"Eindelijk gelukkig" een Kerstverhaal deel 4.
Geplaatst: wo 21 dec 2022, 07:47
Eindelijk gelukkig (4)
Donderdag 21 december
Chris
Nadat Sammie mij welterusten geappt had ben ik vrij vlot in slaap gevallen en heb ik geslapen als een marmot. De volgende morgen is het eerste wat ik doe Whatsapp openen. Neen, er is nog geen bericht van Sammie, die zal nog wel slapen. Ik app:
Goede morgen, lief vriendje xxxxxxxxx Chris.
Daarna ga ik douchen. Het is nog geen 7 uur maar mijn ouders zijn al beneden. Terug op mijn kamer kijk ik of Sammie heeft gereageerd. Ja!
Ook goede morgen, liefste vriendje, heb jij net zo lekker geslapen als ik? xxxxxxxxxxxxxxxxx Sammie.
Ik kleed me aan en ga naar beneden.
“Goede morgen Chris, de laatste schooldag. We willen iets met je bepraten. Denk jij dat Sammie het leuk zou vinden om met Kerstmis een aantal dagen hier te zijn? Hij heeft al een paar jaar Kerstmis gevierd op het internaat, misschien is het goed dit jaar eens een aantal dagen in een gezin door te brengen, bijvoorbeeld met jou hier.” Mijn vader valt met de deur in huis.
Ik ben een beetje verbluft. Uiteraard had ik er wel al over nagedacht hoe het zou zijn als Sammie met Kerstmis hier zou zijn. Maar ik had het een beetje weggedrukt: we kennen elkaar vandaag precies 4 dagen. Maar als mijn ouders er zelf over beginnen.
Glunderend zeg ik: “Ik denk dat zowel Sammie als ik het een prima idee vinden. Ik zal het Sammie vragen, maar eigenlijk weet ik het antwoord al.”
“Dan moeten we maar een afspraak maken om morgen met de leiding van het internaat te gaan praten. Die kan dan contact opnemen met de voogd van Sammie, die moet ook zijn goedkeuring geven. Maar ik ga er van uit dat dit geen enkel probleem zal geven. En Sammie is bijna 18, nog 5 maanden. Dat is alle reden om heel goed te luisteren naar wat Sammie wil.”
Ik ga snel mijn spullen boven halen en maak me nog even lichtjes op. Als ik beneden kom, is Sammie al weer binnen. Ik kijk op mijn horloge: we hebben nog tijd genoeg.
“Kom je nog even mee naar boven, Sammie?” vraag ik. Hij kijkt me vragend aan.
“Doe maar,” zegt mijn moeder “jullie hebben nog tijd genoeg. Zien we jullie zo nog even.”
Sammie loopt achter mij aan naar boven. “Wat is er? “vraagt hij een beetje benauwd.
“Nou”, zeg ik, als we op mijn kamer zijn, “mijn ouders vroegen mij net hoe jij het zou vinden om met Kerstmis een paar dagen hier te zijn. Gewoon hier, blijven slapen, gewoon hier zijn.”
Sammie kijkt me verbluft aan. “Meen je dat nu?”
“Ik maak geen grapje, lieve Sammie, ze hebben het me 5 minuten geleden voorgesteld en ik heb gezegd dat ik dacht dat jij het wel zou willen, en dat ik het je zou vragen. En dat heb ik gedaan. Vindt je het iets?”
Sammie begint te stralen. “Echt waar? Serieus? Natuurlijk wil ik dat. Ik wil niets liever. Maar is dat niet vervelend voor je ouders? De hele tijd een vreemde jongen in huis?”
“Sammie, ze hebben het mij voorgesteld, het kwam van hen. En je bent niet zo maar een jongen. Je bent mijn vriendje!”
“Weet je dat ik het bijna niet kan geloven? Maar natuurlijk wil ik dat graag. Nogmaals: ik wil niets liever.”
“Ok, dan gaan we naar beneden en kun jij het antwoord geven.”
We gaan de trap af en de keuken binnen.
“En?” , zegt mijn moeder vragend. Ze kijkt eerst mij en dan Sammie aan. Ik knipoog en kijk ook naar Sammie.
“Ik weet niet wat ik moet zeggen”, begint Sammie. “Natuurlijk wil ik dat graag. Maar ik wil jullie niet tot last zijn.”
“Je bent ons absoluut niet tot last. Wij zijn altijd met zijn drietjes, eens met zijn vieren zijn met Kerstmis is voor ons ook aantrekkelijk. En Chris wil het dolgraag, dus dat is voor ons al een reden om het te doen. En we vinden je een aardige, lieve jongen. Nog een reden. Mag ik begrijpen dat je antwoord ja is?”
Sammie knikt en langzaam lopen er een paar tranen over zijn wangen. Ik ga naar hem toe en sla mijn armen om hem heen. “Vreugdetranen, lieve Sammie, die mogen er, net als alle andere tranen, gewoon zijn.”
“Sammie, je bent meer dan welkom. Uiteraard is het vriendje van Chris hier welkom. En ook al was je zijn vriendje niet, dan nog was je welkom”. Mijn vader doet nog een duit in het zakje.
“Mooi, dan moeten we het wel even regelen met het internaat, maar dat zal geen probleem zijn denk ik!”
“Ik denk dat we moeten gaan. De school wacht op ons, de allerlaatste dag dit jaar. Vanmiddag hebben we Kerstvakantie.” Ik haal mijn hand over Sammies wangen, maak ze droog en pak hem bij zijn hand. “Naar school!”
Sammie bedankt mijn ouders nog een keertje en wij gaan naar buiten.
Op de fiets blijkt Sammie er nog steeds niet over uit te kunnen.
“Je weet zeker dat het kan?“ vraagt hij nog een keer.
“Lieve Sammie, het was hun idee, zij kwamen er mee. En echt, ook ik wil niets liever. En jij ook niet.”
“Maar ik kan het bijna niet geloven.”
“Het is zo, lieve Sammie. Maar nu eerst school. Tweede uur gymles. Heb je al bedacht hoe je het gaat zeggen?”
“Neen, lieve Chris, ik ga niets voorbereiden. Ik ga het zeggen als iedereen binnen is. En hoe? Dat zie ik dan wel.”
Via de aula waar we nog 10 minuten bij elkaar kunnen zitten, gaan we naar de eerste les en daarna naar gymnastiek. Als we allemaal in de kleedkamer zijn vraagt Klaas even de aandacht. Sammie heeft hem gevraagd dat te doen.
Klaas geeft Sammie het woord: “Sammie wil jullie graag iets zeggen.”
“Omdat dit mijn eerste gymnastiekles is wil ik het graag even met jullie hebben over mijn problemen met omkleden. Jullie weten dat ik transgenderjongen ben: ik ben geboren als meisje. Ik heb wel al een aantal jaren puberteitsremmers, dat zijn hormonen die de pubertijd tegenhouden. Maar ondanks dat heb ik toch vrouwelijke kenmerken. Daar moet later misschien nog wat aan worden gedaan. Met omkleden betekent dit dat jullie zullen zien dat ik een binder om heb. Dat is een heel strak bovenstukje waarmee ik wat ik heb aan borsten platdruk. En in mijn boxer zul je niet zien wat jullie wel hebben: een bobbel. Ik heb op zich wel zoiets, een soort namaakpiemel, maar met gymnastiek vind ik dit lastig, dus dan draag ik hem niet. Omdat dat allemaal vreemde dingen zijn en ik me voor kan stellen dat jullie er heel erg benieuwd naar zijn nu ik dat heb verteld, zal ik me uitkleden. Dan weten jullie hoe het zit en kunnen we dat achter ons laten. Misschien snappen jullie dat dit lastige momenten voor mij zijn. Ik hoop dat het hierdoor wat gemakkelijker wordt.”
Sammie kleedt zich snel uit en iedereen kijkt naar zijn binder. Dan trekt hij zijn sportbroekje aan en een t-shirt en zegt: “Ok, dit was de voorstelling. Jullie zullen begrijpen dat douchen een brug te ver voor mij is, dat mag ik in de lerarendouche doen.” Opnieuw gebeurt wat de eerste dag ook is gebeurd: Klaas begint te applaudisseren en de rest neemt het over. De gymleraar komt kijken. “Wat is er hier te applaudisseren?”
“Mag ik u dat na de les uitleggen?” vraagt Sammie.
“Helemaal goed. Nu snel omkleden en naar de zaal!”
De gymles is gewoon als altijd. Ik let op Sammie en het valt mij als steeds op dat Sammie gewoon een jongen is. Geen spoortje twijfel.
Na de gymles loopt Sammie naar de sportleraar en legt het hem uit. Die klopt Sammie op zijn schouder. Ik kan niet horen wat hij zegt, ik wacht bij de deur op Sammie, maar Sammie kleurt weer, zodat ik begrijp dat het een compliment is. Daarna komt Sammie naar me toe.
“Tevreden over hoe het gegaan is?” vraag ik hem.
“Wat een klas is dit, ik kan er nog steeds niet bij dat er zo veel leeftijdsgenoten van mij zijn die zo begrijpend zijn. Ik bof. Ik ga in de lerarendouche douchen, ik zie je zo!”
Eigenlijk voel ik me beretrots op Sammie. Ook ik klop hem op zijn schouders. “Je hebt het fantastisch gedaan. Ik ben trots op je!” Ook nu weer kleurt Sammie. Hij kijkt me glimlachend aan. “Je snapt wat ik nu wil doen. Toch maar even niet! Tot zo.” En hij pakt zijn kleren en loopt naar de lerarendouche.
In de pauze, die na gym meestal wat korter is, spreken heel wat klasgenoten Sammie aan. Je ziet hem er van genieten.
In de middagpauze zitten we weer bij elkaar. De meisjes in mijn klas hebben het verhaal van Sammie inmiddels ook via-via gehoord. Carla vraagt er naar: “Wat hoor ik, heb jij in de jongenskleedkamer uitleg gegeven over jouw problemen met omkleden en douchen?”
“Ja, heb je dat gehoord?” reageert Sammie.
“Ja onze klasgenoten waren aardig onder de indruk begreep ik. Niet van wat ze gezien hebben, maar eerder hoe je het hen vertelde. Ze waren echt onder de indruk. Het verhaal komt van een jongen die het zijn vriendin heeft verteld. En zo gaat het verder. Maar helemaal in het positieve, echt!” zegt Carla.
“Ik ben nu nog trotser op je.” zeg ik tegen Sammie.
Die middag hebben we nog 2 uur, daarna gaan we naar mijn huis. We nemen drinken mee en gaan naar mijn kamer. Daar kijken we elkaar aan en als twee magneten gaan onze monden naar elkaar.
Als we na een tijdje zoenen en tongzoenen weer op adem zijn, drinken we wat.
“Wat ik graag wil weten”, vraagt Sammie, “Hoe vieren jullie Kerstmis? En misschien nog belangrijker voor mij: hoe gaan we dat met slapen doen?”
Die vragen had ik even nog niet aan zien komen. Sammie zou hier met Kerstmis zijn. Gewoon. En hoe dat zou gaan, daar had ik niet over nagedacht.
“Om met het laatste te beginnen: hoe zou jij dat graag willen? Wil jij graag op de logeerkamer slapen? Die hebben we hoor, de kamer hiertegenover is een logeerkamer. Of wil je samen met mij slapen? Of wil je daar eerst over praten?”
“Weet je, die logeerkamer lijkt me helemaal niets”, reageert Sammie. “Sorry hoor, maar we zijn alle twee 17 jaar, we zijn geen kinderen meer. Maar zie jij het zitten samen met mij te slapen? En zie ik het zitten? Ja, eigenlijk wel, maar dan moeten we wel wat afspreken.”
“Dat laatste snap ik”, reageer ik. “Ik weet het, je bent een jongen. Je bent echt een jongen, dat kon ik tijdens de gymnastiek heel goed zien. Je bent misschien wel net zo sterk als ik. Of sterker. Maar je hebt nog je meisjeslichaam. Dat weet ik ook. Ik kan daar rekening mee houden. Gelukkig val ik niet op meisjes. Ook niet op het meisje in jouw lichaam dat nog niet spoort met jou als jongen. Ik ben verliefd op jou, op mijn lieve Sammie, de jongen. Dus wat mij betreft maken we daar gewoon afspraken over. Misschien heb je die niet meteen paraat, maar daar kunnen we gewoon over praten. En ik kan je verzekeren: ik zeg tegen alles wat je bedenkt gewoon ja!”
“Ik had niet anders verwacht, dan is het antwoord op mijn tweede vraag: ik wil graag bij jou slapen. Vinden jouw ouders dat ook goed, denk je?” Ik reageer direct: “Ja, daar hebben we het eerder wel eens over gehad. Gezien mijn leeftijd vinden ze dat heel normaal. En dat zal nu niet anders zijn”.
“En dan mijn eerste vraag”, herhaalt Sammie, “Hoe vieren jullie Kerstmis?”
“Omdat wij niet gelovig zijn, gaan wij dus niet naar de kerk. Ik neem aan dat jij dat wel gewend bent of was. Verder doen we aan cadeautjes, niet grote dure cadeaus , maar leuke dingen voor elkaar. Ik wil je daar bij helpen. We trekken nooit iemand, maar iedereen maakt gewoon voor de anderen iets. Dat kan makkelijk, omdat we met zijn drieën zijn. En nu met zijn vieren lukt ook wel. Wij verdelen wel het één en ander, ik doe je wel suggesties en we doen het so wie so samen. Ook samen kopen als je wilt.
Verder eten we op eerste Kerstdag feestelijk thuis. Dat moeten we dan nog verder afspreken, ook daar leveren we alle drie onze bijdrage aan. Dat kunnen we als je wilt ook met zijn vieren doen. We hebben vorige week al een plan gemaakt, maar dat breiden we gewoon met één gang uit. En die gaan wij dan maken, of jij moet zelf een idee hebben. Ik weet niet of jij wel eens kookt, op het internaat lijkt me dat niet erg logisch. En op Tweede Kerstdag gaan wij ergens uit eten, dat is ook al afgesproken en daar zal mijn vader wel aangeven dat we niet met 3 maar met 4 zullen zijn.”
“En is het dan niet bezwaarlijk dat ik er bij kom, ik kan dat eventueel betalen.”
“Maar lieve Sammie, maak je daar maar niet druk over, echt, dat hoef je echt niet te doen. Ik weet zeker dat mijn ouders het hartstikke leuk vinden dat jij er bij bent. Om over mezelf maar te zwijgen. Ik wil niets liever. En ik hoop dat jij het ook graag wilt.”
“Natuurlijk, ik wil niet anders. Thuis was het de laatste jaren niet echt leuk meer. Op het internaat doen ze heel erg hun best, maar het blijft wel een internaat. We zijn meestal maar met een klein groepje, maar hier bij jou, jullie zijn zal voor mij een feestje zijn!”
“Ok, we gaan het nog niet hebben over de cadeautjes en het eten. Dat komt morgen wel, we hebben toch vakantie.”
“Ok, ik ben gerustgesteld. Ik zal het straks heel gauw aan Susan vertellen.”
Dan gaan we verder waar we mee bezig waren voordat we gingen praten: zoenen.
Als het tijd is om naar het internaat terug te gaan, gaan we naar beneden. Mijn moeder is al weer thuis en bezig met het koken van eten. Sammie neemt afscheid en gaat buiten. Hij stapt op zijn fiets. In de tuin kan ik hem nog een zoen geven. Dan fietst hij weg…..
Sammie
Ik fiets weg bij Chris. Ik ben helemaal blij. Ik zit op een fijne school in een klas waar iedereen mij accepteert, ik heb een vriendje, ik ga daar met Kerstmis logeren. In een paar dagen is mijn leven compleet veranderd.
Dan hoor ik opeens een bekende stem achter mij. “Zo mietje, ben jij bij je vriendje geweest? Of woont in dat huis je vriendje niet? Waarom zit je niet meer bij ons op school?”
Ik kijk verschrikt om. Het is mijn broer, hoe komt die hier? Wat moet die hier?
Ik stop en vraag het hem: “Wat moet je hier, laat me met rust.”
“Mietjes moeten van tijd tot tijd een afstraffing hebben”, zegt hij, “en dat ga ik nu doen.” Dan pakt hij me beet en geeft een ruk aan mijn arm. Door de onverwachte beweging val ik om, maar omdat ik nog over mijn fiets heen stond, valt het stuur in mijn gezicht. Ik voel een stekende pijn en voel mijn gezicht lauw worden. Dat is vast bloed. Ik raak in paniek, ik bloed.
“Laat me met rust”, piep ik, maar dan voel ik een trap. Mijn broer begint me in mijn rug te trappen.
Dan hoor ik ineens een mannenstem die zegt: “Ik zou daar maar eens mee ophouden”. Een stevige man pakt mijn broer bij zijn arm beet en trekt hem bij mij weg. Terwijl hij de arm van mijn broer op zijn rug draait om hem in bedwang te houden vraagt hij mij: “Gaat het een beetje, of heb je hulp nodig?”
Ik kijk beduusd op. Ik voel aan mijn gezicht. Mijn neus steekt, daar komt bloed uit.
“Ja, je neus bloedt. Dadelijk kijken we of er wat gebroken is. Probeer eerst maar eens op te staan. Terwijl ik mij zo draai dat ik onder mijn fiets uit kan komen voel ik mijn rug. Ik heb een paar stevige trappen van mijn broer gehad, hij is ook ruim een jaar ouder. En sterk.
Als ik sta en mijn fiets op de stander heb gezet zegt de man tegen mij: “Heb je een zakdoek om het bloeden op te vangen?” Ik grijp in mijn broekzak en pak er een pakje zakdoekjes uit. Ik begin mijn neus te deppen met een zakdoekje. “Voel eens voorzichtig aan je neus, of dat pijn doet”. Dat doe ik, maar het valt mee. “Ik geloof niet dat er iets gebroken is” antwoord ik.
“Ok, dan ben jij nu aan de beurt. Wat was jij aan het doen?”
“En, nou, eh…..”
“Als je het niet wil zeggen dan zal ik wel zeggen wat ik heb gezien. Je hebt deze jongen waarschijnlijk gevolgd en bent hier in de straat rond blijven hangen tot hij naar buiten kwam. Daarna ben je achter hem aangefietst en heb je hem van zijn fiets getrokken en ben hem gaan schoppen. Ik heb geen idee wat er gebeurd zou zijn als ik niet ingegrepen had. O, ja, misschien is het handig dat iets over mezelf vertel. Ik ben de overbuurman van de jongen waar jouw slachtoffer op bezoek was en ook heel toevallig ben ik inspecteur bij de politie. Waar ken je deze jongen van en wat was de aanleiding van jouw ongepaste buitensporige agressie?”
“Eh, nou, eh, nou ja……”
“Dat antwoord geef ik wel, mijnheer”, stamel ik. “Helaas ken ik hem al te goed. Hij is mijn oudere broer. En hij heeft een enorme hekel aan mij om wat en wie ik ben”.
“O, dat maakt het helemaal erg, jongeman. Ik overleg zo wel met je broer of hij aangifte gaat doen. Als ik jou was zou ik nu maar maken dat ik thuis kom. Dit muisje zal nog wel een staartje hebben”.
Hij laat mijn broer los die pijnlijk over zijn arm wrijft. Dan stapt hij op zijn fiets en zonder nog iets te zeggen of om te kijken fiets hij met een behoorlijke gang weg.
“Nu ik mijn handen vrij heb zal ik eens naar je gezicht kijken. Het bloedt nog behoorlijk. Ik breng je even terug, dan kunnen we met mijn overburen beter naar je neus kijken en bepraten wat en hoe we hier mee moeten of kunnen doen.”
“Dank u wel, mijnheer.” stamel ik. “U kwam net op tijd, mijn broer heeft een enorme hekel aan mij”.
We lopen terug, ik zet mijn fiets neer en de overbuurman belt aan.
De moeder van Chris doet open. “Sammie, wat is er met jou gebeurd. O, mijnheer Jeurissen, wat is dit allemaal? Kom binnen, trouwens”. Dan roept ze naar boven: “Chris, kom jij even beneden?”
We gaan naar binnen en lopen naar de keuken.
“Laten we eerst eens naar Sammies neus kijken. Ik weet nu dat je Sammie heet. En als antwoord op jouw vraag”, en hij knikt naar Chris’ moeder, “Ik had al een tijdje een jongen op een fiets hier rond zien scharrelen. Dat heb ik een beetje in de gaten gehouden, omdat hij wel heel lang hier bleef hangen en ik was toch met de kerstboom in de tuin bezig. En toen Sammie naar buiten kwam en wegfietste, zag ik dat hij achter hem aan ging en hem van zijn fiets trok en hem begon te schoppen. Toen heb ik maar ingegrepen”. Inmiddels is Chris binnengekomen. Hij heeft het verhaal net op kunnen vangen. Chris roept: “Wie heeft dat gedaan, wie was het dan?”
“Het was zijn broer” antwoord mijnheer Jeurissen, “Maar nu eerst zijn neus. “
Samen met Chris’ moeder buigt hij zich over mijn neus. Chris komt achter mij staan en legt zijn hand op mijn schouder.
“Zijn neus valt mee, denk ik” zegt de moeder van Chris. “We wassen het even schoon.” Zij pakt een stuk keukenrol, maakt dat nat en haalt dat voorzichtig over mijn gezicht. Het kleurt behoorlijk rood. Ze doet dat nog 2 x met een nieuw stukje keukenrol. “Mooi zo, kan je nu voorzichtig bovenaan je neus wat drukken zodat het bloeden stopt?” Ik probeer het en het lukt. “Dat doet niet pijn, dus dat lukt wel” zeg ik.
“Ok, dan kunnen we er nu bij gaan zitten”, reageert de moeder van Chris.
“Ok”, zegt mijnheer Jeurissen dan, “Ik hoef niet meer dan nodig te weten, maar wat is dat tussen jouw broer en jou? Ik vind dit niet bepaald normaal.”
“Nou de hele situatie is niet bepaald normaal”, roept Chris.
Mijnheer Jeurissen kijkt me aan. “Wil je aangifte doen? Als ik niet ingegrepen had, had hij je waarschijnlijk behoorlijk toegetakeld”.
“Ik weet het niet”, reageer ik. “Ik moet er over nadenken. Even heel kort: ik ben transgender, als meisje geboren maar nu jongen. Toen ik dat thuis vertelde werd het thuis een hel voor mij. Mijn ouders zijn heel christelijk. Op de christelijke school waar ik zat zitten ook mijn broer en zus. Die zorgden ervoor dat ik voortdurend werd gepest. Toen ik mijn ouders meldde dat ik puberteitsremmers wilde hebben, heeft mijn vader mij en elkaar geslagen en het huis uit gezet. Sindsdien sta ik onder vrijwillige voogdij en woon in het internaat hierachter. Toen het op school te erg werd hebben we in overleg besloten dat ik naar een andere school zou gaan. Zo ben ik bij Chris in de klas gekomen. Kennelijk is mijn broer mij vanaf school gevolgd en heeft mij opgewacht.”
Mijnheer Jeurissen knikt. “Denk er maar over na. Ik vind persoonlijk dat dit soort zaken niet door de beugel kunnen. Je bent wie je bent en je daarvoor in elkaar slaan is niet te tolereren. Ok, dan laat ik je hier onder de goede zorgen van mijn overburen. Als je me nog nodig hebt, dan weten jullie me te vinden”.
De moeder van Chris loopt met hem de keuken uit. Chris trekt mij tegen zich aan. “O lieve Sammie toch, o lieve Sammie.”
Dan komt de moeder van Chris weer binnen.
“Even kort om de bocht”, zegt ze, “bel jij zo het internaat even en meld je dan dat je vannacht hier blijft? Ik vind het geen goed idee dat je zo terug gaat. Dat zou mensen op een idee kunnen brengen. Dan nemen we morgen wel officieel contact op om te overleggen over de Kerstdagen.”
Donderdag 21 december
Chris
Nadat Sammie mij welterusten geappt had ben ik vrij vlot in slaap gevallen en heb ik geslapen als een marmot. De volgende morgen is het eerste wat ik doe Whatsapp openen. Neen, er is nog geen bericht van Sammie, die zal nog wel slapen. Ik app:
Goede morgen, lief vriendje xxxxxxxxx Chris.
Daarna ga ik douchen. Het is nog geen 7 uur maar mijn ouders zijn al beneden. Terug op mijn kamer kijk ik of Sammie heeft gereageerd. Ja!
Ook goede morgen, liefste vriendje, heb jij net zo lekker geslapen als ik? xxxxxxxxxxxxxxxxx Sammie.
Ik kleed me aan en ga naar beneden.
“Goede morgen Chris, de laatste schooldag. We willen iets met je bepraten. Denk jij dat Sammie het leuk zou vinden om met Kerstmis een aantal dagen hier te zijn? Hij heeft al een paar jaar Kerstmis gevierd op het internaat, misschien is het goed dit jaar eens een aantal dagen in een gezin door te brengen, bijvoorbeeld met jou hier.” Mijn vader valt met de deur in huis.
Ik ben een beetje verbluft. Uiteraard had ik er wel al over nagedacht hoe het zou zijn als Sammie met Kerstmis hier zou zijn. Maar ik had het een beetje weggedrukt: we kennen elkaar vandaag precies 4 dagen. Maar als mijn ouders er zelf over beginnen.
Glunderend zeg ik: “Ik denk dat zowel Sammie als ik het een prima idee vinden. Ik zal het Sammie vragen, maar eigenlijk weet ik het antwoord al.”
“Dan moeten we maar een afspraak maken om morgen met de leiding van het internaat te gaan praten. Die kan dan contact opnemen met de voogd van Sammie, die moet ook zijn goedkeuring geven. Maar ik ga er van uit dat dit geen enkel probleem zal geven. En Sammie is bijna 18, nog 5 maanden. Dat is alle reden om heel goed te luisteren naar wat Sammie wil.”
Ik ga snel mijn spullen boven halen en maak me nog even lichtjes op. Als ik beneden kom, is Sammie al weer binnen. Ik kijk op mijn horloge: we hebben nog tijd genoeg.
“Kom je nog even mee naar boven, Sammie?” vraag ik. Hij kijkt me vragend aan.
“Doe maar,” zegt mijn moeder “jullie hebben nog tijd genoeg. Zien we jullie zo nog even.”
Sammie loopt achter mij aan naar boven. “Wat is er? “vraagt hij een beetje benauwd.
“Nou”, zeg ik, als we op mijn kamer zijn, “mijn ouders vroegen mij net hoe jij het zou vinden om met Kerstmis een paar dagen hier te zijn. Gewoon hier, blijven slapen, gewoon hier zijn.”
Sammie kijkt me verbluft aan. “Meen je dat nu?”
“Ik maak geen grapje, lieve Sammie, ze hebben het me 5 minuten geleden voorgesteld en ik heb gezegd dat ik dacht dat jij het wel zou willen, en dat ik het je zou vragen. En dat heb ik gedaan. Vindt je het iets?”
Sammie begint te stralen. “Echt waar? Serieus? Natuurlijk wil ik dat. Ik wil niets liever. Maar is dat niet vervelend voor je ouders? De hele tijd een vreemde jongen in huis?”
“Sammie, ze hebben het mij voorgesteld, het kwam van hen. En je bent niet zo maar een jongen. Je bent mijn vriendje!”
“Weet je dat ik het bijna niet kan geloven? Maar natuurlijk wil ik dat graag. Nogmaals: ik wil niets liever.”
“Ok, dan gaan we naar beneden en kun jij het antwoord geven.”
We gaan de trap af en de keuken binnen.
“En?” , zegt mijn moeder vragend. Ze kijkt eerst mij en dan Sammie aan. Ik knipoog en kijk ook naar Sammie.
“Ik weet niet wat ik moet zeggen”, begint Sammie. “Natuurlijk wil ik dat graag. Maar ik wil jullie niet tot last zijn.”
“Je bent ons absoluut niet tot last. Wij zijn altijd met zijn drietjes, eens met zijn vieren zijn met Kerstmis is voor ons ook aantrekkelijk. En Chris wil het dolgraag, dus dat is voor ons al een reden om het te doen. En we vinden je een aardige, lieve jongen. Nog een reden. Mag ik begrijpen dat je antwoord ja is?”
Sammie knikt en langzaam lopen er een paar tranen over zijn wangen. Ik ga naar hem toe en sla mijn armen om hem heen. “Vreugdetranen, lieve Sammie, die mogen er, net als alle andere tranen, gewoon zijn.”
“Sammie, je bent meer dan welkom. Uiteraard is het vriendje van Chris hier welkom. En ook al was je zijn vriendje niet, dan nog was je welkom”. Mijn vader doet nog een duit in het zakje.
“Mooi, dan moeten we het wel even regelen met het internaat, maar dat zal geen probleem zijn denk ik!”
“Ik denk dat we moeten gaan. De school wacht op ons, de allerlaatste dag dit jaar. Vanmiddag hebben we Kerstvakantie.” Ik haal mijn hand over Sammies wangen, maak ze droog en pak hem bij zijn hand. “Naar school!”
Sammie bedankt mijn ouders nog een keertje en wij gaan naar buiten.
Op de fiets blijkt Sammie er nog steeds niet over uit te kunnen.
“Je weet zeker dat het kan?“ vraagt hij nog een keer.
“Lieve Sammie, het was hun idee, zij kwamen er mee. En echt, ook ik wil niets liever. En jij ook niet.”
“Maar ik kan het bijna niet geloven.”
“Het is zo, lieve Sammie. Maar nu eerst school. Tweede uur gymles. Heb je al bedacht hoe je het gaat zeggen?”
“Neen, lieve Chris, ik ga niets voorbereiden. Ik ga het zeggen als iedereen binnen is. En hoe? Dat zie ik dan wel.”
Via de aula waar we nog 10 minuten bij elkaar kunnen zitten, gaan we naar de eerste les en daarna naar gymnastiek. Als we allemaal in de kleedkamer zijn vraagt Klaas even de aandacht. Sammie heeft hem gevraagd dat te doen.
Klaas geeft Sammie het woord: “Sammie wil jullie graag iets zeggen.”
“Omdat dit mijn eerste gymnastiekles is wil ik het graag even met jullie hebben over mijn problemen met omkleden. Jullie weten dat ik transgenderjongen ben: ik ben geboren als meisje. Ik heb wel al een aantal jaren puberteitsremmers, dat zijn hormonen die de pubertijd tegenhouden. Maar ondanks dat heb ik toch vrouwelijke kenmerken. Daar moet later misschien nog wat aan worden gedaan. Met omkleden betekent dit dat jullie zullen zien dat ik een binder om heb. Dat is een heel strak bovenstukje waarmee ik wat ik heb aan borsten platdruk. En in mijn boxer zul je niet zien wat jullie wel hebben: een bobbel. Ik heb op zich wel zoiets, een soort namaakpiemel, maar met gymnastiek vind ik dit lastig, dus dan draag ik hem niet. Omdat dat allemaal vreemde dingen zijn en ik me voor kan stellen dat jullie er heel erg benieuwd naar zijn nu ik dat heb verteld, zal ik me uitkleden. Dan weten jullie hoe het zit en kunnen we dat achter ons laten. Misschien snappen jullie dat dit lastige momenten voor mij zijn. Ik hoop dat het hierdoor wat gemakkelijker wordt.”
Sammie kleedt zich snel uit en iedereen kijkt naar zijn binder. Dan trekt hij zijn sportbroekje aan en een t-shirt en zegt: “Ok, dit was de voorstelling. Jullie zullen begrijpen dat douchen een brug te ver voor mij is, dat mag ik in de lerarendouche doen.” Opnieuw gebeurt wat de eerste dag ook is gebeurd: Klaas begint te applaudisseren en de rest neemt het over. De gymleraar komt kijken. “Wat is er hier te applaudisseren?”
“Mag ik u dat na de les uitleggen?” vraagt Sammie.
“Helemaal goed. Nu snel omkleden en naar de zaal!”
De gymles is gewoon als altijd. Ik let op Sammie en het valt mij als steeds op dat Sammie gewoon een jongen is. Geen spoortje twijfel.
Na de gymles loopt Sammie naar de sportleraar en legt het hem uit. Die klopt Sammie op zijn schouder. Ik kan niet horen wat hij zegt, ik wacht bij de deur op Sammie, maar Sammie kleurt weer, zodat ik begrijp dat het een compliment is. Daarna komt Sammie naar me toe.
“Tevreden over hoe het gegaan is?” vraag ik hem.
“Wat een klas is dit, ik kan er nog steeds niet bij dat er zo veel leeftijdsgenoten van mij zijn die zo begrijpend zijn. Ik bof. Ik ga in de lerarendouche douchen, ik zie je zo!”
Eigenlijk voel ik me beretrots op Sammie. Ook ik klop hem op zijn schouders. “Je hebt het fantastisch gedaan. Ik ben trots op je!” Ook nu weer kleurt Sammie. Hij kijkt me glimlachend aan. “Je snapt wat ik nu wil doen. Toch maar even niet! Tot zo.” En hij pakt zijn kleren en loopt naar de lerarendouche.
In de pauze, die na gym meestal wat korter is, spreken heel wat klasgenoten Sammie aan. Je ziet hem er van genieten.
In de middagpauze zitten we weer bij elkaar. De meisjes in mijn klas hebben het verhaal van Sammie inmiddels ook via-via gehoord. Carla vraagt er naar: “Wat hoor ik, heb jij in de jongenskleedkamer uitleg gegeven over jouw problemen met omkleden en douchen?”
“Ja, heb je dat gehoord?” reageert Sammie.
“Ja onze klasgenoten waren aardig onder de indruk begreep ik. Niet van wat ze gezien hebben, maar eerder hoe je het hen vertelde. Ze waren echt onder de indruk. Het verhaal komt van een jongen die het zijn vriendin heeft verteld. En zo gaat het verder. Maar helemaal in het positieve, echt!” zegt Carla.
“Ik ben nu nog trotser op je.” zeg ik tegen Sammie.
Die middag hebben we nog 2 uur, daarna gaan we naar mijn huis. We nemen drinken mee en gaan naar mijn kamer. Daar kijken we elkaar aan en als twee magneten gaan onze monden naar elkaar.
Als we na een tijdje zoenen en tongzoenen weer op adem zijn, drinken we wat.
“Wat ik graag wil weten”, vraagt Sammie, “Hoe vieren jullie Kerstmis? En misschien nog belangrijker voor mij: hoe gaan we dat met slapen doen?”
Die vragen had ik even nog niet aan zien komen. Sammie zou hier met Kerstmis zijn. Gewoon. En hoe dat zou gaan, daar had ik niet over nagedacht.
“Om met het laatste te beginnen: hoe zou jij dat graag willen? Wil jij graag op de logeerkamer slapen? Die hebben we hoor, de kamer hiertegenover is een logeerkamer. Of wil je samen met mij slapen? Of wil je daar eerst over praten?”
“Weet je, die logeerkamer lijkt me helemaal niets”, reageert Sammie. “Sorry hoor, maar we zijn alle twee 17 jaar, we zijn geen kinderen meer. Maar zie jij het zitten samen met mij te slapen? En zie ik het zitten? Ja, eigenlijk wel, maar dan moeten we wel wat afspreken.”
“Dat laatste snap ik”, reageer ik. “Ik weet het, je bent een jongen. Je bent echt een jongen, dat kon ik tijdens de gymnastiek heel goed zien. Je bent misschien wel net zo sterk als ik. Of sterker. Maar je hebt nog je meisjeslichaam. Dat weet ik ook. Ik kan daar rekening mee houden. Gelukkig val ik niet op meisjes. Ook niet op het meisje in jouw lichaam dat nog niet spoort met jou als jongen. Ik ben verliefd op jou, op mijn lieve Sammie, de jongen. Dus wat mij betreft maken we daar gewoon afspraken over. Misschien heb je die niet meteen paraat, maar daar kunnen we gewoon over praten. En ik kan je verzekeren: ik zeg tegen alles wat je bedenkt gewoon ja!”
“Ik had niet anders verwacht, dan is het antwoord op mijn tweede vraag: ik wil graag bij jou slapen. Vinden jouw ouders dat ook goed, denk je?” Ik reageer direct: “Ja, daar hebben we het eerder wel eens over gehad. Gezien mijn leeftijd vinden ze dat heel normaal. En dat zal nu niet anders zijn”.
“En dan mijn eerste vraag”, herhaalt Sammie, “Hoe vieren jullie Kerstmis?”
“Omdat wij niet gelovig zijn, gaan wij dus niet naar de kerk. Ik neem aan dat jij dat wel gewend bent of was. Verder doen we aan cadeautjes, niet grote dure cadeaus , maar leuke dingen voor elkaar. Ik wil je daar bij helpen. We trekken nooit iemand, maar iedereen maakt gewoon voor de anderen iets. Dat kan makkelijk, omdat we met zijn drieën zijn. En nu met zijn vieren lukt ook wel. Wij verdelen wel het één en ander, ik doe je wel suggesties en we doen het so wie so samen. Ook samen kopen als je wilt.
Verder eten we op eerste Kerstdag feestelijk thuis. Dat moeten we dan nog verder afspreken, ook daar leveren we alle drie onze bijdrage aan. Dat kunnen we als je wilt ook met zijn vieren doen. We hebben vorige week al een plan gemaakt, maar dat breiden we gewoon met één gang uit. En die gaan wij dan maken, of jij moet zelf een idee hebben. Ik weet niet of jij wel eens kookt, op het internaat lijkt me dat niet erg logisch. En op Tweede Kerstdag gaan wij ergens uit eten, dat is ook al afgesproken en daar zal mijn vader wel aangeven dat we niet met 3 maar met 4 zullen zijn.”
“En is het dan niet bezwaarlijk dat ik er bij kom, ik kan dat eventueel betalen.”
“Maar lieve Sammie, maak je daar maar niet druk over, echt, dat hoef je echt niet te doen. Ik weet zeker dat mijn ouders het hartstikke leuk vinden dat jij er bij bent. Om over mezelf maar te zwijgen. Ik wil niets liever. En ik hoop dat jij het ook graag wilt.”
“Natuurlijk, ik wil niet anders. Thuis was het de laatste jaren niet echt leuk meer. Op het internaat doen ze heel erg hun best, maar het blijft wel een internaat. We zijn meestal maar met een klein groepje, maar hier bij jou, jullie zijn zal voor mij een feestje zijn!”
“Ok, we gaan het nog niet hebben over de cadeautjes en het eten. Dat komt morgen wel, we hebben toch vakantie.”
“Ok, ik ben gerustgesteld. Ik zal het straks heel gauw aan Susan vertellen.”
Dan gaan we verder waar we mee bezig waren voordat we gingen praten: zoenen.
Als het tijd is om naar het internaat terug te gaan, gaan we naar beneden. Mijn moeder is al weer thuis en bezig met het koken van eten. Sammie neemt afscheid en gaat buiten. Hij stapt op zijn fiets. In de tuin kan ik hem nog een zoen geven. Dan fietst hij weg…..
Sammie
Ik fiets weg bij Chris. Ik ben helemaal blij. Ik zit op een fijne school in een klas waar iedereen mij accepteert, ik heb een vriendje, ik ga daar met Kerstmis logeren. In een paar dagen is mijn leven compleet veranderd.
Dan hoor ik opeens een bekende stem achter mij. “Zo mietje, ben jij bij je vriendje geweest? Of woont in dat huis je vriendje niet? Waarom zit je niet meer bij ons op school?”
Ik kijk verschrikt om. Het is mijn broer, hoe komt die hier? Wat moet die hier?
Ik stop en vraag het hem: “Wat moet je hier, laat me met rust.”
“Mietjes moeten van tijd tot tijd een afstraffing hebben”, zegt hij, “en dat ga ik nu doen.” Dan pakt hij me beet en geeft een ruk aan mijn arm. Door de onverwachte beweging val ik om, maar omdat ik nog over mijn fiets heen stond, valt het stuur in mijn gezicht. Ik voel een stekende pijn en voel mijn gezicht lauw worden. Dat is vast bloed. Ik raak in paniek, ik bloed.
“Laat me met rust”, piep ik, maar dan voel ik een trap. Mijn broer begint me in mijn rug te trappen.
Dan hoor ik ineens een mannenstem die zegt: “Ik zou daar maar eens mee ophouden”. Een stevige man pakt mijn broer bij zijn arm beet en trekt hem bij mij weg. Terwijl hij de arm van mijn broer op zijn rug draait om hem in bedwang te houden vraagt hij mij: “Gaat het een beetje, of heb je hulp nodig?”
Ik kijk beduusd op. Ik voel aan mijn gezicht. Mijn neus steekt, daar komt bloed uit.
“Ja, je neus bloedt. Dadelijk kijken we of er wat gebroken is. Probeer eerst maar eens op te staan. Terwijl ik mij zo draai dat ik onder mijn fiets uit kan komen voel ik mijn rug. Ik heb een paar stevige trappen van mijn broer gehad, hij is ook ruim een jaar ouder. En sterk.
Als ik sta en mijn fiets op de stander heb gezet zegt de man tegen mij: “Heb je een zakdoek om het bloeden op te vangen?” Ik grijp in mijn broekzak en pak er een pakje zakdoekjes uit. Ik begin mijn neus te deppen met een zakdoekje. “Voel eens voorzichtig aan je neus, of dat pijn doet”. Dat doe ik, maar het valt mee. “Ik geloof niet dat er iets gebroken is” antwoord ik.
“Ok, dan ben jij nu aan de beurt. Wat was jij aan het doen?”
“En, nou, eh…..”
“Als je het niet wil zeggen dan zal ik wel zeggen wat ik heb gezien. Je hebt deze jongen waarschijnlijk gevolgd en bent hier in de straat rond blijven hangen tot hij naar buiten kwam. Daarna ben je achter hem aangefietst en heb je hem van zijn fiets getrokken en ben hem gaan schoppen. Ik heb geen idee wat er gebeurd zou zijn als ik niet ingegrepen had. O, ja, misschien is het handig dat iets over mezelf vertel. Ik ben de overbuurman van de jongen waar jouw slachtoffer op bezoek was en ook heel toevallig ben ik inspecteur bij de politie. Waar ken je deze jongen van en wat was de aanleiding van jouw ongepaste buitensporige agressie?”
“Eh, nou, eh, nou ja……”
“Dat antwoord geef ik wel, mijnheer”, stamel ik. “Helaas ken ik hem al te goed. Hij is mijn oudere broer. En hij heeft een enorme hekel aan mij om wat en wie ik ben”.
“O, dat maakt het helemaal erg, jongeman. Ik overleg zo wel met je broer of hij aangifte gaat doen. Als ik jou was zou ik nu maar maken dat ik thuis kom. Dit muisje zal nog wel een staartje hebben”.
Hij laat mijn broer los die pijnlijk over zijn arm wrijft. Dan stapt hij op zijn fiets en zonder nog iets te zeggen of om te kijken fiets hij met een behoorlijke gang weg.
“Nu ik mijn handen vrij heb zal ik eens naar je gezicht kijken. Het bloedt nog behoorlijk. Ik breng je even terug, dan kunnen we met mijn overburen beter naar je neus kijken en bepraten wat en hoe we hier mee moeten of kunnen doen.”
“Dank u wel, mijnheer.” stamel ik. “U kwam net op tijd, mijn broer heeft een enorme hekel aan mij”.
We lopen terug, ik zet mijn fiets neer en de overbuurman belt aan.
De moeder van Chris doet open. “Sammie, wat is er met jou gebeurd. O, mijnheer Jeurissen, wat is dit allemaal? Kom binnen, trouwens”. Dan roept ze naar boven: “Chris, kom jij even beneden?”
We gaan naar binnen en lopen naar de keuken.
“Laten we eerst eens naar Sammies neus kijken. Ik weet nu dat je Sammie heet. En als antwoord op jouw vraag”, en hij knikt naar Chris’ moeder, “Ik had al een tijdje een jongen op een fiets hier rond zien scharrelen. Dat heb ik een beetje in de gaten gehouden, omdat hij wel heel lang hier bleef hangen en ik was toch met de kerstboom in de tuin bezig. En toen Sammie naar buiten kwam en wegfietste, zag ik dat hij achter hem aan ging en hem van zijn fiets trok en hem begon te schoppen. Toen heb ik maar ingegrepen”. Inmiddels is Chris binnengekomen. Hij heeft het verhaal net op kunnen vangen. Chris roept: “Wie heeft dat gedaan, wie was het dan?”
“Het was zijn broer” antwoord mijnheer Jeurissen, “Maar nu eerst zijn neus. “
Samen met Chris’ moeder buigt hij zich over mijn neus. Chris komt achter mij staan en legt zijn hand op mijn schouder.
“Zijn neus valt mee, denk ik” zegt de moeder van Chris. “We wassen het even schoon.” Zij pakt een stuk keukenrol, maakt dat nat en haalt dat voorzichtig over mijn gezicht. Het kleurt behoorlijk rood. Ze doet dat nog 2 x met een nieuw stukje keukenrol. “Mooi zo, kan je nu voorzichtig bovenaan je neus wat drukken zodat het bloeden stopt?” Ik probeer het en het lukt. “Dat doet niet pijn, dus dat lukt wel” zeg ik.
“Ok, dan kunnen we er nu bij gaan zitten”, reageert de moeder van Chris.
“Ok”, zegt mijnheer Jeurissen dan, “Ik hoef niet meer dan nodig te weten, maar wat is dat tussen jouw broer en jou? Ik vind dit niet bepaald normaal.”
“Nou de hele situatie is niet bepaald normaal”, roept Chris.
Mijnheer Jeurissen kijkt me aan. “Wil je aangifte doen? Als ik niet ingegrepen had, had hij je waarschijnlijk behoorlijk toegetakeld”.
“Ik weet het niet”, reageer ik. “Ik moet er over nadenken. Even heel kort: ik ben transgender, als meisje geboren maar nu jongen. Toen ik dat thuis vertelde werd het thuis een hel voor mij. Mijn ouders zijn heel christelijk. Op de christelijke school waar ik zat zitten ook mijn broer en zus. Die zorgden ervoor dat ik voortdurend werd gepest. Toen ik mijn ouders meldde dat ik puberteitsremmers wilde hebben, heeft mijn vader mij en elkaar geslagen en het huis uit gezet. Sindsdien sta ik onder vrijwillige voogdij en woon in het internaat hierachter. Toen het op school te erg werd hebben we in overleg besloten dat ik naar een andere school zou gaan. Zo ben ik bij Chris in de klas gekomen. Kennelijk is mijn broer mij vanaf school gevolgd en heeft mij opgewacht.”
Mijnheer Jeurissen knikt. “Denk er maar over na. Ik vind persoonlijk dat dit soort zaken niet door de beugel kunnen. Je bent wie je bent en je daarvoor in elkaar slaan is niet te tolereren. Ok, dan laat ik je hier onder de goede zorgen van mijn overburen. Als je me nog nodig hebt, dan weten jullie me te vinden”.
De moeder van Chris loopt met hem de keuken uit. Chris trekt mij tegen zich aan. “O lieve Sammie toch, o lieve Sammie.”
Dan komt de moeder van Chris weer binnen.
“Even kort om de bocht”, zegt ze, “bel jij zo het internaat even en meld je dan dat je vannacht hier blijft? Ik vind het geen goed idee dat je zo terug gaat. Dat zou mensen op een idee kunnen brengen. Dan nemen we morgen wel officieel contact op om te overleggen over de Kerstdagen.”