Witte Merels Deel 35 W
Geplaatst: wo 22 jan 2025, 06:22
Witte Merels Deel 35 W
Thomas heeft de gewoonte bewaard om me op zondag niet op te zoeken. Het zal uit respect voor zijn ouders zijn, dat hij op die dag thuis blijft. Het kan ook in mei regenen op zondag en dat doet het vandaag. Daarom heb ik een boek van de bibliotheek gelezen. Daarna ben ik op internet gaan dwalen en ben op Pablo Neruda gestoten. Ik ken werk van hem van op de middelbare school. Voor het eerst raak ik begeesterd door een aantal van zijn gedichten.
Ik stuur er één via e-mail aan Thomas. Zo mooi kan ik het niet verwoorden, vooral de laatste strofe.
'Ik hou van je zonder te weten hoe, wanneer of waar vandaan,
Ik hou rechtstreeks van jou, zonder problemen of trots:
Ik hou van je op deze manier omdat ik geen andere manier ken om lief te hebben,
behalve in deze vorm waarin ik niet ben en jij ook niet bent,
zo dichtbij dat jouw hand op mijn borst de mijne is,
zo dichtbij dat jouw ogen sluiten met mijn dromen.'
'Formidabel.' antwoordt Thomas. Daar blijft het bij.
Een kwartier later staat hij aan m'n deur.
“Zo snel ben je nog nooit geweest. Je komt zelfs op een zondag.”merk ik op. Hij is compleet buiten adem van het fietsen.
“Ik moet komen wegens dat gedicht van jou."
“Het is niet van mij.”
“Weet ik, maar het is prachtig."
Thomas staat in vuur en vlam heb ik snel door. Hij wacht zelfs niet om me zijn benen te tonen en kort daarna alles.
We zijn helemaal gewend aan elkaar. Het is enkel zijn snelheid die me verrast.
Zijn inmiddels nauwkeurig geijkte accessoires nodigen uit tot een virtuoos samenspel.
Mooie benen hebben harmonieuze verhoudingen tussen verschillende delen, zoals dijen, kuiten en enkels. Deze verhoudingen variëren afhankelijk van individuele voorkeuren, maar als ze in balans zijn, zijn ze esthetisch het aantrekkelijkst. Harmonieuze verhoudingen van benen kenmerken zich door dijen die slank en krachtig gevormd zijn, zonder overtollig vet. De kuiten zijn slank en goed geproportioneerd met de rest van zijn figuur. Mooie benen worden gekenmerkt door stevige en goed gedefinieerde spieren, die zichtbaar zijn maar niet overontwikkeld. Prachtige belijning, gespierde kuiten, puur design. Ik krijg visioenen van heerlijk subtiel gevormde kuiten, die in tram of trein mijn mannenblik omhoog doet kruipen maar bijna altijd op zijn honger laat zitten vlak boven de knie. Thomas heb ik helemaal in beeld van zijn voeten tot zijn heilige vuur en verder tot boven zijn oksels.
“Nieuwe dingen doen, is het geheim van een lang en fijn leven." beweert Thomas terwijl hij me ontkleedt.
“Soms moet je kwistig zijn want je leeft maar één keer. Soms moet je sparen voor later.” antwoord ik een beetje raadselachtig.
Er brandt een groot vuur in Thomas. Ik ga ervan uit dat ik een groot appetijt heb, maar de ervaring leert dat ik Thomas vaak moet temperen. Ik ben een meester 'brandvertrager'. 'Complementair in de liefde.' noem ik het. Thomas heeft maar al te graag dat ik hem op die manier benader.
“Gaan we douchen?" vraagt hij.
“Heb je er behoefte aan?"
“Behoeften heb ik. Niet per sé aan een douche.”
“Ik bedenk dat ik je vuur niet wil blussen”.
“Blussen wil ik maar niet met water."
Om een onbekende reden is het de eerste keer dat Thomas me optilt en me naar mijn slaapkamer draagt.
Thomas is in balans, zijn hele lichaam, want bij mooie benen horen gelijkaardige armen en zijn expressieve gezicht past bij zijn soepele lijf.
Wat je niet kan zien, vanbinnen in zijn hoofd, daar is hij ook in balans. Hij weet wat hij wil en het is heel duidelijk dat hij vandaag mij wil. Verlost van de vloek van het ongrijpbare vervul ik met Thomas al mijn verlangens zonder op tegenstand te botsen.
Hij blijft niet lang. De zondag roept hem terug naar huis. “Sorry, ik kwam je alleen maar bedanken." zegt hij bij zijn vertrek.
“Het was een heus dankfeest." antwoord ik.
Mijn Thomas is ontbolsterd. Terug alleen denk ik na over die beeldspraak. Een bolster geeft haar kastanjes prijs als ze rijp zijn. De vergelijking met het stekelige klopt niet bij Thomas. Hem associëren met wijn gaat beter.
Mijn Thomas is wijn. Ik proefde hem jong. Hij beviel me onmiddellijk. Zijn smaak is fluweelzacht en elegant. Zijn kleur is intens en diep donkerrood. Hij is karaktervol maar evenwichtig en vol finesse.
Ik glimlach om mijn eigen gedachten maar verwoord ze niet in een berichtje.
Toen ik hem leerde kennen, heb ik getwijfeld aan zijn volwassenheid. Hij is een beetje zoals een goede wijn: die wordt beter met de tijd.
Die laatste boodschap stuur ik hem wel.
“Je zal zien. Ik word nog beter.” stuurt Thomas met een knipogende emoticon terug.
Ik ben blij dat Thomas volgend jaar vlakbij huis zal studeren. De beslissing om bij me in te trekken lag voor de hand. Toch heb ik er goed over nagedacht. Staan we zo ver in onze relatie om die sprong te wagen? Er wacht me vier jaar met een student in huis tot het echte leven begint. Zo moet ik het niet bekijken.
Thomas is een toegewijde jongen. Ik zal achter hem staan terwijl hij studeert. Financieel zijn er geen zorgen. Zijn ouders staan er op een symbolische huur te betalen voor de kamer. Onnodig maar begrijpelijk eist zijn moeder Thomas' was te mogen blijven doen. Ik heb het haar niet uit het hoofd willen praten. Het is misschien een manier om hem dichterbij te houden. Ze zal hem niet kwijt zijn maar toch moeten loslaten. Dat zijn ze al een heel jaar aan het oefenen.
In de valies van Thomas heb ik een brief in het Grieks laten verstoppen waarin ik heb uitgedrukt wat ik voor hem voel en waarom. Ik hoop dat het correct vertaald is met Google Translate maar dat kan haast niet anders tegenwoordig. Op dag drie krijg ik een uitgelaten Thomas aan de telefoon.
“Als ik niet in Athene zat, kwam ik onmiddellijk naar je toe." zegt hij.
“Juist daarom heb ik de brief in je koffer mee gegeven”' antwoord ik.
Tijdens zijn eindexamens voel ik mezelf opnieuw een beetje student.
Het is niet in spanning wachten op resultaten die goed zullen zijn.
Ik ben uitgenodigd op de diploma-uitreiking en ben Thomas en zijn ouders dankbaar voor de geste. “Dit is mijn vriend.” stelt Thomas me aan enkele leerkrachten en klasgenoten voor.
Hij is fier en ik meen niet enkel op zijn resultaten. In september zal Thomas met mij meegaan naar het avondfeest van een collega die trouwt. Ook ik zal op mijn beurt fier zijn.
Onze puzzel past perfect. Snel na het einde van het schooljaar vertrek ik met Thomas op vakantie. We nemen de trein naar Zwitserland en door een jeugdherberg te boeken houden we het low budget. We verblijven in een dorpje in 'les Quatres Vallées', diep in een dal. Omdat toeristen de gebaande paden volgen, zijn we op een eenzame Australiër na, alleen in de herberg. We krijgen de sleutel van de dame die een pension in het dorp uitbaat. We delen een kamer met twee stapelbedden.
“Goed voor ons liefdesleven." glundert Thomas.
“Je hebt geen idee van de zwaarte van de wandelingen die ik heb uitgestippeld. Ik slaap liever apart dan met twee in een smal bed.”
“Ik ben toch welkom als het donker is?”
Ik antwoord niet maar grijns gespeeld breed.
De eerste dagen zijn we allebei stijf wegens het aanspreken van ongetrainde klim -en daalspieren. 'Faalspieren!' noemt Thomas ze. Hij is zo taai als ... Vaak neemt hij de kop en ben ik degene die probeert te volgen. We bewandelen veilige paden. Toch passeren we een keer ijzeren laddertjes. Ik heb het te pakken maar Thomas praat me erover. “Zet je voet nu hier, dan daar... nog een paar meter..."
“Ik heb hoogtevrees.”
“Dat heb ik door. Ik niet dacht je? Je moest eens weten. Het is veilig en we moeten verder.”
Van dag tot dag wordt Thomas bruiner. Omdat hij vaak een tanktop draagt, kleuren zijn schouders diepbruin. Het meertje waar we uitrusten is adembenemend koud. Thomas is adembenemend mooi met de bergen op de achtergrond. Ik ga met mijn voeten in het water maar die doen snel pijn van de kou.
“We zijn alleen.” merkt Thomas op.
“Het is veel te koud om in te zwemmen." Maar Thomas wil te water. Gelukkig is het bergmeertje niet diep en dus veilig. Thomas dompelt zich helemaal onder. Even later zit hij bibberend op te drogen op een steen. Zo krijg ik de kans de allermooiste foto's van onze reis te maken.
's Avonds op onze kamer wis ik op Thomas verzoek enkele te expliciete foto's. “Het mag voor eigen gebruik, maar een pornoster ben ik niet." merkt hij op.
Thomas heeft me uitgedaagd en ik heb op mijn beurt naar adem gehapt. Het water was ijzig maar achteraf voelde ik me herboren. Ongemerkt heeft hij ook mij gefotografeerd. De meeste foto's zijn langs achter genomen.
“Zo zag ik mezelf nog nooit. Knappe jongen, zelfs langs achter.”
"Klopt maar eigen lof stinkt."
Zonder dat ik het merkte, heeft hij op enkele foto's mijn voorkant gefotografeerd. Ik tuur in de verte en hij kreeg me zijdelings in beeld.
"Wissen deze?"
"Kies zelf maar. Mij stoort het niet. Het heeft wel iets naakt tot aan je knieën in een meertje staan met besneeuwde toppen op de achtergrond."
"Ik ga ze bewaren."
Ik denk dat de foto's Thomas getriggerd hebben.
Het is aardedonker op de kamer. Ik lig nog maar pas of Thomas schuift geruisloos mee onder mijn laken. De Australiër hoorde ik stommelen op de kamer naast ons maar de komst van Thomas ontging me.
"Mag ik?" Mijn bed piept luidruchtig onder het gewicht van ons twee.
"Waarom zou je niet mogen?"
"Ik bedoel: heb je zin? Misschien ben je moe en wil je slapen."
"Hoe kan ik geen zin hebben met jou in de buurt? Je bent me altijd een stapje voor. Ik was even graag bij jou komen liggen. Binnenkort zal je altijd bij me slapen. Dat zal pas vermoeiend zijn."
Thomas is heel ondernemend en ik misschien iets meer afwachtend. Opdringerig is hij nooit.
Ik lig met mijn gezicht naar de muur en schuif op. Zijn knieën dringen in mijn knieholtes.Ik trek mijn benen op om mijn boxer over mijn knieën te kunnen schuiven.
Mijn shirt uitdoen is kinderspel.
Het bed piept ."De Australiër gaat dit horen. We moeten stiller zijn."
"Ik ga op en neer wippen en kreunen op de koop toe."
"Je gaat me beloven stil te zijn."
"Ja pa. Ik maak me meer zorgen over het besmeuren van je bed."
"Ik heb aan alles gedacht." Ik heb spulletjes in mijn kussensloop zitten, haal die tevoorschijn en stop er Thomas eentje in zijn hand.
"Heb ik nog nooit gebruikt." zegt Thomas.
"Voor alles bestaat een eerste keer." Ik maak licht met mijn telefoon en doe het hem voor.
Ondanks onze escapades zijn we vroeg uit de veren.
Onze buurman begroet ons vriendelijk bij het ontbijt. Ik bak voor hem het overschot van ons spek met een paar eieren.
De Australiër is een jonge man van rond de dertig, een avonturier denk ik. Hij trekt in ieder geval alleen de bergen in.
"Zou hij iets gehoord hebben?" vraagt Thomas zich af wanneer we aan een nieuwe bergtocht begonnen zijn.
"Je hebt je redelijk goed gedragen."
"Redelijk?"
"Je maakte soms meer geluid dan het krakende bed."
"Niet waar. Ik was muisstil."
"Ik ben je aan het uitlachen."
"Je hebt trouwens niet geklaagd tijdens mijn aanwezigheid."
"Binnenkort delen we elke nacht het bed. Je zal me niet snel horen klagen."
"Soms denk ik dat ik ongeremd ben, dat ik je lastig val."
"Zoals gisteren avond? Je mag geen remmingen hebben. We gaan vol voor elkaar en dan hoeven we niet te wikken en te wegen. Met jou kan ik iets uniek. Bij een haardvuur gaat het om de vlammen en de warmte van brandend hout. Ik kan gemakkelijk ontsteken en ontbranden zoals lust dat veroorzaakt bij elke man. Met jou was ik metaal. Het gaat me niet om de hitte die ik met je voel, ook niet om het smelten. Met jou was het samensmelten. Gisteren lukte me dat als nooit tevoren."
Deze vakantie zijn we de beste versie van onszelf. We leren elkaar nog dieper en op een andere manier kennen.
Na onze thuiskomst maak ik de tweede slaapkamer leeg. Er komt een kleerkast en een bureau voor Thomas.
Het is een gek, maar geweldig gevoel wanneer hij bij me intrekt: hij gaat niet meer weg.
“Een jaar geleden zag je er net zo gebruind uit.” merk ik op.
“Daarom heb je me gekozen?"
“Goed geraden. Hij ziet er niet slecht uit, dacht ik toen. Maar nu weet ik dat veel beter.”
Thomas heeft de gewoonte bewaard om me op zondag niet op te zoeken. Het zal uit respect voor zijn ouders zijn, dat hij op die dag thuis blijft. Het kan ook in mei regenen op zondag en dat doet het vandaag. Daarom heb ik een boek van de bibliotheek gelezen. Daarna ben ik op internet gaan dwalen en ben op Pablo Neruda gestoten. Ik ken werk van hem van op de middelbare school. Voor het eerst raak ik begeesterd door een aantal van zijn gedichten.
Ik stuur er één via e-mail aan Thomas. Zo mooi kan ik het niet verwoorden, vooral de laatste strofe.
'Ik hou van je zonder te weten hoe, wanneer of waar vandaan,
Ik hou rechtstreeks van jou, zonder problemen of trots:
Ik hou van je op deze manier omdat ik geen andere manier ken om lief te hebben,
behalve in deze vorm waarin ik niet ben en jij ook niet bent,
zo dichtbij dat jouw hand op mijn borst de mijne is,
zo dichtbij dat jouw ogen sluiten met mijn dromen.'
'Formidabel.' antwoordt Thomas. Daar blijft het bij.
Een kwartier later staat hij aan m'n deur.
“Zo snel ben je nog nooit geweest. Je komt zelfs op een zondag.”merk ik op. Hij is compleet buiten adem van het fietsen.
“Ik moet komen wegens dat gedicht van jou."
“Het is niet van mij.”
“Weet ik, maar het is prachtig."
Thomas staat in vuur en vlam heb ik snel door. Hij wacht zelfs niet om me zijn benen te tonen en kort daarna alles.
We zijn helemaal gewend aan elkaar. Het is enkel zijn snelheid die me verrast.
Zijn inmiddels nauwkeurig geijkte accessoires nodigen uit tot een virtuoos samenspel.
Mooie benen hebben harmonieuze verhoudingen tussen verschillende delen, zoals dijen, kuiten en enkels. Deze verhoudingen variëren afhankelijk van individuele voorkeuren, maar als ze in balans zijn, zijn ze esthetisch het aantrekkelijkst. Harmonieuze verhoudingen van benen kenmerken zich door dijen die slank en krachtig gevormd zijn, zonder overtollig vet. De kuiten zijn slank en goed geproportioneerd met de rest van zijn figuur. Mooie benen worden gekenmerkt door stevige en goed gedefinieerde spieren, die zichtbaar zijn maar niet overontwikkeld. Prachtige belijning, gespierde kuiten, puur design. Ik krijg visioenen van heerlijk subtiel gevormde kuiten, die in tram of trein mijn mannenblik omhoog doet kruipen maar bijna altijd op zijn honger laat zitten vlak boven de knie. Thomas heb ik helemaal in beeld van zijn voeten tot zijn heilige vuur en verder tot boven zijn oksels.
“Nieuwe dingen doen, is het geheim van een lang en fijn leven." beweert Thomas terwijl hij me ontkleedt.
“Soms moet je kwistig zijn want je leeft maar één keer. Soms moet je sparen voor later.” antwoord ik een beetje raadselachtig.
Er brandt een groot vuur in Thomas. Ik ga ervan uit dat ik een groot appetijt heb, maar de ervaring leert dat ik Thomas vaak moet temperen. Ik ben een meester 'brandvertrager'. 'Complementair in de liefde.' noem ik het. Thomas heeft maar al te graag dat ik hem op die manier benader.
“Gaan we douchen?" vraagt hij.
“Heb je er behoefte aan?"
“Behoeften heb ik. Niet per sé aan een douche.”
“Ik bedenk dat ik je vuur niet wil blussen”.
“Blussen wil ik maar niet met water."
Om een onbekende reden is het de eerste keer dat Thomas me optilt en me naar mijn slaapkamer draagt.
Thomas is in balans, zijn hele lichaam, want bij mooie benen horen gelijkaardige armen en zijn expressieve gezicht past bij zijn soepele lijf.
Wat je niet kan zien, vanbinnen in zijn hoofd, daar is hij ook in balans. Hij weet wat hij wil en het is heel duidelijk dat hij vandaag mij wil. Verlost van de vloek van het ongrijpbare vervul ik met Thomas al mijn verlangens zonder op tegenstand te botsen.
Hij blijft niet lang. De zondag roept hem terug naar huis. “Sorry, ik kwam je alleen maar bedanken." zegt hij bij zijn vertrek.
“Het was een heus dankfeest." antwoord ik.
Mijn Thomas is ontbolsterd. Terug alleen denk ik na over die beeldspraak. Een bolster geeft haar kastanjes prijs als ze rijp zijn. De vergelijking met het stekelige klopt niet bij Thomas. Hem associëren met wijn gaat beter.
Mijn Thomas is wijn. Ik proefde hem jong. Hij beviel me onmiddellijk. Zijn smaak is fluweelzacht en elegant. Zijn kleur is intens en diep donkerrood. Hij is karaktervol maar evenwichtig en vol finesse.
Ik glimlach om mijn eigen gedachten maar verwoord ze niet in een berichtje.
Toen ik hem leerde kennen, heb ik getwijfeld aan zijn volwassenheid. Hij is een beetje zoals een goede wijn: die wordt beter met de tijd.
Die laatste boodschap stuur ik hem wel.
“Je zal zien. Ik word nog beter.” stuurt Thomas met een knipogende emoticon terug.
Ik ben blij dat Thomas volgend jaar vlakbij huis zal studeren. De beslissing om bij me in te trekken lag voor de hand. Toch heb ik er goed over nagedacht. Staan we zo ver in onze relatie om die sprong te wagen? Er wacht me vier jaar met een student in huis tot het echte leven begint. Zo moet ik het niet bekijken.
Thomas is een toegewijde jongen. Ik zal achter hem staan terwijl hij studeert. Financieel zijn er geen zorgen. Zijn ouders staan er op een symbolische huur te betalen voor de kamer. Onnodig maar begrijpelijk eist zijn moeder Thomas' was te mogen blijven doen. Ik heb het haar niet uit het hoofd willen praten. Het is misschien een manier om hem dichterbij te houden. Ze zal hem niet kwijt zijn maar toch moeten loslaten. Dat zijn ze al een heel jaar aan het oefenen.
In de valies van Thomas heb ik een brief in het Grieks laten verstoppen waarin ik heb uitgedrukt wat ik voor hem voel en waarom. Ik hoop dat het correct vertaald is met Google Translate maar dat kan haast niet anders tegenwoordig. Op dag drie krijg ik een uitgelaten Thomas aan de telefoon.
“Als ik niet in Athene zat, kwam ik onmiddellijk naar je toe." zegt hij.
“Juist daarom heb ik de brief in je koffer mee gegeven”' antwoord ik.
Tijdens zijn eindexamens voel ik mezelf opnieuw een beetje student.
Het is niet in spanning wachten op resultaten die goed zullen zijn.
Ik ben uitgenodigd op de diploma-uitreiking en ben Thomas en zijn ouders dankbaar voor de geste. “Dit is mijn vriend.” stelt Thomas me aan enkele leerkrachten en klasgenoten voor.
Hij is fier en ik meen niet enkel op zijn resultaten. In september zal Thomas met mij meegaan naar het avondfeest van een collega die trouwt. Ook ik zal op mijn beurt fier zijn.
Onze puzzel past perfect. Snel na het einde van het schooljaar vertrek ik met Thomas op vakantie. We nemen de trein naar Zwitserland en door een jeugdherberg te boeken houden we het low budget. We verblijven in een dorpje in 'les Quatres Vallées', diep in een dal. Omdat toeristen de gebaande paden volgen, zijn we op een eenzame Australiër na, alleen in de herberg. We krijgen de sleutel van de dame die een pension in het dorp uitbaat. We delen een kamer met twee stapelbedden.
“Goed voor ons liefdesleven." glundert Thomas.
“Je hebt geen idee van de zwaarte van de wandelingen die ik heb uitgestippeld. Ik slaap liever apart dan met twee in een smal bed.”
“Ik ben toch welkom als het donker is?”
Ik antwoord niet maar grijns gespeeld breed.
De eerste dagen zijn we allebei stijf wegens het aanspreken van ongetrainde klim -en daalspieren. 'Faalspieren!' noemt Thomas ze. Hij is zo taai als ... Vaak neemt hij de kop en ben ik degene die probeert te volgen. We bewandelen veilige paden. Toch passeren we een keer ijzeren laddertjes. Ik heb het te pakken maar Thomas praat me erover. “Zet je voet nu hier, dan daar... nog een paar meter..."
“Ik heb hoogtevrees.”
“Dat heb ik door. Ik niet dacht je? Je moest eens weten. Het is veilig en we moeten verder.”
Van dag tot dag wordt Thomas bruiner. Omdat hij vaak een tanktop draagt, kleuren zijn schouders diepbruin. Het meertje waar we uitrusten is adembenemend koud. Thomas is adembenemend mooi met de bergen op de achtergrond. Ik ga met mijn voeten in het water maar die doen snel pijn van de kou.
“We zijn alleen.” merkt Thomas op.
“Het is veel te koud om in te zwemmen." Maar Thomas wil te water. Gelukkig is het bergmeertje niet diep en dus veilig. Thomas dompelt zich helemaal onder. Even later zit hij bibberend op te drogen op een steen. Zo krijg ik de kans de allermooiste foto's van onze reis te maken.
's Avonds op onze kamer wis ik op Thomas verzoek enkele te expliciete foto's. “Het mag voor eigen gebruik, maar een pornoster ben ik niet." merkt hij op.
Thomas heeft me uitgedaagd en ik heb op mijn beurt naar adem gehapt. Het water was ijzig maar achteraf voelde ik me herboren. Ongemerkt heeft hij ook mij gefotografeerd. De meeste foto's zijn langs achter genomen.
“Zo zag ik mezelf nog nooit. Knappe jongen, zelfs langs achter.”
"Klopt maar eigen lof stinkt."
Zonder dat ik het merkte, heeft hij op enkele foto's mijn voorkant gefotografeerd. Ik tuur in de verte en hij kreeg me zijdelings in beeld.
"Wissen deze?"
"Kies zelf maar. Mij stoort het niet. Het heeft wel iets naakt tot aan je knieën in een meertje staan met besneeuwde toppen op de achtergrond."
"Ik ga ze bewaren."
Ik denk dat de foto's Thomas getriggerd hebben.
Het is aardedonker op de kamer. Ik lig nog maar pas of Thomas schuift geruisloos mee onder mijn laken. De Australiër hoorde ik stommelen op de kamer naast ons maar de komst van Thomas ontging me.
"Mag ik?" Mijn bed piept luidruchtig onder het gewicht van ons twee.
"Waarom zou je niet mogen?"
"Ik bedoel: heb je zin? Misschien ben je moe en wil je slapen."
"Hoe kan ik geen zin hebben met jou in de buurt? Je bent me altijd een stapje voor. Ik was even graag bij jou komen liggen. Binnenkort zal je altijd bij me slapen. Dat zal pas vermoeiend zijn."
Thomas is heel ondernemend en ik misschien iets meer afwachtend. Opdringerig is hij nooit.
Ik lig met mijn gezicht naar de muur en schuif op. Zijn knieën dringen in mijn knieholtes.Ik trek mijn benen op om mijn boxer over mijn knieën te kunnen schuiven.
Mijn shirt uitdoen is kinderspel.
Het bed piept ."De Australiër gaat dit horen. We moeten stiller zijn."
"Ik ga op en neer wippen en kreunen op de koop toe."
"Je gaat me beloven stil te zijn."
"Ja pa. Ik maak me meer zorgen over het besmeuren van je bed."
"Ik heb aan alles gedacht." Ik heb spulletjes in mijn kussensloop zitten, haal die tevoorschijn en stop er Thomas eentje in zijn hand.
"Heb ik nog nooit gebruikt." zegt Thomas.
"Voor alles bestaat een eerste keer." Ik maak licht met mijn telefoon en doe het hem voor.
Ondanks onze escapades zijn we vroeg uit de veren.
Onze buurman begroet ons vriendelijk bij het ontbijt. Ik bak voor hem het overschot van ons spek met een paar eieren.
De Australiër is een jonge man van rond de dertig, een avonturier denk ik. Hij trekt in ieder geval alleen de bergen in.
"Zou hij iets gehoord hebben?" vraagt Thomas zich af wanneer we aan een nieuwe bergtocht begonnen zijn.
"Je hebt je redelijk goed gedragen."
"Redelijk?"
"Je maakte soms meer geluid dan het krakende bed."
"Niet waar. Ik was muisstil."
"Ik ben je aan het uitlachen."
"Je hebt trouwens niet geklaagd tijdens mijn aanwezigheid."
"Binnenkort delen we elke nacht het bed. Je zal me niet snel horen klagen."
"Soms denk ik dat ik ongeremd ben, dat ik je lastig val."
"Zoals gisteren avond? Je mag geen remmingen hebben. We gaan vol voor elkaar en dan hoeven we niet te wikken en te wegen. Met jou kan ik iets uniek. Bij een haardvuur gaat het om de vlammen en de warmte van brandend hout. Ik kan gemakkelijk ontsteken en ontbranden zoals lust dat veroorzaakt bij elke man. Met jou was ik metaal. Het gaat me niet om de hitte die ik met je voel, ook niet om het smelten. Met jou was het samensmelten. Gisteren lukte me dat als nooit tevoren."
Deze vakantie zijn we de beste versie van onszelf. We leren elkaar nog dieper en op een andere manier kennen.
Na onze thuiskomst maak ik de tweede slaapkamer leeg. Er komt een kleerkast en een bureau voor Thomas.
Het is een gek, maar geweldig gevoel wanneer hij bij me intrekt: hij gaat niet meer weg.
“Een jaar geleden zag je er net zo gebruind uit.” merk ik op.
“Daarom heb je me gekozen?"
“Goed geraden. Hij ziet er niet slecht uit, dacht ik toen. Maar nu weet ik dat veel beter.”