Pagina 1 van 1

Witte Merels Deel 21 W

Geplaatst: vr 20 dec 2024, 06:31
door Wimmie
Witte Merels Deel 21 W

Thomas heeft aandachtig naar me geluisterd en zit er ontspannen bij. Hij staart dromend voor zich uit en komt met een aantal vragen.
“Het klinkt misschien stom, Wim, maar wat betekent houden van? Wat is het verschil met verliefdheid?
Misschien een rare vraag, maar hoe weet je of je verliefd bent en wanneer je van iemand houdt?
Als je getrouwd bent, houd je dan van elkaar? Want als je het over houden van hebt, snap ik het niet bij mijn ouders. Papa en mama kussen elkaar nooit. Ze raken elkaar ook nauwelijks aan. Kunnen ze dan toch van elkaar houden?”

“Oh, Thomas”, kreun ik, “Je bent zo ontwapenend. Wat moet ik daar op antwoorden? Bij jou wil ik nooit mondeling examen afleggen.”

Ik probeer mijn gedachten te ordenen.

“Verliefdheid betekent dat ik wanhopig word wanneer jij mijn SMS niet beantwoordt. Het maakt dat ik altijd bij jou wil zijn. Het betekent dat ik de hele dag aan je denk vanaf het moment dat ik opsta tot wanneer ik ga slapen. Het is wat ze de roze wolk noemen. De hele tijd aan jou denken is aangenaam en tegelijk ook lastig. Het vergroot alles uit. Ik word er helemaal gelukkig van maar soms ook ongelukkig. Op Corneel ben ik een tijd smoorverliefd geweest. Dat maakte me blind. Ik zag de negatieve dingen niet.

Ik besef heel goed dat ik nu verliefd op je ben. Dat is een fijn gevoel. Het zal waarschijnlijk ooit over gaan. Dat is normaal. Je ouders zijn ook niet meer verliefd.

Je wil ook weten wat houden van betekent. Dat weet ik niet. Het is iets eenvoudig. Mijn ouders houden van elkaar. Het heeft weinig met romantiek te maken zoals het branden van kaarsjes of cadeautjes geven.
Als mijn moeder ziek was, maakte mijn vader een glas warme melk met honing. Als vader later dan verwacht van zijn werk thuiskwam, was ze ongerust. Het zit hem in de vele kleine dingen van attent zijn voor elkaar.”

Thomas heeft een hand op mijn knie gelegd. Het voelt goed.

“Mijn ouders kussen elkaar ook niet in het openbaar en heel zelden thuis. Ze deden dat ongetwijfeld als hun kinderen dat niet zagen. Maar de behoefte om elkaar voortdurend aan te raken gaat over. Misschien tonen je ouders hun gevoelens niet omdat het in hun beleving ‘onbetamelijk’ is het te laten zien aan de buitenwereld.
Je moeder toont dat ze van je houdt door je boterhammen te smeren voor je naar school vertrekt. Dat zal ze wel doen, de mijne deed dat ook.

‘Houden van' is iets wat je probeert. Ik zal proberen van je te houden. Als je boos en verdrietig bent, zal ik je laten uithuilen en je troosten. Ik zal blij zijn als je komt en vragen hoe het op school was de voorbije week.
Wat liefde wil zeggen voor jou en voor mij zullen we langzaam leren. We zullen nog ruzie maken en dan zullen we het bijleggen. Als we elkaar niet graag zien, dan wordt dat moeilijk.”

Ik sta op om het kaartje te nemen dat op de kast staat. “Kijk. Mijn moeder schrijft kalligrafie. Ze weet dat ik een soort levensmotto heb en voor mijn verjaardag had ze een cadeautje gemaakt.”

Thomas neemt het kaartje voorzichtig bij de hoeken vast.
“Wie geeft, zal ontvangen. Wie alleen maar neemt, zal ontnomen worden.” leest hij voor.
“Dat eerste probeer ik te doen. Een mens wil graag wat terugkrijgen als hij iets geeft. Je moet zo weinig mogelijk terug willen. Als je geeft dan krijg je vanzelf iets terug.
Ik wil je nog wat tonen. Thomas volgt me naar de slaapkamer waar ik een T-shirt uit de kast haal. Die hoorde bij mijn cadeautje. “Deze is nog beter.” Dezelfde tekst staat er op. Ze heeft hem erop geprint. De voorkant toont: ‘Wie geeft, zal ontvangen.’ “De achterkant zet de egoïsten een hak,” verduidelijk ik. “Bij speciale gelegenheden doe ik hem aan. Ik krijg er vaak leuke reacties op.”

Ik vouw het T-shirt netjes op en leg het terug in de kast.
Naast het bed omhelzen we elkaar. Ik trek hem tegen me aan en we zoenen elkaar. We raken elkaar met ons kruis. Ik steek een hand ertussen met de palm op het zijne. Ik voel hem zo groeien.
Zijn ademhaling versnelt. Ik ga hem niet op de proef stellen en haal ze weer weg.
“Dit is voor een volgende keer Thomas. Wat er gebeurt als we doorgaan weet je. Ik zou graag met je naar bed gaan nu. Door alle emoties van deze avond zou je er waarschijnlijk op ingaan. Dan zou ik je gebruikt hebben. Het zou het verschil kunnen betekenen tussen de voor -en de achterkant van het shirt.”

We zijn niet uitgepraat. Ik probeer hem niet bij mij te houden.

“Je ging een eindje fietsen. Dan moet je het niet te laat maken. Straks wordt het donker.” zeg ik Thomas.
“Volgende zaterdag kan ik.”
“Ik stuur in de loop van de week een berichtje om verder af te spreken.”
“Ik zal zeker antwoorden.” lacht Thomas.