Te krap (deel 1)
Het was te krap.
We waren in totaal met 15 spelers. Het leek een grote groep. 'Het is te weinig.' oordeelden een aantal van onze spelers.
Handbal is een fysiek intensieve sport. Als je competitie speelt, heb je redelijk wat wisselspelers nodig, anders kom je in de problemen.
Je wil tijdens een wedstrijd af en toe op adem komen aan de zijlijn. Als de tegenstrever meer reservespelers heeft, ben je in het nadeel.
We werkten allemaal. Sommigen waren nauwelijks in wedstrijden geïnteresseerd en wilden liefst alleen maar op de training aanwezig zijn.
Ik speel handbal van in de lagere school. We hadden een grote groep jeugdspelers destijds waarvan er een een aantal doorgegroeid zijn naar een hoog niveau.
Ik mag van mezelf zeggen dat ik wat talent heb. Een reden waarom ik extra gegeerd ben, is mijn linkshandigheid.
In verhouding kent de handbalsport veel linkshandige spelers puur omdat het een voordeel is. Kevin was onze tweede linkshandige in de ploeg. Helaas speelde hij maar matig en hij was zo goed als alleen op de trainingen aanwezig. Ik heb de naam een competitiebeest te zijn hoewel ik inzet belangrijker inschat dan het winnen zelf.
Op trainingen waren we zelden voltallig. Na de opwarming speelden we steeds een trainingswedstrijd.
Jan had een jongeman in behandeling na een elleboogfractuur.
Hij was kinesitherapeut in het dorp.
Hij kwam met het voorstel na de training wanneer tussen pot en pint belangrijke en veel onbelangrijke zaken worden besproken. Zijn patiënt had voor zijn studies handbal gespeeld en wilde graag de draad opnieuw oppikken. Corneel vond dat we het moesten voorleggen aan de hele groep en niet 'en petit comité' dienden te beslissen.
'We kunnen hem op training uitnodigen. Afhankelijk van wat hij te bieden heeft, beslissen we of we hem in onze groep opnemen.' vond ik. Zoveel heisa om een nieuwe speler voor hij zich aangediend had, was overdreven.
Het idee van een proeftraining was iedereen genegen.
Jan zou de boodschap overbrengen.
De competitie was pas herstart. Wanneer het weer eens scharrelen was om op zondag aan voldoende spelers te geraken informeerde David: 'Hoe zit het met de nieuwe? Wil die komen?'
Jan was soms slordig. 'Zijn behandeling is gestopt. Hij heeft groen licht om sport te beoefenen. Ik zal hem morgen contacteren.'
Op woensdagavond was de nieuwe er. Noah heette hij.
We waren met velen op post: met Noah er bij met precies veertien oftewel twee volledige handbalploegen.
Peter was min of meer onze trainer. Hij had de neiging de leiding te nemen. We speelden recreatief. Heel officieel ging het er niet aan toe. Het kwam er op neer dat we plezier maakten. Trainen moest, wilde je je mannetje kunnen staan tegen andere ploegen.
We hadden Noah als linker hoekspeler opgesteld. Ikzelf werd nu opbouwspeler en Kevin speelde als midden opbouwspeler. Zo stonden er drie linkshandigen op een rij.
Het motiveerde iedereen blijkbaar, de aanwezigheid van de nieuwe, want er werd stevig gespeeld.
Ik vond het amusant dat dit zoveel animo bracht. Iedereen wilde zich bewijzen.
Noah miste zeker routine. Hij kon het, dat was duidelijk. Hij bewoog snel en sierlijk. Leuk, een speler die zeer aanspeelbaar is.
Hij zag er zichtbaar jonger uit dan iedereen in onze ploeg.
Tijdens de pauzes beantwoordde hij geduldig onze vragen.
Tweeëntwintig was hij,recht van school en pas aan het werk. Hij woonde nog thuis en verhuisde recent met z'n ouders naar ons dorp. Dus daarom belandde hij bij onze handbalclub.
Tweeëntwintig en met je ouders mee verhuizen? Een voorbeeld van het 'hotel mama'. Die gedachte sprak ik niet uit.
Ik ging na m'n studies alleen wonen, dichterbij mijn vroegere school en sportclub en ver genoeg van mijn ouders.
Noah wist niet of hij serieus voor competitie wilde gaan.
'Dat schept verplichtingen. Ik wil wel maar ik wil niet het gevoel hebben dat het moet. Ik heb een paar jaar niet meer gespeeld. Daarom wil ik een tijd wachten om me te engageren.' zei hij.
Noah bedankte om nog iets mee te gaan drinken: 'Morgen moet ik werken.'
Hij verdween zonder te douchen onmiddellijk naar huis met als argument 'gebrek aan een handdoek'.
Op café werd hij beoordeeld. 'Hij is erg jong.' vond Ward.
'Dat is waar. Hij heeft een rijpe leeftijd. We moeten een jonge speler durven opnemen.' zei Peter.
'Alsof wij oud zijn...'
Met zevenentwintig was ik de jongste van de ploeg. Ik ben jarig in december.
'Misschien is het tijd om de fakkel van Benjamin aan hem door te geven.' zei ik.
Zo ging de discussie verder.
We zijn ongeveer van dezelfde leeftijd. Er zijn intussen prille dertigers bij. Iedereen heeft een leven naast het handbal.
We werken, sommigen zelfs in shiften. Een paar hebben kinderen. Iedereen had een relatie behalve Kevin en ikzelf.
'Noah heeft laten zien dat hij het kan. Eens hij ingespeeld is, zal hij nog beter worden. Dan volgt de competitie vanzelf.' besloot Jan.
'Wie speelt er zondag?' De doodle was al ingevuld maar we checken altijd nog een keer. Ward, Kevin en ik zouden rijden.
Gelukkig viel het altijd vlot te regelen. We zouden met tien man zijn, drie auto's.
Peter was m'n enige passagier. In gedachten was hij Noah al aan het opstellen in de ploeg.
'Hij staat op de perfecte plaats links voor. Hij is zeer behendig en kan scoren vanuit een scherpe hoek.'
'Laat hem eerst wennen aan de groep. Dan kan hij groeien. Daarna zien we of hij competitie wil spelen.'
'Ik weet dat hij goed is. Ik mag toch dromen.'
We verloren de wedstrijd van de nummer drie van vorig jaar. Dat was normaal: we zijn maar middenmoot: Soms wonnen we, soms verloren we.
Woensdag zouden we opnieuw trainen en plezier maken. Daar draaide het om. Ik zat in de flow van de competitie. We oefenden om te kunnen winnen, een aantal van onze ploeg tenminste.
Daarnaast was de vriendengroep belangrijk. De trainingen verliepen gemoedelijk. Het was conditie opbouwen en tactisch oefenen. Wedstrijden wilden we spelen omdat we jongens blijven die genoten van het verslaan van de vijand.
Noah was terug present de volgende woensdag.
Veel tijd werd er niet aan praten besteed tijdens de inspanning.
Peter deelde de lakens uit en leidde de ploeg. Hij heeft die natuurlijke neiging zonder zichzelf centraal te stellen. Een ploeg heeft een coach nodig. Ik accepteerde zijn spontane leiderschap.
Daarom verdroeg ik het dat hij Noah de les spelde. Peter irriteerde me soms als hij dit bij mij deed. De jongeman kon onmogelijk ingespeeld zijn in onze ploeg en dus waren instructies wel op zijn plaats. Ik hoopte dat Noah zich niet ongemakkelijk ging voelen.
Wie echt zwemles gekregen heeft, zwemt anders. Zo moet het ook bij handbal zijn. Soms moet er wat bijgeschaafd worden. Ik wist weinig over Noah. Bij welke ploeg zou hij ooit gespeeld hebben? Hij wilde de draad terug opnemen, dat was bij ons omdat hij verhuisd was.
Het idee om hem rechts vooraan op te stellen was een schot in de roos. Ik moest daarom vandaag opnieuw een positie naar achter schuiven. Dat maakte weinig verschil. Het klikte onmiddellijk tussen ons.
Noah anticipeerde goed en was zeer behendig en aanspeelbaar. Ik hield van snelle spelers. Er is techniek maar snelheid zit in het hoofd en in de genen.
Misschien was hij even goed als ikzelf. Ik glimlachte bij mijn onbescheiden gedachte.
Ik hoef niet telkens te scoren. Ook van een degelijke pass van mijn hand kan ik genieten vooral als het een assist is.
Noah verdween opnieuw onmiddellijk na de training.
Van het uurtje 'after handbal' genoot ik altijd. Noah had ongelijk om naar huis te gaan maar je mocht hem niet forceren.
Naast mijn werk was dit mijn leven. Mijn vriendenkring zat hier. Ik voelde me best goed in mijn vel. Op m'n werk had ik me vrij snel opgewerkt tot senior. Het loon was goed, het werk interessant en het team hecht. Dat maakte dat ik op mijn plek bleef. Omdat ik een bedrijfswagen had en gratis auto reed door mijn tankkaart, was ik bij wedstrijden op verplaatsing graag chauffeur van dienst voor enkele medespelers.
Dat ik geen relatie had, daar had ik me mee verzoend... min of meer. Als je kan werken in een aangenaam team en je hebt voldoende vrienden, dan mag je jezelf gelukkig prijzen. Het ontbreken van een relatie maakt dat thuiskomen iets anders betekent. Als je alleen woont, mis je het gevoel van 'thuis' komen. Ik klaagde niet en was het gewend om alleen te zijn. Vaag besefte ik dat ik iets miste. Een gesprek over koetjes en kalfjes voeren kan ik erg vlot met de meeste mensen. Als ik iets gevoeligs wil vertellen, wordt het moeilijker. Dan ben ik geneigd het voor mezelf te houden. Zo zit ik in elkaar.
Mijn vrienden en collega's lieten me na verloop van tijd met rust. Men vroeg me nog zelden wat over het onderwerp relaties. Ik gebruikte al zo vaak het excuus dat ik kieskeurig was. Nee, ik had geen echt probleem. Ik beschouwde mijn geheim wel als de oorzaak van mijn single blijven. Niemand had iets te maken met wie ik ben, hoe ik me voelde en ook niets met mijn identiteit. Was het een gebrek aan moed? Zelf ging ik nooit op jacht. Aan de andere kant bleef ik zo goed gecamoufleerd dat geen jager me kon vinden. Het leven was me goed gezind. Single blijven valt best mee met een goede job en voldoende vrienden.
Noach bleef naar de training komen. Ik genoot er van hem een perfecte pass te geven en dan te zien hoe hij met een elegante worp scoorde. Jammer dat hij nooit wat mee ging drinken na de training. Gelukkig zette hij komende zaterdag zijn eerste stap in de competitie. We speelden in Retie, diep in de provincie.
Ik vervoerde Peter zoals vaak en ook Ilja en Noah waren m'n passagiers.
Noah gedroeg zich uitgelaten tijdens de rit.
'Je hebt er duidelijk zin in.' merkte Peter op.
Dat bleek tijdens de wedstrijd.
Noah smeet zich letterlijk. Dat leverde enkele spectaculaire doelpunten op. Een keer stortte hij zich op de grond om dan glijdend uit een lage positie te scoren, gevolgd door een minder gelukte koprol.
'Voor stijl en elegantie een zes.' zei ik terwijl ik hem overeind trok.
'Een zes maar?' Hij trok een fake beteuterd gezicht.
'Meestal geef ik je een tien.'
'Ik jou ook.' lachte hij voor we het op een lopen zetten om ons doel te verdedigen.
We versloegen de vijand met ruime cijfers. Dat had weinig belang. We hadden ons goed uitgeleefd.
In de douches ging het er vriendschappelijk aan toe.
Ook Noah had een handdoek en shampoo meegebracht.
'Eindelijk. Ik vreesde al dat je preuts zou zijn of watervrees zou hebben.' lachte ik.
'Dat heb je helemaal mis.'
Hij hoorde helemaal bij ons nu hij een echte match mee gespeeld had. De helft van de ploeg kende ik van mijn jeugd. Ik was het gewoon in groep te douchen. De puberjaren wanneer enige schaamte de kop opsteekt, waren lang gepasseerd. Ik wist precies hoe iedereen er uitzag tot de moedervlekjes toe. Ik schep er een genoegen in te kijken. Iedereen is verschillend maar ik vind niet zomaar iedereen aantrekkelijk. Vaak bekijk ik nauwlettend maar discreet de spelers van de andere ploegen. Ik heb al heel wat moois voor mijn ogen zien passeren. Natuurlijk keek ik ook bewonderend naar enkele medespelers.
Kevin beschouwde ik met verve als de knapste onder ons. Hij bleef mijn aandacht verdienen. Hij was breed geschouderd maar toch niet stevig of plomp gebouwd. Ik hou van elegantie op en naast het veld. Snelheid en soepelheid van bewegen dragen bij aan wat ik mooi vind aan een man. Kevin had warrig bruin haar dat slechts in toom kon gehouden worden door het voldoende kort te laten knippen. Zijn ogen waren vergeleken met zijn haarkleur atypisch grijs. Zonde dat ik hem niet als mijn type beschouwde. Dan zou hij nog aantrekkelijker geweest zijn. Ach ja, ik verdroeg hem.
Ward mocht er ook zijn. Hij had als kind spierwit haar en bleef als volwassene behoorlijk blond. Hij had weinig lichaamsbeharing en een lichte huid. Het gaf hem een jongensachtige sexy uitstraling. De hoefijzervormige geboortevlek hoog op zijn bil trok telkens mijn aandacht. Met Peter was ik twee handen op één buik maar fysiek had ik geen affiniteit met hem. Hij was geblokt en te gespierd naar mijn smaak. Dat borsthaar maakte van hem helemaal het stereotype van de beer van een vent, een kleine beer toch want hij was kleiner dan de middelmaat man. Nu had ik Noah in het vizier. Ik keek toe hoe het schuim van zijn lijf gleed wanneer hij zich af spoelde. Zijn donkerbruine tepels en die slanke benen bewonderde ik regelmatig tijdens en na de training. Ik had ernaar verlangd hem naakt te zien al smachtte ik niet naar dat dingetje tussen zijn benen. Net als het mijne bleef het op zijn kleinst zoals het hoorde in het openbaar. Het had niets om het lijf, mijn gluren. Ik permitteer me die vrijheid bij het douchen in groep en het is gewoon gezellig met mannen onder elkaar.
Ik had me jaren getraind in het onopvallend kijken.
Terwijl we ons droogden, ving ik vluchtig Noah's glimlach die waarschijnlijk gewoon tevreden was.
'Kan deugd doen hé.'
'Ja. Zeker na zo'n overwinning.' beaamde hij.
'Je speelde een geweldige wedstrijd. Dat vraagt naar méér.' complimenteerde Peter Noah tijdens de terugreis.
'Het was gewoon leuk.' antwoordde die.
'Volgende week spelen we thuis tegen de nummer twee. Je zou het verschil kunnen maken.'
'Als ik niemand van zijn vaste plaats beroof'.
'Dat is onmogelijk. We zitten altijd krap aan reservespelers en iedereen die meedoet komt aan zijn trekken.
Ik wist van toen ik Noah voor het eerst zag handballen dat hij in de kern thuis hoorde en hij was er zelf klaar voor.
Na de volgende training ging hij met ons mee douchen en op de koop toe wat mee drinken.
Hij gedroeg zich assertief zonder lawaai te maken of zich als een haantje op de eerste rij te zetten.
Dat maakte van hem de perfecte teamspeler.
Hij behoorde na een aantal maanden ten volle tot onze vriendengroep. Handbal betekende veel meer voor mij dan enkel sport. Het op café gaan na de training beschouwde ik als even belangrijk dan de sport zelf. Ik sprak dan ook mijn genoegen uit dat Noah deze stap zette.
'Eentje maar.' zei hij. 'Ik moet morgen werken.'
'Bijna iedereen moet morgen aan het werk. Ook ik blijf zelden hangen.' antwoordde ik.
Er gebeurde weinig het vermelden waard in de loop van de wintermaanden. Het werd vanzelf lente. Ik werd spontaan blij wanneer er opnieuw blaadjes aan de bomen begonnen te groeien.
Ondertussen rijpte er iets in mijn hoofd. Het kabbelde als een beekje dat ongemerkt langzaam breder werd.
Het overkwam me in mijn studententijd een keer en het stak opnieuw de kop op. Het was deze keer een positieve onrust. Gelukkig was ik volwassen en zelfzekerder dan op dat moment.
Net zoals toen deed ik er niets mee.