BLAUW BLOED Hfdst. 6

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED Hfdst. 6

Bericht door Hans Bernard » za 22 feb 2014, 07:22

HOOFDSTUK 6


De morgen ontwaakte in een nevelige atmosfeer, die het huis in wolken van opkomende mist deed zweven. In de gangen van de personeelsverdieping waren de eerste bewegingen van de nieuwe dag waar te nemen. Carl was in alle vroegte bezig de ingepakte spullen en de koffers met kleding naar beneden te brengen. Terwijl hij de laatste koffer van het huis naar de garage bracht, zag hij Sven op zich af komen. Juist op dat moment brak de zon even door het wolkendek. Hij moest zijn ogen enigszins dichtknijpen tegen de opkomende zon, die als een stralenkrans de jongen omgaf. Hij voelde de steek in zijn hart en besefte dat dit de laatste keer was dat hij hem zag. Hij begreep nu ten volle wat hij aangericht had én wat hij voorgoed kwijt was. Hij bleef stilstaan en Sven kwam naar hem toe.
“Goedemorgen Carl, wat jammer dat we hier van elkaar, onder deze nare omstandigheden, afscheid moeten nemen. Ik heb je werkzaamheden niet altijd gewaardeerd en toch wil ik je graag bedanken, voor dat wat je voor mij gedaan hebt. Ik weet dat je nog niet bij oom Harald geweest bent omdat hij mij erop uit gestuurd heeft om jou te zeggen dat hij je om 8 uur op zijn werkkamer verwacht. Het feit dat ik je vanmorgen vroeg al je auto zag inpakken betekende voor mij, dat je vandaag ging vertrekken. Daarom ben ik hier om je in ieder geval gedag te zeggen. Het klingelen van de klok van het dorpskerkje, klonk ver af en sloeg dood tegen de nevels van de laaghangende mist.
“Ik waardeer dat Sven en zeg tegen je oom dat ik er om 8 uur zal zijn'”. Hij had geen zin in een gesprek met Sven en draaide zich demonstratief om.
Hij zag er wel erg tegenop. Het was maar goed dat de jonkheer de jongen had gestuurd, nu moest hij wel naar zijn baas. Even was hij vanmorgen van plan geweest om met stille trom te vertrekken. Hij wist wel dat zoiets heel dom zou zijn geweest. Nu kon hij misschien in het gesprek met de jonkheer nog een en ander glad strijken en redden wat er te redden viel. Nog een keer naar zijn kamer voor de laatste doos. Hij keek op zijn horloge, het kon nog net want het was nu kwart voor acht.
Carl wilde juist aanstalten maken om naar boven te lopen toen de krakende buitendeur van de keuken verraadde, dat er nog iemand naar buiten kwam. De jonkheer, lichtjes leunend op zijn wandelstok, kwam met de hem zo kenmerkende zwierige pas op hem toegelopen.
“Goedemorgen Carl. Ik heb nog een dringend telefoontje af te handelen, dat niet langer kan wachten dus wil ik je vragen om een kwartiertje later naar mijn kamer te komen. Sorry,maar dit moet echt eerst gebeuren”.
“Geen probleem jonkheer, ik zal er zijn. Als u me toestaat wil ik dan nu graag doorgaan met het inpakken van de auto, anders ben ik niet op tijd”.
“Natuurlijk kerel, ga je gang” en oom Harald draaide zich om en liep terug naar het huis terwijl Carl nog eens wat dozen en koffers verschoof in de wagen om plaats te maken voor de laatste doos, die nog boven stond.
Toen hij voor de laatste keer zijn kamer op Dennehaghe binnen stapte, overviel hem een gevoel van heimwee. Als hij eerlijk was, moest hij toegeven dat hij het huis en zijn bewoners zou gaan missen. Hij had er altijd met plezier gewerkt en de jonkheer was een prima baas. Nooit onredelijk en altijd bereid een verzoek in overweging te nemen. Hij keek nog een keer om zich heen en verliet de kamer. Zijn horloge wees 13 minuten over acht.
Carl voelde zijn zenuwen opspelen. De laatste ronde ging in, op naar de kamer van jonkheer de Weerdestein de Wijckerslooth. Met knikkende knieën stond hij even later voor de deur. Zijn geoefend oor hoorde dat de jonkheer nog aan de telefoon was. Zenuwachtig liep hij de gang op en neer. Stond nog eens stil voor de deur van de werkkamer en hoorde niets meer. Bescheiden klopt hij.
Een luid en duidelijk 'ja' gaf aan dat Carl binnen kon komen. Toen hij de deur opendeed en zag dat de jonkheer niet achter zijn bureau zat maar in een van de stoelen van het zitje dat ook in zijn kamer stond,wachtte hij beleefd op een teken van de jonkheer. Uitnodigend wees die met zijn hand naar de stoel recht tegenover hem en Carl begreep dat het de bedoeling was dat hij daar plaats zou nemen. Zo gauw hij gezeten was, stak de jonkheer van wal. Hij legde uit hoe hij tot zijn eindoordeel was gekomen, waarop hij zijn besluit had gebaseerd. Het zou echter pas eerlijk zijn als hij ook van de kant van Carl hoorde hoe hij er tegen aan keek.
“Welnu, aan jou de beurt” en de jonkheer ging er eens goed voor zitten om Carls verhaal te beluisteren.
Carl was intussen tot de conclusie gekomen dat alleen eerlijkheid hem nog zou kunnen redden en begon met zijn gevoelens voor Sven, zijn jaloezie ten opzichte van Thom en de daaruit voortvloeiende stommiteiten, die hij had begaan. De jonkheer luisterde aandachtig zonder Carl ook maar een keer te onderbreken.
Nadat hij klaar was, nam de jonkheer pas weer het woord:
“Laat ik beginnen met mijn waardering uit te spreken voor je openhartig verhaal. Er is me nu veel duidelijk geworden. Jammer genoeg voor jou, is alles wat er gebeurd is van dien aard, dat ik wel maatregelen moet nemen. Ik moet je wel je ontslag geven maar ik zal je ondanks dat toch een aanbevelingsbrief meegeven op één voorwaarde, dat je minimaal buiten een straal van 200 km op zoek gaat naar een andere baan. Je weet ook dat normaal gesproken de opleiding tot butler vanaf nu voor jou taboe is, maar ik beloof je een goed woordje voor je te doen. Houd daarom contact met me zodat ik, als je toch nog eens besluit aan die opleiding te willen beginnen, kan kijken wat ik voor je doen kan.”
Carl had met verbazing zitten luisteren. Hij had gehoopt nog wat te kunnen regelen, maar dit overtrof zijn stoutste verwachtingen. De jonkheer maakte aanstalten om op te staan en gaf daarmee aan dat het gesprek wat hem betrof, afgelopen was. Carl gaf de jonkheer een hand en bedankte hem uit de grond van zijn hart voor de vriendelijke toezeggingen en beloofde contact te houden.
Carl had er geen behoefte aan van zijn collega's afscheid te nemen en vragen te beantwoorden over het onderhoud met de jonkheer. Dus ontweek hij de keuken, waar iedereen op dit moment aan de koffie zat en sloop via een zijdeur naar buiten, naar zijn auto. Met luid ronkende motor en slippende banden, stoof de auto de oprijlaan af.

Oom Harald keek peinzend naar buiten. Hij had een goed gevoel over zijn onderhoud met Carel. Toen hij van het raam weg draaide, stapte net Sven binnen. Oom Harald legde zijn arm om Svens schouders en samen liepen ze naar de keuken. De huishoudster had verse koffie klaar en vroeg of de jonkheer en jongeheer Sven misschien ook trek in een kopje koffie hadden.
“Welja, laten we hier samen een kopje drinken”, zei de jonkheer en zette zich aan de keukentafel, “dan kan ik daarna even met het personeel praten. Zo gezegd, zo gedaan.
Ze lieten zich de koffie goed smaken en de appeltaart niet minder.
Sven ging staan en vroeg om stilte. De Jonkheer wilde graag iets zeggen.
Het geroezemoes verstomde en iedereen keek nieuwsgierig naar 'de baas'.
“Lieve mensen, ik heb belangrijk nieuws. Vanmorgen hebben wij afscheid genomen van Carl Batenburg. Problemen op de werkvloer en onbetamelijk gedrag zijn er de oorzaak van geweest, dat ik heb moeten besluiten een einde te maken aan zijn arbeidsovereenkomst. Verder wil ik niet op de affaire ingaan. Een oude vriend heeft mij getipt dat hij een prima vervanger wist voor Carl. Zijn bediende Jean-Paul die al enkele jaren bij hem in dienst is, was toe aan een nieuwe uitdaging, met name een groter huis met meer personeel.
Jullie begrijpen dat ik meteen heb toegehapt en zodoende komt Jean-Paul vanmorgen al om zich voor te stellen. Als mijn gevoel me niet bedriegt, komen Jean-Paul en ik wel tot overeenstemming en zal de opengevallen plaats door het vertrek van Carl, snel ingevuld zijn. Dit was het. Iedereen een vruchtbare dag toegewenst.”
De jonkheer sloeg beleefd een tweede kopje koffie af en gaf zijn neefje een teken dat hij wilde vertrekken. Met een knikje naar de huishoudster en "een prettige dag" voor al het aanwezige personeel, verlieten zij de keuken.

Svens iPhone trilde in zijn broekzak. Het was Thom. Zijn hart sloeg een slag over.
“Hi lieverd, lekkere geslapen,” klonk het opgewekt aan de andere kant en voor hij kon antwoorden ratelde Thom al door:
“Zullen we vanmiddag gezellig wat samen gaan doen? Mijn lessen vervallen”.
Sven reageerde enthousiast maar bedacht zich opeens dat Thom zijn fiets hier nog stond.
“Je fiets staat nog hier. Ik zal iemand van het personeel vragen om jou op te halen rond een uur of half twee en dan zien we wel wat het gaat worden. Of heb jij soms nu al een idee?”
“Ik zal erover nadenken, Sven. Tot later, kus.”
“Oké, jij ook een kus. Later.”
Nog glimlachend om de reactie van Thom, stopte hij zijn iPhone in zijn zak en bedacht waar ze vanmiddag heen konden gaan. Er schoot hem niet meteen iets leuks te binnen maar dat gaf ook niet. Vanmiddag zag hij Thom weer en ze hadden de hele middag voor elkaar. Een opgewonden gevoel overviel hem. Om de tijd te doden besloot hij een spelletje te spelen op zijn iPad.

Gesloten