Altijd, deel 10.
Geplaatst: za 15 nov 2025, 07:26
De zomervakantie is eindelijk aangebroken. Ferdy kijkt trots terug op zijn eerste jaar op de middelbare school. Toen hij zijn rapport kreeg, kon hij zijn ogen bijna niet geloven: waar hij zelf zessen en zevens had verwacht, prijkt er een acht tussen en verder allemaal zevens, op één zes na. Hij voelt zich beretrots en ook zijn ouders stralen van trots. Ook Vincent heeft het goed gedaan: zijn rapport laat twee zessen, twee mooie achten en verder zevens zien.
Het eindejaarsfeest voor de onderbouw is een moment waar Ferdy en Vincent al weken naar uitkijken. Samen stappen ze de feestzaal binnen, omringd door hun opgewonden klasgenoten. Ferdy danst volop, voelt zich helemaal zichzelf tussen alle andere dansende leerlingen en geniet van de vrijheid van het moment. Tussendoor kan hij regelmatig met Vincent dansen, en telkens als ze samen bewegen op de muziek, voelt Ferdy een warme blijdschap van binnen. Die kleine momenten samen maken de avond voor hem extra bijzonder.
De dinsdagochtend na het feest brengt Vincents moeder hen naar opa en oma. Ze staat erop om hen zelf te brengen, zodat ze persoonlijk kennis kan maken met Ferdy’s grootouders. Dat voelt goed: het geeft Ferdy een veilig gevoel te weten dat zijn ouders en die van Vincent elkaar inmiddels goed kennen. Hij snapt het helemaal dat Vincents moeder wil zien waar haar zoon een paar dagen zal logeren.
Vincent is bijna jarig en wordt als ze op vakantie zijn dertien, terwijl Ferdy nog tot oktober moet wachten tot hij die leeftijd bereikt.
Om tien uur stappen ze in de auto. Eigenlijk had Vincent het liefst om acht uur al willen vertrekken, zo groot is zijn zin. Oma had gezegd: “Rond elf uur zijn jullie welkom.” Ze moet eerst nog twee jongeren als cliënt ontvangen; daarna heeft ze alle tijd. Opa komt ook voor de lunch thuis, en Vincents moeder is uitgenodigd om samen met hen te lunchen.
Uiteraard hebben Ferdy en Vincent hun zwemspullen ingepakt. Ferdy straalt als hij denkt aan zijn cadeau voor zijn goede rapport. Met het geld dat hij kreeg, heeft hij een skimboard gekocht. Die gaat mee, achterin de auto. Hij kan niet wachten om met het board over het dunne laagje water te glijden, zoals hij oudere jongens vaak heeft zien doen. Nu mag hij het zelf proberen, samen met Vincent. Met een glimlach denkt hij eraan dat hij het skimboard bij opa en oma mag laten. Die vonden dat vanzelfsprekend helemaal prima.
Ze zijn wat eerder aangekomen en daarom stelt Ferdy voor om de auto alvast bij het huis van opa en oma te parkeren. Naar binnen gaan? Nee, dat kan nog niet. Eerst wil hij daarom samen met Vincent en diens moeder naar het strand. Over het smalle, kronkelende zandpad lopen ze via de duinen naar het strand. Na een paar minuten lopen opent zich een wijds uitzicht: het strand ligt er stil en vredig bij. De drukte lijkt ver weg. Het strand is breed. Er lopen wat wandelaars langs de waterlijn. De grote strandopgang met het paviljoen waar het met mooi weer altijd druk is ligt 800 meter verderop. Aan de andere kant schittert heel in de verte nog een strandtent, waar ze vaak heen wandelen. Het weer is zacht, de zon streelt hun huid. Ferdy en Vincent dragen allebei een korte broek. Ferdy trekt, zoals hij dat altijd doet in de zomer, spontaan zijn t-shirt uit. Vincent kijkt even, glimlacht en doet hem na.
"Wat is het hier prachtig," zegt Vincents moeder, haar stem vol bewondering. "Wat wonen jouw opa en oma hier heerlijk, Ferdy. Maar pas wel op dat jullie niet verbranden zonder t-shirt, hè."
Ferdy grijnst ondeugend. "Maak je geen zorgen, oma houdt dat goed in de gaten."
"Heeft jouw vader hier ook gewoond toen hij klein was?" vraagt ze nieuwsgierig.
"Ja, sterker nog: hij is hier geboren," antwoordt Ferdy, duidelijk trots.
"Wat een geluksvogel, zo aan het strand opgroeien," zucht ze, bijna dromerig.
"In de zomer ben ik hier vaak," vertelt Ferdy. "Heerlijk de zee in duiken, uren op het strand liggen. En zelfs in de winter is het hier bijzonder. Dan wandelen we naar het paviljoen daar in de verte, drinken iets warms, en lopen rustig terug terwijl de wind om ons heen waait."
Ferdy werpt een blik op zijn horloge. "Kom, oma zal nu wel klaar zijn met haar werk. Tijd om terug te gaan."
"Wat doet jouw oma eigenlijk, Ferdy?" vraagt Vincents moeder onderweg.
"Oma is, net als opa, psycholoog. Ze helpen allebei kinderen die het moeilijk hebben. Oma werkt gewoon thuis, opa gaat ’s ochtends nog naar zijn werk in de stad. Ze werken allebei niet meer de hele week, zo houden ze meer tijd over voor andere mooie dingen in het leven."
Wanneer ze aankomen zwaait de voordeur al open nog voor ze goed en wel de auto hebben leeggehaald. Oma staat daar, haar ogen stralend van blijdschap, klaar om hen te verwelkomen. “Wat fijn dat jullie er zijn! U moet de moeder van Vincent zijn. Ferdy, wat heerlijk je weer te zien. Hoe is het met jou, Vincent?” zegt ze warm. Ze schudt Vincents moeder vriendelijk de hand en deelt meteen een vrolijke high five uit aan Ferdy en Vincent. “Kom gauw binnen. Ik heb koffie gezet.”
“Eh met… appeltaart?” vraagt Ferdy met een hoopvolle blik.
Oma knikt, glimlachend. “Natuurlijk, als jij komt hoort daar appeltaart bij. Niet iedere dag, hoor, maar vandaag wel.”
Ze stappen het huis in, waar het uitnodigend en vertrouwd ruikt. “Zet je spullen maar alvast op de logeerkamer, Ferdy. Dan kunnen Vincent en zijn moeder meteen zien waar jullie slapen.”
Ferdy loopt voorop en neemt Vincent en zijn moeder mee naar boven. De logeerkamer is ruim en licht, met drie losse bedden. Ferdy wijst naar het bed bij het ene raam: daar slaapt hij altijd graag. “Als je wilt, kun jij het bed bij het andere raam nemen,” zegt hij tegen Vincent.
Vincents moeder blijft even stil staan bij het raam, haar blik glijdt over het landschap. “Wat prachtig, je kijkt hier uit op de duinen, helemaal geen huizen te zien!”
Ferdy knikt trots. “Alleen al om de zee, de duinen en natuurlijk omdat het bij opa en oma altijd zo gezellig is, ben ik hier ontzettend graag. Je kunt hier zo fijn praten en het voelt altijd als thuiskomen.”
Als ze de trap afkomen, wacht oma hen op in de woonkamer, in handen een dienblad vol lekkers: verse koffie, chocolademelk met een flinke toef slagroom, en – tot ieders plezier – een royaal stuk appeltaart. De moeder van Vincent blijft even staan, haar blik naar buiten gericht, zichtbaar genietend van het uitzicht dat zich achter de openstaande terrasdeuren ontvouwt. De zachte bries brengt de geur van zee en duinen naar binnen.
“Willen jullie binnen blijven of liever buiten in de zon zitten?” vraagt oma met een vriendelijke glimlach.
“Buiten is echt heerlijk,” antwoordt Vincents moeder, zichtbaar ontspannen.
Ferdy wijst naar het terras. “Als je goed luistert, hoor je de zee ruisen. Soms zie je hier een haas of een konijntje voorbij schieten, en ’s avonds, als je geluk hebt, zelfs een ree. Er leeft hier zoveel moois, het lijkt wel een klein paradijs.”
De moeder van Vincent zucht zacht, onder de indruk: “Wat wonen jullie hier geweldig.”
Oma lacht trots. “Dit huis was vroeger van mijn ouders. Daarvoor van hun ouders. Het zit al generaties in onze familie. Misschien wonen Ferdy’s ouders hier later wel. Wie weet, ooit Ferdy zelf…”
Ze kijkt even rond, haar blik vol dankbaarheid. “We mogen van geluk spreken dat dit huis er al stond, want vandaag de dag zou je hier zoiets nooit meer mogen bouwen. We zijn echt gezegend dat we hier mogen wonen.”
Ze blijven nog even gezellig praten, terwijl de warmte van de zon hen koestert. Daarna verdwijnen Ferdy en Vincent samen naar hun kamer, waar ze rustig hun tassen uitpakken. Tussen de kleren en zwemspullen klinkt af en toe gelach, als iets hen herinnert aan eerdere vakanties. Het moment voelt vertrouwd en nieuw tegelijk. Alsof ze samen een klein avontuur beginnen, in een huis vol herinneringen en beloften.
“Wat vind je ervan, hier?”
“Het is echt prachtig.”
“Niet alleen prachtig, het voelt hier ook zo fijn. We kunnen als we willen ’s ochtends vroeg al naar het strand, nog voor het ontbijt even de zee in. Als het mooi weer is, ontbijten we buiten op het terras, daarna weer terug naar het strand om te zwemmen, te skimboarden of gewoon lekker een balletje te trappen. We maken wandelingen met opa en oma, en oma kookt altijd precies wat ik lekker vind. Hier mag ik ook net iets meer dan thuis, dat voelt zo vrij.”
“Bij mijn opa en oma krijg ik ook vaak extra dingen, maar zij wonen helaas niet zo dicht bij het strand als jouw opa en oma.”
“We gaan er samen van genieten, tot vrijdag.”
Wanneer ze weer terugkomen, treffen ze oma en Vincents moeder samen in een levendig gesprek aan. Het voelt meteen vertrouwd; ze noemen elkaar inmiddels bij de voornaam: Claire en Agnes.
Vincent kijkt nieuwsgierig op. “Is jouw zus vernoemd naar jouw oma?” vraagt hij zacht, terwijl hij hun gesprek volgt.
“Ja,” knikt Ferdy, “net zoals ik naar mijn opa ben vernoemd. Hij heet Ferdinand. Gelukkig hebben ze daar Ferdy van gemaakt,” zegt hij met een glimlach. “Opa en oma hebben gezegd dat ik ze ook gewoon bij hun voornaam mag noemen, maar ik vind het fijner om ze opa en oma te noemen. Voor mij voelt dat zoals het hoort. Als jij wilt, mag je ze gerust bij hun voornaam noemen hoor,” voegt hij er vriendelijk aan toe.
Zodra opa aankomt, dekken ze samen de tafel buiten. Er hangt een gezellige, bijna feestelijke sfeer: de borden en glazen glanzen in het zonlicht, terwijl de geur van het eten zich langzaam verspreidt. Zoals altijd staan er allemaal lekkere dingen op tafel, waaronder een heerlijke vissalade. Er wordt volop genoten. Na het eten nemen ze afscheid van Vincents moeder. Met een glimlach verzekert zij de jongens dat ze fantastische dagen tegemoet gaan. Als de tafel is afgeruimd, alles naar de keuken is gebracht en de vaatwasser tevreden zoemt, zegt opa: “Zullen we samen even bespreken wat we vandaag nog gaan doen?”
Ferdy kijkt Vincent aan, zijn ogen vol verwachting. “Vincent en ik willen graag naar het strand. Lekker liggen in het zand op onze handdoeken, misschien een parasol erbij. Zwemmen, skimboarden, een balletje trappen… We komen rond theetijd weer terug. Als het goed is.”
Opa grinnikt en knikt instemmend. “Dat klinkt als een uitstekend plan, jongens. Ik loop wel even mee met de parasol. Dan zorgt oma er intussen voor dat jullie goed worden ingesmeerd met zonnebrand.”
Oma kijkt de jongens vriendelijk doch streng aan. “De eerste dagen, dus ook morgen, wil ik dat jullie een t-shirt dragen op weg naar het strand tot je in zee gaat en als je er weer uitkomt. Ik wil niet dat jullie verbranden en daarna de hele dag pijn hebben.”
Ferdy glimlacht geruststellend. “Maak je maar geen zorgen, oma. Ik ken jullie regels inmiddels. Alles komt goed.”
Het eindejaarsfeest voor de onderbouw is een moment waar Ferdy en Vincent al weken naar uitkijken. Samen stappen ze de feestzaal binnen, omringd door hun opgewonden klasgenoten. Ferdy danst volop, voelt zich helemaal zichzelf tussen alle andere dansende leerlingen en geniet van de vrijheid van het moment. Tussendoor kan hij regelmatig met Vincent dansen, en telkens als ze samen bewegen op de muziek, voelt Ferdy een warme blijdschap van binnen. Die kleine momenten samen maken de avond voor hem extra bijzonder.
De dinsdagochtend na het feest brengt Vincents moeder hen naar opa en oma. Ze staat erop om hen zelf te brengen, zodat ze persoonlijk kennis kan maken met Ferdy’s grootouders. Dat voelt goed: het geeft Ferdy een veilig gevoel te weten dat zijn ouders en die van Vincent elkaar inmiddels goed kennen. Hij snapt het helemaal dat Vincents moeder wil zien waar haar zoon een paar dagen zal logeren.
Vincent is bijna jarig en wordt als ze op vakantie zijn dertien, terwijl Ferdy nog tot oktober moet wachten tot hij die leeftijd bereikt.
Om tien uur stappen ze in de auto. Eigenlijk had Vincent het liefst om acht uur al willen vertrekken, zo groot is zijn zin. Oma had gezegd: “Rond elf uur zijn jullie welkom.” Ze moet eerst nog twee jongeren als cliënt ontvangen; daarna heeft ze alle tijd. Opa komt ook voor de lunch thuis, en Vincents moeder is uitgenodigd om samen met hen te lunchen.
Uiteraard hebben Ferdy en Vincent hun zwemspullen ingepakt. Ferdy straalt als hij denkt aan zijn cadeau voor zijn goede rapport. Met het geld dat hij kreeg, heeft hij een skimboard gekocht. Die gaat mee, achterin de auto. Hij kan niet wachten om met het board over het dunne laagje water te glijden, zoals hij oudere jongens vaak heeft zien doen. Nu mag hij het zelf proberen, samen met Vincent. Met een glimlach denkt hij eraan dat hij het skimboard bij opa en oma mag laten. Die vonden dat vanzelfsprekend helemaal prima.
Ze zijn wat eerder aangekomen en daarom stelt Ferdy voor om de auto alvast bij het huis van opa en oma te parkeren. Naar binnen gaan? Nee, dat kan nog niet. Eerst wil hij daarom samen met Vincent en diens moeder naar het strand. Over het smalle, kronkelende zandpad lopen ze via de duinen naar het strand. Na een paar minuten lopen opent zich een wijds uitzicht: het strand ligt er stil en vredig bij. De drukte lijkt ver weg. Het strand is breed. Er lopen wat wandelaars langs de waterlijn. De grote strandopgang met het paviljoen waar het met mooi weer altijd druk is ligt 800 meter verderop. Aan de andere kant schittert heel in de verte nog een strandtent, waar ze vaak heen wandelen. Het weer is zacht, de zon streelt hun huid. Ferdy en Vincent dragen allebei een korte broek. Ferdy trekt, zoals hij dat altijd doet in de zomer, spontaan zijn t-shirt uit. Vincent kijkt even, glimlacht en doet hem na.
"Wat is het hier prachtig," zegt Vincents moeder, haar stem vol bewondering. "Wat wonen jouw opa en oma hier heerlijk, Ferdy. Maar pas wel op dat jullie niet verbranden zonder t-shirt, hè."
Ferdy grijnst ondeugend. "Maak je geen zorgen, oma houdt dat goed in de gaten."
"Heeft jouw vader hier ook gewoond toen hij klein was?" vraagt ze nieuwsgierig.
"Ja, sterker nog: hij is hier geboren," antwoordt Ferdy, duidelijk trots.
"Wat een geluksvogel, zo aan het strand opgroeien," zucht ze, bijna dromerig.
"In de zomer ben ik hier vaak," vertelt Ferdy. "Heerlijk de zee in duiken, uren op het strand liggen. En zelfs in de winter is het hier bijzonder. Dan wandelen we naar het paviljoen daar in de verte, drinken iets warms, en lopen rustig terug terwijl de wind om ons heen waait."
Ferdy werpt een blik op zijn horloge. "Kom, oma zal nu wel klaar zijn met haar werk. Tijd om terug te gaan."
"Wat doet jouw oma eigenlijk, Ferdy?" vraagt Vincents moeder onderweg.
"Oma is, net als opa, psycholoog. Ze helpen allebei kinderen die het moeilijk hebben. Oma werkt gewoon thuis, opa gaat ’s ochtends nog naar zijn werk in de stad. Ze werken allebei niet meer de hele week, zo houden ze meer tijd over voor andere mooie dingen in het leven."
Wanneer ze aankomen zwaait de voordeur al open nog voor ze goed en wel de auto hebben leeggehaald. Oma staat daar, haar ogen stralend van blijdschap, klaar om hen te verwelkomen. “Wat fijn dat jullie er zijn! U moet de moeder van Vincent zijn. Ferdy, wat heerlijk je weer te zien. Hoe is het met jou, Vincent?” zegt ze warm. Ze schudt Vincents moeder vriendelijk de hand en deelt meteen een vrolijke high five uit aan Ferdy en Vincent. “Kom gauw binnen. Ik heb koffie gezet.”
“Eh met… appeltaart?” vraagt Ferdy met een hoopvolle blik.
Oma knikt, glimlachend. “Natuurlijk, als jij komt hoort daar appeltaart bij. Niet iedere dag, hoor, maar vandaag wel.”
Ze stappen het huis in, waar het uitnodigend en vertrouwd ruikt. “Zet je spullen maar alvast op de logeerkamer, Ferdy. Dan kunnen Vincent en zijn moeder meteen zien waar jullie slapen.”
Ferdy loopt voorop en neemt Vincent en zijn moeder mee naar boven. De logeerkamer is ruim en licht, met drie losse bedden. Ferdy wijst naar het bed bij het ene raam: daar slaapt hij altijd graag. “Als je wilt, kun jij het bed bij het andere raam nemen,” zegt hij tegen Vincent.
Vincents moeder blijft even stil staan bij het raam, haar blik glijdt over het landschap. “Wat prachtig, je kijkt hier uit op de duinen, helemaal geen huizen te zien!”
Ferdy knikt trots. “Alleen al om de zee, de duinen en natuurlijk omdat het bij opa en oma altijd zo gezellig is, ben ik hier ontzettend graag. Je kunt hier zo fijn praten en het voelt altijd als thuiskomen.”
Als ze de trap afkomen, wacht oma hen op in de woonkamer, in handen een dienblad vol lekkers: verse koffie, chocolademelk met een flinke toef slagroom, en – tot ieders plezier – een royaal stuk appeltaart. De moeder van Vincent blijft even staan, haar blik naar buiten gericht, zichtbaar genietend van het uitzicht dat zich achter de openstaande terrasdeuren ontvouwt. De zachte bries brengt de geur van zee en duinen naar binnen.
“Willen jullie binnen blijven of liever buiten in de zon zitten?” vraagt oma met een vriendelijke glimlach.
“Buiten is echt heerlijk,” antwoordt Vincents moeder, zichtbaar ontspannen.
Ferdy wijst naar het terras. “Als je goed luistert, hoor je de zee ruisen. Soms zie je hier een haas of een konijntje voorbij schieten, en ’s avonds, als je geluk hebt, zelfs een ree. Er leeft hier zoveel moois, het lijkt wel een klein paradijs.”
De moeder van Vincent zucht zacht, onder de indruk: “Wat wonen jullie hier geweldig.”
Oma lacht trots. “Dit huis was vroeger van mijn ouders. Daarvoor van hun ouders. Het zit al generaties in onze familie. Misschien wonen Ferdy’s ouders hier later wel. Wie weet, ooit Ferdy zelf…”
Ze kijkt even rond, haar blik vol dankbaarheid. “We mogen van geluk spreken dat dit huis er al stond, want vandaag de dag zou je hier zoiets nooit meer mogen bouwen. We zijn echt gezegend dat we hier mogen wonen.”
Ze blijven nog even gezellig praten, terwijl de warmte van de zon hen koestert. Daarna verdwijnen Ferdy en Vincent samen naar hun kamer, waar ze rustig hun tassen uitpakken. Tussen de kleren en zwemspullen klinkt af en toe gelach, als iets hen herinnert aan eerdere vakanties. Het moment voelt vertrouwd en nieuw tegelijk. Alsof ze samen een klein avontuur beginnen, in een huis vol herinneringen en beloften.
“Wat vind je ervan, hier?”
“Het is echt prachtig.”
“Niet alleen prachtig, het voelt hier ook zo fijn. We kunnen als we willen ’s ochtends vroeg al naar het strand, nog voor het ontbijt even de zee in. Als het mooi weer is, ontbijten we buiten op het terras, daarna weer terug naar het strand om te zwemmen, te skimboarden of gewoon lekker een balletje te trappen. We maken wandelingen met opa en oma, en oma kookt altijd precies wat ik lekker vind. Hier mag ik ook net iets meer dan thuis, dat voelt zo vrij.”
“Bij mijn opa en oma krijg ik ook vaak extra dingen, maar zij wonen helaas niet zo dicht bij het strand als jouw opa en oma.”
“We gaan er samen van genieten, tot vrijdag.”
Wanneer ze weer terugkomen, treffen ze oma en Vincents moeder samen in een levendig gesprek aan. Het voelt meteen vertrouwd; ze noemen elkaar inmiddels bij de voornaam: Claire en Agnes.
Vincent kijkt nieuwsgierig op. “Is jouw zus vernoemd naar jouw oma?” vraagt hij zacht, terwijl hij hun gesprek volgt.
“Ja,” knikt Ferdy, “net zoals ik naar mijn opa ben vernoemd. Hij heet Ferdinand. Gelukkig hebben ze daar Ferdy van gemaakt,” zegt hij met een glimlach. “Opa en oma hebben gezegd dat ik ze ook gewoon bij hun voornaam mag noemen, maar ik vind het fijner om ze opa en oma te noemen. Voor mij voelt dat zoals het hoort. Als jij wilt, mag je ze gerust bij hun voornaam noemen hoor,” voegt hij er vriendelijk aan toe.
Zodra opa aankomt, dekken ze samen de tafel buiten. Er hangt een gezellige, bijna feestelijke sfeer: de borden en glazen glanzen in het zonlicht, terwijl de geur van het eten zich langzaam verspreidt. Zoals altijd staan er allemaal lekkere dingen op tafel, waaronder een heerlijke vissalade. Er wordt volop genoten. Na het eten nemen ze afscheid van Vincents moeder. Met een glimlach verzekert zij de jongens dat ze fantastische dagen tegemoet gaan. Als de tafel is afgeruimd, alles naar de keuken is gebracht en de vaatwasser tevreden zoemt, zegt opa: “Zullen we samen even bespreken wat we vandaag nog gaan doen?”
Ferdy kijkt Vincent aan, zijn ogen vol verwachting. “Vincent en ik willen graag naar het strand. Lekker liggen in het zand op onze handdoeken, misschien een parasol erbij. Zwemmen, skimboarden, een balletje trappen… We komen rond theetijd weer terug. Als het goed is.”
Opa grinnikt en knikt instemmend. “Dat klinkt als een uitstekend plan, jongens. Ik loop wel even mee met de parasol. Dan zorgt oma er intussen voor dat jullie goed worden ingesmeerd met zonnebrand.”
Oma kijkt de jongens vriendelijk doch streng aan. “De eerste dagen, dus ook morgen, wil ik dat jullie een t-shirt dragen op weg naar het strand tot je in zee gaat en als je er weer uitkomt. Ik wil niet dat jullie verbranden en daarna de hele dag pijn hebben.”
Ferdy glimlacht geruststellend. “Maak je maar geen zorgen, oma. Ik ken jullie regels inmiddels. Alles komt goed.”