@Oliver: Wat jammer
Voor mij is dit verhaal eerder een bevestiging, dat ik veel geluk heb gehad. Goed, ik ben half in het openbaar opgegroeid, heb daardoor van jongs af aan al geleerd vervelende opmerkingen te negeren, eerder te vragen waarom iemand iets zei dan mij te laten raken. Achteraf gezien is de schoolkeuze het belangrijkste geweest. Ik heb de meeste jaren op een school gezeten, waar groepsgedrag, pesten, treiteren gewoon niet voorkwam. Klassenindeling, schoolpsycholoog, lesstof en ingrepen waren de methoden om iedereen subtiel te beïnvloeden.
Een docent, die later met een ex-scholiere is getrouwd, heeft mij wel eens verteld, dat tijdens de laatste vergadering voor de zomer- en kerstvakantie alle leerlingen onder de loep werden genomen en zo nodig in een andere klas werden geplaatst. Dat was meestal geen compliment en het gebeurde meer dan eens, dat types als John in Zwart tijdens de eerste lessen na een vakantie direct uit de les werden gestuurd, bewust op achterstand werden gezet. Docenten waren er voor elkaar. Ik kan mij van een invalster voor Duits herinneren, dat ze in het begin heel erg streng was, omdat ze daarvoor op een school met alleen jongens had lesgegeven, en bij haar vertrek vertelde, dat ze nog nooit zulke makkelijke klassen en fijne collega's had gehad. Ze had nooit het idee gehad er alleen voor te staan. Een jaar later is ze in vaste dienst gekomen, toen een van de docenten met pensioen ging.
De schoolpsycholoog werd betaald uit de ouderlijke bijdragen. Tegenwoordig zijn er vertrouwenspersonen, maar dit ging veel verder. Een gesprek werd niet 'therapie' of 'behandeling' genoemd, maar daar kwam het wel op neer. Wie daar op gesprek was, ontbrak natuurlijk in de gewone lessen, maar daar werd nooit iets over gezegd. De sfeer was ook wel zo, dat wie iemand vanwege een gesprek bij de schoolpsycholoog plaagde, direct erop werd aangesproken. Door klasgenoten, een docent of een mentor of alledrie. Terecht, de psycholoog had alleen de echte zware gevallen onder de hoede (incest, vechtscheidingen, jong ouder worden, ziektes of sterfgevallen binnen de familie) en coachte bovendien de docenten en mentoren.
Aangepaste lesstof was ook populair. Bij de talen was het voor elke les tien of vijftien nieuwe woorden leren. In totaal zijn er door de jaren heen acht leerlingen overleden door aangeboren ziektes, ongelukken of domme pech. Na zo'n sterfgeval stonden er opeens andere woorden op de lijst, die allemaal met de dood, rouw en verlies te maken hadden. Bij de andere vakken hetzelfde verhaal. Bij de expressieve vakken werd alleen de naam gezegd en de opdracht was om iets te laten zien, wat jij bij die naam dacht. Echte rouwrituelen waren er niet. De paters Augustijnen en schoolbestuur vonden het vasthouden aan het gewone weekprogramma veel beter om met zo'n verlies om te gaan. Niet vergeten, maar ook geen overdreven aandacht.
Ingrepen waren er. Vechten op school bijvoorbeeld betekende onmiddellijk een definitief vertrek. Punt. Geen discussie. Ook geen nieuwe school in de regio.
Maar het belangrijkste is toch de sfeer geweest. Bij nieuwe leerlingen viel het eerste uur het normale programma uit en werd echt de tijd genomen om iedereen aan elkaar voor te stellen en tijdens zo'n werd duidelijk dat iedereen uit een andere achtergrond kwam en daar rekening mee hield. Er waren iets van twintig verschillende nationaliteiten. Ja, er werd natuurlijk geplaagd, maar het liep nooit uit de hand. Iemand als Duco uit Zwart zou er probleemloos tussen hebben gepast.