De harde realiteit (deel 6)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 178
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

De harde realiteit (deel 6)

Bericht door Amexic » ma 19 mei 2025, 07:02

De harde realiteit (deel 6)

Het gesprek over Magnus maakte indruk op Tom. Zwemmen werd nu wekelijks in het programma van Magnus voorzien met Tom als vaste begeleider.
Tom kon hem nu bij de hand nemen om in het water te stappen. Tom keek anders naar hem. Hij nam misschien iets meer fysieke afstand. Hij had een professionele relatie met hem. Je kon stellen dat ze een stevige band ontwikkeld hadden. Tom dacht aan Marnix. En toch leek Magnus op Marnix. Hij zou die gedachte al lachend aan Magnus geformuleerd kunnen hebben maar hij hield voor zich wat hij van Erica vernam. Marnix zag hij natuurlijk nooit in zwembroek. Hij kon hem zich enkel voorstellen. Magnus daarentegen kende hij ten voeten uit. Zonder het ongeval zou Magnus nog meer op Marnix lijken, atletischer zijn zelfs, veronderstelde Tom.
Magnus kon weer zwemmen. Nog geen ingewikkelde zwemslag maar eerder op z’n hondjes. Daar scheen hij voorlopig tevreden mee te zijn als waterrat. Hij kleedde zich sinds een tijd zelfstandig om zodat Tom zijn privacy niet moest schenden, al had geen van beiden daar een probleem van gemaakt.

Tijdens de maanden juli en augustus daalde een relatieve rust neer over de instelling. Alles ging zijn gewone gang maar in de mate van het mogelijke waren er kinderen naar de ouders thuis of met hen mee op vakantie. De revalidatie liep gewoon door. Er werd enkel minder les gegeven. Men oefende en speelde, zoveel mogelijk, buiten.
Magnus besteedde veel tijd aan zijn cursussen. Als ontspanning deed hij de voorziene fysieke oefeningen of begeleidde hij de kinderen mee met hun spel. Dat ging hem goed af. Voor een rol als kind tussen de kinderen was hij te oud. Hij kon opnieuw rennen en voetballen. Hij genoot van een wedstrijd van Tom , Lisa en hemzelf tegen al het kleine grut.

Plots zag Tom Theo aan de zijlijn van het grasveld staan tussen zijn ouders. Tom onderbrak het voetbalspel. Daarop rende de jongen naar hem toe en hij viel Tom in de armen. Tom stapte op de ouders af. ‘Wat ziet Theo er goed uit. Een echte juli jongen.' Jongens hoorden er zo uit te zien in de zomer: gebruind en met stoffige knieën. ‘ Hopelijk allemaal goed nieuws?’
‘Nog steeds in volledige remissie.’
‘Even mee voetballen of Erica zoeken?’
‘Erica.’ antwoordde de jongen.
‘ Jullie vinden de weg. Ze is op haar afdeling. Ik kom achterna.’
‘ Jullie hebben gewonnen.’ beëindigde Magnus het wedstrijdje want het uur was ongeveer gepasseerd en Tom had hun team in de steek gelaten.
Ook Erica was in haar nopjes met het bezoek van Theo.
‘Tot de volgende keer.’ waren de laatste woorden van de jongen.
In opperbeste stemming fietste ze met Tom naar zijn huis om de warme zomerdag af te sluiten.
‘ Mag ik je douche gebruiken?’
‘Natuurlijk.’
Tom was de gastvrijheid zelf.
Terwijl hij na haar een douche nam, begon Erica een slaatje te bereiden met ingrediënten uit zijn koelkast. Ze voelde zich helemaal thuis bij hem, hoewel zijn gulheid haar schuldgevoelens bezorgde.
Ze aten buiten en lagen daarna op de nieuwe tuinbank. De avond viel over de vallei. Je had een ideaal uitzicht vanaf de bank. Erica was heel close met Tom. Ze zou hem in deze omstandigheden willen kussen en verder gaan. Ze had dat één keer geprobeerd. Hij had haar een grens gesteld. Dat vond ze jammer. Ze kon vanaf toen geen droom van een gezinnetje met hem meer koesteren.
Haar ouders vonden dat ze haar toekomst hypothekeerde. Ze mochten Tom, dat wel. Hij was een allemansvriend maar niet iemand om je toekomst mee te bouwen. Misschien hadden ze gelijk, toch wilde ze hem niet kwijt.

‘Onderweg’ bezat een strand gocart, eentje met vier zitjes.
Loïc en Jasper, allebei twaalf, hadden een serieuze vooruitgang geboekt. Ze waren ongeveer klaar om de instelling te verlaten. Tom wilde hen een uitstapje gunnen. Hij vroeg zijn baas toestemming om een tripje naar zijn huis te maken met de gocart. Donderdag ben ik thuis en dan wil ik ze na het middagmaal komen ophalen.
‘Hoe kan ik daar ja op zeggen?’ antwoordde zijn baas Joren. ‘Het gaat over verzekering en verantwoordelijkheid’.
‘Tijdens mijn werk kan ik niet voldoende tijd vrijmaken voor activiteiten als deze. De jongens gaan ervan genieten. Ik zal Magnus mee vragen want anders raken we de heuvel niet op.’
‘Magnus is evenzeer patiënt als het kleine grut. Dat is geen argument. We zullen zo afspreken. Als je het doet, dan ben ik niet op de hoogte. Je mag mij niet verantwoordelijk maken. Dus officieel moet ik nee zeggen.’
‘Dank je.’ zei Tom.
Het klopte: Magnus was patiënt.
Tom deed zijn best om Magnus in optimale conditie te brengen. Alles droeg daartoe bij, ook de uitstap. Toch beschouwde hij hem al langer niet meer als patiënt maar als een gelijke.


Magnus toonde zich enthousiast bereid.
Hij had weer kracht in de benen. Tom hield zich bij de laatste beklimming opzettelijk in en liet hem zwoegen.
Ze aten met hun vieren ijs. De jongens wilden nog frisdrank en gingen in de tuin op verkenning.

Magnus en Tom zaten op de tuinbank.
Tom merkte op: ‘Je ziet er goed uit. Je broer Marnix is een mooie jongen. Je begint meer en meer op hem te lijken.’
Magnus reageerde fel.
‘Je weet best dat hij niet mijn broer is. Wat Erica weet, komt jou ook ter ore.’
‘Je hoefde hem niet je broer te noemen toen. Ik zou je niet vies bekeken hebben.’
‘Dank je. Er zijn altijd omstandigheden. Die illusie is per ongeluk ontstaan en ik voelde niet de behoefte om ze te ontkrachten.’
Ze denderden met de gocart de helling af. Ze stopten bij de recreatievijver om Loïc en Jasper pootje te laten baden.
Ze genoten van het kijken naar het gespetter van de twee. Ze waren beiden een revalidatiesucces. 'Soms loopt het goed. Soms loopt het niet zoals gehoopt en af en toe gaat het fout met kinderen bij ons. Dan mag je de miserie niet mee naar huis nemen. Blijkbaar lukt mij dat beter dan anderen.’ mijmerde Tom.
‘Maar jullie nam ik letterlijk mee naar huis. Dat is veel beter.’ lachte hij naar Magnus.
De vier jongens keerden voldaan terug naar ‘Onderweg’.
Magnus dacht in zijn bed na over de woorden van Tom.
Hij bedacht dat hij gelukkig was. Het was een gedachte, vasthouden kon je dat niet. Binnenkort zou hij afscheid nemen en definitief naar huis gaan. De herkansing examens die voor de deur stonden, betekenden een wake up call dat het echte leven weldra hervatte.
Toch had hij nooit zo intens geleefd als de laatste vier maanden. Hij had bittere tranen gelaten, maar ook hoogtepunten gekend. Misschien was hij iemand anders geworden, de versie 2.0 van zichzelf, zoals Erica had gelachen. Telkens hij zich nerveus voelde, merkte hij een vervelende zenuwtrek. Dan kreeg hij iets zoals een elektrische schok. Daar viel mee te leven. Vier maanden in deze maatschappij in het klein had iets met hem gedaan. Was hij volwassener geworden? Misschien. Misschien was het zijn bril. Hij keek met een andere bril naar de wereld en vooral naar zichzelf. Niet de wereld was veranderd sinds zijn ongeval, maar hij zelf wel.

Gesloten