"Niet één, maar twee", deel 9.

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 268
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

"Niet één, maar twee", deel 9.

Bericht door Wimmie » ma 29 sep 2025, 06:24

De weken daarna gaan voor Sam rustig voorbij. Hij heeft het naar zijn zin bij Eva, Pieter, Oscar en Joyce. Het is een heel open gezin, waar iedereen aandacht heeft voor elkaar. Ook heeft iedereen zijn inbreng in het huishouden. Zo leert Sam koken, iets dat hij thuis nooit heeft gedaan: koken was het werk van zijn moeder. Omdat Eva en Pieter alle twee werken worden sommige taken gewoon verdeeld en daar draait Sam in mee. Hij ervaart dat als heel plezierig. Schoonmaken hoort daar in principe niet bij, maar er zijn wel regels zoals: de laatste die doucht maakt de douche droog. In het weekeind doen ze vaak iets met elkaar, terwijl Oscar en Joyce vrienden en vriendinnen mee naar huis nemen.

Wat niet goed gaat is de relatie met Marcel, zijn vriendje. Sam is een paar keer bij Marcel geweest. Die keren kreeg hij de indruk dat Marcel hem op een afstand hield. Ook zijn uitnodigingen om hem in zijn nieuwe thuis op te komen zoeken zijn tot nu toe onbeantwoord gebleven. Sam probeert bij Marcel te achterhalen wat er aan de hand is. Marcel ontloopt het gesprek daarover. Dan besluit Sam dat gesprek te forceren. Hij doet dat online, omdat hij denkt dat Marcel dan misschien wat makkelijker praat.
“Marcel, ik heb het idee dat je mij op een afstand houdt, klopt dat?”
“Hoe bedoel je dat?”
“Als ik je uitnodig hier langs te komen kom je niet en na een paar keer is het me niet meer gelukt bij jou langs te komen. Ook hier in de chat treffen we elkaar heel weinig.”
“Oh, ja, dat bedoel je dus.”
“Is dat ook zo, Marcel?”
“Eh, ja, ik denk dat dat wel klopt.”
“Maar hoezo, Marcel?”
“Dat is ingewikkeld.”
“Kan je dat uitleggen?”
“Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.”
“Vindt je me niet meer leuk?”
“Neen, dat is het niet.”
“Wat is het dan wel?”
Het blijft een tijdje stil. Dan reageert Marcel.
“Ik ben heel erg geschrokken over wat er met jou gebeurd is. Ik weet eigenlijk niet wat ik daarmee moet. Ik ben een beetje bang voor het contact met jou.”
“Dat is toch verleden tijd, Marcel? Ik ben toch niet meer thuis. Mijn ouders hebben niets meer over me te zeggen. Er is helemaal niets meer om bang voor te zijn.”
“Dat weet ik wel. Toch vind ik contact met jou eng. Ik weet het ook niet. Ik kan het niet verklaren. Ik heb die angst.”
“Wat kan ik doen om dat te veranderen?”
“Ik weet het niet.”
“Dan weet ik het ook niet, Marcel.”
“Weet je, Sam, ik wist wel dat jouw ouders het niet goedkeurden, dat ik niet bij jou thuis kon komen. Ik wist ook dat het geloof daar de oorzaak van was. Dat er zou gebeuren wat is gebeurd had ik niet verwacht. Het maakt me bang.”
“Daar heb ik geen oplossing voor, Marcel, dat moet jij oplossen.”
“Ik weet het.”
“Zullen we een week geen contact hebben om afstand te nemen en dan kijken hoe het staat?”
“Dat vind ik een goed idee.”
“Spreken we dat af.”
Zo is het ook gegaan. Sam en Marcel hadden een week geen contact. Sam kon niet zeggen dat hij dit contact erg miste. Het was al verwaterd, de laatste tijd. Na een week wachtte hij af of Marcel contact op zou nemen. Toen dat na 3 dagen nog niet gebeurd was, sprak hij Marcel op de chat aan.
“Marcel, we hebben een week geen contact gehad. Hoe was dat voor jou?”
“Het gaf me wel een gevoel van rust. Ik weet echt niet waarom, Sam, het is wel zo.”
“Ik moet zeggen dat ik je niet heel erg heb gemist. We hadden al heel weinig contact. Zullen we er dan maar een punt achter zetten?”
“Dat je dat zelf zegt is een pak van mijn hart. Ik durfde het je niet te zeggen, je hebt al genoeg te verduren. Eigenlijk is dat wat ik het liefst doe.”
“Dan zetten we er gewoon een punt achter, Marcel.”
“Het ligt niet aan jou Sam. Ik heb ook geen ander.”
“Dat had ik al wel door. Laat ik het zo zeggen: wij passen niet meer bij elkaar, ok?”
“Dank je wel, Sam. Ik hoop dat jij in een heel leuk pleeggezin terecht komt. Je verdient het.”
“Loop jij maar tegen een vriend aan zonder problemen. Gelukkig zijn die er ook.”
Na nog wat plichtplegingen nemen ze afscheid.
Als Sam de chat afsluit merkt hij dat hij opgelucht is. Hij had het gevoel iets zinloos overeind te houden. Dat hoeft nu niet meer.

Na een paar weken meldt Jan Visser dat er misschien een pleeggezin is. Hij wil met Sam een oriënterend gesprek hebben. Op een middag na school gaan ze er samen naar toe. Het blijkt een ouder echtpaar, ze hebben nooit kinderen gehad. Het gesprek verloopt stroef. Sam begint met wat over zichzelf te vertellen, de school, wat hij graag doet, wat zijn hobby’s zijn. Dan komen er vragen waar Sam zich over verbaast. Of hij een vriendje heeft. Sam reageert dat hij een vriendje had, maar nu niet meer. Dan willen ze weten of hij een vriendje mee naar huis neemt. Sam meldt dat dit bij zijn ouders niet kon en dat hij in het opvanggezin geen vriendje meer had. Dan vraagt Jan waarom zij dat vragen. Het antwoord is helder: “Dat hebben wij liever niet in verband met de buren.”
Sam kijkt Jan aan.
“Dan denk ik dat we nu uitgesproken zijn. Ik wil volstrekt helder zijn. Voor Sam is het gezien zijn achtergrond van groot belang dat hij helemaal zichzelf kan zijn. Als hij dat hier niet kan is dit geen geschikt pleeggezin voor hem. Ik kan maar beter duidelijk zijn. Anders krijgt u later het bericht dat het niets wordt en waarom. Bent u het daar mee eens?”
Beide mensen knikken.
Jan en Sam drinken hun thee en koffie op en nemen dan afscheid.

In de auto, als ze de straat uit zijn, zegt Jan: “Sorry, Sam, dit was informatie die we niet hadden gekregen. Zie het maar als generale repetitie: een beetje oefenen in het proeven aan pleeggezinnen. We kunnen er wel vaker bezoeken die niets worden. Tot we de klik hebben gevonden. We gaan geen risico lopen: het is maar voor korte tijd want jij bent al 16 jaar. Dan moet het wel heel zeker zijn dat het een match is.”
“Ik was al verbaasd vanwege hun leeftijd. Dat je dan nog een jongen, die homo is van 16 jaar in huis wilt hebben!”
“Je hebt gelijk, maar je weet het nooit. Goed, ik breng je thuis, tot het volgende gesprek, ok?
Sam knikt ja.
’s Avonds onder het eten vertelt hij hoe het ging. Oscar begint te lachten. “Hoe bedenken ze het, stel je voor dat de buren dat zien. Als ik een vriend mee naar huis neem, en dat gebeurt regelmatig, ben ik dan homo? Volgens mij zijn die mensen een beetje bang voor iets dat er niet is!”
“Tenzij we altijd uitgebreid voor de deur gaan staan zoenen. Dat doe je toch ook niet.” reageert Sam.
Eva en Peter kijken geamuseerd toe.
“Ja, je hebt best wel vreemde mensen op de wereld. Deze mensen hadden vast een soort droom. Helaas: hun dromen zijn bedrog.”

Zo gaat de tijd voorbij. Sam is binnenkort 4 maanden het huis uit, in zijn tijdelijke gezin. Jan heeft hem al een paar keer laten weten dat hij hem niet vergeet en dat er een vraag uitstaat naar een pleeggezin. De meeste pleegouders willen veel liever een jonger kind. Een jongen van 16 jaar die bovendien homo is, is niet echt populair onder potentiële pleegouders.

Gesloten