Pagina 1 van 1

"Niet één, maar twee", deel 8.

Geplaatst: za 27 sep 2025, 06:36
door Wimmie
Na een tijdje kijkt Sam Eva aan. “Jij hebt dit vaker meegemaakt. Gaat het pijn doen over?”
“Het zal pijn blijven doen, Sam. Het zal wel minder worden, heel langzaam. Belangrijk is dat jij die pijn een plekje geeft. En dat je je blijft realiseren dat het alternatief nog veel erger zou zijn: een fundamenteel stukje van jezelf je hele leven moeten ontkennen. En misschien lukt het over een tijdje weer contact met je moeder te krijgen. Moeders hebben van nature moederliefde voor hun kind. Zeker heel gelovige vaders geven zichzelf geen ruimte voor vaderliefde: die moeten gehoorzamen aan de bijbel. Dus misschien, heel misschien, kan je in de toekomst weer contact met je moeder hebben. Je zult geduld moeten hebben. En ik denk dat het van jou zal moeten komen, heel bescheiden. Maar vooral niet te snel, dan kan het ook voor je moeder nadelig zijn.”
Ze praten nog een tijdje door. Eva vertelt iets over haar ervaringen. Sam wordt steeds rustiger.

“Wanneer zou ik mijn spullen op kunnen halen?” vraagt Sam.
“Wil je dat snel doen?”
“Als ik toch niet naar huis terug kan wil ik wel zo snel mogelijk al mijn spullen hebben.”
“Wat wil je? Zal ik proberen een afspraak met je moeder te maken?”
“Als je dat wilt doen graag.”
“Jouw vader werkt elke dag op kantoortijden?”
“Ja, mijn moeder is meestal ’s morgens en ‘s middags gewoon thuis.”
“Vandaag bellen lijkt me niet handig. Ik zal morgen bellen. Wil jij daar bij zijn?”
“Ja, graag.”

De volgende dag belt Eva met de moeder van Sam. Ze spreken af dat ze direct na de lunch langsgaan. Eva zet wat koffers klaar. Als ze aankomen doet Sams moeder de deur meteen open. Ze heeft op hen zitten wachten. Met tranen in haar ogen trekt ze Sam tegen zich aan, die ook begint te huilen.
Eva herkent dit, zij heeft dat vaker gezien. Toch moet ze iedere keer een brok wegslikken. Het blijft haar emotioneren. Het is zo tegennatuurlijk. Moeder en zoon houden zichtbaar van elkaar. Toch moeten ze uit elkaar. Vanwege geloof. Ze laat Sam even met zijn moeder alleen en trekt zich wat terug. Dan doorbreekt Sam de omhelzing.
“Het spijt me, mama, het spijt me. Ik wil mijn leven kunnen leiden zoals ik ben. Als dat hier niet kan, moet het ergens anders. Ik neem jou niets kwalijk. Het kan helaas niet anders.”

Dan loopt Sam met twee koffers naar zijn kamer.

Eva stelt zich voor aan de moeder van Sam. “Ik ben Eva, Sam mag in ons gezin blijven tot er een definitieve oplossing is gevonden. Een goed pleeggezin waar hij verder kan opgroeien tot hij zelfstandig verder kan. Hij zal zich bij ons thuis voelen: mijn man en ik zitten in dit werk en wij hebben twee kinderen van zijn leeftijd. We zullen heel goed voor uw zoon zorgen. Ik zal u mijn telefoonnummer geven. Ons adres geven we niet, dat is de afspraak. U mag mij altijd bellen. Ik ga even kijken of Sam hulp nodig heeft.”

Sam is druk bezig om spullen in de koffers te doen.
“Heb je hulp nodig, Sam?”
“Als je de andere twee koffers ook zou willen brengen?”
“Dat doe ik.”
Eva haalt de twee koffers, brengt ze bij Sam, die zegt dat hij het nu wel alleen redt. Eva gaat bij de moeder van Sam zitten. Ze zwijgen een hele tijd.
“Ik zou willen dat dit niet nodig was.” verzucht Sams moeder.
”Ik begrijp het” reageert Eva. “U kon het niet voorkomen?”
“Mijn man luistert niet naar mij.”
“Zijn er alternatieven?” vraagt Eva voorzichtig.
“Ik ken ze niet, helaas. De dominee is hier de baas, ik heb niets te vertellen.”
“Het komt goed met Sam. Misschien kunnen jullie contact houden. Ik ben bang dat dat niet openlijk kan. Daar mag u over nadenken. U hebt Sam zijn telefoonnummer. Dit is mijn nummer.” Eva geeft moeder een visitekaartje met beperkte informatie.
“O, bent u psycholoog aan de universiteit?” vraagt moeder.
“Ja één van de redenen waarom wij opvanggezin zijn voor dit soort situaties.”
“Sam zal bij u dan vast in goede handen zijn. Ik ben u heel dankbaar.”

Eva zegt dat ze weer even bij Sam gaat kijken en komt met 2 koffers terug. Die zet ze meteen in de auto. Dan gaat ze terug naar Sam en meldt wat zijn moeder gezegd heeft.
“Als je dat wilt, laat dan je moeder blijken dat je contact met haar wil houden, hoe dan ook.”
“Ik weet al langer dat mijn moeder geen invloed had. Ik zal het zeggen.”

Als alles is ingepakt gaan Eva en Sam naar beneden, waar Sams moeder nog steeds op de bank zit. Eva zet de koffers in de auto en laat Sam opnieuw met zijn moeder alleen. Als ze terugkomt valt het Eva op dat het Sam is die zijn moeder in een knuffel heeft. Ze hebben alle twee de tranen in hun ogen. Eva wenkt Sam, geeft zijn moeder een hand en samen gaan ze naar buiten, terwijl Sam zachtjes huilt. Eva rijdt direct weg om na een paar straten een parkeerplaats op te zoeken. Sam is weer wat rustiger.

“Heb je het je moeder gezegd, Sam?” vraagt Eva.
“Ja, ik merkte dat mijn moeder niets durft. Ik heb haar gezegd dat als het kan ik graag contact wil houden. Zij knikte ja.”
“Mooi. Wil je nog wat praten of zullen we naar huis gaan?”
“Laten we naar huis gaan. Voor mij is er nu genoeg gepraat.”

De dagen na deze heftige gebeurtenissen verlopen een stuk rustiger voor Sam. Hij voelt zich volledig opgenomen in het gezin van Eva en Pieter, Oscar en Joyce. Met name Oscar en Joyce doen hun best hem over de dip van het ophalen van zijn spullen en het afscheid nemen van zijn moeder heen te helpen. Hij is op de school van Oscar en Joyce ingeschreven en is begonnen in een klas lager dan Oscar. Bij zijn introductie in de klas heeft hij kort verteld wat hem overkomen is. Daardoor is meteen bekend dat hij homo is. Zijn mentor had aangegeven dat dit zonder problemen kon. Daarna heeft de mentor gevraagd of iemand in de klas voor een paar weken zijn buddy wilde zijn, om hem wegwijs te maken op school. Direct meldde een meisje zich aan. Ester heeft hem goed geholpen. Zij had dat vaker gedaan, vertelde ze hem, als er een nieuwe leerling in de klas kwam.

Sam komt weer in het normale ritme: school, thuis, weliswaar een ander thuis, maar een heel warm thuis. Met zijn klasgenoten kan hij goed overweg. Ook met zijn leraren gaat het goed. Iedereen helpt hem zo veel mogelijk om snel zijn draai op school te vinden en dat heeft effect. Sam gaat met veel plezier naar school en gaat ook met veel plezier naar huis. Zijn nieuwe huis, met een oudere broer en jongere zus. Dat is helemaal nieuw voor hem; hij geniet er van.

Na twee weken brengt Pieter aan het eind van de dag het advies dat de Raad voor de Kinderbescherming aan de kinderrechter zal gaan uitbrengen, mee. Met de bedoeling dat Sam het kan lezen. Dat doet hij na het eten samen met Eva en Pieter. Als Sam het heeft doorgelezen kan hij alleen maar zeggen dat hij het er mee eens is. Pieter geeft aan dat het advies morgen naar de rechtbank gestuurd zal worden. Daarna zal er een zitting komen, waar zijn ouders voor uitgenodigd zullen worden. Hij hoeft niet te komen, hij kan tevoren een zogenaamd kindgesprek met de kinderechter hebben. Sam wil dit.

De zittingsdatum wordt bepaald en ook datum en tijd voor het kindgesprek, een dag eerder, na schooltijd. Eva gaat met Sam mee, om hem te steunen, niet om voor hem te praten. En zo gaat het ook. De kinderrechter is een aardige jonge vrouw. Zij wil veel van Sam weten en aan het eind van het gesprek vraagt zij Sam wat hij zelf wil. Sam is heel duidelijk.
“Het liefst zou ik bij mijn ouders blijven wonen en gewoon hun zoon blijven. Dat kan ik alleen als zij van mij accepteren dat ik homo ben. Dat kunnen zij op grond van hun geloof niet accepteren. Als ik thuis wil wonen moet ik mij laten genezen. Een homo genezen is onzin, het is geen ziekte, het is gewoon een stuk van mezelf. En daarom kan ik helaas niet meer thuis wonen. Dat vind ik erg. Erger zou het zijn als ik mezelf niet kan zijn. Dan word ik zeker ongelukkig, niet thuis wonen sluit zeker niet uit dat ik gelukkig word. Als niet meer thuis wonen alleen kan als mijn ouders geen gezag meer over mij hebben, dan moet dat. Daarom ben ik het er, tegen mijn zin in, mee eens. Het kan niet anders. Met mijn moeder wil ik wel contact hebben. Door de kerk heeft zij helemaal niets te vertellen en moet zij doen wat mijn vader bepaalt. Ik vraag me af of ze het er mee eens is. Als dat niet zo is zal ze het nooit durven zeggen. Daarom kan ik misschien wel contact met mijn moeder hebben.”

De kinderrechter heeft aandachtig geluisterd en vat samen dat Sam het onvermijdelijk acht dat hij het huis uit moet en zich daarbij met pijn in zijn hart neerlegt om toekomstperspectief te hebben en dat hij het wel ziet zitten dat op de een of andere manier contact met zijn moeder blijft, wat zijn vader waarschijnlijk niet zal accepteren, zodat dit niet besproken zal worden.

Als Sam en Eva naar huis rijden geeft Sam aan dat hij helemaal verbaasd is dat een zo formeel gesprek zo prettig kan verlopen. En dat een rechter zo veel gevoel voor hem kan hebben.

Kort na de zitting krijgt Sam bericht dat de kinderrechter heeft besloten zijn ouders uit de ouderlijke macht te ontheffen. Omdat hij nog geen 18 jaar is krijgt hij tot die tijd een voogd, Jan Visser, toegewezen. Jan komt na een paar dagen met Sam kennis maken. Eva is bij dat gesprek aanwezig. Zij kent Jan goed: in alle situaties zoals die van Sam is Jan de voogd.

Jan belooft dat hij snel op zoek gaat naar een geschikt pleeggezin voor Sam, waar Sam in ieder geval tot zijn 18e verjaardag kan wonen. Hij wil van Sam weten hoe hij zo’n pleeggezin ziet. Sam zegt spontaan: een gezin zoals dit, met pleegouders die je begrijpen, en zo mogelijk een broer of zus van ongeveer dezelfde leeftijd. Eva begint te lachen.
“Ik weet dat je het hier naar je zin hebt, Sam. Het is alleen heel lastig gezinnen met elkaar te vergelijken. Geen gezin is het zelfde. Ik begrijp wat je bedoelt. Begripvolle pleegouders en het liefst ook een leeftijdgenoot, die je ook begrijpt!”
Sam knikt. “Dat is precies wat ik bedoel en wat ik hier heb gevonden.”
“We gaan voor je aan het zoeken, Sam” zegt Jan. “Dat zal wel wat tijd nemen. Gelukkig voor jou mag je hier zo lang blijven als ik nodig heb om een goed pleeggezin voor jou te zoeken!”