Druiven plukken (deel 2)
Geplaatst: za 06 sep 2025, 09:28
Druiven plukken (deel 2)
We rijden alle beschikbare auto’s naar de wijngaard, gezellig opgepropt. Samen lopen we naar het eerste veld (in totaal bezit de boer ongeveer 15 hectare aan druivenstokken). Iedereen neemt een emmer en een schaar. Zonder verdere uitleg ga ik aan de slag. Loïc en ik plukken aan dezelfde rij, naast elkaar. Met z`n 25 doen we 5 rijen tegelijk. 20 knippers en 5 dragers.
Voor een septemberdag brandt de zon verrassend fel op mijn bleke huid. Sommige medeplukkers zijn bruinverbrand. Ze werken in ontbloot bovenlijf zoals Loïc of in topje zoals Margot, een rij naast ons. Mijn blanke huid verdraagt geen blote torso, tenzij ik gedisciplineerd smeer, waar ik geen zin in heb. Margot is me gisteren al opgevallen. Ze is een meisje uit de streek; ik noem haar beter een ‘jonge vrouw’. Vooraan in de twintig schat ik haar.
‘Knip de hele tros af met je schaar. Behandel de trossen voorzichtig en leg ze zorgzaam in de manden om ze niet te beschadigen.’ instrueert Loïc me. Hij knipt sierlijk en behendig, bijna zonder dat de struiken bewegen. Margot rukt ze heel effectief met haar handen van de ranken. Waar zij plukt, schudt de hele struik heftig. Margot is heel naturel, slank en heeft een getaande huid. Haar haren zijn kort geknipt. Ik bewonder haar. Ze heeft een jongensachtige schoonheid.
Plassen moet ergens tussen de struiken die we al leeggeplukt hebben. Geen probleem voor ons mannen. Water en veel wijn, dat vult de blaas. Regelmatig moeten wij een paar passen naar links zetten om de wijnstokken te bevloeien. Maar dat sommige Fransen nog overeind kunnen blijven in het veld, verbaast me.
Ondanks de waarschuwing heb ik in de namiddag prijs op het moment dat ik vlotter begin te knippen. Ik knip in mijn pink. Bloed druipt van mijn vinger. Bij de kar met proviand is een EHBO-koffertje aanwezig. Na inspectie oordeelt men dat dit niet moet gehecht worden. Dat gedoe blijft me bespaard. Loïc kleeft mijn pink circulair af zodat het bloeden stopt en ik verder kan werken.
Het is rond de 30 graden. Mijn kleren zijn klam van zweet en druivensap en mijn rechter pink is gehavend door een snee. Mijn spieren doen pijn. Waar ben ik aan begonnen?
De ene wijnboer is de andere niet. Werkpauzes zijn voorzien van stokbrood, kaas en wijn. Dat verzacht het leed.
Na een dag in de wijngaard ben ik vertrouwd geraakt met Loïc. Hij praat veel.
‘Je suis dangereux peut-être mais je suis honnête.’ verklapt hij nadat we gedoucht hebben. Je moet weten dat ik homo ben.’
Ik schrik en wordt rood, bleek kan ook.
Loïc merkt het. ‘Vorig jaar heb ik het ook aan mijn compagnon bekend en dat leverde geen problemen op. Ik blijf op mijn helft van het bed als je dat wenst. Toen is me dat gelukt en zelfs met een jongen als jij naast me ga ik die discipline tonen.’ lacht hij. 'Ik kan vrijuit spreken nu je op de hoogte bent. Als je bezwaar maakt, kan je vragen om van kamer te veranderen.’
‘Hoeft helemaal niet.’ antwoord ik kort. Daarmee is de kous af. Ik verstop dat ik gepakt ben door zijn mededeling. Het verandert veel. Ik ga hem van in het begin met heel andere ogen bekijken.
We leven als God in Frankrijk na de zware werkdag: aperitief op het terras, uitgebreid eten op zijn Frans, veel lekkere wijn proeven, toffe bende,...
Eigenlijk vind ik het zware werk, nadat de eerste dagen gepasseerd zijn, helemaal niet zo erg meer want hoewel het afmattend is, ben ik voldaan. Naarmate de dagen vorderen leer ik de andere plukkers beter kennen. Het wordt steeds gezelliger. We lachen heel veel samen. Vooral tijdens de pauzes en het diner is het ambiance.
‘Loïc praat regelmatig begeesterd over zijn vriend Bertrand. Ze wonen in hetzelfde dorp en studeerden samen. Net als zijn ouders hebben ze een landbouwbedrijf. Loïc droomt ervan om ooit samen één van beide bedrijven over te nemen. Bertrand is thuis de enig mogelijke opvolger, bij Loïc eventueel ook zijn jongere broer.
‘Heb jij een vriendin?’ vraagt Loïc. Ik heb de vraag verwacht en heb een antwoord.
‘Geen vriendin, geen vriend. Ik wacht op mijn ridder op het witte paard.’
‘Wees eens duidelijk.’
‘Dat ik ook homo ben.’
‘Kon je dit niet eerder vertellen? Ik zei je dat ik homo ben en jij hapte niet toe.’
‘Het ijs was nog niet gebroken.’
Loïc is uit zijn doen de rest van de avond en ook de volgende dag in de wijngaard is hij zwijgzamer dan ik van hem gewend ben.
‘Je bent stil.’ gooi ik hem voor de voeten.
‘Als jij zelf zou spreken, zou ik antwoorden.’
De relatieve stilte doorbreekt hij pas na de douche.
‘Nu ben ik pas echt gevaarlijk voor jou. Je ontneemt me de reden om me in te houden. Ik vind je ontzettend mooi en sympathiek .
‘Bertrand moet een reden zijn om je koest te houden? Je wordt verondersteld hem trouw te zijn.’
‘Wat heet trouw zijn? Voor mij betekent het open zijn en gemaakte afspraken nakomen. Hier is hier en thuis is thuis’.
‘Daar ben ik niet mee akkoord.’
‘Bertrand weet intussen dat jij homo bent en dat we het bed delen. Kijk.’
Loïc opent zijn allerlaatste posts en laat me mee lezen. ‘Ne casse pas son coeur’, schrijft Bertrand. Loïc wijst op het woordje ‘son’. Verder lees ik dat Loïc voorzichtig moet zijn. ‘Veel liefs en geniet van het druiven plukken.’ eindigt het bericht.
‘Hoe vriendelijk van Bertrand om aan mij te denken’, antwoord ik sarcastisch.
‘ Nee,‘ zegt Loïc, die mijn weerstand aanvoelt. We zijn echt eerlijk tegen elkaar. Ik wil het ook tegen jou zijn. Het gaat in het leven niet om je zin doen; dat hoeft ervaringen opdoen niet in de weg te staan. Je moet zoveel mogelijk dingen beleven. Wij landbouwers zijn gekluisterd aan ons bedrijf. Mijn ouders stimuleren me om dit te doen. Later heb ik die kans misschien niet meer. Wat betreft seksuele ervaringen zeg ik: het mag nooit ten koste gaan van iemand anders. Ook tegen jou ben ik oprecht. Je bent ontzettend knap. Dat is geen vleierij. Het mag niet gecompliceerd worden tussen ons. Als je het moeilijk vindt, dan moeten we alsnog van kamer wisselen.’
‘Dat wil ik niet.’ antwoord ik.
‘Ben je zeker? Vorig jaar sliep ik met een hetero jongen. Dat gaf geen enkel probleem. Het maakte hem niet uit dat ik homo ben. Jij bent ongevaarlijk voor mij maar ik mogelijk wel voor jou in deze omstandigheden.’
‘Zou je durven?’
‘Je daagt me uit en daarom ga ik niet antwoorden.’
Ik begrijp wat Loïc probeert te verwoorden. Hij is ongecompliceerd maar ik ben dat wel. Het is te laat. Ik wil absoluut dat hij met mij de kamer blijft delen. Hij maakt iets in me los. Ik durf nauwelijks benoemen wat dat is. Hij vindt me knap. Het is bijna schokkend dat hij mij knap vindt. Ik weet best van mezelf dat ik mag gezien worden. Het besef dat iemand anders... Zelf heb ik, zeg maar mijn hele leven, jongens bewonderd en zeker weten naar fysiek contact verlangd. Nooit stond ik er bij stil dat ik zelf zou bewonderd worden.
Loïc forceert me niet. Zonder opdringerig te zijn, laat hij blijken wat hij eigenlijk graag zou hebben. Ik heb beslist dat we samen op deze kamer moeten blijven. Hoe ondraaglijk zal het binnenkort voor mezelf worden om mijn verlangen te blijven onderdrukken. Het stormt vanbinnen. De schrik slaat me om het hart. Ik heb niets met woorden aan hem toegezegd maar wel aan mezelf door te blijven. Die weg mag ik niet inslaan. Het onbekende trekt me aan en boezemt me angst in. Loïc laat de beslissing aan mij. Het is lief van hem zoveel respect te tonen.
Zorgeloos en ontwapenend is Loïc.
Die houding wakkert mijn verlangen alleen maar aan. Wat maak ik het mezelf moeilijk. Dit brengt geen rust in mijn hoofd.
We rijden alle beschikbare auto’s naar de wijngaard, gezellig opgepropt. Samen lopen we naar het eerste veld (in totaal bezit de boer ongeveer 15 hectare aan druivenstokken). Iedereen neemt een emmer en een schaar. Zonder verdere uitleg ga ik aan de slag. Loïc en ik plukken aan dezelfde rij, naast elkaar. Met z`n 25 doen we 5 rijen tegelijk. 20 knippers en 5 dragers.
Voor een septemberdag brandt de zon verrassend fel op mijn bleke huid. Sommige medeplukkers zijn bruinverbrand. Ze werken in ontbloot bovenlijf zoals Loïc of in topje zoals Margot, een rij naast ons. Mijn blanke huid verdraagt geen blote torso, tenzij ik gedisciplineerd smeer, waar ik geen zin in heb. Margot is me gisteren al opgevallen. Ze is een meisje uit de streek; ik noem haar beter een ‘jonge vrouw’. Vooraan in de twintig schat ik haar.
‘Knip de hele tros af met je schaar. Behandel de trossen voorzichtig en leg ze zorgzaam in de manden om ze niet te beschadigen.’ instrueert Loïc me. Hij knipt sierlijk en behendig, bijna zonder dat de struiken bewegen. Margot rukt ze heel effectief met haar handen van de ranken. Waar zij plukt, schudt de hele struik heftig. Margot is heel naturel, slank en heeft een getaande huid. Haar haren zijn kort geknipt. Ik bewonder haar. Ze heeft een jongensachtige schoonheid.
Plassen moet ergens tussen de struiken die we al leeggeplukt hebben. Geen probleem voor ons mannen. Water en veel wijn, dat vult de blaas. Regelmatig moeten wij een paar passen naar links zetten om de wijnstokken te bevloeien. Maar dat sommige Fransen nog overeind kunnen blijven in het veld, verbaast me.
Ondanks de waarschuwing heb ik in de namiddag prijs op het moment dat ik vlotter begin te knippen. Ik knip in mijn pink. Bloed druipt van mijn vinger. Bij de kar met proviand is een EHBO-koffertje aanwezig. Na inspectie oordeelt men dat dit niet moet gehecht worden. Dat gedoe blijft me bespaard. Loïc kleeft mijn pink circulair af zodat het bloeden stopt en ik verder kan werken.
Het is rond de 30 graden. Mijn kleren zijn klam van zweet en druivensap en mijn rechter pink is gehavend door een snee. Mijn spieren doen pijn. Waar ben ik aan begonnen?
De ene wijnboer is de andere niet. Werkpauzes zijn voorzien van stokbrood, kaas en wijn. Dat verzacht het leed.
Na een dag in de wijngaard ben ik vertrouwd geraakt met Loïc. Hij praat veel.
‘Je suis dangereux peut-être mais je suis honnête.’ verklapt hij nadat we gedoucht hebben. Je moet weten dat ik homo ben.’
Ik schrik en wordt rood, bleek kan ook.
Loïc merkt het. ‘Vorig jaar heb ik het ook aan mijn compagnon bekend en dat leverde geen problemen op. Ik blijf op mijn helft van het bed als je dat wenst. Toen is me dat gelukt en zelfs met een jongen als jij naast me ga ik die discipline tonen.’ lacht hij. 'Ik kan vrijuit spreken nu je op de hoogte bent. Als je bezwaar maakt, kan je vragen om van kamer te veranderen.’
‘Hoeft helemaal niet.’ antwoord ik kort. Daarmee is de kous af. Ik verstop dat ik gepakt ben door zijn mededeling. Het verandert veel. Ik ga hem van in het begin met heel andere ogen bekijken.
We leven als God in Frankrijk na de zware werkdag: aperitief op het terras, uitgebreid eten op zijn Frans, veel lekkere wijn proeven, toffe bende,...
Eigenlijk vind ik het zware werk, nadat de eerste dagen gepasseerd zijn, helemaal niet zo erg meer want hoewel het afmattend is, ben ik voldaan. Naarmate de dagen vorderen leer ik de andere plukkers beter kennen. Het wordt steeds gezelliger. We lachen heel veel samen. Vooral tijdens de pauzes en het diner is het ambiance.
‘Loïc praat regelmatig begeesterd over zijn vriend Bertrand. Ze wonen in hetzelfde dorp en studeerden samen. Net als zijn ouders hebben ze een landbouwbedrijf. Loïc droomt ervan om ooit samen één van beide bedrijven over te nemen. Bertrand is thuis de enig mogelijke opvolger, bij Loïc eventueel ook zijn jongere broer.
‘Heb jij een vriendin?’ vraagt Loïc. Ik heb de vraag verwacht en heb een antwoord.
‘Geen vriendin, geen vriend. Ik wacht op mijn ridder op het witte paard.’
‘Wees eens duidelijk.’
‘Dat ik ook homo ben.’
‘Kon je dit niet eerder vertellen? Ik zei je dat ik homo ben en jij hapte niet toe.’
‘Het ijs was nog niet gebroken.’
Loïc is uit zijn doen de rest van de avond en ook de volgende dag in de wijngaard is hij zwijgzamer dan ik van hem gewend ben.
‘Je bent stil.’ gooi ik hem voor de voeten.
‘Als jij zelf zou spreken, zou ik antwoorden.’
De relatieve stilte doorbreekt hij pas na de douche.
‘Nu ben ik pas echt gevaarlijk voor jou. Je ontneemt me de reden om me in te houden. Ik vind je ontzettend mooi en sympathiek .
‘Bertrand moet een reden zijn om je koest te houden? Je wordt verondersteld hem trouw te zijn.’
‘Wat heet trouw zijn? Voor mij betekent het open zijn en gemaakte afspraken nakomen. Hier is hier en thuis is thuis’.
‘Daar ben ik niet mee akkoord.’
‘Bertrand weet intussen dat jij homo bent en dat we het bed delen. Kijk.’
Loïc opent zijn allerlaatste posts en laat me mee lezen. ‘Ne casse pas son coeur’, schrijft Bertrand. Loïc wijst op het woordje ‘son’. Verder lees ik dat Loïc voorzichtig moet zijn. ‘Veel liefs en geniet van het druiven plukken.’ eindigt het bericht.
‘Hoe vriendelijk van Bertrand om aan mij te denken’, antwoord ik sarcastisch.
‘ Nee,‘ zegt Loïc, die mijn weerstand aanvoelt. We zijn echt eerlijk tegen elkaar. Ik wil het ook tegen jou zijn. Het gaat in het leven niet om je zin doen; dat hoeft ervaringen opdoen niet in de weg te staan. Je moet zoveel mogelijk dingen beleven. Wij landbouwers zijn gekluisterd aan ons bedrijf. Mijn ouders stimuleren me om dit te doen. Later heb ik die kans misschien niet meer. Wat betreft seksuele ervaringen zeg ik: het mag nooit ten koste gaan van iemand anders. Ook tegen jou ben ik oprecht. Je bent ontzettend knap. Dat is geen vleierij. Het mag niet gecompliceerd worden tussen ons. Als je het moeilijk vindt, dan moeten we alsnog van kamer wisselen.’
‘Dat wil ik niet.’ antwoord ik.
‘Ben je zeker? Vorig jaar sliep ik met een hetero jongen. Dat gaf geen enkel probleem. Het maakte hem niet uit dat ik homo ben. Jij bent ongevaarlijk voor mij maar ik mogelijk wel voor jou in deze omstandigheden.’
‘Zou je durven?’
‘Je daagt me uit en daarom ga ik niet antwoorden.’
Ik begrijp wat Loïc probeert te verwoorden. Hij is ongecompliceerd maar ik ben dat wel. Het is te laat. Ik wil absoluut dat hij met mij de kamer blijft delen. Hij maakt iets in me los. Ik durf nauwelijks benoemen wat dat is. Hij vindt me knap. Het is bijna schokkend dat hij mij knap vindt. Ik weet best van mezelf dat ik mag gezien worden. Het besef dat iemand anders... Zelf heb ik, zeg maar mijn hele leven, jongens bewonderd en zeker weten naar fysiek contact verlangd. Nooit stond ik er bij stil dat ik zelf zou bewonderd worden.
Loïc forceert me niet. Zonder opdringerig te zijn, laat hij blijken wat hij eigenlijk graag zou hebben. Ik heb beslist dat we samen op deze kamer moeten blijven. Hoe ondraaglijk zal het binnenkort voor mezelf worden om mijn verlangen te blijven onderdrukken. Het stormt vanbinnen. De schrik slaat me om het hart. Ik heb niets met woorden aan hem toegezegd maar wel aan mezelf door te blijven. Die weg mag ik niet inslaan. Het onbekende trekt me aan en boezemt me angst in. Loïc laat de beslissing aan mij. Het is lief van hem zoveel respect te tonen.
Zorgeloos en ontwapenend is Loïc.
Die houding wakkert mijn verlangen alleen maar aan. Wat maak ik het mezelf moeilijk. Dit brengt geen rust in mijn hoofd.