Druiven plukken (deel 3)
Ik ben gestopt met het dragen van een nachthemd. Het is warm genoeg op de kamer. We hebben geen deken of zelfs geen laken nodig tijdens de nacht. Inderdaad, ook zonder shirt heb ik het niet koud. Het is niet echt omdat ik last heb van de warmte dat ik mijn shirt achterwege laat. Loïc slaapt van in het begin enkel in boxers. Hij wisselt telkens wanneer we gaan slapen. Discreet toont hij me dan zijn rug of met wat geluk iets meer. Hij krijgt ook enkel mijn achterkant in beeld. Preuts zijn we geen van beiden, jongens onder elkaar gewoon. Je loopt uit beleefdheid niet te koop met je kroonjuwelen. Uiteraard kijk ik niet weg. Ik draag korte pyjama shorts, dat zit comfortabel. Tot nu toe kwam ik niet in de problemen. Alles in de broek is onder controle gebleven maar in het donker slaan mijn gedachten op hol. De situatie is veranderd.
Loïc, enkel in boxer, ik vergaap me voortdurend aan hem. Hij mag ook zonder. De spleet tussen de twee matrassen is een fysieke grens die we niet overschrijden.
Ik hoop dat hij initiatief neemt. Hem openlijk verleiden, ga ik niet doen.
Loïc onderneemt niets. Het duurt lang voor hij slaapt. Ik kan het weten want ik slaap na hem in. Ik heb lange tijd een stijve. Dat slaapt slecht in als je er niets aan doet.
Loïc is nogal verbaal. Tijdens het druiven plukken, praat hij graag. Ik spreek inmiddels vlotter Frans. Je m’en fous dat ik taalfouten maak. We hebben al veel gelachen maar ook serieuze dingen besproken. Soms is het in stilte bezig zijn heel ontspannend. Vooral ‘s morgens is het stiller in de wijngaard wanneer iedereen stilaan wakker wordt. Straks is er opnieuw wijn. Water zal het niet doen maar wijn maakt de lippen los.
‘Je bent zwijgzaam.’ merkt Loïc na een lange stilte op.
Hij glimlacht. ‘Jij vond het van mij gisteren. Vandaag keer ik de rollen om.’
‘Ik ben niet stiller dan anders. Dat komt omdat jij niet praat.’
‘We vallen in herhaling. Ik ben nog niet goed wakker.’
‘Je sliep voor mij in.’
‘Jij lag dus ook lang wakker.’
‘Klopt.’
‘Slechte gedachten?’
‘Niets negatief. Chaos in mijn hoofd.’
‘In je eigen spiegel gekeken?’
‘ Ja, ik begrijp wat je bedoelt. En jij, waarom jij?’
‘Gewoon. Aan jou gedacht. Is dat een gerechtvaardigde reden?’
‘Hangt ervan af wat je gedachten waren.’
Waar ik de eerste dagen belachelijk traag plukte in vergelijking met Loïc, ben ik nu volleerd. Zo soepel en geruisloos als hij zal ik nooit werken.
Het blijft zwaar werk. Spierstijfheid en rugpijn ervaar ik minder door oefening en een betere houding.
Na het werk douchen we ons onmiddellijk. We gaan samen maar wel apart in de individuele douches verderop in de gang. Op de kamer scheren we ons aan de lavabo. Loïc spuit een dot scheerschuim op mijn hand.
Met een witte schuimbaard kijken we elkaar in de spiegel aan.
‘Samen in de spiegel kijken.’ zeg ik als laat antwoord op wat Loïc daarstraks zei. Hij voelt goedkeurend over mijn ene glad geschoren kaak.
‘Perfect.’ stelt hij goedkeurend vast.
Hij zoent me voor het eerst, schuim onder mijn oog achterlatend, een plagerige zoen.
Het diner is altijd een feest. We worden werkelijk goed gesoigneerd. Je hoort vaak verhalen over uitbuiting van seizoensarbeiders. De patron van dit wijnhuis heeft op een aantal vaste medewerkers na, alleen vrijwilligers in dienst. De vaste mensen plukken zelden mee. De druiven moeten naar het coöperatieve bedrijf getransporteerd worden om geperst te worden. Er komt veel meer bij de oogst kijken dan alleen maar druiven plukken. Deels komen de Franse plukkers uit de kennissen -en vriendenkring, deels rekruteert de patron via een organisatie zoals die waar Loïc en ik me bij hebben ingeschreven.
We krijgen weinig betaald. We werken 8 uur per dag, 6 dagen per week. Het draait hier om goed werk leveren en een aangename tijd beleven. De kamers worden buiten de weken van de druivenpluk als B&B uitgebaat. Onze kamer is proper en authentiek.
Loïc is uitbundig aan tafel. Als Franstalige heeft hij geen taalhandicap. Lachsalvo's weerklinken. Ik kan probleemloos gesprekken onder vier ogen voeren, de clue van een grap ontgaat me regelmatig.
De wijn vloeit rijkelijk. Ik ben een combinatie van gelukkig en tipsy.
Na het diner blijft niemand hangen. Afruimen. Iedereen helpt. Morgen is het opnieuw werkdag.