Altijd, deel 12.
Geplaatst: wo 19 nov 2025, 07:32
Er valt een geladen stilte. Vincent merkt dat alle ogen op hem gericht zijn en voelt zich even overvallen, zijn wangen kleuren dieprood.
“Het is toch vreselijk oneerlijk en gemeen,” zegt hij uiteindelijk zacht maar fel. “Als iemand je in vertrouwen iets belangrijks vertelt, waarom zou je hem dan belachelijk maken? Omdat hij homo is? Alsof dat een keuze is! Misschien moet die pestkop zich er maar eens in verdiepen, echt waar.”
Ferdy staart Vincent met grote ogen aan, zichtbaar verrast door zijn uitgesproken reactie. Hij probeert niets te laten merken, maar dit had hij niet verwacht van Vincent.
Opa laat zijn blik van Vincent naar Ferdy glijden, dan naar oma, en weer terug naar Vincent.
“Jij vindt dat het niet kan, Vincent, en daar ben ik blij om,” zegt hij warm. “Dat is de juiste manier om hiernaar te kijken. Zoals jij zegt: niemand kiest ervoor om homo te zijn. Het is vaak al moeilijk genoeg wanneer je dat van jezelf ontdekt, zeker omdat je weet dat niet iedereen dat begrijpt. Het is dus nooit een bewuste keuze. Iemand pesten om zoiets is gemeen. Net zoals je iemand zou pesten omdat hij rood haar heeft, of een bril moet dragen, omdat hij een hazenlip heeft, moeilijk loopt, in een rolstoel zit, of als leren niet vanzelf gaat. Dat zijn allemaal dingen die je niet zelf kiest. Je moet ermee leren leven, het hoort bij wie je bent. Anderen horen je daarbij te steunen, niet het moeilijker te maken.”
Dan vraagt oma zachtjes: “Ken jij iemand die homo is?”
Vincent wordt er een beetje zenuwachtig van. Oma probeert te helpen, hopend dat Ferdy haar hint begrijpt.
“Ik wel,” zegt ze, terwijl haar blik liefdevol naar Ferdy glijdt.
Nu wordt Ferdy rood. ‘Dit is mijn moment,’ denkt hij, ‘als ik het ooit durf te zeggen, dan is het nu: met opa en oma erbij en Vincent naast me.’
“Ik ken wel iemand... of eigenlijk, ik denk dat ik het zelf ben,” fluistert hij met trillende stem.
Vincents mond valt open van verbazing. “Echt waar?” stamelt hij, compleet overdonderd. “Dat had ik nooit gedacht.”
Opa pakt het gesprek voorzichtig over. “Wil je vertellen waarom Vincent dat nooit heeft gemerkt, Ferdy?”
Ferdy knikt, reageert, zijn stem breekbaar. “Ik was heel bang dat als ik het vertelde, jij niet meer mijn vriend zou willen zijn. Onze vriendschap betekent alles voor mij. Ik was ook bang dat als anderen het zouden horen, ik gepest zou worden. Dat als jij het anderen zou vertellen, het snel rond zou gaan en ik helemaal alleen zou komen te staan. Daarom hield ik het stil. Alleen met opa en oma heb ik erover gepraat.”
Opa draait zich naar Vincent. “Wat doet het met je, wat Ferdy nu zo eerlijk vertelt?”
Vincent kijkt met grote, onzekere ogen, terwijl hij zenuwachtig met zijn handen friemelt.
“Ben je bang om iets te zeggen, Vincent?” vraagt oma zacht, haar stem warm en geruststellend.
Vincent knikt. Dan zegt hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar: “Ja... Ik durf niet te zeggen dat ik ook denk dat ik op jongens val.”
Ferdy’s blik verandert direct. De spanning smelt weg en maakt plaats voor een stralende glimlach vol opluchting.
“Nu moet ik het gewoon kwijt,” zegt Ferdy haastig, zijn wangen rood van opwinding. “sinds dat eerste schoolfeest ben ik eigenlijk al verliefd op jou.”
“Anders ik wel op jou,” fluistert Vincent, zijn stem breekbaar maar oprecht.
De jongens kijken elkaar aan, overrompeld door hun eigen gevoelens, terwijl het langzaam tot hen doordringt wat ze zojuist hebben toegegeven.
“Meen je dat echt?” vraagt Vincent met een schok van ongeloof en hoop, terwijl Ferdy nauwelijks hoorbaar terug fluistert: “Het lijkt wel een droom, toch?”
Opa en oma wisselen een tevreden, liefdevolle blik, trots op de moed van hun kleinzoon en zijn vriend.
Oma kijkt de jongens liefdevol aan. “Lieve jongens, weten jullie wat je hoort te doen als je zo verliefd op elkaar bent?” Haar ogen twinkelen zacht.
Vincent en Ferdy kijken haar een beetje verbaasd aan, niet goed wetend wat ze bedoelt.
Oma glimlacht geruststellend. “Je mag elkaar een knuffel of een kus geven, hoor. Neem gerust je tijd, wij zijn er gewoon bij. Een knuffel, een omhelzing, een kus, dat hoort er echt bij als je van elkaar houdt.”
Met een opgeluchte zucht beseft Ferdy dat hij zich veilig voelt bij zijn grootouders. ‘Het zijn opa en oma’, bedenkt hij, en met een klein, moedig gebaar staat hij op, draait zich naar Vincent, trekt hem overeind en slaat zijn armen liefdevol om hem heen. Ze knuffelen elkaar stevig. Dan drukt Ferdy een zachte, verlegen zoen op Vincents lippen. Vincent aarzelt geen seconde en kust hem voorzichtig terug.
Ze laten elkaar los, hun gezichten warm van verbazing, trots en blijdschap.
“Hebben we echt zo lang om elkaar heen gedraaid terwijl we allebei hetzelfde voelen?” Ferdy schudt lachend zijn hoofd. “Wat een gedoe van ons!”
Vincent kijkt hem aan, zijn stem een beetje breekbaar: “Ik was gewoon zo bang dat ik je zou verliezen.”
Ferdy pakt voorzichtig Vincents hand vast. “Ik ook; nu niet meer.”
Oma knikt liefdevol. “Kom maar lekker tegen elkaar aan zitten. Dit is precies zoals het hoort. Het maakt echt niet uit van wie je houdt, jongen of meisje, verliefd zijn is altijd iets om te vieren. We zagen het al lang, Ferdy, en we zijn zo blij voor jullie. Jullie eerste kus, samen ontdekken wie jullie zijn, daar mogen jullie van genieten.”
Opa vult aan: “Jullie zijn nog even samen hier, dus schuif die bedden bij elkaar en kruip heerlijk tegen elkaar aan. Neem de tijd om elkaar te leren kennen. Jullie passen bij elkaar, dat zien wij zo. En vergeet vooral het strand niet, hè?”
Ferdy kijkt Vincent diep in de ogen, zijn blik vol vuur en een kwetsbare hoop. De spanning tintelt bijna zichtbaar tussen hen in de lucht.
Oma schenkt hen een warme glimlach. “Lieve jongens, wat straalt er toch een liefde van jullie af. Dat kan niemand ontgaan zijn, zeker jullie ouders niet. Ze voelen het diep van binnen vast ook. Misschien zijn ze gewoon voorzichtig, bang om een gevoelige snaar te raken of jullie in verlegenheid te brengen. Hoe denken jullie eigenlijk dat ze ermee om zullen gaan?”
Ferdy slikt even, zoekt steun bij Vincent, en vraagt dan zacht: “Denken jullie dat ik het aan papa en mama kan vertellen?”
Oma knikt bemoedigend. “Ferdy, papa is onze zoon. Wij hebben hem grootgebracht en hem geleerd dat liefde altijd mag bestaan. Ik weet zeker dat hij ontzettend blij is als je durft te zeggen dat je verliefd bent op Vincent, omdat je op jongens valt.”
“Hebben jullie daar dan met hem over gepraat?” vraagt Ferdy onzeker.
“Nee, jongen, dat hebben we niet gedaan. We hadden je beloofd het niet te doen, dus dat is tussen ons gebleven.”
“Maar hoe weten jullie dan zo zeker dat ze blij zullen zijn?”
Nu mengt opa zich in het gesprek. “Omdat wij hem goed kennen, Ferdy. Hij is onze zoon en wij hebben hem geleerd dat iedereen zichzelf mag zijn.”
Ferdy glimlacht voorzichtig, maar zijn zenuwen zijn nog niet verdwenen. “Ik vind het toch best spannend.”
Oma buigt zich iets naar hem toe. “Wil je dat wij erbij zijn als je het vertelt?”
“Kan dat?” fluistert Ferdy, zijn stem nauwelijks hoorbaar.
“Natuurlijk kan dat, lieverd. Als jij dat wilt, regelen wij dat.”
Oma kijkt Vincent vriendelijk aan. “En jij, Vincent? Hoe denk jij dat jouw ouders zullen reageren?”
Vincent haalt zijn schouders op, onzeker. “Ik weet het niet.”
Oma legt een hand op zijn arm. “Ik heb jouw moeder ontmoet, Vincent. Ze lijkt me een vrouw met een groot hart. Ik kan me niet voorstellen dat ze je niet zal accepteren zoals je bent. Toch begrijp ik je angst heel goed. Het blijft spannend.”
Opa knikt begrijpend. “Hoe is het contact tussen jullie ouders?”
Vincent lacht voorzichtig. “Ze kunnen het prima met elkaar vinden.”
“Misschien moeten we er dan voor zorgen,” stelt oma voor, “dat we jullie samen terugbrengen, zodat beide ouders erbij kunnen zijn als jullie willen vertellen wat er speelt.”
Ferdy, altijd praktisch, vraagt: “En Chantal dan?”
“Daar zorgen opa of ik wel voor,” antwoordt oma geruststellend. “Dat regelen we gewoon.”
“Zou dat echt kunnen?” vraagt Ferdy, nu met een vonkje hoop in zijn stem.
“Waarom niet? Het is gewoon een kwestie van plannen en doen!”
“Het is toch vreselijk oneerlijk en gemeen,” zegt hij uiteindelijk zacht maar fel. “Als iemand je in vertrouwen iets belangrijks vertelt, waarom zou je hem dan belachelijk maken? Omdat hij homo is? Alsof dat een keuze is! Misschien moet die pestkop zich er maar eens in verdiepen, echt waar.”
Ferdy staart Vincent met grote ogen aan, zichtbaar verrast door zijn uitgesproken reactie. Hij probeert niets te laten merken, maar dit had hij niet verwacht van Vincent.
Opa laat zijn blik van Vincent naar Ferdy glijden, dan naar oma, en weer terug naar Vincent.
“Jij vindt dat het niet kan, Vincent, en daar ben ik blij om,” zegt hij warm. “Dat is de juiste manier om hiernaar te kijken. Zoals jij zegt: niemand kiest ervoor om homo te zijn. Het is vaak al moeilijk genoeg wanneer je dat van jezelf ontdekt, zeker omdat je weet dat niet iedereen dat begrijpt. Het is dus nooit een bewuste keuze. Iemand pesten om zoiets is gemeen. Net zoals je iemand zou pesten omdat hij rood haar heeft, of een bril moet dragen, omdat hij een hazenlip heeft, moeilijk loopt, in een rolstoel zit, of als leren niet vanzelf gaat. Dat zijn allemaal dingen die je niet zelf kiest. Je moet ermee leren leven, het hoort bij wie je bent. Anderen horen je daarbij te steunen, niet het moeilijker te maken.”
Dan vraagt oma zachtjes: “Ken jij iemand die homo is?”
Vincent wordt er een beetje zenuwachtig van. Oma probeert te helpen, hopend dat Ferdy haar hint begrijpt.
“Ik wel,” zegt ze, terwijl haar blik liefdevol naar Ferdy glijdt.
Nu wordt Ferdy rood. ‘Dit is mijn moment,’ denkt hij, ‘als ik het ooit durf te zeggen, dan is het nu: met opa en oma erbij en Vincent naast me.’
“Ik ken wel iemand... of eigenlijk, ik denk dat ik het zelf ben,” fluistert hij met trillende stem.
Vincents mond valt open van verbazing. “Echt waar?” stamelt hij, compleet overdonderd. “Dat had ik nooit gedacht.”
Opa pakt het gesprek voorzichtig over. “Wil je vertellen waarom Vincent dat nooit heeft gemerkt, Ferdy?”
Ferdy knikt, reageert, zijn stem breekbaar. “Ik was heel bang dat als ik het vertelde, jij niet meer mijn vriend zou willen zijn. Onze vriendschap betekent alles voor mij. Ik was ook bang dat als anderen het zouden horen, ik gepest zou worden. Dat als jij het anderen zou vertellen, het snel rond zou gaan en ik helemaal alleen zou komen te staan. Daarom hield ik het stil. Alleen met opa en oma heb ik erover gepraat.”
Opa draait zich naar Vincent. “Wat doet het met je, wat Ferdy nu zo eerlijk vertelt?”
Vincent kijkt met grote, onzekere ogen, terwijl hij zenuwachtig met zijn handen friemelt.
“Ben je bang om iets te zeggen, Vincent?” vraagt oma zacht, haar stem warm en geruststellend.
Vincent knikt. Dan zegt hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar: “Ja... Ik durf niet te zeggen dat ik ook denk dat ik op jongens val.”
Ferdy’s blik verandert direct. De spanning smelt weg en maakt plaats voor een stralende glimlach vol opluchting.
“Nu moet ik het gewoon kwijt,” zegt Ferdy haastig, zijn wangen rood van opwinding. “sinds dat eerste schoolfeest ben ik eigenlijk al verliefd op jou.”
“Anders ik wel op jou,” fluistert Vincent, zijn stem breekbaar maar oprecht.
De jongens kijken elkaar aan, overrompeld door hun eigen gevoelens, terwijl het langzaam tot hen doordringt wat ze zojuist hebben toegegeven.
“Meen je dat echt?” vraagt Vincent met een schok van ongeloof en hoop, terwijl Ferdy nauwelijks hoorbaar terug fluistert: “Het lijkt wel een droom, toch?”
Opa en oma wisselen een tevreden, liefdevolle blik, trots op de moed van hun kleinzoon en zijn vriend.
Oma kijkt de jongens liefdevol aan. “Lieve jongens, weten jullie wat je hoort te doen als je zo verliefd op elkaar bent?” Haar ogen twinkelen zacht.
Vincent en Ferdy kijken haar een beetje verbaasd aan, niet goed wetend wat ze bedoelt.
Oma glimlacht geruststellend. “Je mag elkaar een knuffel of een kus geven, hoor. Neem gerust je tijd, wij zijn er gewoon bij. Een knuffel, een omhelzing, een kus, dat hoort er echt bij als je van elkaar houdt.”
Met een opgeluchte zucht beseft Ferdy dat hij zich veilig voelt bij zijn grootouders. ‘Het zijn opa en oma’, bedenkt hij, en met een klein, moedig gebaar staat hij op, draait zich naar Vincent, trekt hem overeind en slaat zijn armen liefdevol om hem heen. Ze knuffelen elkaar stevig. Dan drukt Ferdy een zachte, verlegen zoen op Vincents lippen. Vincent aarzelt geen seconde en kust hem voorzichtig terug.
Ze laten elkaar los, hun gezichten warm van verbazing, trots en blijdschap.
“Hebben we echt zo lang om elkaar heen gedraaid terwijl we allebei hetzelfde voelen?” Ferdy schudt lachend zijn hoofd. “Wat een gedoe van ons!”
Vincent kijkt hem aan, zijn stem een beetje breekbaar: “Ik was gewoon zo bang dat ik je zou verliezen.”
Ferdy pakt voorzichtig Vincents hand vast. “Ik ook; nu niet meer.”
Oma knikt liefdevol. “Kom maar lekker tegen elkaar aan zitten. Dit is precies zoals het hoort. Het maakt echt niet uit van wie je houdt, jongen of meisje, verliefd zijn is altijd iets om te vieren. We zagen het al lang, Ferdy, en we zijn zo blij voor jullie. Jullie eerste kus, samen ontdekken wie jullie zijn, daar mogen jullie van genieten.”
Opa vult aan: “Jullie zijn nog even samen hier, dus schuif die bedden bij elkaar en kruip heerlijk tegen elkaar aan. Neem de tijd om elkaar te leren kennen. Jullie passen bij elkaar, dat zien wij zo. En vergeet vooral het strand niet, hè?”
Ferdy kijkt Vincent diep in de ogen, zijn blik vol vuur en een kwetsbare hoop. De spanning tintelt bijna zichtbaar tussen hen in de lucht.
Oma schenkt hen een warme glimlach. “Lieve jongens, wat straalt er toch een liefde van jullie af. Dat kan niemand ontgaan zijn, zeker jullie ouders niet. Ze voelen het diep van binnen vast ook. Misschien zijn ze gewoon voorzichtig, bang om een gevoelige snaar te raken of jullie in verlegenheid te brengen. Hoe denken jullie eigenlijk dat ze ermee om zullen gaan?”
Ferdy slikt even, zoekt steun bij Vincent, en vraagt dan zacht: “Denken jullie dat ik het aan papa en mama kan vertellen?”
Oma knikt bemoedigend. “Ferdy, papa is onze zoon. Wij hebben hem grootgebracht en hem geleerd dat liefde altijd mag bestaan. Ik weet zeker dat hij ontzettend blij is als je durft te zeggen dat je verliefd bent op Vincent, omdat je op jongens valt.”
“Hebben jullie daar dan met hem over gepraat?” vraagt Ferdy onzeker.
“Nee, jongen, dat hebben we niet gedaan. We hadden je beloofd het niet te doen, dus dat is tussen ons gebleven.”
“Maar hoe weten jullie dan zo zeker dat ze blij zullen zijn?”
Nu mengt opa zich in het gesprek. “Omdat wij hem goed kennen, Ferdy. Hij is onze zoon en wij hebben hem geleerd dat iedereen zichzelf mag zijn.”
Ferdy glimlacht voorzichtig, maar zijn zenuwen zijn nog niet verdwenen. “Ik vind het toch best spannend.”
Oma buigt zich iets naar hem toe. “Wil je dat wij erbij zijn als je het vertelt?”
“Kan dat?” fluistert Ferdy, zijn stem nauwelijks hoorbaar.
“Natuurlijk kan dat, lieverd. Als jij dat wilt, regelen wij dat.”
Oma kijkt Vincent vriendelijk aan. “En jij, Vincent? Hoe denk jij dat jouw ouders zullen reageren?”
Vincent haalt zijn schouders op, onzeker. “Ik weet het niet.”
Oma legt een hand op zijn arm. “Ik heb jouw moeder ontmoet, Vincent. Ze lijkt me een vrouw met een groot hart. Ik kan me niet voorstellen dat ze je niet zal accepteren zoals je bent. Toch begrijp ik je angst heel goed. Het blijft spannend.”
Opa knikt begrijpend. “Hoe is het contact tussen jullie ouders?”
Vincent lacht voorzichtig. “Ze kunnen het prima met elkaar vinden.”
“Misschien moeten we er dan voor zorgen,” stelt oma voor, “dat we jullie samen terugbrengen, zodat beide ouders erbij kunnen zijn als jullie willen vertellen wat er speelt.”
Ferdy, altijd praktisch, vraagt: “En Chantal dan?”
“Daar zorgen opa of ik wel voor,” antwoordt oma geruststellend. “Dat regelen we gewoon.”
“Zou dat echt kunnen?” vraagt Ferdy, nu met een vonkje hoop in zijn stem.
“Waarom niet? Het is gewoon een kwestie van plannen en doen!”