Een uit de kluiten gewassen kerstkindje, deel 3 (slot).
Sammie
“Dan gaan we eerst jouw spullen ophalen en rijden rechtstreeks door naar de politie. Ik ga met je mee en als Tim ook mee wil is dat helemaal prima! Maar voorlopig gaan we Kerstmis vieren. Geniet daar zo veel van als je kan.”
Als Heleen dat heeft gezegd trekt ze Astrid tegen zich aan en vraagt: “ Is het zo goed voor jou?”
Astrid kijkt een beetje verbluft en reageert: “ Ja, helemaal goed. Dank u wel, dank u wel!”
“Ok”, zegt Peter dan. Ik stel voor dat we het Kerstprogramma een beetje aanpassen. Misschien is het goed nu iets afleidends met elkaar te doen. Een spelletje? De lunch kunnen we wel wat later zetten. Want als we dat over een uurtje gaan doen heeft niemand er zin in.”
“Nou.....”, reageert Chris. Iedereen kijkt hem verbaasd aan. “Grapje, ik ben het er helemaal mee eens.” De spanning is gebroken. Chris en ik nemen Tim en Astrid mee naar de logeerkamer, waar de kast met spelletjes staat. “Wat hebben jullie veel spellen.” reageert Astrid als ze ziet wat er allemaal in de kast ligt. “Daar gaan we nu dus iets uitzoeken.” reageer ik daar weer op. Nadat we veel spellen hebben bekeken kiezen we een spel uit. We nemen het mee naar beneden en gaan om de ronde tafel zitten. We zijn bijna twee uur aan het spelen. Uiteraard zitten we niet zonder natje en droogje: Heleen zorgt voor drinken en lekkere dingen.
Dan komt het moment dat we aan de lunch gaan denken, ook al is het al later dan 3 uur. Er liggen inmiddels allemaal pakjes onder de kerstboom, ook Tim heeft zijn bijdrage geleverd, omdat hij het tevoren wist, ook al hadden wij gezegd dat het niet nodig was. Ik zie Astrid scheef naar de kerstboom kijken.
Samen dekken we de tafel en zorgen dat alles wat we gaan eten klaar staat. Dan komen de pakjes aan de beurt en Peter pakt het eerste pakje. Daar staat de naam van Astrid op. Astrid begint meteen te huilen. Tim trekt haar tegen zich aan. Daar wordt Astrid rustig van. Ik had het al verwacht: Chris zijn ouders redden zich wel in zo’n onverwachte situatie.
Het is een pakje met een heel kort gedicht. Maar wel zo pakkend, dat Astrid begint te lachen. Ze pakt het pakje uit en er blijkt een heel mooie haarspeld in te zitten. Astrid is er helemaal blij mee.
Daarna komen de andere pakjes. Er is voor iedereen van alles en nog wat, met name de gedichtjes doen het goed. Tim en Astrid snappen uiteraard niet alles, want het zijn onze gezinssituaties van het laatste jaar, maar met wat uitleg wordt het ook hen duidelijk dat we elkaar behoorlijk op de hak nemen. Er zijn zomaar 5 leuke kleine dingen voor Astrid. Ze geniet er zichtbaar van. Tim komt ook aan zijn trekken, maar heeft ook leuke dingen voor ons gekocht. Gelukkig allemaal kleinigheidjes, zoals we gewend zijn.
Als alle cadeautjes zijn uitgepakt gaan we lunchen. Het is al over 4 uur. We genieten van alle lekkere dingen en besluiten na afloop ook vanavond laat te gaan eten. Het wordt, zo besluiten we met elkaar 9 uur. Dat ontlokt mij de uitspraak: het lijkt Italië wel. Want daar kan je rustig nog om 9 uur of veel later in een restaurant binnen komen.
Na de lunch besluiten we weer een spelletje te spelen. Het lijkt mij ook te ingewikkeld voor Tim en Astrid zich een paar uur zelf bezig te houden in een voor hen vreemd huis. We hadden bij het uitkiezen van de spelletjes ook een tweede keus en dat spel komt dus nu aan de beurt. We vermaken ons enorm met dit spel. De tijd vliegt om, althans voor mij. Maar ik zie dat alle anderen ook enthousiast zijn.
Tegen 8 uur gaat iedereen, behalve Tim en Astrid, met het eten bezig. We hebben het tevoren zo afgesproken dat we elkaar niet voor de voeten lopen. Astrid en Tim gaan in de woonkamer de tafel feestelijk dekken samen met Heleen. Ik denk dat Heleen van de gelegenheid gebruik gaat maken nog wat met Astrid door te praten.
We gaan dus best laat eten, deze eerste Kerstdag. Maar alles is weer even lekker. Ook Tim en Astrid genieten ervan en drinken een half glaasje rode en witte wijn bij het eten. Als we de laatste gang hebben gehad is het bijna 12 uur.
Peter stelt voor morgen uit te slapen en het ontbijt te verplaatsen naar een uur of 10-11, zodat het een beetje een brunch wordt. Hij stelt voor dat we daarna een strandwandeling gaan maken, net als vorig jaar, het weer is mooi: zonnig, droog, een graad of 5. We zullen met 2 auto’s moeten gaan, want met zijn zessen passen we niet in één auto.
Als Chris en ik in bed liggen kijken we elkaar aan. “Meteen slapen?” vraag ik Chris. “Ja, ik ben best wel moe” reageert Chris. “Ik vond het een heftige Kerst, net als vorig jaar. Daar is iets heel moois uit gegroeid, misschien dat het voor Astrid ook zo zal uitpakken. Astrid is echt heel aardig, net als Tim trouwens. Zoveel ellende gun je die twee niet!”
We zoenen elkaar welterusten, kruipen tegen elkaar aan en vallen bijna direct in slaap.
Als ik de volgende morgen wakker wordt voel ik dat Chris al wakker is. Hij ligt stil tegen me aan maar toch voel ik het. Dus fluister ik: “Goede morgen, Chris.” Chris reageert door mij stevig vast te pakken. “We hebben nog een half uur, we kunnen de schade van vannacht inhalen!” Ik voel dat Chris helemaal stijf is. Dus begin ik hem langzaam te strelen op alle plekjes waarvan ik weet dat hij dat lekker vindt. Chris reageert naar mij. Een half uur laten kruipen we tevreden tegen elkaar. “Nog heel even liggen, dan douchen.”
Als we beneden komen zijn Peter en Heleen met de brunchtafel bezig. Heleen meldt dat ze al contact heeft gehad met Louise. En Louise had al contact gehad met het internaat waar ik heb gewoond en waar Tim nu woont. Die kunnen vanaf 27 december Astrid opvangen, zodat Astrid en Tim bij elkaar kunnen wonen. Er moet nog wat worden geregeld, maar dat zal geen probleem geven. En dus is er goed nieuws voor Astrid. Die had, toen ze samen met Tim had geholpen met het dekken van de Kersttafel, gezegd dat ze hoopte dat zo iets mogelijk zou zijn. Gelukkig kan dat nu. Verder is afgesproken dat de volgorde morgen omgedraaid zal worden. Ze zullen eerst aangifte gaan doen en dan samen met de politie haar laatste spullen op gaan halen. Dat heeft Louise al met de politie overlegd. Tim en Heleen zullen daar bij zijn. Kunnen ze meteen melden dat er aangifte is gedaan. Waar de politie bij is.
We helpen met de laatste spullen en Heleen vraagt Chris even boven te kijken hoe ver Tim en Astrid zijn. Die komt snel terug, met Tim en Astrid. Hij kwam ze op de trap tegen.
We gaan aan tafel en als we allemaal zitten en wat te eten hebben genomen kijkt Heleen Astrid aan en zegt: “Ik heb goed nieuws voor jou, Astrid, en trouwens ook voor Tim. Louise heeft gisteren nog het een en ander kunnen regelen. Jij kunt morgen terecht in het internaat hier vlakbij waar Tim ook woont. Je krijgt daar eerst de logeerkamer en als er iemand weg gaat verhuis je definitief naar die kamer. Hoe lijkt je dat?”
Astrid kijkt eerst Heleen aan, dan Tim en begint dan te huilen. Half lachend zegt ze tussen het snikken door: “Ik ben zo blij, en dan ga ik huilen, ik vind mezelf zo stom.” Tim is al tegen haar aan gaan zitten en huilt met haar mee. Hij knuffelt haar. “Je bent helemaal niet stom, Astrid”, reageert Peter, “dat is de spanning van de laatste tijd, de onzekerheid die er nu uit komt. Maar wij zijn net zo blij als jij bent, dat het nu geregeld is en dat Tim en jij weer bij elkaar kunnen wonen, zij het dan in een internaat. Waar het nog niet zo slecht is, beter dan bij zo’n vreselijke man als, ja, hoe moet ik hem noemen, als de kwaadaardige oversekste vriend van je tante.”
Als Astrid en Tim wat tot rust zijn gekomen zegt Heleen: “Er is nog iets. We gaan morgen eerst aangifte doen, Louise gaat mee en Tim kan ook mee als hij wil. Daarna gaan we samen met de politie jouw laatste spullen ophalen. Kan de politie meteen een hartig woordje met de vriend van je overleden tante wisselen. Poging tot verkrachting van een minderjarige zijn ze niet echt blij mee. We moeten vandaag even een uurtje zien te vinden om je verhaal alvast op papier te zetten. Ik weet hoe dat moet en als we dat nu doen dan hoef je morgen niet alles nog eens te vertellen, maar staat het al op papier. Louise heeft al met de politie gebeld en het geregeld, we hebben al een afspraak.”
Ik zie dat Astrid helemaal opgelucht is. We kunnen dooreten en ondertussen vertelt Tim aan Astrid allerlei dingen die ze weten moet over het internaat. Ik vraag Tim hoe de meisjes in het internaat nu zijn. Het zijn er maar 3 en die zijn behoorlijk rustig en relaxt, reageert Tim. Ik geef aan dat het nogal kan verschillen wat voor soort meisjes er zijn. Soms zijn er meisjes die nogal aanwezig zijn en vinden dat ze iedereen de baas kunnen of moeten zijn. Dat kan de sfeer behoorlijk verpesten. Tim geeft aan dat daar op dit moment geen sprake van is.
Als we uitgegeten zijn besluiten we meteen te gaan wandelen. Net als een jaar geleden is de keuze gevallen op hetzelfde deel van het strand, het is minstens zo mooi weer als vorig jaar en nu gaan Chris en ik vanaf de eerste minuut hand in hand over het strand lopen. We doen dat vaker in situaties dat we denken dat het geen probleem gaat geven, we zijn er nog wat voorzichtig mee, willen geen gedonder. Tim kijkt Astrid aan en zegt: “Kunnen broer en zus dat ook?” en zonder aarzelen pakt Astrid Tims hand. Dat is voor mijn ouders reden om elkaar ook een hand te geven. Zo lopen we als twee stelletjes en een nu toch wel gelukkige broer en zus over het strand. We nemen dezelfde wandeling als vorig jaar, tot aan het strandpaviljoen waar we wat drinken met iets er bij. Op de terugweg zie ik dat Astrid Tim iets vraagt en hem dan vragend aankijkt. Tim haalt zijn schouders op. “Ik denk niet dat dat nodig is, Astrid” reageert hij. Ik zal hem straks vragen wat hij denkt dat niet nodig is.
Met twee auto’s gaan we weer terug naar huis. We hebben nog twee uur voordat we gaan eten, net als elk jaar, in een vast restaurant, waar we wel vaker komen. Heleen vraagt Astrid of ze het ziet zitten nu haar verhaal op papier te zetten. Astrid knikt. Tim vraagt of ze wil dat hij er bij is. Astrid zegt dat dit volgens haar niet nodig is. Dan vertrekken Heleen en Astrid naar de werkkamer van Heleen en blijven de mannen alleen achter.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om Tim te vragen wat Astrid hem op het strand vroeg. “Astrid vroeg zich af of wij niet mee moeten betalen aan alles wat we hier met Kerstmis krijgen. Ik heb geantwoord dat ik denk dat dat niet nodig is.”
“Jullie zijn allemaal hetzelfde.” reageert Chris terwijl hij mij aankijkt. “Weet je, Tim, toen Sammie een jaar geleden ook helemaal onverwacht hier met kerstmis was, heeft hij dat ook minstens tien keer gevraagd.”
“Ja, en ik vind het nog steeds netjes dat ik dat heb gedaan. Gastvrijheid is niet normaal en zeker niet de gastvrijheid die je hier vindt.”
Peter reageert: “Tim, wij hebben het heel goed. Ook financieel. Daar willen we als we daar de kans voor krijgen graag anderen van laten meegenieten. Niet door fondsen voor goede doelen geld te geven, dat is abstract en van elke euro gaat er eerst het nodige van af voor het geld het goede doel bereikt. Wij doen dat het liefst concreet. Door ons werk, bijvoorbeeld, door te doen wat nodig is, ook al is dat buiten werkuren. Ook door in situaties die op ons pad komen te doen wat wij kunnen. Het is heel fijn dat te kunnen doen.”
Na drie kwartier komt Heleen met Astrid terug. Tim kijkt Astrid vragend aan. “Het staat op papier” reageert Astrid. “Ja, en hoe!” voegt Heleen toe. “Astrid kon het zo vertellen en meteen opschrijven. Het is helemaal haar verhaal, de politie zal er blij mee zijn. Ik heb ook nog onze verklaring van Louise en mij als aanwezigen bij de ontmoeting op papier gezet, samen geeft dat een volledig beeld van wat er eerder en eergisteren is gebeurd.”
We praten nog wat verder, maar snel over andere, leukere dingen. Als het tijd is vertrekken we weer in twee auto’s naar ons vaste restaurant. Voor Tim en Astrid is dat de eerste keer dat zij hier komen en uiteraard moet het personeel kennis met hen maken. Tim en Astrid hebben wat moeite met hun keuze wat te eten, maar daar helpen we hen bij. Het is gezellig, Astrid begint zich steeds meer thuis te voelen.
Als we weer thuis zijn bedanken Astrid en Tim Heleen en Peter. Ze vliegen ze alle twee om de hals. Peter en Heleen reageren dat ze blij zijn dat ondanks alles ze nu zo kunnen reageren.
De volgende morgen ontbijten we met elkaar en daarna is het wachten op Louise, die beloofd heeft Heleen, Tim en Astrid op te komen halen. Precies op tijd, beter, tien minuten te vroeg komt Louise binnen. Uiteraard is de begroeting met Chris en mij hartelijk. En ook met Tim en Astrid. Heleen heeft de twee verhalen van gisteren klaarliggen en Louise leest ze snel door.
“Helemaal prima” reageert Louise. “Daar zal de politie blij mee zijn, bespaart hen een hoop werk.”
Dan vertrekken Louise, Heleen, Tim en Astrid. Voor ons wordt het nu afwachten. Peter gaat wat voor zichzelf doen en Chris, en ik besluiten een spel te gaan maken. We willen een bordspel maken dat gebruikt kan worden in situaties waar je het over pesten wil hebben. Het idee hebben we al een hele tijd en alle twee vinden we het een goed idee er nu aan te beginnen. “Hoe lang denk jij dat ze wegblijven?” vraagt Chris mij. “Geen idee, reageer ik, maar het zal snel anderhalf uur zijn.”
Mijn inschatting was niet helemaal juist. Al na een uur zien we de auto van Louise naast het huis stoppen en stappen Heleen, Tim en Astrid uit. De kofferbak gaat open en er komen 5 tassen vol spullen uit. Chris en ik zijn al naar de deur gelopen om te helpen de tassen naar binnen te brengen.
“Louise komt niet meer mee naar binnen, die moet naar een lastige situatie. Maar wij zullen jullie zo vertelleen hoe het is gegaan.” reageert Heleen op onze vragende gezichten.
Chris roept Peter, ik zet snel wat koffie en zet een Panettone op tafel, met wat bordjes. Als we allemaal rond de tafel zitten vraagt Peter Astrid: “Is het je mee of tegengevallen?”
“Als ik alleen was geweest had ik het vreselijk gevonden. Maar het Heleen, Louise en Tim erbij viel het me mee.”
“Nou,” reageert Tim, “de reacties van die man waren echt niet te geloven. Ik vind dat ze hem terecht direct mee naar het politiebureau hebben meegenomen.”
Chris en ik kijken elkaar verbaasd aan. “Wat is er dan gebeurd?” vraagt Chris.
“Op het politiebureau ging het hartstikke goed,” begint Heleen te vertellen, “de rechercheur die dit soort zaken behandelt zat al klaar en was blij met beide verhalen. Die zijn opgenomen van de usb-stick die ik mee had en zo is er een duidelijke en door Astrid, Louise en mij ondertekende aangifte gedaan.
Daarna zijn we naar het huis van de vriend van de overleden tante van Astrid en Tim gegaan. De rechercheur was in een eigen auto mee, maar zonder dat het zichtbaar een politieauto was. Bovendien was de rechercheur in burger. Toen die man open deed en Astrid zag begon hij haar meteen uit te schelden. Dat hij toch gezegd had dat hij dit kut-kind niet meer wilde zien. Het leek er zelfs op dat hij Astrid aan wou vliegen. Toen stapte de rechercheur naar voren en legitimeerde zich. De ‘vriend’ ging toen helemaal uit zijn dak. De rechercheur heeft hem naar binnen geduwd, tegen ons gezegd dat we Astrids spullen bij elkaar konden zoeken en heeft versterking gevraagd. Tien minuten later kwam er een politiewagen met twee agenten die de boze man, die alsmaar aan het razen en tieren was, hebben meegenomen. Daarna konden we met de rechercheur er bij de laatste spullen van Astrid bij elkaar zoeken. Daar had hij gelukkig niets mee gedaan, alles lag nog waar Astrid het achter had gelaten. We zijn vertrokken, Astrid heeft haar huissleutel aan de rechercheur gegeven die het huis heeft afgesloten en is vertrokken. En nu zijn we hier. De rechercheur heeft beloofd dat hij Astrid voorlopig niet meer nodig heeft. De verklaringen zijn helder en het gedrag was overduidelijk.”
“Dus echt een vreselijke man. Goed dat er eerst aangifte is gedaan en dat daarna de politie mee is gegaan.” zegt Peter.
“Louise was er al bang voor, gezien zijn reacties de vorige keer. Daarom heeft zij dit bij nader inzien zo voorgesteld en daar ben ik blij om.” zegt Heleen.
“Ik was ook blij dat die rechercheur er bij was. Ik werd gewoon bang van zijn agressieve gedrag. Zonder hem had ik het niet geweten!” zegt Tim.
“Nou, goed dat het zo is gegaan en niet andersom. Wat gaan we nu doen, Astrid en Tim?” vraagt Peter. “Want Tim wordt vandaag weer op het internaat verwacht en ook Astrid is vanaf vandaag welkom. Wanneer willen jullie er naar toe?” vraagt Peter door.
“Ik heb een voorstel” zegt Chris. “Als we eerst nog met elkaar lunchen kunnen Sammie en ik jullie wel brengen. Gaan wij er samen heen en als ik papa’s auto mee mag nemen past alles er in. Kunnen wij jullie helpen. Dan is de overgang ook niet zo lastig.”
“Een heel goed idee” reageert Peter. “ De auto heb ik niet nodig en die 4 straten vertrouw ik hem je wel toe, Chris.”
“Mam, mag ik dan jouw auto” zegt Chris met een glimlach, “of is het beter dat Sammie rijdt?”
“Mijn auto krijg je niet, ik moet straks nog even naar kantoor. En mag ik er even aan herinneren wie hier de laatste bekeuring wegens te hard rijden heeft gekregen?” voegt ze er met een knipoog aan toe.
“Ok, ok, ik geef me gewonnen. Tegen zoveel overmacht kan ik niet op!” geeft Peter zich over.
“Gaat het hier altijd zo?” vraagt Astrid als we met zijn vieren zijn. Tim reageert: “Wel vaak, ik ben er al aan gewend.”
“Het is hier heel gezellig.” reageert Astrid.
“Astrid, net als Tim ben jij hier altijd welkom. Als er iemand thuis is, natuurlijk. Maar ’s avonds en in de weekenden lukt dat vaak wel. En we zullen een app-groepje maken om contact te houden. Of beter: we voegen jou aan het app-groepje dat we al met Tim hebben toe. En aarzel niet. Wij vinden het gezellig als jullie hier zijn. Net als de afgelopen dagen. Jullie zijn altijd welkom.” voegt Chris er aan toe.
Na de lunch zetten we al de spullen van Astrid in de auto. Ook Tim zet zijn tas in de auto. We gaan terug naar binnen zodat Tim en Astrid afscheid kunnen nemen van Heleen en Peter. Na een knuffel voor Astrid en ook eentje voor Tim nemen zij afscheid. Astrid heeft weer de tranen in haar ogen. “Je mag niet bedanken, Astrid, wij moeten jou bedanken. Je hebt ons Kerstfeest tot een echt Kerstfeest gemaakt. Je was voor ons een soort uit de kluiten gewassen kerstkindje.” Peter verwoordt ook onze gevoelens. Iedereen schiet in de lach.
We spreken af dat we eerst zonder spullen behalve die van Tim bij het internaat naar binnen zullen gaan. Ik ben benieuwd of Susan dienst heeft. Gaan we eerst kennis maken met de groepsleider die dienst heeft en daarna laten we Astrid het huis zien, inclusief Tim zijn kamer. Dan zoeken we de logeerkamer op en kunnen we de spullen naar die kamer brengen. Helpen alles op te ruimen en haar kamer in te richten laten we aan Tim over.
Als Chris de auto geparkeerd heeft gaat de deur al open en verschijnt Susan met een lachend gezicht. “Ik zag een bekende auto aan komen rijden. Jij bent Astrid? Hartelijk welkom, Astrid, ik hoop dat je je hier thuis gaat voelen, net als Sammie en Tim. We worden eerst verwacht bij de directeur, jongens, ja, je bent belangrijk, Astrid en daarna zal ik je je tijdelijke kamer laten zien. Komen jullie mee?”
We lopen naar de kamer van de directeur die Astrid ook heel hartelijk welkom heet. Hij legt even uit welke afspraken er zijn gemaakt: zij mag tot er een kamer beschikbaar komt op de logeerkamer slapen. Waarschijnlijk hoeft dat maar kort want er gaat binnenkort als het goed is een jongen vertrekken. En als ze vragen heeft die Susan niet kan oplossen (als die al bestaan, voegt hij met een glimlach toe) weet ze nu waar zijn kamer is.
Susan neemt ons op sleeptouw. Ze gaat eerst naar de woonkamer, waar één meisje en één jongen zitten. Susan stelt Astrid voor en zegt erbij dat ze het zusje van Tim is. Dan laat ze de eetkamer en de keuken zien, en dan gaan we naar de kamers boven. We gaan eerst naar de kamer van Tim. Astrid kijkt nieuwgierig rond. “Mooie kamer, Tim.” reageert ze.
“Mooi, want zo’n kamer krijg jij ook.” zegt Susan. “Hier zijn de douches en de toiletten, voor jongens en meisjes gescheiden, dus je boft want er zijn op dit moment veel meer jongens dan meisjes. Jij gaat dat een beetje opkrikken ten gunste van de meisjes.”
We lopen door de gang en bij de logeerkamer stopt Susan. “Deze kamer is voor jou tijdelijk, dat moet je wel weten, want alleen deze kamer heeft de luxe van een eigen wc en douche.”
Ze maakt de deur open en Astrid kijkt verbaasd rond. Het is best wel een ruime kamer en gezellig ingericht. “De kamer is inderdaad voor jongeren die hals over kop het huis uit moeten, zoals jij. Daarom hebben we hem gezellig gemaakt en met eigen sanitair. Dan kan je wennen aan het wonen in een internaat zonder direct alles te moeten delen.”
“Dat delen valt reuze mee hoor” zegt Tim terwijl hij mij aankijkt. “Als je maar weet wanneer je moet gaan!”
“Ja hoor” reageer ik, “ik heb nooit bij de badkamer moeten wachten tot ik er terecht kon, en dat in meer dan 4 jaar!”
Het wordt tijd voor Chris en mij om afscheid te nemen. Tim en Astrid redden zich wel. Astrid geeft eerst Chris en dan mij een knuffel. “Jongens, bedankt, ik hoop dat we elkaar snel weer zien.” zegt ze weer met de tranen in de ogen. Ik moet zeggen dat ik het ook niet helemaal droog kan houden. En ik zie dat dit ook geldt voor Chris.
“Jullie horen bij onze familie” reageert Chris. En hij draait zich om, om weg te lopen.
“Dag Tim, dag uit de kluiten gewassen kerstkindje.” zeg ik en draai me ook om. “We zien jullie snel weer.”
We lopen de deur uit, ik zie dat we alle twee de tranen in de ogen hebben en geven elkaar een knuffel.
“Heftig hoor, deze kerst, net als vorig jaar!” zegt Chris.
“Gelukkig werd ik geen uit de kluiten gewassen kerstkindje genoemd!” besluit ik. Chris start de auto en we rijden naar huis. Ons thuis, wetend dat na Tim nu ook Astrid een thuis heeft, onder de goede zorgen van Susan. En bij ons een tweede thuis.