Pagina 1 van 1

“Niet één, maar twee”, deel 2.

Geplaatst: ma 15 sep 2025, 06:34
door Wimmie
Als Sam bij Veilig Thuis is aangekomen gaat hij naar binnen en komt bij een receptie waar hij zich meldt.
“Goedemorgen. Heb je een afspraak?”
“Neen, ik kom praten omdat ik me sinds gisteravond niet meer veilig voel thuis.”
“Ga dan daar maar zitten, ik zal iemand waarschuwen.”
Sam gaat in het zitje zitten dat hem is aangewezen. Hij kijkt rond. Het is een modern kantoorgebouw, gezellig ingericht. Hij ziet de receptioniste bellen. Als ze klaar is komt ze naar hem toe.
“Kom maar met mij mee. Hoe heet je eigenlijk?” Sam steekt zijn hand uit.
“Ik heet Sam.”
“Leuke naam!”
“Het komt van Samuel.”
“Ik ben Marijke. Loop maar mee.”
Ze gaan een deur door die met een pasje geopend moet worden, een gang in. Marijke klopt op een deur, doet hem open en zegt: “Ik heb hier Sam voor je.”

Ze houdt de deur voor Sam open. Die loopt naar binnen. Achter een bureau zit een jonge vrouw die opstaat en naar hem toe loopt.
“Ik ben Charlotte, ik ben maatschappelijk werker. Jij wil praten begrijp ik?”
”Ja. Ik ben gisteren in botsing gekomen met mijn ouders en onze dominee. Die willen mij naar een werkgroep sturen om me te genezen van mijn homofilie. Ik wil dat niet want het is geen ziekte waar je van kan genezen….”

Charlotte gebaart dat Sam kan gaan zitten in een zitje en zij gaat er zelf ook bij zitten.
“Dat is ontzettend, Sam, hoe voel je je nu?”
Zonder dat hij het wil begint Sam te huilen.
“Ik begrijp het, Sam, je hele wereld staat op zijn kop. En dat is vreselijk. Wil je iets drinken?”
Sam schudt zijn hoofd.
“Als je het goed vindt vraag ik de orthopedagoog er ook bij. Dat is handiger, zo hoef je je verhaal niet twee keer te vertellen.”
Charlotte pakt haar telefoon en praat even tegen iemand. Dan zegt ze: “Hij komt er aan.”
Even later wordt er op de deur geklopt en komt een jonge man binnen. Hij loopt naar Sam toe, steekt zijn hand uit en zegt: “Ik ben Erik.”
Hij gaat er bij zitten en kijkt Sam vragend aan. “Zeg het eens, Sam.”
Sam vertelt zijn verhaal. Dat hij enig kind is van zeer gelovige ouders. Dat hij een paar jaar geleden merkte dat hij op jongens verliefd werd. Dat hij na enig zoeken op internet tot de conclusie kwam dat hij homo moest zijn. Dat hij dat thuis absoluut niet kon vertellen: homoseksualiteit is in de ogen van de kerk van zijn ouders een zondige afwijking die genezen moet worden. Op zich ondervond hij thuis geen problemen tot hij een half jaar geleden een vriendje kreeg. Daar gaat hij heen of daar chat hij mee. Dan vertelt hij hoe zijn vader bij de chat kwam. En wat er daarna gebeurde.
“Ik voel me niet meer veilig thuis. Ze willen dingen met mij doen die ik niet wil en die niet goed voor mij zijn. Daarom kom ik hier hulp vragen.”

“Dit probleem krijgen wij enkele keren per jaar, Sam. Je bent niet de enige. Wij hebben daar een soort programma voor dat we als jij daar mee akkoord gaat, samen met jou aflopen. Zal ik je eerst vertellen wat we kunnen gaan doen?”
Sam knikt.
“Het eerste dat we moeten doen, met de nadruk op moeten, is contact met je ouders opnemen. Je bent 16 jaar, daar komen we niet onderuit.
Als jouw ouders volhouden dat jij moet genezen kunnen we ze melden dat dit niet tegen jouw zin in kan. Omdat er dan sprake zou kunnen zijn van mishandeling en omdat mishandeling in Nederland strafbaar is. Dan gaan wij proberen afspraken te maken. Als jouw ouders vasthouden aan hun mening schakelen we de Raad voor de Kinderbescherming in. Die gaat een onderzoek doen. En daar kan van alles uitkomen. Het allerergste kan zijn dat jouw ouders je niet meer als hun kind erkennen. Dan worden ze door de kinderrechter uit de ouderlijke macht ontheven, vrijwillig of gedwongen en ga jij eerst naar een tijdelijk opvanggezin en dan naar een pleeggezin als dat is gevonden. Hoe denk jij dat jouw ouders er in zullen staan?”

Sam haalt diep adem. “Ik ben heel bang dat mijn ouders de dominee zullen volgen. Dat betekent dat ik geen ouders meer heb.”
Er lopen langzaam weer wat tranen over Sams wangen.
“Aan de andere kant zie ik geen andere mogelijkheid. Ik kan moeilijk ‘mij laten genezen’ en daarna mijn hele leven toneel gaan spelen en ontkennen wat ik ben. Dan word ik diep ongelukkig. Je ouders zijn er tijdelijk, tot je het huis uit gaat. Daarna moet je je eigen leven leiden. Los van je ouders. Ik weet dat ik er fundamenteel anders over denk dan mijn ouders. Ik denk niet dat we daar uitkomen.”

“Ik ben blij dat je er al zo veel over hebt opgezocht en nagedacht, Sam. Dat betekent dat we bij jou niet hoeven te beginnen een aantal dingen uit te leggen. Als wij een gesprek met jouw ouders hebben, wil je daar dan bij zijn?”
“Neen, daar zal de dominee bij zijn en daar kan ik absoluut niet mee praten.”
“Wij willen de dominee er niet bij hebben.”
“Als mijn ouders dat persé wel willen?”
“Dan zullen wij hen op de consequenties wijzen!”
“En die zijn?”
“Dat wij zonder gesprek de Raad voor de Kinderbescherming gaan inschakelen.”
“Dat zal mijn ouders niet veel uitmaken. Die hebben wel de steun van de dominee nodig!”
“Wij willen een gesprek met alleen de ouders, geen buitenstaanders er bij!”
“Ik begrijp het. Ik denk niet dat zij dat willen.”

“Waar wil jij zijn als we dat gesprek voeren?”
“Niet thuis, ik weet niet wat er gebeurt als jullie weggaan en ik thuis ben.”
“Waar ben je bang voor?”
“Ik weet het niet. Misschien willen ze me bij een ander kerklid onderbrengen die mij kan bewaken?”
“Ok, dan praten we eerst met de Raad. Maar het moet allemaal niet te lang duren. Jij had nu eigenlijk op school moeten zitten. Jij zit op de reformatorische school?”
“Inderdaad.”
“De school zal als jij afwezig bent je ouders bellen?”
“Ja. Ik verzuim eigenlijk nooit en als ik ziek ben belt mijn moeder de school voor het eerste uur.”
“Dan is het goed dat wij de school bellen en zeggen dat jij bij ons bent geweest. Dat doen we dan nadat we zo een afspraak met je ouders hebben gemaakt, maar wel direct er achteraan. Dat kunnen we er dan bij melden. Is jouw moeder nu thuis?” Sam knikt. “Blijft nog de vraag waar jij tijdens en na dat gesprek naar toe kan. Ken jij iemand waar jij van vindt dat het daar veilig is?”
Sam schudt zijn hoofd: “Neen”.
“Wil je dat we je alvast in contact brengen met een tijdelijk opvanggezin?”
“Alles gaat wel heel snel” verzucht Sam.
“Dat moet wel, Sam, nu we verwachten dat jouw ouders niet meewerken en vanmorgen door de school worden gebeld.”
“Ik begrijp het” verzucht Sam.
“We hebben een opvanggezin waar je terecht kunt. Dat krijgt vooral jongeren in deze situatie, kent de problematiek. We kunnen het zo doen: Charlotte neemt zo eerst contact op met de Raad voor de Kinderbescherming. Dan belt zij je ouders en de school. Jij gaat daarna met haar naar huis en haalt voor een paar dagen wat kleding op. Je gaat voorlopig niet naar school. Je gaat daarna naar het opvanggezin tot we het gesprek met jouw ouders hebben gehad. Afhankelijk van wat daar uit komt beslissen we samen met jou hoe het verder gaat.”

“Ik begrijp het en zie ook geen andere oplossing.”
“Dan ga ik nu aan het werk”, zegt Charlotte, “Ga maar met Erik mee om met hem door te
praten.”
Erik neemt Sam mee naar zijn kamer.
“Sam, wil je meer over jezelf vertellen en meer over het gezin waar je bent opgegroeid?”
Sam knikt. “Ik ben 16 jaar, enig kind, mijn vader werkt bij een christelijk aannemersbedrijf als projectleider en calculator en mijn moeder is thuis om voor het huishouden te zorgen. Op zich heb ik het niet slecht gehad. Ik ben altijd naar een reformatorische school geweest, zowel de basisschool als nu het vwo.

Ik leefde wel een beetje in het kringetje van de kerk: op school kinderen die ik ook in de kerk trof, op zondag twee keer naar de kerk. Dat betekent dat je meer dan de halve zondag met de kerk bezig bent, terwijl dat door de week gewoon doorloopt met bidden en bijbel lezen. Ik wist niet beter. Pas op het vwo kwam ik meer buiten ons eigen kringetje. Toen ontdekte ik ook dat ik op jongens viel. Toen ik een vriendje kreeg heb ik dat verborgen weten te houden. Tot ik mijn moeder wilde helpen en mijn vader op mijn laptop ging kijken. Als ik niet zo stom was geweest mijn app open te laten…..”

“Sam, vroeg of laat komt het uit, dat leert de ervaring. En dan ontstaan er problemen.”
“Hoe vaak hebben jullie de situatie in het gezin kunnen oplossen?” vraagt Sam.
“Eén op de vijf, Sam.”
“O” verzucht die.
“Ja, joh, ik begrijp dat het je tegenvalt. Je moet kiezen uit onmogelijke keuzen. Kiezen voor jezelf, zoals jij nu doet, heeft consequenties. Het is verstandig. Je leven lang toneelspelen lukt je nooit!”
Sam zucht nog eens.
“Weet je Sam, het opvanggezin waar je tijdelijk heen zou kunnen is echt een heel fijn gezin. Je zult je er vanaf de eerste minuut thuis voelen. Ze hebben al vaker jongens en soms meisjes in jouw situatie opgevangen. Ik begrijp dat het moeilijk is van huis te zijn omdat het er niet veilig voor je is. Jij hebt geen idee wat er kan gebeuren. Ik ook niet. Ik weet wel wat er in sommige gevallen in het verleden is gebeurd. Die dominee van jullie heeft hier niet echt een goede naam. Meer zeg ik niet, dat lijkt me wel voldoende.”