Witte Merels Deel 23 W

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 241
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

Witte Merels Deel 23 W

Bericht door Wimmie » wo 25 dec 2024, 06:23

Witte Merels Deel 23 W

Vanzelfsprekend mag Thomas ook woensdag komen. Hij vroeg om op woensdag vanaf 18.30 en op zaterdag te komen. Hij wil in de toekomst communiceren via Whatsapp. Zelf verkies ik dat ook. SMS gebruik ik normaal zelden. Ik haat de hele dag ‘pling’. Daarom heb ik Thomas verduidelijkt dat ik mijn berichten ‘s avonds pas lees. Ik wil trouwens niet dat hij op school constant wat gaat sturen.
‘Welkom woensdag en zaterdag afspreken is ook prima’, heb ik hem gemeld. ‘Dan hebben we meer tijd voor elkaar.’

Wanneer ik woensdag na het werk in mijn brievenbus kijk, zit er als enige post een kaartje in.
Mijn adres ontbreekt net als een postzegel. Er staat geen afzender op de achterkant, enkel een heel klein rood hartje wat voor mij voldoende is. Ik neem de lift niet maar ren de trap op met twee treden tegelijk. Ik ruk nooit enveloppen open, zeker deze niet. Daar gebruik ik een aardappelmesje voor. Er zit een dubbel kaartje in op stevig papier. De tekst is geprint. In sierlijk gekalligrafeerde letters lees ik:

‘Elkaar graag zien...
Twee mensen, beiden niet perfect,
Die weigeren elkaar op te geven.’


Ik zet het op de kast naast het kaartje van mijn moeder.
‘Thomas, bedankt voor je kaartje. Ik houd van je.’ zou ik als bericht kunnen sturen. Ik houd me in. Straks komt hij. Hij zal het persoonlijk van me te horen krijgen.

Ik heb op het werk warm gegeten, dat doe ik af en toe. Deze avond eet ik boterhammen.
Het kaartje heeft me geraakt omdat de tekst erg toepasselijk is.
Thomas is jong van geest. Zou die vier jaar verschil tussen ons zo’n effect hebben? Soms lijkt hij naïef. Wat is het verschil tussen verliefd zijn en houden van? Hij is geboren met de capaciteit om lief te hebben. Hij is ongetwijfeld al verliefd geweest, al was het een kalverliefde. Toch stelde hij de vraag. Het was een genoegen hem van antwoord te dienen. Of zou hij de vraag opzettelijk gesteld hebben om mijn antwoord te kennen?
Ik ben nog steeds aan hem aan het denken wanneer hij aanbelt.

Binnen krijgt hij een stevige zoen, zo eentje die als een zuignap aan zijn kaak blijft hangen.
Hij ontsnapt aan mijn knuffel en kijkt om zich heen. Zijn gezicht klaart op bij het zien van zijn kaartje.
“Waarom denk je dat deze zoen kreeg? Ik ging je kaartje niet bij het oud papier gooien.”
“Ik heb het niet zelf geschreven.” antwoordt hij serieus.
Normaal word ik zelden emotioneel. Hij heeft mijn gezicht gelezen. ”Alles goed?”
“Veel kan ik niet meer hebben of er komen tranen. Je bent bekwaam en verstandig. Aan de andere kant heb je iets heel onschuldigs in je. Iets heel groot, iets wat je zelf niet beseft. Thomas, laat me zwijgen. Ik kan het toch niet met woorden verklaren.”

Hij heeft me staan observeren. “Ik ook niet.” zegt hij. De zoen die hij op mijn kaak drukt is een tedere.
Opnieuw krijg ik vochtige ogen. “Soms zijn er geen woorden nodig.”
“Nee.” antwoordt hij.

Hij komt naast me zitten in de fauteuil en hangt tegen me aan. Dat hij knus naast me zit is voldoende. Ik wil weten hoe zijn planning in de toekomst eruitziet. De weken zullen in de toekomst aan school besteed worden. Start de sportclub terug? Hij doet aan hardlopen is alles wat ik weet. Dan heeft hij een baan, ook tijdens het schooljaar. Heeft hij wat tijd over? Op zondag voormiddag gaat hij naar de kerkdienst of gaat de volledige zondag daar aan verloren?
Voor mij is het gemakkelijk, ik werk vijf dagen en kan me schikken. Komt Thomas op zaterdag, dan kan ik op zondag naar mijn ouders. Thomas zal zonder twijfel voorrang op de Witte Merel krijgen op vrijdagavond. Ik zeg Thomas dat hij van maandag tot donderdag niet welkom is. “Ik ben zover dat ik je elke dag wil zien. Je school gaat voor, zie je.”

De zaterdag is een uitgeregende dag. Of het regent of niet, we blijven toch binnen.
“Wat een kille regendag.”
“De centrale verwarming slaat voor het eerst aan.” antwoord ik.
Thomas is tot bij mij gefietst in een lichte jas die de regen heeft doorgelaten.
Hij trekt zijn T-shirt uit en hangt het over de radiator.
“Zal ik het in de droogkast steken?”
“Hoeft niet. Straks zal het droog zijn.”
Het eenvoudige mouwloze witte hemdje is sexy in mijn ogen.

We hebben een hele namiddag tijd. “Zullen we schaken of een ander spel?”
“Schaken graag.” Thomas is de betere schaker. Ik kan hem niet verslaan.
Voor Thomas is schaken een serieuze aangelegenheid.
“Hoe was je laatste werkdag?” vraag ik bij het tweede spel.
Ik heb een bijna-doodervaring gehad. Maar je mag me niet afleiden.”
“Wat is nu die ervaring?”
“Een auto die keerde op het fietspad toen ik er net aan kwam gereden.”
“Je ziet er nog redelijk ongeschonden uit. Ik merk geen verschil want lelijk was je toch al.”
Thomas schopt me onder tafel.
“Het ‘bijna ongeval’ heeft me bewust gemaakt van de schoonheid van het leven.”
Ik heb hem waar ik hem wil hebben. Na nog een paar afleidingsmanoeuvres zet ik hem schaakmat.
Wanneer ik zijn koningin stoot, pakt hij mijn hand.
“Dit is niet volgens de regels.”
“Ik volg andere regels.”
“Dit spel speel ik niet meer met je.” Thomas kijkt me wakker aan.

“Zullen we een ander spel kiezen?”
“Iets spannend? Maar zeker geen verstoppertje.”
Het schaakspel ruim ik op en zet ik terug in de kast. “Hier zit ‘Risk’ in de kast”, zeg ik van achter zijn rug.
“Dat spel riskeer ik niet met jou.”
Intussen ben ik achter hem gaan staan en fluister in zijn oor; mijn handen rusten op zijn blote schouders: “Je bent heel suggestief. Zullen we een ander spel spelen, een spel met twee winnaars?” Lust laait in me op.
Even later zit hij opnieuw op mijn schoot. Thomas heeft mijn bovenkleding uitgetrokken. Ik heb mijn armen omhoog gedaan. Met zijn mouwloze hemdje heb ik nog minder moeite.
De knoop van mijn broek is gewillig voor mijn handyman.
Ik maak de knoop terug toe.
“Heb je geen zin?”
“Zin heb ik in overvloed.”
“We gaan goedmaken wat er de vorige keer is fout gelopen.”
“Als er de vorige keer iets fout gelopen is, dan ben ik de oorzaak.Vooral wanneer je jong bent, heb je weinig mogelijkheden. Je gaat wat zoenen achter de struiken. Je gaat niet onmiddellijk naar je slaapkamer waar je ouders je kunnen betrappen. Mijn appartement is eigenlijk een vergiftigd geschenk. Het maakt het gemakkelijk om stappen over te slaan. Je bent een man en ik veronderstel dat ik dat ook ben. Je bent zo’n mooie jongen dat ik snel naar je ga verlangen. Dat is lust. Wat lust betekent, moet ik je niet uitleggen. Als ik mijn verlangen volg, dan zullen we gaan vrijen. Lust en liefde zijn verschillende begrippen. We zijn niet verplicht onze verlangens te volgen. Je verstand gebruiken, kan belangrijker zijn.
Je gaf aan dat je er klaar voor was. Verblind door mijn eigen verlangen, ben ik verder gegaan. Je was niet klaar en ik had dat niet door. Ik stel voor dat we hier blijven zitten. Ik denk dat je dit prettig gaat vinden.”
Ik zucht: “Oh Thomas, ik wil zo met je naar bed. Kunnen we blijven zitten?”

Hij antwoordt door mijn nek te kussen. Ik laat mijn handen over zijn schouders glijden. Hij is heerlijk zacht. We eindigen liggend. Ik luister met een oor op zijn borst naar zijn kloppende hart en hij wil op zijn beurt het mijne horen.
“Ik krijg honger, geef ik aan.”
“Ik krijg pijn in mijn ballen.”
“Bij mij knelt het ook. Dit is een vorm van zelfkwelling.”
“Dan had je je broek moeten uit doen.”
“Daar gaan we weer.”
Thomas lacht en daarmee weet ik dat het helemaal oké is.
Zoals voorzien, eet hij bij me. Het is een eer om voor zo’n goede eter te koken. Hij vindt alles lekker.
“Bedankt voor de leuke namiddag.” zegt Thomas voor hij doorgaat.
“Je weet zelfs nog niet eens wat echt leuk is.” geef ik hem plagend na.

Gesloten