeite mee. De enige echte vriend die ik heb, is het
ook. Mijn andere klasgenoten zijn ook van het serieuze soort.
Mijn ouders hebben mij de naam Thomas gegeven. Twee weken geleden ben ik achttien jaar geworden. Voor mij was het een belangrijk moment: vanaf die leeftijd mag je je eigen beslissingen nemen. Dat heet meerderjarig. Sommigen noemen dat volwassen, daar ben ik het niet helemaal mee eens. Ik ken nogal wat
meerderjarigen die ik niet als volwassen kan bestempelen. In mijn ogen betekent volwassen:
vol-wassen, niet alleen volledig volgroeid maar zodanig dat je beslissingen in je leven
verantwoord kunt nemen. Om dat te kunnen moet je goed na kunnen denken, belangen af
kunnen wegen, eventueel informatie zoeken en dan een afgewogen besluit nemen. Veel
mensen die jaren ouder zijn dan ik, zijn daar niet toe in staat. Ik zou mijzelf trouwens nog niet
volwassen willen noemen: ik heb te weinig levenservaring met mijn net achttien jaar.
Na de vakantie ga ik naar de eindexamenklas van het gymnasium. Ik ben niet goed in
wiskunde, dus koos ik voor de taalkant. Met talen heb ik veel meer. Ik vind het heerlijk om
Grieks en Latijn te leren. Daarnaast leer ik Frans, Duits en Engels. Afgelopen schooljaar ging
ik met de klas op de Romereis. We zijn een kleine week naar Rome geweest onder
begeleiding van twee leraren klassieke talen. Het was een schitterende reis. Ik heb drie
maanden vooraf Italiaans geoefend op zo’n website waar je een taal kan leren door er een
kwartier per dag mee bezig te zijn. Door er een uur per dag aan te besteden heb ik flink wat
opgestoken, zo veel dat ik me redelijk in het Italiaans kon redden. Volgend jaar gaan we de
Athene-reis maken. Grieks zal een stuk lastiger zijn om te leren. Ik ben er wel achter dat je
met je lessen Oudgrieks veel kunt lezen, maar dat het uitspreken een ander ding is. Met het
leren van Nieuwgrieks ga ik ook drie maanden aan de gang.
Ik ben een serieuze leerling, zoals inmiddels alle jongens en meisjes van mijn klas. De andere
types zijn in de eerste twee jaren afgehaakt en naar het VWO gegaan.
Ik ben homo. Ik weet dat al heel lang van mijzelf. Toen ik elf was en alleen maar
geïnteresseerd bleek in jongens, begon er bij mij een lampje te branden. Gelukkig is er
internet. Daar heb ik wat serieuze websites bezocht en toen kwam ik er snel achter dat de kans
groot was dat ik homo zou zijn. Ik begreep dat als dat zo was, ik er nauwelijks iets aan kon
doen. Het zal in ieder geval niet veranderen. Ik heb er met niemand over gesproken en heb
geen idee hoe anderen zouden reageren. Het leek mij voorlopig veiliger het voor mijzelf te
houden. In de klas ben ik bepaald niet de enige zonder een relatie. Integendeel: er zijn meer
klasgenoten zonder een relatie dan met.
Ik ben allerlei verhalen op internet gaan lezen. Een favoriete website is die van Olivers
Verhalen. De verhalen zijn soms wat gedateerd: het internet speelt nauwelijks een rol, zeker
niet in de oudere verhalen. Ik ben blij dat ik wel internet had toen ik bij mezelf ontdekte dat ik
alleen maar gevoelens voor andere jongens had.
Deze vakantie ben ik met mijn ouders op vakantie geweest naar Denemarken. Ze huren elk
jaar in een ander land voor drie weken een volledig ingerichte caravan op een camping. Ja, ik
ben enig kind. Mijn moeder is vaker zwanger geweest, maar dat liep steeds op een miskraam
uit. Ik was de laatste kans en dankzij veel medische begeleiding is het goed gekomen. Daarna
werd mijn moeder afgeraden nog kinderen te krijgen.
Ik doe vakantiewerk. Het is een uitbreiding van mijn gewone bijbaantje. Ik werk als
vakkenvuller bij de Jumbo in de buurt. Het is een grote supermarkt, met een versafdeling voor
groenten en fruit, brood en vlees. Ik werk niet op zo’n afdeling maar in de gehele supermarkt.
Normaal werk ik twee middagen na school en één op de twee zaterdagen, overdag. In de
vakantie werk ik als ze mij nodig hebben. Dat is, sinds ik uit Denemarken terug ben, heel
vaak voorgevallen. Er zijn veel vaste medewerkers op vakantie en het is in de supermarkt
even druk, zo niet drukker door toeristen. Ik heb zelfs sinds een week de supervisie over de
andere vakkenvullers en moet de bestellingen voorbereiden. Ik vind het leuk werk en het
verdient goed.
Vanavond ga ik uit. Morgen moet ik opnieuw werken. Laat ga ik het daarom niet maken. Ik
heb gehoord dat er een homocafé is: ‘De Witte Merel’. Eigenlijk ga ik nooit uit. Maar als je
contacten wil leggen, moet je niet thuis blijven zitten. Dan kom je alleen maar je klas- en
schoolgenoten tegen. Het voordeel van een homo-café is dat je daar homo’s kunt verwachten.
Na het eten help ik mijn moeder met afruimen en zet ik de spullen in de vaatwasser. Om half
acht zeg ik tegen mijn ouders dat ik even de stad in ben en dat ik niet te laat thuis ben. Ze
kijken me wat verbaasd aan. Zo vaak ga ik niet de stad in en zeker niet 's avonds. Ze vragen
gelukkig niets. Als ze dat wel hadden gedaan, had ik moeten liegen, waar ik een hekel aan
heb. Omdat zij niet weten dat ik homo ben, kan ik moeilijk zeggen dat ik naar een homo-café
ga. ‘De Witte Merel’ is niet ver bij mij vandaan. Ik ga op de fiets, zodat ik snel weer thuis
ben.
Ik zet mijn fiets voor de deur in het fietsenrek en ga naar binnen. Er zijn weinig mensen. Het
café lijkt mij wat gedateerd: er staat een jukebox (zou die het nog doen, trouwens?) en er is
een houten dansvloer. Daar zal je mij niet snel op zien. Ik heb moeite met dansen, heb het nog
nooit geprobeerd. Ik heb geen dansles gehad.
Ik stap naar de bar en bestel een cola. De prijs valt mee. Een normale prijs lijkt mij. Ik ben
niet met bier begonnen, want de meeste mensen schatten mij jonger in. Dan zou ik bij mijn
eerste bestelling meteen mijn ID-kaart moeten laten zien. Naast de dansvloer staat een vrij
tafeltje. Ik besluit daar te gaan zitten. Ik nip wat van mijn cola en kijk rond.
Hier zitten allemaal oudere mannen. Ook de twee mannen achter de bar zijn ouder. Zouden
dat de eigenaars zijn?
De mannen kennen elkaar kennelijk. Er zit een groepje bij elkaar en die kussen elkaar,
waarschijnlijk vriendschappelijke kussen, lijkt me.
Er komt een man bij me zitten die mijn vader zou kunnen zijn.
“Zo schoonheid, wat zit jij hier alleen?” vraagt hij. Ik voel me niet prettig.
Ik reageer een beetje gepikeerd. “Ik had gehoopt hier leeftijdgenoten te treffen, maar ik zie
hier alleen maar mannen die of mijn veel oudere broer of mijn vader hadden kunnen zijn.”
“Ja, joh, daar zal je het hier mee moeten doen” is zijn reactie en hij gaat naar de dansvloer.
Die heb ik afgewimpeld. Als ik zo mijn avond verder door zal moeten brengen, ben ik hier
snel vertrokken.
Mijn cola is inmiddels op en ik wil nog wat drinken. Ik ga naar de bar en vraag een Stella. Op
dat moment komt er een man naast mij zitten die er meteen aan toevoegt: “Voor mij drie
Stella’s.”
Hij draait zich naar mij toe en zegt: “Ik heb je hier nog nooit gezien!”
Ik merk dat ik een kleur krijg. Ik weet niet anders te zeggen dan: “Val ik dan op?”
De man naast me lijkt wat te schrikken.
“Je valt alleen op omdat je de jongste bent hier.”
Ik reageer meteen een beetje defensief:
“Vanaf zestien mag je bier drinken en ik drink er geen vijf.”
“Dit is een homocafé.”
“Weet ik. Mag ik hier niet zijn?”
“Er is een aantal volwassenen hier met misschien bepaalde bedoelingen ...”
“Jij bent toch ook volwassen en ik ben dat voldoende, vind ik.”
Ik kijk de man naast me aan. Hij heeft een aardige uitstraling. Hij reageert op mijn laatste
opmerking.
“Het is goed dat je niet naïef bent. Hoe ben je hier beland?”
“Via een stukje in een tijdschrift dat ik bij de kapper trof. Ik ben oud genoeg voor een avondje
uit.”
“Breng je dan niet beter vrienden mee?”
“Die zijn allemaal hetero en ik wil graag op verkenning. En jij, dat kan ik ook vragen: wat
kom jij hier doen?”
“Het is vrijdagavond en dan kom ik normaal elke week met wat vrienden bijpraten. Weet je,
ik wil je de les niet spellen, maar voor jonge jongens zoals jij is de wereld niet altijd
vriendelijk.”
“Je klinkt alsof je zelf oud bent.”
Daar wil hij kennelijk niet op reageren. Jammer, want ik zou best wel willen weten hoe oud
hij is. Maar na ons wat kribbige gesprek durf ik hem dat niet echt meer te vragen.
Hij rekent zijn bier af, ik de mijne en ik ga met mij Stella naar mijn tafeltje terug.
Die andere man komt opnieuw bij me zitten en kijkt me onderzoekend aan.
“Ben ik niet duidelijk genoeg geweest?” vraag ik hem. “Ik ben niet op zoek naar een
vaderfiguur, maar naar een leeftijdsgenoot.”
Mijn mededeling komt over want hij vertrekt weer.
Ik drink mijn bier op. Ik kijk rond. Het groepje zit nog aan de bar. Ik zie het niet zitten
om naar hen toe te gaan en die man van net naar zijn leeftijd te vragen. Ben ik eigenlijk best
wel benieuwd naar. Ik schat hem vooraan in de twintig. Hij kan ouder zijn. Hij zal mij jonger
inschatten.
Ik trek mijn jas aan, groet de mannen achter de bar, ga naar buiten en fiets naar huis. Voor
negen uur kom ik al thuis.
“Nu al terug?” vraagt mijn moeder.
“Ik had toch gezegd dat ik het niet laat zou maken!” reageer ik. Ik neem een cola uit de
koelkast en ga op de bank zitten. Er staat een detective op de tv aan. Even verstand op nul.
De volgende dag, een zaterdag, werk ik zoals gewoonlijk. Wanneer ik binnenkom vraagt onze
bedrijfsleider, Sjaak, mij even mee te komen.
“Volgende week ben ik op vakantie, dat weet je, Thomas. Karel, onze assistent-bedrijfsleider,
heeft zich vanmorgen ziek gemeld. Hij zal een tijdje afwezig zijn wegens de sportblessure die
hij gisteravond heeft opgelopen.”
“Wat al te fanatiek gebasketbald?” vraag ik.
“Ja, inderdaad. Dus heb ik een probleem. Hij zou volgende week de leiding hebben. Ik heb
ze thuis nog zo beloofd dat er dit keer niets tussen zou komen.”
Ik voel wat eraan gaat komen en begin te glimlachen.
“Wil jij mij volgende week vervangen? Een aantal taken heb je al vaker gedaan, de andere
zaken zal ik je straks uitleggen.
Uiteraard gaat je salaris die week aanzienlijk omhoog. Hoeveel precies spreken we later af,
maar je zult er blij van worden. Als je het even niet weet, mag je mij steeds opbellen.”
“Natuurlijk wil ik helpen, Sjaak. Ik vind het een uitdaging. Inderdaad, heel veel
aspecten ken ik al. Volgens mij heb je dat opzettelijk gedaan!”
“Dat klopt, Thomas. Niet omdat ik helderziende ben en aan zag komen wat er nu
zou gebeuren, maar omdat ik het handig vind dat er meer dan één of twee personen hier de
belangrijke zaken kunnen doen. Ik vertrouw je deze opdracht toe.”
Ik vind het prima. Zoals ik al tegen Sjaak heb gezegd: ik vind het een uitdaging, zowel
wat betreft het soort werk dat ik zal moeten doen maar ook wat betreft de
verantwoordelijkheid. Want ik zal als eerste aanwezig moeten zijn, de winkel moeten openen
en pas als laatste weg kunnen gaan, nadat ik de winkel heb afgesloten. Ik weet dat ik dat
gezien het aantal uren niet mag.
“Mag ik zoveel uren werken?”
“ Neen, je mag niet elke dag alle openingsuren werken. Ik wil ook niet dat je veel meer uren
werkt dan is toegestaan. Ik heb al contact gehad met de Jumbo in de andere wijk en hun
assistent-bedrijfsleider zal hier bijspringen. De tijd dat hij er is, hoef jij niet te werken. Op dat
moment heeft hij de algemene verantwoordelijkheid. Alle cruciale taken zijn echt voor jou.”
“Prima, dat lijkt me een goede regeling. Als ik vandaag of maandag afspraken met hem
kan maken, komt het vast helemaal goed!”
Die zaterdag ben ik druk met allerlei normale dingen maar ook met alle instructies die Sjaak
mij geeft. Ik pak een schrift uit het vak met kantoorartikelen en schrijf alles op dat ik te horen
krijg. Ik doe het systematisch, zodat ik alles makkelijk terug zal kunnen vinden.
Sjaak regelt dat de assistent-bedrijfsleider van de andere Jumbo ‘s middags langskomt.
We verdelen de tijden. Ik bedenk of ik bepaalde dingen moet of desnoods wil, zodat ik er met
het maken van afspraken rekening mee kan houden. Het enige dat ik kan bedenken is dat ik
vrijdag weer naar café ‘De Witte Merel’ toe wil. Dat betekent dat ik tussen 17 en 20.30 uur
vrij wil hebben en om 21 uur de winkel moet gaan sluiten. Die tijd krijg ik vrij zodat ik eerst
thuis kan eten en daarna kan besluiten of ik naar ‘De Witte Merel’ wil.
Thuis vertel ik mijn moeder, die ik in de keuken tref, hoe mijn volgende week er uit zal zien.
“Is dat niet heel veel, Thomas, veel uren werken maar ook die verantwoordelijkheid?”
“Denk je dan dat ik die niet aan kan?” vraag ik verbaasd.
“Wat bedoel je, de uren of de verantwoordelijkheid?” reageert mijn moeder.
“Ik denk dat ik zowel de uren als de verantwoordelijkheid aan kan. Sjaak heeft mij niet voor
niets gevraagd. Zwaar werk is het niet, dus wat meer uren maken is geen probleem. De
verantwoordelijkheid lijkt me geen probleem. Sjaak laat het mij doen omdat hij mij
vertrouwt.”
Ik word wat kribbig van dit gesprek. Waarom kan mijn moeder nooit gewoon blij zijn met een
kans die mij aangeboden wordt.
Ze kan me moeilijk als een onverantwoordelijke puber zien; ik ben achttien en heb bewezen
dat ik doe wat ik zeg.
De hele week als waarnemend bedrijfsleider, zo heb ik mezelf maar gedoopt, is aan de ene
kant een drukke en aan de andere kant een hartstikke leuke week. Ik mag zelfs een nieuwe
werknemer voor de versafdelingen aannemen. Een leuke en vooral mooie jongen is het, hij
doet een tussenjaar. Hij heeft net zijn HAVO diploma gehaald en gaat vanaf januari meedoen
aan een internationale uitwisseling. Tot die tijd wil hij geld verdienen. Het jaar daarna gaat
hij studeren.
Die week denk ik erover na of ik vrijdag naar ‘De Witte Merel’ wil. De enige reden waarom
ik terug zou gaan, is die man die mij aansprak toen ik een Stella ging halen en waar ik even
mee heb gesproken. Ik vraag me nog steeds af hoe oud hij is. Ik vond dat hij een plezierige
uitstraling had. Hij vertelde dat hij op vrijdag altijd met vrienden afspreekt. Dus
bestaat de kans dat hij er weer is. Als ik hem durf aan te spreken, kan ik misschien iets
meer over hem aan de weet komen.
Dus stap ik die vrijdag op mijn fiets bestemming: ‘De Witte Merel’.
Ik zorg ervoor dat ik om zeven uur weg kan, iets eerder dan de vorige keer. Helaas, de
man van vorige keer is er niet. Een paar anderen herken ik wel.
Ik bestel weer een cola die ik meteen betaal en vraag de man achter de bar of hier ook wel
jongere jongens komen.
Hij kijkt mij lachend aan. “Ik begrijp dat je daar voor komt?”
“Ja ik wil graag contact met leeftijdsgenoten en wie hier komt is homo. Dat is een
pluspuntje. Hoef je je niet meer af te vragen hoe het met iemand zit. Maar vorige week waren
hier alleen maar mannen die mijn vader hadden kunnen zijn!”
“Je overdrijft, toch begrijp ik je. Neen, veel jongeren van jouw leeftijd komen hier niet. Onze
doelgroep is de wat oudere homo, daar hoor jij niet bij. Vergis je niet, ook vorige week waren
er mannen die niet veel ouder zijn dan jij. Mag ik vragen hoe oud jij bent? Daar was vorige
week enige discussie over. Je viel wel op!”
“Ik ben net achttien jaar geworden. Meestal schat men mij jonger in.”
“Dan is degene die het dichtst bij jou komt vier jaar ouder dan jij. Of dat voor jou een
obstakel is, weet ik niet, maar nu weet je tenminste dat niet iedereen je vader zou kunnen
zijn.”
Hij heeft dat amper gezegd of de deur gaat open en er komen drie mannen binnen
waaronder de man waar we het net over hebben gehad en die naar ik aanneem tweeëntwintig
jaar is.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om met mijn cola naar een tafeltje te vertrekken. De drie
begroeten de man achter de bar; hij is vandaag alleen. Er ontstaat een gesprek. Er wordt een
paar keer in mijn richting gekeken, kennelijk bespreekt hij waar we het net samen over
hadden. Ze blijven geanimeerd aan de bar staan praten en blijkbaar is mijn verhaal verteld,
want ze kijken niet meer mijn kant op. Dat geeft mij de kans de jongste man eens goed te
bekijken. Hij komt mij in elk geval ouder over dan mezelf maar inderdaad niet veel ouder. Ik
blijf vinden dat hij een vriendelijke uitstraling heeft. Hij is van de drie mannen duidelijk de
jongste. Ze praten met elkaar alsof ze elkaar al jaren kennen, maar zo’n indruk kan natuurlijk
helemaal verkeerd zijn!
Na mijn eerste cola, besluit ik er nog één te halen. Bij de bar valt het gesprek stil.
De vriendelijke man kijkt me aan en vraagt:
“Teleurgesteld hier geen leeftijdsgenoten te vinden?”
“Ja, een beetje wel.” reageer ik. “Als ik in andere zaken uitga dan is het altijd raden of iemand
homo of hetero is. Het voordeel hier is dat je er van uit mag gaan dat hier homo’s komen.
Ik zoek leeftijdsgenoten en geen oudere mannen.”
“Ik begrijp dat je iedereen hier als oudere mannen beschouwt? Mag ik me voorstellen, ik ben
Wim en ik ben tweeëntwintig jaar, niet zo lang meer trouwens want in oktober ben ik jarig.”
Wim en ik geven elkaar de hand en ik zeg: “Ik ben Thomas en ik ben net achttien jaar
geworden.”
“Je bent op zoek naar leeftijdsgenoten, begrijp ik. Wie beschouw jij als leeftijdsgenoten?”
“Daar heb ik niet echt een beeld bij. Jongens van mijn leeftijd. Dat mag iets jonger zijn of
iets ouder. Misschien moet je zeggen: wie zich nog jong(en) voelt – en als ik jong(en)
uitspreek, verbeeld ik de haakjes met mijn handen – en zich ook zo kan gedragen valt wellicht
in mijn favoriete categorie.”
“Oei, dat is een lastige. Ik voel me zeker nog jong. Of ik mezelf als jongen wil betitelen, vind
ik moeilijk. Mijn collega’s op mijn werk zien mij vast niet als jongen, maar wel als een
jongere collega.”
“Je praat nu alsof je in mijn doelgroep wil vallen. Of interpreteer ik je verkeerd?”
“Je bent wel lekker direct” reageert Wim en gaat dan verder “Je ziet er aantrekkelijk uit en je
weet je mondje te roeren. Voor mij is dit een reden om als jongens onder elkaar eens een
boom op te zetten.”
“Dat wordt vanavond maar een jong boompje, want ik kan niet lang blijven.
Als dat jonge boompje bevalt, is dat misschien voor mij reden om volgende week terug
te komen.” reageer ik.
Ik bestel mijn cola bij de man achter de bar die Simon blijkt te heten en Wim zegt: “Die betaal
ik. Geef mij nog maar drie Stella’s.” Hij betaalt alles, geeft mij mijn cola en wijst naar het
tafeltje waar ik aan zat. “Zullen we daar met dat jonge boompje aan de slag gaan?” vraagt hij.
Ik knik en we lopen naar het tafeltje. Ik kijk op mijn horloge. “Ik wil meteen eerlijk zijn” zeg
ik, “Vanavond heb ik maar tijd tot kwart over acht. Mijn plicht roept, maar het is eenmalig op
een vrijdagavond.”