VAKANTIE 2003
Geplaatst: wo 15 jul 2015, 10:23
Een verhaal van Lucky Eye
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.
Ik ben EP enorm dankbaar voor al het correctiewerk en alle ideeën die hij aangedragen heeft. Op het juiste moment wees hij mij erop dat het verhaal onaf was, er ontbrak nog iets belangrijks aan.
Reacties zijn welkom op de site maar ook op mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk
©Lucky Eye, januari 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht
VAKANTIE 2003
Hoofdstuk 1
Net toen ik het Shoarmarestaurant uitstapte, vielen de eerste dikke druppels op de tegels van de stoep. Ik keek naar boven en zag hoe de lucht steeds donkerder werd: dit zou echt onweer worden. Met mijn deels gevulde maag rende ik terug naar de auto. Ik had niet echt veel trek gehad. Daarom had ik een groot gedeelte van wat me voorgeschoteld was en uitstekend smaakte, eerst wat heen en weer geschoven op mijn bord om het uiteindelijk te laten staan. Ik was de enige klant geweest en de ober/eigenaar/schoonmaker/kok, had gevraagd of hij tijdens het eten bij me mocht komen zitten. Ik had het prima gevonden. Een beetje afleiding kon ik wel gebruiken. En die afleiding had hij mij geboden want zijn mond had niet stil gestaan.
Het lukte me niet om droog bij mijn auto te komen. Tot op het bot nat was ik toen ik op de parkeerplaats aankwam. Snel stapte ik in en net toen ik zat, vielen er ontzettend dikke hagelstenen naar beneden. Dus toch nog net op tijd!
Het was zeven uur ’s avonds maar het had net zo goed middernacht kunnen zijn zo donker was het buiten. Zittend en naar buiten starend, trok ik een parallel met mijn eigen leven. Daar was het ook diepdonker op dit moment. Maar … van deze onweersbui wist ik dat hij net als zo vele voorgaande over zou trekken maar hoe ik dat andere aan moest pakken daar had ik nog geen flauw benul van.
De donkerte diep in mij was zo’n kleine vier uur geleden begonnen en had de lichte periode van overmatig geluk waarin ik voordien geleefd had ineens compleet overweldigd.
Anderhalf jaar geleden ontmoette ik in mijn functie van medewerker personeelszaken in een ziekenhuis te Zwolle een prachtig mooie, jonge vrouw. En … misschien vind je het vreemd - geloof je er niet in - maar voor mij was het liefde op het eerste gezicht. Ze maakte een verpletterende indruk op mij en die eerste ontmoeting werd een ware chaos omdat ik steeds de verkeerde formulieren te pakken had maar al met al wist ik wel haar nabije aanwezigheid hiermee ontzettend te rekken. Geheel onbewust, geloof me!
Ze heette Annelies en dat vond ik al prachtig! Annelies is altijd … oké ik stop met kwijlen en zal me concentreren op de feiten. Annelies kwam in ons ziekenhuis werken als verpleegkundige vanuit het AMC in Amsterdam en nadat alle juiste formulieren goed ingevuld waren, bracht ik haar naar een afdeling om haar over te dragen aan de afdelingsleider. Hier stopte onze eerste ontmoeting helaas. Nog steeds op wolken lopend keerde ik terug naar mijn werkplek en op mijn plaats gekomen, stormden mijn collega’s op me af.
“Hé, Nico, wat krijgen we nou?”
“Verliefd, jongen? Dat kon jou toch niet gebeuren?”
“Goed gedaan, Nico!”
”Man, dat je zolang iemand aan je bureau hebt kunnen houden!”
“Taai af, jullie allemaal,” riep ik verontwaardigd. “Ik ben helemaal niet verliefd! Hoe komen jullie daar nou bij!”
“Kom, Nico,” zei Jolanda, “maak dat de kat wijs. Ik heb je nog nooit zo zwoel zien kijken.”
En hoe hoog en laag ik ook sprong, ik kon hen niet duidelijk maken dat er helemaal niets aan de hand was. Nou … dat was natuurlijk ook niet zo want Annelies had wel degelijk een heleboel doen ontwaken in mij.
Die nacht sliep ik ontzettend slecht terwijl ik normaal mijn kussen ruik en meteen in dromenland ben. Maar … nu dus niet hè! Dus kreeg ik de volgende morgen opnieuw mijn collega’s aan het bureau.
“Wat zie jij eruit?”
“Nu al aan het stappen geweest met euh … hoe heet ze ook alweer?”
“Nee! Ik heb alleen maar ontzettend slecht geslapen. Ik ben niet met Annelies aan het stappen geweest. Willen jullie nog meer weten?” Ze waren niet van plan mijn chagrijnige teksten nog langer aan te horen en dropen af. Gelukkig voor hen want ik was echt compleet versleten en sta dan niet in voor mijn gedrag. De hele nacht was één ellende geweest. Af en toe eventjes slapen maar dan ook meteen weer wakker. Ik snapte er helemaal niets van! Toen het middaguur aanbrak, sleepte ik me naar de kantine en tot mijn grote verrassing zag ik daar Annelies zitten. Echt, geloof me, ik weet niet wat het was maar ineens bruiste ik van de energie. “Hallo, mag ik misschien bij je komen zitten?” Ze zat helemaal alleen namelijk en ik wilde laten zien dat ik galant kon zijn. Verder was er niets. Toch?
“Ja, dat is goed.”
“Helemaal alleen?”
“Ja. Het kwam toevallig zo uit dat ik als enige van de afdeling nu pauze heb.” Haar stem klonk zoet als honing en het scheelde niet veel of ik was bedwelmd geraakt door de melodie erin. “Jij ook alleen?” Ik schrok op.
“Ja, de anderen komen zo maar ik was zo verschrikkelijk toe aan een break dat ik niet kon wachten tot ze eindelijk klaar waren.”
“Oh, maar dan wil je straks zeker wel bij ze gaan zitten.”
“Ohh nee hoor! Ik zit hier prima bij jou. Hen heb ik de hele dag al om me heen.” Ze glimlachte lief en opnieuw dreigde ik mezelf te verliezen. Tijdens het eten praatten we samen over van alles en nog wat en al veel te snel, naar mijn mening, gaf ze te kennen dat ze moest gaan. “Nu al?”
“Ja,” zei ze glimlachend, “mijn half uur zit er alweer op en het jouwe ook geloof ik.”
“Ja, je hebt gelijk,” zei ik nadat ik mijn horloge gecontroleerd had. “Ik moet ook weer gaan.” En zo gingen we samen de kantine uit. Een eind lang liepen we nog samen door de lange gangen tot we bij de liften kwamen. Zij moest naar boven en ik een verdieping naar beneden. We werden hard gescheiden van elkaar.
Het weerzien met Annelies had me goed gedaan en die middag was ik een stuk beter te spreken dan de uren daarvoor. Natuurlijk werd ik wel geplaagd door mijn collega’s want ze hadden ons wel zien zitten maar bewust met rust gelaten. Ik waardeerde dat en trok me van hun gesar niets aan.
Annelies was ineens onderdeel van mijn leven geworden zonder dat ik het eigenlijk gewild had. Ik deed mijn best om haar te vergeten en me te concentreren op mijn gewone dagelijkse dingen maar … het lukte niet. Zodra ik weer op mijn werk was, probeerde ik een glimp van haar op te vangen. Ik verzon smoesjes om naar haar afdeling te kunnen gaan maar heel vaak voor niets. Dan was ze juist weer ergens anders of bezig met patiënten en … zo werd het voor mij steeds moeilijker. Die eerste week echter zag ik haar vaak in de kantine. Ik zorgde ervoor dat ik precies tegelijk met haar binnenkwam en dan was het helemaal niet vreemd toch dat ik bij haar ging zitten?
De week daarna had ze nachtdienst en zag ik haar helemaal niet. Mijn humeur daalde met forse schreden en mijn collega’s begonnen te klagen … en terecht. Ik was gewoon niet te genieten. Ook op voetbal kreeg ik commentaar omdat ik er gewoon niet bij was met mijn gedachten. Toen Annelies weer dagdienst had, ging het ineens weer stukken beter met mij.
Nu zul je je misschien afvragen, waarom maakt die eikel dan geen date met haar … maar zo was ik nou eenmaal niet. Ik ben niet echt een Don Juan, zie er bovendien niet echt heel erg goed uit en … ben daarbij ook nog eens ontzettend verlegen.
In mei (drie maanden nadat Annelies in dienst getreden was) was er een personeelsfeestje en ik had er tijdens een van onze gezamenlijke lunches met Annelies voor gezorgd dat zij zich ook had opgegeven. Het had me wel wat praten gekost maar ik was reuze blij dat ze mee wilde en nog wel met mij want dat had ik ook keurig geregeld ondanks het feit dat ik van nature dus zo verlegen ben. Bij haar leek het of die verlegenheid als vanzelf oploste en durfde ik dingen te zeggen die ik anders nooit gedurfd zou hebben. Annelies maakte gewoon heel veel in mij los.
Die avond haalde ik haar met de fiets op. Het uitje was in Zwolle vlakbij het ziekenhuis in een bowlingcentrum en door niet met de auto te gaan zou ik zelf ook wat kunnen drinken. Ben geen grote drinker hoor, maar een pilsje of een glaasje wijn lust ik wel. Natuurlijk was ik keurig op tijd of beter gezegd; ik was te vroeg. Annelies moest met een grote handdoek om haar slanke lichaam geslagen me open doen en toen … ja toen was het weer als vanouds natuurlijk: ik met een rood hoofd en ontzettend verlegen.
“Sorry hoor, Nico, maar mijn moeder belde net toen ik onder de douche wilde stappen en ik weet niet of jij ook zo’n moeder hebt die geen einde aan haar gesprekken kan maken maar ik dus wel. Die van mij ratelt altijd aan een stuk door.”
Ik glimlachte haar verontschuldigingen weg en vroeg haar of haar moeder ook altijd zo bezorgd was.
“Ja,” antwoordde ze, “ze wil altijd weten of haar drieëntwintigjarige dochter wel goed eet, of ik wel op tijd naar bed ga, welke vrienden ik maak.”
“Ohhh. Heb je haar al verteld van mij? Want ik neem aan dat ik tot die groep gerekend kan worden?”
Nu glimlachte zij op haar beurt. “Nee, nog niet, Nico. Dat komt nog wel. Ik ga me even snel douchen en ben zo weer terug.”
“Neem je tijd hoor, het is helemaal niet erg als we iets te laat komen. Trouwens,” begon ik ietwat stamelend, “weet je dat ik ook drieëntwintig ben.” Ze glimlachte naar me. Misschien was het een stomme opmerking maar … nou ja, wat doet het er ook toe.
Lang duurde het niet voordat we samen op de fiets verder reden. Het werd een heel gezellige avond waarvan ik de details niet zal vertellen omdat het bowlen zelf een ramp werd ondanks mijn sportieve inslag. Toen we ver na middernacht door Zwolle terug naar Annelies haar huis fietsten praatten we aan een stuk door zoals we altijd leken te doen als we bij elkaar waren. Abrupt moesten we ons gesprek dan ook afbreken toen we bij haar kamer aankwamen.
“Dank je voor deze prachtige avond, Nico,” zei Annelies waarbij ze zich naar mij toeboog en me een kusje op mijn wang gaf. Ik werd in het donker vuurrood en … ze zag het. “Kom, Nico, niet zo verlegen. Ik vind je echt een heel leuke vriend en hoop dat we vaker samen wat dingen kunnen gaan doen.” Ik was nog steeds niet in staat om ook maar iets uit te brengen. Het kleine kusje had me volledig uit het veld geslagen. “Zou je dat leuk vinden?” Ik knikte alleen maar. “Hé, ik ga naar binnen. Het is best koud nog vind je ook niet?”
“Ja,” zei ik met herwonnen stem. “Ja, het is best koud nog en … ik heb het ook heel leuk gevonden zo samen met jou. En … ik wil best nog wel meer met je uit.”
Onze eerste date was dus een grandioos succes geworden en waar dat aan lag … ik wist het niet. Ik was niet anders dan mezelf geweest en snapte niet hoe zo’n mooi meisje als Annelies daarvan onder de indruk kon zijn. Heb al gezegd dat ik niet bijster knap ben maar toch… toch had ze laten weten dat ze graag nog eens met me uit wilde.
De week daarop belde ik haar op woensdag op om te vragen of ze vrijdag of zaterdag met me naar de bioscoop wilde. Annelies was enthousiast en dus gingen we. Ik stalde mijn fiets bij het huis waar zij een kamer huurde en samen liepen we de stad in. We hadden de keuze uit diverse films maar … geen van alle leek ons wat. Heel melig stonden we voor de vitrines de foto's te bekijken, lazen de korte verhaaltjes en dan volgde steeds het gezamenlijke: “Naaaaaahhhhhhh.” Voorbijgangers keken ons raar aan en schudden het hoofd terwijl wij de grootste lol hadden. Uiteindelijk wandelden we door de lege winkelstraten, keken af en toe bij een etalage en gingen tegen elven een café binnen. Het was er gezellig druk en wij trokken ons terug in een hoekje. Ik had mijn handen op tafel liggen en toen zij ze beet pakte, wist ik ineens dat dit - wat er tussen ons was - ontzettend goed zat. “Ik houd van je, Nico,” fluisterde ze. Ik werd niet rood dit keer maar voelde me alleen heel erg warm worden van binnen. “Ik houd al van je vanaf het moment dat je mij op kantoor hielp. Vind je dat vreemd?”
“Nee,” zei ik. Mijn stem weigerde zijn dienst niet en ik kwam resoluut over omdat ik het zelf immers ook zo gevoeld had. “Helemaal niet. Ik heb hetzelfde met jou.” Onze gezichten gingen als automatisch naar elkaar toe en daar in dat café raakten onze lippen elkaar voor het allereerst. Op de achtergrond werd wat gejoeld maar daardoor lieten we ons niet van de wijs brengen. De eerste kus werd afgebroken om meteen gevolgd te worden door een tweede die veel heter was omdat ze heel ondeugend haar tong langs mijn lippen streek. Het was de allereerste keer dat ik zo intiem was met iemand in mijn leven maar ik wist wat ik moest doen en opende mijn mond. Haar tong gleed naar binnen en heel gemakkelijk liet ik haar mijn tong vinden. Ik kwam haar zelfs tegemoet omdat ik wilde ervaren hoe zoiets zou zijn. Nou … ik wist het in luttele seconden. Het was een ervaring die zo verschrikkelijk overweldigend was dat ik zowat spontaan klaarkwam. Mijn pik stond meteen stijf rechtop in mijn broek en een hevige druk verkrampte mijn hele onderlichaam. Gelukkig liet ze niet veel later los en kon ik goddank op adem komen. Wow, had nooit geweten dat een tongzoen zo kon zijn. Wel er over gelezen en over gehoord van vrienden maar dat zoiets kon gebeuren … en dan met mij? Nee, daarover had ik zelfs niet kunnen dromen.
Diezelfde avond nog had ik mijn eerste seks en ook dat was goed alhoewel … niet helemaal. Ik was erg onervaren en onhandig en had het idee dat Annelies veel beter wist wat er moest gebeuren dan ik. Geen probleem op zich natuurlijk maar … ik kwam gewoon veel te snel klaar.
Ondanks mijn gestuntel van onze eerste keren bloeide onze relatie op en drie weken later was ik al veel meer bedreven in het liefdesspel en Annelies en ik besloten dat we het er met elkaar op zouden wagen. We kochten ringen voor elkaar en Annelies trok uit het studentenkamertje dat ze bewoonde en kwam bij mij wonen. Ook niet echt een riante woonruimte maar in elk geval beter dan waar zij zich ophield. We begonnen onze trouwplannen te maken en besloten gezamenlijk dat we niet een echt groot feest zouden geven. Aan beide kanten was maar een kleine familie en ooms en tantes zouden genoegen moeten nemen met een kennisgeving. We stelden de datum vast op 15 november en maakten een afspraak op het gemeentehuis en ook met een dominee omdat Annelies dat toch wel graag wilde.
Zelf ben ik gelovig opgevoed maar voor mij hoefde het allemaal niet meer zo nodig. Mijn allerbeste vriend was toen we vijftien waren ziek geworden en binnen een week nadat de diagnose kanker gesteld was overleden. De troost die ik van mensen om me heen kreeg was: “God heeft er vast een bedoeling mee, Nico.” En daar kon ik dus geen kant mee op. Ik knapte geheel en al af op het geloof want ik zag die bedoeling niet! En dat ene stompzinnige zinnetje dat ik uit zoveel verschillende, waarschijnlijk goed bedoelende, gelovige monden hoorde, werkte voor mij alleen maar averechts. De troost die het had moeten bieden kwam niet. Ik werd alleen maar boos op die God met die onbegrijpelijke bedoeling. De uitvaartdienst was goed. Geheel in de stijl van Gert en zijn moeder zoals ik hen beiden kende. Natuurlijk was er verdriet maar er werd ook de muziek gedraaid waar Gert van hield. Gelukkig werd er niet al te veel gepraat over God op dat moment. Ik zat naast mevrouw Zomers op de eerste rij omdat ze mij altijd als hun naaste familie hadden beschouwd. De gehele dienst hielden we elkaar de hand vast en dat bood voor mij, en ik weet zeker ook voor haar, heel veel troost. Maar het was voor mij niet echt een afscheid. Dat nam ik pas later in alle stilte. In het donker van die avond ging ik helemaal alleen naar het kerkhof toe om in mijn eentje afscheid te nemen van Gert. Toen ik mijn fiets tegen een boom aanzette, zag ik haar autootje op het parkeerterrein staan. Ik was dus niet de enige die afscheid kwam nemen. Ik liep de begraafplaats op en toen ik haar daar bij het graf geknield zag zitten, bleef ik staan. "Kom gerust verder, Nico. Ik had je verwacht." Die vrouw kende me zo ontzettend goed. Ik ging op m'n knieën naast haar in het gras zitten. "Zo afscheid nemen is beter, nietwaar?" Ze begreep me helemaal. Samen hebben we daar heel lang gezeten en onze gedachten over Gert gedeeld. Goede gedachten maar ook zijn soms zo kortaangebonden humeur en zijn enorme eigenwijsheid als hij ergens zeker van was lieten we de revue passeren. Uiteindelijk braken we na middernacht op. Ik hielp mevrouw Zomers overeind omdat ze slecht ter been was vanwege de kinderverlamming waaraan ze in haar jeugd had geleden. Naast haar auto namen we afscheid. "Ik durf het haast niet te vragen, Nico," zo begon ze fluisterend te praten.
"Wat niet?" Ze bleef stil en daarom vulde ik naar eigen gevoelens haar gedachten in. "Ik zal u niet vergeten, mevrouw Zomers. Ik beloof u dat ik regelmatig langs zal komen." Een hartelijke omhelzing volgde en opnieuw moesten we beiden huilen. Het was al bijna één uur toen ik thuis kwam. Natuurlijk waren mijn ouders doodongerust geweest, en ik heb daar dan ook later mijn excuses voor aangeboden, maar het was iets dat ik gewoon moest doen.
Mijn ouders dachten dat mijn 'goddeloze' periode wel over zou gaan maar God had zijn rol bij mij uitgespeeld. Toen mijn moeder op een gegeven moment aan mij vroeg waarom ik niet meer mee naar de kerk wilde en niet meer wilde bidden antwoordde ik: “Ik kan niet houden van iemand die ik niet kan begrijpen.” En dat was het voor mij. God was voor mij in een keer onbegrijpelijk geworden door de uitspraken van mensen om me heen. Ze zeiden dat hij een bedoeling ermee had dat Gert moest sterven en dat ging er bij mij niet in. Dat er ziekte en ellende in de wereld is, dat kan ik nog wel aanvaarden. Dat toevallig Gert door een dodelijke ziekte getroffen werd misschien ook nog wel maar dat God er achter zat en er ook nog een bedoeling mee had? Nee, dat ging mij te ver.
Maar om terug te komen op Annelies. Uit de vele lange gesprekken die ik met haar gevoerd had, wist ik dat het christelijk geloof in haar leven nog wel een grote rol speelde. Dus ben ik daar niet moeilijk over gaan doen. Ook toen al samen afgesproken dat we eventuele kinderen christelijk zouden opvoeden met doop en alles wat daar bij hoort.
Ook een reden om een niet al te groot feest te geven was het feit dat we allebei wel graag op huwelijksreis wilden en wel naar Hawaï. En dat zou dus de nodige pegulanten gaan kosten. Eind oktober zagen we in een woonkrant ineens een prachtig huis te koop staan. Beiden wilden we graag van de flat van mij af en een paar dagen later was de koop gesloten. Huurders voor onze flat stonden werkelijk in de rij en dus kon alles heel vlot geregeld worden.
Onze trouwdag was echt heel erg mooi. Klein en bescheiden zoals we het zelf gewild hadden maar toch vol sfeer en emotie. Mijn ‘ja’ dat ik zo vaak van tevoren geoefend had om het er een beetje flink uit te laten komen, werd een beverig gestamel maar het was een volmondig ‘ja’ want ik wist dat ik van Annelies hield en voor altijd bij haar wilde blijven. Van de kant van Annelies waren er haar ouders, haar oudere zus met haar man en een vriendin van Annelies, haar getuige. Mijn vijf genodigden waren: mijn vader en moeder, mijn twee jongere broertjes en mevrouw Zomers die mijn getuige was. Met dit koppeltje gingen we na de plechtigheden in het stadhuis en de kerk naar een theehuis vlakbij waar we in een heerlijke omgeving een heel lange wandeling met elkaar maakten. Mevrouw Zomers natuurlijk in een rolstoel maar niet minder genietend. Daarna was er een uitgebreide high tea waarmee iedereen uitstekend weg wist. Tegen een uur of tien braken we de feestelijkheden af en ging een ieder zijns weegs.
De donderdag daarop vlogen Annelies en ik naar Hawaï waar we vier heerlijke weken doorbrachten. Witte stranden, wuivende palmen, moet ik nog meer zeggen???
Toen we terug waren in een koud Nederland konden we bijna meteen verhuizen en we vierden voor het eerst samen Kerst. Wel temidden van de verhuisdozen maar we hadden een kerstboom! Daar had ik voor gezorgd. Kerst zonder een kerstboom onmogelijk!
Het leven kon gewoon niet stuk. Alles leek op een prachtige film en het mooiste van alles vond ik dat we zo gelukkig met elkaar waren. We konden amper zonder elkaar. In februari ging Annelies een week met een stel vriendinnen naar Parijs en toen ze dat aankondigde, voelde ik me al verlaten. De week kwam en leek maar niet om te gaan. Elke dag zonder haar vond ik een kwelling. Gelukkig belde ze aan het eind van elke dag eventjes op om te laten weten dat alles goed was en dan kon ik in elk geval gerust in slaap vallen.
En toen werd het voor we wisten mei en kwam de vraag of we nog op vakantie zouden gaan of toch maar thuis zouden blijven. Onze huwelijksreis was duur geweest en de inrichting van ons nieuwe huis was financieel ook wat tegengevallen maar helemaal zonder echt er even uit te zijn, dat zagen we ook niet zitten. Ik hoorde van een collega op het werk vakantieverhalen over Epen in Limburg en op een avond gingen zij en ik bij hem op bezoek. Hij heette Rogier en woonde met een vriend samen in het centrum van Zwolle. Tijdens de koffie lieten ze ons allerlei foto’s zien van het prachtige Zuidlimburgse heuvellandschap en al heel snel keken wij elkaar begrijpend aan: dit zou onze vakantiebestemming worden. Met een telefoonnummer en een wandelgidsje in de handtas van Annelies reden we terug naar huis. De volgende dag belden we meteen na het werk naar de verhuurders van de huisjes en tot ons grote geluk waren er nog net twee weken niet ingevuld.
Op zaterdag 16 augustus reden we naar het Zuiden. Een rit, met een paar stops, van zo’n 4 uur. Toen we de snelweg verlieten werd de omgeving al erg snel heel mooi. Via kronkelende wegen reden we van Mechelen naar Epen en toen we de heuvel achter Epen zagen, keken we echt onze ogen uit. Daar ergens moest ons huisje liggen want de omschrijving van Rogier en Ken was uiterst nauwkeurig. De ontvangst was heel vriendelijk en nadat we onze spullen naar binnen gebracht hadden, reden we naar het dorp voor de nodige eerste inkopen. ’s Avonds genoten we van een prachtige zonsondergang lui onderuit gezakt in een stoel en met een goed glas wijn in de hand. Dat was pas vakantie.
Annelies en ik pasten uitstekend bij elkaar, dat heb je al wel kunnen begrijpen, maar in een ding verschilden wij enorm. Zij is het type van lang onderuit in een vakantie en ik ben iemand die graag sportief bezig is en veel dingen wil bekijken. Op Hawaï hadden wij dat grote verschil voor het eerst bemerkt maar het was geen enkel probleem geweest. En ook in Zuid-Limburg zou het geen probleem worden. Het prachtige zomerweer zorgde ervoor dat Annelies veel en lang in de zon of schaduw lag en zat en ik fietste allerlei routes en liep wandelingen met het boekje dat ik geleend had van Rogier. Elke dag deden we echter ook dingen samen, dat hadden we zo afgesproken en het liep prima.
Op maandag in die eerste week vroeg Annelies tijdens het eten of het goed was dat haar vriendin Janet een paar dagen zou komen. Nou moet ik je meteen en heel eerlijk zeggen dat ik Janet eigenlijk niet mocht. Ik had haar voor het eerst gezien op onze huwelijksdag en daarna nog een paar keer en hoezeer ik ook mijn best deed, ik mocht haar gewoon niet. Maar ja, ze was de beste vriendin van Annelies en dus zei ik dat het goed was. Bovendien zou ze maar blijven tot en met zondag. Op woensdag haalden we Janet af van het station in Maastricht en op de terugweg werd er door haar en Annelies voortdurend gepraat. Gelukkig hoefde ik me niet te mengen in het gesprek. De manier waarop Janet me op het station begroet had, had me heel duidelijk gemaakt dat het ‘hekel hebben aan’ wederzijds was.
Overdag ging ik zoals alle voorgaande dagen gewoon mijn eigen gang en alleen ’s avonds zat ik vaak met Janet opgescheept. Ze was altijd luid en duidelijk aanwezig en had altijd en overal een uitgesproken mening over. Discussies, die ik wel eens bewust uitlokte, werden door haar gevoerd alsof het een loopgravenoorlog was. Ik gaf me echter niet snel gewonnen maar als Annelies haar bestraffende blik in mijn richting wierp, liet ik het er vaak bij zitten. “Je moet Janet niet zo op de kast jagen,” zei Annelies toen we dicht tegen elkaar aankropen in bed.”
“Ze vraagt er zelf om,” bracht ik in ter verdediging.
Enfin, de dagen gingen gelukkig redelijk snel voorbij en het werd zaterdag. Morgen zou Janet vertrekken. De ochtend was warm en ik liep een kilometer of tien in de omgeving rond en zag echt prachtige dingen. Na het middageten met de dames liep ik ’s middags naar het zwembad bij Mechelen maar daar aangekomen was het me gewoon veel te druk. Ik dronk wat in het restaurant en liep dezelfde, prachtige, weg terug naar huis. Annelies en Janet lagen niet, zoals ik ze tot nu toe steeds aangetroffen had, languit in de tuin en verbaasd vroeg ik me af of ze misschien een aanval van activiteit hadden gekregen. De deur van ons huisje was op slot en met mijn sleutel maakte ik hem open. Even naar de badkamer om me op te frissen. Terwijl ik de trap opliep, hoor ik het geruis van de douche. Verbaasd fronste ik mijn wenkbrauwen en liep verder. Voor de deur van de badkamer bleef ik even wachten en hoorde overduidelijke geluiden. Mijn god! Eerst wilde ik meteen weglopen maar ik wilde niet dat ik me zou vergissen en dus … dus opende ik de deur en zag aan de silhouetten door het douchegordijn wat zich daar afspeelde. De gesproken teksten deden zeer aan mijn trommelvliezen. “Ohhh, Annelies, wat heb ik naar je verlangd.” “Ik ook naar jou, liefste.” Ik had gezien en gehoord wat ik eigenlijk nooit had willen zien en horen! In een klap stortte mijn hele wereld met een enorm geweld ineen! De tranen sprongen me in de ogen en een ongekende kwaadheid steeg in me op. Woest sloeg ik de badkamerdeur dicht en rende weg. Ik kwam pas weer bij mijn bewustzijn toen ik ergens op de bochtige weg naar Vaals eventjes met de wielen in de berm kwam en hevig bij moest sturen om de auto op de weg te houden. Toen ik de auto weer onder controle had, zette ik de motor af en barstte in snikken uit.
Omdat ik niet wist waar ik heen moest maar wel zeker wist dat ik nog niet terug wilde, was ik doorgereden naar Vaals en daar was ik gaan zitten in een Shoarmatent. Het vrolijke gepraat van de ober/eigenaar/schoonmaker/kok had me afgehouden van mijn eigen gedachten maar nu terug in de auto en met die duisternis om me heen moest ik er toch echt aan geloven. Verdomme! Waarom had ze me dit geflikt! Waarom? Maar hoezeer ik mijn hersenen ook pijnigde een antwoord kreeg ik niet omdat dat alleen maar gegeven zou kunnen worden door Annelies. Dus moest ik terug naar Epen, terug naar Annelies om haar te vragen om opheldering. Waarom bedroog ze me? Ik startte de auto, zette de kachel op zijn warmste stand omdat ik het vreselijk koud had en reed door het onweer terug.
De omgeving van Vaals lag er verlaten bij. Niemand waagde zich met dit slechte weer buiten. Via de Eschberg reed ik terug in de richting van Epen. Aan het eind van die rechte weg, begint het bochtig te worden en flink te stijgen. En daar op zo’n stijgend gedeelte zag ik ineens iemand langs de kant van de weg staan. Hij, ik nam aan dat het een man was maar het was vanwege de regenval niet echt goed te zien, hief zijn arm op. Ik reed hem voorbij, reed de auto naar de kant van de weg en stopte. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik dat hij op een holletje kwam aangelopen. Ik deed het raampje aan mijn kant naar beneden en wenkte hem. Hijgend stond hij naast de auto.
“Hallo, zou je me misschien een lift kunnen geven?”
“Waar moet je heen?”
“Naar de Rozenhof maar elke kilometer in die richting is voldoende voor mij.”
“Je hebt geluk. Ik kan je er helemaal heen brengen. Ik woon er vlakbij in de buurt.”
”Prachtig! Kan ik mijn fiets achterin leggen?”
“Ja, is goed.” Ik klapte de achterbank gedeeltelijk op terwijl hij naar zijn fiets liep, die hij even in het gras had gelegd. Toen hij achter de auto stond, opende ik van binnenuit de achterklep en legde hij de fiets zorgvuldig neer om daarna de laadruimte te sluiten en naar de passagiersdeur te komen.
“Ik ben wel kletsnat hoor!” zei hij toen hij het portier opende. Hij was het levende bewijs van zijn woorden want het water droop hem van het lijf. Zijn lange haren lagen nat tegen zijn hoofd en echt helemaal niets meer was droog aan hem.
“Ga maar gauw zitten, man, anders word je nog natter.”
“Weet je het zeker?”
“Nee, joh, toch maar niet, had net behoefte aan een extra fiets, nou doeg!” reageerde ik gevat.
“Oké, het is jouw bekleding die nat wordt,” glimlachte hij naar me. Toen hij de veiligheidsgordel omgedaan had, trok ik weer op. “Ik ben blij dat je stopte.”
“Graag gedaan.”
“Weet je dat er wel twintig auto’s langsgereden zijn en dat er echt helemaal niemand stopte,” sprak hij vol verbazing.
“Misschien allemaal vol?”
“Niks ervan! In de meesten zat alleen maar een bestuurder. Mensen zijn tegenwoordig veel te hard. Ze kijken niet meer naar elkaar om. Iedereen denkt alleen maar aan zichzelf.”
“Ik niet.”
“Nee, dank je wel. Jij bent anders, gelukkig. Anders had ik daar nog in dat petweer rondgelopen met die fiets aan mijn hand.”
“Had je een lekke band?”
“Ja, de vierde al vandaag. Ben een stuk België in geweest maar de wegen daar zijn zo verschrikkelijk slecht dat ik mijn reserveband al heel snel om moest doen. En daarna heb ik hem nog twee keer ergens moeten plakken. En net toen ik dacht dat ik snel thuis zou zijn, brak het onweer los en sprong mijn band opnieuw.”
“Dubbel pech dus.”
“Dat kun je wel stellen maar laten we niet meer over mijn pech praten. Ik heb geluk gehad dat jij gestopt bent en me mee wilde nemen. Hier binnen is het lekker warm tenminste.”
“Niet te warm toch,” reageerde ik snel toen ik voelde dat de verwarming wel erg hete lucht uitstootte.
“Nee hoor. Het is lekker warm.”
“Ik had het zelf ontzettend koud vandaar dat ik het ding al meteen aangezet heb toen ik uit Vaals vertrok.”
“Ben je wezen winkelen of zo?”
“Nee, uit eten.”
“Ben je alleen op vakantie?” Ik viel stil. “Sorry, dat ik zo veel vraag,” verontschuldigde de man - wiens naam ik nog steeds niet wist - zich.
“Nee, geeft niets. Ik ben met mijn vrouw hier maar … maar …,” hoe zeg je verdomme zoiets, “het ligt een beetje gevoelig op dit moment.”
“Ahh. Ik zal niet verder vragen.” Even bleef het helemaal stil tussen ons. Maar al snel vulde hij de stilte weer. “Maar Zuid-Limburg is wel mooi als vakantiegebied.”
“Zeker, ik heb al diverse wandelingen en fietstochten gemaakt hier en echt … het is prachtig.”
“Sportief type dus wel jij?”
“Ja, ik ben niet iemand die hele dagen languit kan liggen. Annelies …” Opnieuw viel ik stil. Tranen begonnen te branden achter mijn ogen.
“Zeg maar even niets meer,” zei hij en ik voelde zijn hand op mijn arm. Het deed me goed. We bereikten de Rozenhof en ik zette mijn auto op het parkeerterrein neer. “Hé, hoe kan ik je ooit bedanken voor wat je voor mij betekend hebt?” vroeg hij.
“Ach niet nodig,” zei ik zo joviaal mogelijk. Maar ineens was zijn gezicht vlak bij het mijne en waren zijn lippen op die van mij. Het was een gewone kus, niets bijzonders.
“Sorry,” zei hij meteen daarna, “en ik meen het echt maar …”
“Laat maar,” reageerde ik onthutst vanwege die kus. Ik ontsloot de achterklep. Hij stapte zonder verder nog niets te zeggen uit en haalde zijn fiets uit de bagageruimte.
“Trouwens ik heet Dries en als je ooit eens wilt praten. Ik sta hier nog een hele week. Ze kennen me hier wel dus vraag maar naar me. Oké?”
“Het is goed, Dries.” De achterklep ging met een slag dicht. Ik reed de auto de weg op en reed iets terug de heuvel weer op. Dries stond langs te weg en zwaaide naar me. Ik stak mijn hand ter begroeting op. Shit! Nu kwam het erop aan. Nu zou ik straks …
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.
Ik ben EP enorm dankbaar voor al het correctiewerk en alle ideeën die hij aangedragen heeft. Op het juiste moment wees hij mij erop dat het verhaal onaf was, er ontbrak nog iets belangrijks aan.
Reacties zijn welkom op de site maar ook op mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk
©Lucky Eye, januari 2015 (gereviseerde versie)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht
VAKANTIE 2003
Hoofdstuk 1
Net toen ik het Shoarmarestaurant uitstapte, vielen de eerste dikke druppels op de tegels van de stoep. Ik keek naar boven en zag hoe de lucht steeds donkerder werd: dit zou echt onweer worden. Met mijn deels gevulde maag rende ik terug naar de auto. Ik had niet echt veel trek gehad. Daarom had ik een groot gedeelte van wat me voorgeschoteld was en uitstekend smaakte, eerst wat heen en weer geschoven op mijn bord om het uiteindelijk te laten staan. Ik was de enige klant geweest en de ober/eigenaar/schoonmaker/kok, had gevraagd of hij tijdens het eten bij me mocht komen zitten. Ik had het prima gevonden. Een beetje afleiding kon ik wel gebruiken. En die afleiding had hij mij geboden want zijn mond had niet stil gestaan.
Het lukte me niet om droog bij mijn auto te komen. Tot op het bot nat was ik toen ik op de parkeerplaats aankwam. Snel stapte ik in en net toen ik zat, vielen er ontzettend dikke hagelstenen naar beneden. Dus toch nog net op tijd!
Het was zeven uur ’s avonds maar het had net zo goed middernacht kunnen zijn zo donker was het buiten. Zittend en naar buiten starend, trok ik een parallel met mijn eigen leven. Daar was het ook diepdonker op dit moment. Maar … van deze onweersbui wist ik dat hij net als zo vele voorgaande over zou trekken maar hoe ik dat andere aan moest pakken daar had ik nog geen flauw benul van.
De donkerte diep in mij was zo’n kleine vier uur geleden begonnen en had de lichte periode van overmatig geluk waarin ik voordien geleefd had ineens compleet overweldigd.
Anderhalf jaar geleden ontmoette ik in mijn functie van medewerker personeelszaken in een ziekenhuis te Zwolle een prachtig mooie, jonge vrouw. En … misschien vind je het vreemd - geloof je er niet in - maar voor mij was het liefde op het eerste gezicht. Ze maakte een verpletterende indruk op mij en die eerste ontmoeting werd een ware chaos omdat ik steeds de verkeerde formulieren te pakken had maar al met al wist ik wel haar nabije aanwezigheid hiermee ontzettend te rekken. Geheel onbewust, geloof me!
Ze heette Annelies en dat vond ik al prachtig! Annelies is altijd … oké ik stop met kwijlen en zal me concentreren op de feiten. Annelies kwam in ons ziekenhuis werken als verpleegkundige vanuit het AMC in Amsterdam en nadat alle juiste formulieren goed ingevuld waren, bracht ik haar naar een afdeling om haar over te dragen aan de afdelingsleider. Hier stopte onze eerste ontmoeting helaas. Nog steeds op wolken lopend keerde ik terug naar mijn werkplek en op mijn plaats gekomen, stormden mijn collega’s op me af.
“Hé, Nico, wat krijgen we nou?”
“Verliefd, jongen? Dat kon jou toch niet gebeuren?”
“Goed gedaan, Nico!”
”Man, dat je zolang iemand aan je bureau hebt kunnen houden!”
“Taai af, jullie allemaal,” riep ik verontwaardigd. “Ik ben helemaal niet verliefd! Hoe komen jullie daar nou bij!”
“Kom, Nico,” zei Jolanda, “maak dat de kat wijs. Ik heb je nog nooit zo zwoel zien kijken.”
En hoe hoog en laag ik ook sprong, ik kon hen niet duidelijk maken dat er helemaal niets aan de hand was. Nou … dat was natuurlijk ook niet zo want Annelies had wel degelijk een heleboel doen ontwaken in mij.
Die nacht sliep ik ontzettend slecht terwijl ik normaal mijn kussen ruik en meteen in dromenland ben. Maar … nu dus niet hè! Dus kreeg ik de volgende morgen opnieuw mijn collega’s aan het bureau.
“Wat zie jij eruit?”
“Nu al aan het stappen geweest met euh … hoe heet ze ook alweer?”
“Nee! Ik heb alleen maar ontzettend slecht geslapen. Ik ben niet met Annelies aan het stappen geweest. Willen jullie nog meer weten?” Ze waren niet van plan mijn chagrijnige teksten nog langer aan te horen en dropen af. Gelukkig voor hen want ik was echt compleet versleten en sta dan niet in voor mijn gedrag. De hele nacht was één ellende geweest. Af en toe eventjes slapen maar dan ook meteen weer wakker. Ik snapte er helemaal niets van! Toen het middaguur aanbrak, sleepte ik me naar de kantine en tot mijn grote verrassing zag ik daar Annelies zitten. Echt, geloof me, ik weet niet wat het was maar ineens bruiste ik van de energie. “Hallo, mag ik misschien bij je komen zitten?” Ze zat helemaal alleen namelijk en ik wilde laten zien dat ik galant kon zijn. Verder was er niets. Toch?
“Ja, dat is goed.”
“Helemaal alleen?”
“Ja. Het kwam toevallig zo uit dat ik als enige van de afdeling nu pauze heb.” Haar stem klonk zoet als honing en het scheelde niet veel of ik was bedwelmd geraakt door de melodie erin. “Jij ook alleen?” Ik schrok op.
“Ja, de anderen komen zo maar ik was zo verschrikkelijk toe aan een break dat ik niet kon wachten tot ze eindelijk klaar waren.”
“Oh, maar dan wil je straks zeker wel bij ze gaan zitten.”
“Ohh nee hoor! Ik zit hier prima bij jou. Hen heb ik de hele dag al om me heen.” Ze glimlachte lief en opnieuw dreigde ik mezelf te verliezen. Tijdens het eten praatten we samen over van alles en nog wat en al veel te snel, naar mijn mening, gaf ze te kennen dat ze moest gaan. “Nu al?”
“Ja,” zei ze glimlachend, “mijn half uur zit er alweer op en het jouwe ook geloof ik.”
“Ja, je hebt gelijk,” zei ik nadat ik mijn horloge gecontroleerd had. “Ik moet ook weer gaan.” En zo gingen we samen de kantine uit. Een eind lang liepen we nog samen door de lange gangen tot we bij de liften kwamen. Zij moest naar boven en ik een verdieping naar beneden. We werden hard gescheiden van elkaar.
Het weerzien met Annelies had me goed gedaan en die middag was ik een stuk beter te spreken dan de uren daarvoor. Natuurlijk werd ik wel geplaagd door mijn collega’s want ze hadden ons wel zien zitten maar bewust met rust gelaten. Ik waardeerde dat en trok me van hun gesar niets aan.
Annelies was ineens onderdeel van mijn leven geworden zonder dat ik het eigenlijk gewild had. Ik deed mijn best om haar te vergeten en me te concentreren op mijn gewone dagelijkse dingen maar … het lukte niet. Zodra ik weer op mijn werk was, probeerde ik een glimp van haar op te vangen. Ik verzon smoesjes om naar haar afdeling te kunnen gaan maar heel vaak voor niets. Dan was ze juist weer ergens anders of bezig met patiënten en … zo werd het voor mij steeds moeilijker. Die eerste week echter zag ik haar vaak in de kantine. Ik zorgde ervoor dat ik precies tegelijk met haar binnenkwam en dan was het helemaal niet vreemd toch dat ik bij haar ging zitten?
De week daarna had ze nachtdienst en zag ik haar helemaal niet. Mijn humeur daalde met forse schreden en mijn collega’s begonnen te klagen … en terecht. Ik was gewoon niet te genieten. Ook op voetbal kreeg ik commentaar omdat ik er gewoon niet bij was met mijn gedachten. Toen Annelies weer dagdienst had, ging het ineens weer stukken beter met mij.
Nu zul je je misschien afvragen, waarom maakt die eikel dan geen date met haar … maar zo was ik nou eenmaal niet. Ik ben niet echt een Don Juan, zie er bovendien niet echt heel erg goed uit en … ben daarbij ook nog eens ontzettend verlegen.
In mei (drie maanden nadat Annelies in dienst getreden was) was er een personeelsfeestje en ik had er tijdens een van onze gezamenlijke lunches met Annelies voor gezorgd dat zij zich ook had opgegeven. Het had me wel wat praten gekost maar ik was reuze blij dat ze mee wilde en nog wel met mij want dat had ik ook keurig geregeld ondanks het feit dat ik van nature dus zo verlegen ben. Bij haar leek het of die verlegenheid als vanzelf oploste en durfde ik dingen te zeggen die ik anders nooit gedurfd zou hebben. Annelies maakte gewoon heel veel in mij los.
Die avond haalde ik haar met de fiets op. Het uitje was in Zwolle vlakbij het ziekenhuis in een bowlingcentrum en door niet met de auto te gaan zou ik zelf ook wat kunnen drinken. Ben geen grote drinker hoor, maar een pilsje of een glaasje wijn lust ik wel. Natuurlijk was ik keurig op tijd of beter gezegd; ik was te vroeg. Annelies moest met een grote handdoek om haar slanke lichaam geslagen me open doen en toen … ja toen was het weer als vanouds natuurlijk: ik met een rood hoofd en ontzettend verlegen.
“Sorry hoor, Nico, maar mijn moeder belde net toen ik onder de douche wilde stappen en ik weet niet of jij ook zo’n moeder hebt die geen einde aan haar gesprekken kan maken maar ik dus wel. Die van mij ratelt altijd aan een stuk door.”
Ik glimlachte haar verontschuldigingen weg en vroeg haar of haar moeder ook altijd zo bezorgd was.
“Ja,” antwoordde ze, “ze wil altijd weten of haar drieëntwintigjarige dochter wel goed eet, of ik wel op tijd naar bed ga, welke vrienden ik maak.”
“Ohhh. Heb je haar al verteld van mij? Want ik neem aan dat ik tot die groep gerekend kan worden?”
Nu glimlachte zij op haar beurt. “Nee, nog niet, Nico. Dat komt nog wel. Ik ga me even snel douchen en ben zo weer terug.”
“Neem je tijd hoor, het is helemaal niet erg als we iets te laat komen. Trouwens,” begon ik ietwat stamelend, “weet je dat ik ook drieëntwintig ben.” Ze glimlachte naar me. Misschien was het een stomme opmerking maar … nou ja, wat doet het er ook toe.
Lang duurde het niet voordat we samen op de fiets verder reden. Het werd een heel gezellige avond waarvan ik de details niet zal vertellen omdat het bowlen zelf een ramp werd ondanks mijn sportieve inslag. Toen we ver na middernacht door Zwolle terug naar Annelies haar huis fietsten praatten we aan een stuk door zoals we altijd leken te doen als we bij elkaar waren. Abrupt moesten we ons gesprek dan ook afbreken toen we bij haar kamer aankwamen.
“Dank je voor deze prachtige avond, Nico,” zei Annelies waarbij ze zich naar mij toeboog en me een kusje op mijn wang gaf. Ik werd in het donker vuurrood en … ze zag het. “Kom, Nico, niet zo verlegen. Ik vind je echt een heel leuke vriend en hoop dat we vaker samen wat dingen kunnen gaan doen.” Ik was nog steeds niet in staat om ook maar iets uit te brengen. Het kleine kusje had me volledig uit het veld geslagen. “Zou je dat leuk vinden?” Ik knikte alleen maar. “Hé, ik ga naar binnen. Het is best koud nog vind je ook niet?”
“Ja,” zei ik met herwonnen stem. “Ja, het is best koud nog en … ik heb het ook heel leuk gevonden zo samen met jou. En … ik wil best nog wel meer met je uit.”
Onze eerste date was dus een grandioos succes geworden en waar dat aan lag … ik wist het niet. Ik was niet anders dan mezelf geweest en snapte niet hoe zo’n mooi meisje als Annelies daarvan onder de indruk kon zijn. Heb al gezegd dat ik niet bijster knap ben maar toch… toch had ze laten weten dat ze graag nog eens met me uit wilde.
De week daarop belde ik haar op woensdag op om te vragen of ze vrijdag of zaterdag met me naar de bioscoop wilde. Annelies was enthousiast en dus gingen we. Ik stalde mijn fiets bij het huis waar zij een kamer huurde en samen liepen we de stad in. We hadden de keuze uit diverse films maar … geen van alle leek ons wat. Heel melig stonden we voor de vitrines de foto's te bekijken, lazen de korte verhaaltjes en dan volgde steeds het gezamenlijke: “Naaaaaahhhhhhh.” Voorbijgangers keken ons raar aan en schudden het hoofd terwijl wij de grootste lol hadden. Uiteindelijk wandelden we door de lege winkelstraten, keken af en toe bij een etalage en gingen tegen elven een café binnen. Het was er gezellig druk en wij trokken ons terug in een hoekje. Ik had mijn handen op tafel liggen en toen zij ze beet pakte, wist ik ineens dat dit - wat er tussen ons was - ontzettend goed zat. “Ik houd van je, Nico,” fluisterde ze. Ik werd niet rood dit keer maar voelde me alleen heel erg warm worden van binnen. “Ik houd al van je vanaf het moment dat je mij op kantoor hielp. Vind je dat vreemd?”
“Nee,” zei ik. Mijn stem weigerde zijn dienst niet en ik kwam resoluut over omdat ik het zelf immers ook zo gevoeld had. “Helemaal niet. Ik heb hetzelfde met jou.” Onze gezichten gingen als automatisch naar elkaar toe en daar in dat café raakten onze lippen elkaar voor het allereerst. Op de achtergrond werd wat gejoeld maar daardoor lieten we ons niet van de wijs brengen. De eerste kus werd afgebroken om meteen gevolgd te worden door een tweede die veel heter was omdat ze heel ondeugend haar tong langs mijn lippen streek. Het was de allereerste keer dat ik zo intiem was met iemand in mijn leven maar ik wist wat ik moest doen en opende mijn mond. Haar tong gleed naar binnen en heel gemakkelijk liet ik haar mijn tong vinden. Ik kwam haar zelfs tegemoet omdat ik wilde ervaren hoe zoiets zou zijn. Nou … ik wist het in luttele seconden. Het was een ervaring die zo verschrikkelijk overweldigend was dat ik zowat spontaan klaarkwam. Mijn pik stond meteen stijf rechtop in mijn broek en een hevige druk verkrampte mijn hele onderlichaam. Gelukkig liet ze niet veel later los en kon ik goddank op adem komen. Wow, had nooit geweten dat een tongzoen zo kon zijn. Wel er over gelezen en over gehoord van vrienden maar dat zoiets kon gebeuren … en dan met mij? Nee, daarover had ik zelfs niet kunnen dromen.
Diezelfde avond nog had ik mijn eerste seks en ook dat was goed alhoewel … niet helemaal. Ik was erg onervaren en onhandig en had het idee dat Annelies veel beter wist wat er moest gebeuren dan ik. Geen probleem op zich natuurlijk maar … ik kwam gewoon veel te snel klaar.
Ondanks mijn gestuntel van onze eerste keren bloeide onze relatie op en drie weken later was ik al veel meer bedreven in het liefdesspel en Annelies en ik besloten dat we het er met elkaar op zouden wagen. We kochten ringen voor elkaar en Annelies trok uit het studentenkamertje dat ze bewoonde en kwam bij mij wonen. Ook niet echt een riante woonruimte maar in elk geval beter dan waar zij zich ophield. We begonnen onze trouwplannen te maken en besloten gezamenlijk dat we niet een echt groot feest zouden geven. Aan beide kanten was maar een kleine familie en ooms en tantes zouden genoegen moeten nemen met een kennisgeving. We stelden de datum vast op 15 november en maakten een afspraak op het gemeentehuis en ook met een dominee omdat Annelies dat toch wel graag wilde.
Zelf ben ik gelovig opgevoed maar voor mij hoefde het allemaal niet meer zo nodig. Mijn allerbeste vriend was toen we vijftien waren ziek geworden en binnen een week nadat de diagnose kanker gesteld was overleden. De troost die ik van mensen om me heen kreeg was: “God heeft er vast een bedoeling mee, Nico.” En daar kon ik dus geen kant mee op. Ik knapte geheel en al af op het geloof want ik zag die bedoeling niet! En dat ene stompzinnige zinnetje dat ik uit zoveel verschillende, waarschijnlijk goed bedoelende, gelovige monden hoorde, werkte voor mij alleen maar averechts. De troost die het had moeten bieden kwam niet. Ik werd alleen maar boos op die God met die onbegrijpelijke bedoeling. De uitvaartdienst was goed. Geheel in de stijl van Gert en zijn moeder zoals ik hen beiden kende. Natuurlijk was er verdriet maar er werd ook de muziek gedraaid waar Gert van hield. Gelukkig werd er niet al te veel gepraat over God op dat moment. Ik zat naast mevrouw Zomers op de eerste rij omdat ze mij altijd als hun naaste familie hadden beschouwd. De gehele dienst hielden we elkaar de hand vast en dat bood voor mij, en ik weet zeker ook voor haar, heel veel troost. Maar het was voor mij niet echt een afscheid. Dat nam ik pas later in alle stilte. In het donker van die avond ging ik helemaal alleen naar het kerkhof toe om in mijn eentje afscheid te nemen van Gert. Toen ik mijn fiets tegen een boom aanzette, zag ik haar autootje op het parkeerterrein staan. Ik was dus niet de enige die afscheid kwam nemen. Ik liep de begraafplaats op en toen ik haar daar bij het graf geknield zag zitten, bleef ik staan. "Kom gerust verder, Nico. Ik had je verwacht." Die vrouw kende me zo ontzettend goed. Ik ging op m'n knieën naast haar in het gras zitten. "Zo afscheid nemen is beter, nietwaar?" Ze begreep me helemaal. Samen hebben we daar heel lang gezeten en onze gedachten over Gert gedeeld. Goede gedachten maar ook zijn soms zo kortaangebonden humeur en zijn enorme eigenwijsheid als hij ergens zeker van was lieten we de revue passeren. Uiteindelijk braken we na middernacht op. Ik hielp mevrouw Zomers overeind omdat ze slecht ter been was vanwege de kinderverlamming waaraan ze in haar jeugd had geleden. Naast haar auto namen we afscheid. "Ik durf het haast niet te vragen, Nico," zo begon ze fluisterend te praten.
"Wat niet?" Ze bleef stil en daarom vulde ik naar eigen gevoelens haar gedachten in. "Ik zal u niet vergeten, mevrouw Zomers. Ik beloof u dat ik regelmatig langs zal komen." Een hartelijke omhelzing volgde en opnieuw moesten we beiden huilen. Het was al bijna één uur toen ik thuis kwam. Natuurlijk waren mijn ouders doodongerust geweest, en ik heb daar dan ook later mijn excuses voor aangeboden, maar het was iets dat ik gewoon moest doen.
Mijn ouders dachten dat mijn 'goddeloze' periode wel over zou gaan maar God had zijn rol bij mij uitgespeeld. Toen mijn moeder op een gegeven moment aan mij vroeg waarom ik niet meer mee naar de kerk wilde en niet meer wilde bidden antwoordde ik: “Ik kan niet houden van iemand die ik niet kan begrijpen.” En dat was het voor mij. God was voor mij in een keer onbegrijpelijk geworden door de uitspraken van mensen om me heen. Ze zeiden dat hij een bedoeling ermee had dat Gert moest sterven en dat ging er bij mij niet in. Dat er ziekte en ellende in de wereld is, dat kan ik nog wel aanvaarden. Dat toevallig Gert door een dodelijke ziekte getroffen werd misschien ook nog wel maar dat God er achter zat en er ook nog een bedoeling mee had? Nee, dat ging mij te ver.
Maar om terug te komen op Annelies. Uit de vele lange gesprekken die ik met haar gevoerd had, wist ik dat het christelijk geloof in haar leven nog wel een grote rol speelde. Dus ben ik daar niet moeilijk over gaan doen. Ook toen al samen afgesproken dat we eventuele kinderen christelijk zouden opvoeden met doop en alles wat daar bij hoort.
Ook een reden om een niet al te groot feest te geven was het feit dat we allebei wel graag op huwelijksreis wilden en wel naar Hawaï. En dat zou dus de nodige pegulanten gaan kosten. Eind oktober zagen we in een woonkrant ineens een prachtig huis te koop staan. Beiden wilden we graag van de flat van mij af en een paar dagen later was de koop gesloten. Huurders voor onze flat stonden werkelijk in de rij en dus kon alles heel vlot geregeld worden.
Onze trouwdag was echt heel erg mooi. Klein en bescheiden zoals we het zelf gewild hadden maar toch vol sfeer en emotie. Mijn ‘ja’ dat ik zo vaak van tevoren geoefend had om het er een beetje flink uit te laten komen, werd een beverig gestamel maar het was een volmondig ‘ja’ want ik wist dat ik van Annelies hield en voor altijd bij haar wilde blijven. Van de kant van Annelies waren er haar ouders, haar oudere zus met haar man en een vriendin van Annelies, haar getuige. Mijn vijf genodigden waren: mijn vader en moeder, mijn twee jongere broertjes en mevrouw Zomers die mijn getuige was. Met dit koppeltje gingen we na de plechtigheden in het stadhuis en de kerk naar een theehuis vlakbij waar we in een heerlijke omgeving een heel lange wandeling met elkaar maakten. Mevrouw Zomers natuurlijk in een rolstoel maar niet minder genietend. Daarna was er een uitgebreide high tea waarmee iedereen uitstekend weg wist. Tegen een uur of tien braken we de feestelijkheden af en ging een ieder zijns weegs.
De donderdag daarop vlogen Annelies en ik naar Hawaï waar we vier heerlijke weken doorbrachten. Witte stranden, wuivende palmen, moet ik nog meer zeggen???
Toen we terug waren in een koud Nederland konden we bijna meteen verhuizen en we vierden voor het eerst samen Kerst. Wel temidden van de verhuisdozen maar we hadden een kerstboom! Daar had ik voor gezorgd. Kerst zonder een kerstboom onmogelijk!
Het leven kon gewoon niet stuk. Alles leek op een prachtige film en het mooiste van alles vond ik dat we zo gelukkig met elkaar waren. We konden amper zonder elkaar. In februari ging Annelies een week met een stel vriendinnen naar Parijs en toen ze dat aankondigde, voelde ik me al verlaten. De week kwam en leek maar niet om te gaan. Elke dag zonder haar vond ik een kwelling. Gelukkig belde ze aan het eind van elke dag eventjes op om te laten weten dat alles goed was en dan kon ik in elk geval gerust in slaap vallen.
En toen werd het voor we wisten mei en kwam de vraag of we nog op vakantie zouden gaan of toch maar thuis zouden blijven. Onze huwelijksreis was duur geweest en de inrichting van ons nieuwe huis was financieel ook wat tegengevallen maar helemaal zonder echt er even uit te zijn, dat zagen we ook niet zitten. Ik hoorde van een collega op het werk vakantieverhalen over Epen in Limburg en op een avond gingen zij en ik bij hem op bezoek. Hij heette Rogier en woonde met een vriend samen in het centrum van Zwolle. Tijdens de koffie lieten ze ons allerlei foto’s zien van het prachtige Zuidlimburgse heuvellandschap en al heel snel keken wij elkaar begrijpend aan: dit zou onze vakantiebestemming worden. Met een telefoonnummer en een wandelgidsje in de handtas van Annelies reden we terug naar huis. De volgende dag belden we meteen na het werk naar de verhuurders van de huisjes en tot ons grote geluk waren er nog net twee weken niet ingevuld.
Op zaterdag 16 augustus reden we naar het Zuiden. Een rit, met een paar stops, van zo’n 4 uur. Toen we de snelweg verlieten werd de omgeving al erg snel heel mooi. Via kronkelende wegen reden we van Mechelen naar Epen en toen we de heuvel achter Epen zagen, keken we echt onze ogen uit. Daar ergens moest ons huisje liggen want de omschrijving van Rogier en Ken was uiterst nauwkeurig. De ontvangst was heel vriendelijk en nadat we onze spullen naar binnen gebracht hadden, reden we naar het dorp voor de nodige eerste inkopen. ’s Avonds genoten we van een prachtige zonsondergang lui onderuit gezakt in een stoel en met een goed glas wijn in de hand. Dat was pas vakantie.
Annelies en ik pasten uitstekend bij elkaar, dat heb je al wel kunnen begrijpen, maar in een ding verschilden wij enorm. Zij is het type van lang onderuit in een vakantie en ik ben iemand die graag sportief bezig is en veel dingen wil bekijken. Op Hawaï hadden wij dat grote verschil voor het eerst bemerkt maar het was geen enkel probleem geweest. En ook in Zuid-Limburg zou het geen probleem worden. Het prachtige zomerweer zorgde ervoor dat Annelies veel en lang in de zon of schaduw lag en zat en ik fietste allerlei routes en liep wandelingen met het boekje dat ik geleend had van Rogier. Elke dag deden we echter ook dingen samen, dat hadden we zo afgesproken en het liep prima.
Op maandag in die eerste week vroeg Annelies tijdens het eten of het goed was dat haar vriendin Janet een paar dagen zou komen. Nou moet ik je meteen en heel eerlijk zeggen dat ik Janet eigenlijk niet mocht. Ik had haar voor het eerst gezien op onze huwelijksdag en daarna nog een paar keer en hoezeer ik ook mijn best deed, ik mocht haar gewoon niet. Maar ja, ze was de beste vriendin van Annelies en dus zei ik dat het goed was. Bovendien zou ze maar blijven tot en met zondag. Op woensdag haalden we Janet af van het station in Maastricht en op de terugweg werd er door haar en Annelies voortdurend gepraat. Gelukkig hoefde ik me niet te mengen in het gesprek. De manier waarop Janet me op het station begroet had, had me heel duidelijk gemaakt dat het ‘hekel hebben aan’ wederzijds was.
Overdag ging ik zoals alle voorgaande dagen gewoon mijn eigen gang en alleen ’s avonds zat ik vaak met Janet opgescheept. Ze was altijd luid en duidelijk aanwezig en had altijd en overal een uitgesproken mening over. Discussies, die ik wel eens bewust uitlokte, werden door haar gevoerd alsof het een loopgravenoorlog was. Ik gaf me echter niet snel gewonnen maar als Annelies haar bestraffende blik in mijn richting wierp, liet ik het er vaak bij zitten. “Je moet Janet niet zo op de kast jagen,” zei Annelies toen we dicht tegen elkaar aankropen in bed.”
“Ze vraagt er zelf om,” bracht ik in ter verdediging.
Enfin, de dagen gingen gelukkig redelijk snel voorbij en het werd zaterdag. Morgen zou Janet vertrekken. De ochtend was warm en ik liep een kilometer of tien in de omgeving rond en zag echt prachtige dingen. Na het middageten met de dames liep ik ’s middags naar het zwembad bij Mechelen maar daar aangekomen was het me gewoon veel te druk. Ik dronk wat in het restaurant en liep dezelfde, prachtige, weg terug naar huis. Annelies en Janet lagen niet, zoals ik ze tot nu toe steeds aangetroffen had, languit in de tuin en verbaasd vroeg ik me af of ze misschien een aanval van activiteit hadden gekregen. De deur van ons huisje was op slot en met mijn sleutel maakte ik hem open. Even naar de badkamer om me op te frissen. Terwijl ik de trap opliep, hoor ik het geruis van de douche. Verbaasd fronste ik mijn wenkbrauwen en liep verder. Voor de deur van de badkamer bleef ik even wachten en hoorde overduidelijke geluiden. Mijn god! Eerst wilde ik meteen weglopen maar ik wilde niet dat ik me zou vergissen en dus … dus opende ik de deur en zag aan de silhouetten door het douchegordijn wat zich daar afspeelde. De gesproken teksten deden zeer aan mijn trommelvliezen. “Ohhh, Annelies, wat heb ik naar je verlangd.” “Ik ook naar jou, liefste.” Ik had gezien en gehoord wat ik eigenlijk nooit had willen zien en horen! In een klap stortte mijn hele wereld met een enorm geweld ineen! De tranen sprongen me in de ogen en een ongekende kwaadheid steeg in me op. Woest sloeg ik de badkamerdeur dicht en rende weg. Ik kwam pas weer bij mijn bewustzijn toen ik ergens op de bochtige weg naar Vaals eventjes met de wielen in de berm kwam en hevig bij moest sturen om de auto op de weg te houden. Toen ik de auto weer onder controle had, zette ik de motor af en barstte in snikken uit.
Omdat ik niet wist waar ik heen moest maar wel zeker wist dat ik nog niet terug wilde, was ik doorgereden naar Vaals en daar was ik gaan zitten in een Shoarmatent. Het vrolijke gepraat van de ober/eigenaar/schoonmaker/kok had me afgehouden van mijn eigen gedachten maar nu terug in de auto en met die duisternis om me heen moest ik er toch echt aan geloven. Verdomme! Waarom had ze me dit geflikt! Waarom? Maar hoezeer ik mijn hersenen ook pijnigde een antwoord kreeg ik niet omdat dat alleen maar gegeven zou kunnen worden door Annelies. Dus moest ik terug naar Epen, terug naar Annelies om haar te vragen om opheldering. Waarom bedroog ze me? Ik startte de auto, zette de kachel op zijn warmste stand omdat ik het vreselijk koud had en reed door het onweer terug.
De omgeving van Vaals lag er verlaten bij. Niemand waagde zich met dit slechte weer buiten. Via de Eschberg reed ik terug in de richting van Epen. Aan het eind van die rechte weg, begint het bochtig te worden en flink te stijgen. En daar op zo’n stijgend gedeelte zag ik ineens iemand langs de kant van de weg staan. Hij, ik nam aan dat het een man was maar het was vanwege de regenval niet echt goed te zien, hief zijn arm op. Ik reed hem voorbij, reed de auto naar de kant van de weg en stopte. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik dat hij op een holletje kwam aangelopen. Ik deed het raampje aan mijn kant naar beneden en wenkte hem. Hijgend stond hij naast de auto.
“Hallo, zou je me misschien een lift kunnen geven?”
“Waar moet je heen?”
“Naar de Rozenhof maar elke kilometer in die richting is voldoende voor mij.”
“Je hebt geluk. Ik kan je er helemaal heen brengen. Ik woon er vlakbij in de buurt.”
”Prachtig! Kan ik mijn fiets achterin leggen?”
“Ja, is goed.” Ik klapte de achterbank gedeeltelijk op terwijl hij naar zijn fiets liep, die hij even in het gras had gelegd. Toen hij achter de auto stond, opende ik van binnenuit de achterklep en legde hij de fiets zorgvuldig neer om daarna de laadruimte te sluiten en naar de passagiersdeur te komen.
“Ik ben wel kletsnat hoor!” zei hij toen hij het portier opende. Hij was het levende bewijs van zijn woorden want het water droop hem van het lijf. Zijn lange haren lagen nat tegen zijn hoofd en echt helemaal niets meer was droog aan hem.
“Ga maar gauw zitten, man, anders word je nog natter.”
“Weet je het zeker?”
“Nee, joh, toch maar niet, had net behoefte aan een extra fiets, nou doeg!” reageerde ik gevat.
“Oké, het is jouw bekleding die nat wordt,” glimlachte hij naar me. Toen hij de veiligheidsgordel omgedaan had, trok ik weer op. “Ik ben blij dat je stopte.”
“Graag gedaan.”
“Weet je dat er wel twintig auto’s langsgereden zijn en dat er echt helemaal niemand stopte,” sprak hij vol verbazing.
“Misschien allemaal vol?”
“Niks ervan! In de meesten zat alleen maar een bestuurder. Mensen zijn tegenwoordig veel te hard. Ze kijken niet meer naar elkaar om. Iedereen denkt alleen maar aan zichzelf.”
“Ik niet.”
“Nee, dank je wel. Jij bent anders, gelukkig. Anders had ik daar nog in dat petweer rondgelopen met die fiets aan mijn hand.”
“Had je een lekke band?”
“Ja, de vierde al vandaag. Ben een stuk België in geweest maar de wegen daar zijn zo verschrikkelijk slecht dat ik mijn reserveband al heel snel om moest doen. En daarna heb ik hem nog twee keer ergens moeten plakken. En net toen ik dacht dat ik snel thuis zou zijn, brak het onweer los en sprong mijn band opnieuw.”
“Dubbel pech dus.”
“Dat kun je wel stellen maar laten we niet meer over mijn pech praten. Ik heb geluk gehad dat jij gestopt bent en me mee wilde nemen. Hier binnen is het lekker warm tenminste.”
“Niet te warm toch,” reageerde ik snel toen ik voelde dat de verwarming wel erg hete lucht uitstootte.
“Nee hoor. Het is lekker warm.”
“Ik had het zelf ontzettend koud vandaar dat ik het ding al meteen aangezet heb toen ik uit Vaals vertrok.”
“Ben je wezen winkelen of zo?”
“Nee, uit eten.”
“Ben je alleen op vakantie?” Ik viel stil. “Sorry, dat ik zo veel vraag,” verontschuldigde de man - wiens naam ik nog steeds niet wist - zich.
“Nee, geeft niets. Ik ben met mijn vrouw hier maar … maar …,” hoe zeg je verdomme zoiets, “het ligt een beetje gevoelig op dit moment.”
“Ahh. Ik zal niet verder vragen.” Even bleef het helemaal stil tussen ons. Maar al snel vulde hij de stilte weer. “Maar Zuid-Limburg is wel mooi als vakantiegebied.”
“Zeker, ik heb al diverse wandelingen en fietstochten gemaakt hier en echt … het is prachtig.”
“Sportief type dus wel jij?”
“Ja, ik ben niet iemand die hele dagen languit kan liggen. Annelies …” Opnieuw viel ik stil. Tranen begonnen te branden achter mijn ogen.
“Zeg maar even niets meer,” zei hij en ik voelde zijn hand op mijn arm. Het deed me goed. We bereikten de Rozenhof en ik zette mijn auto op het parkeerterrein neer. “Hé, hoe kan ik je ooit bedanken voor wat je voor mij betekend hebt?” vroeg hij.
“Ach niet nodig,” zei ik zo joviaal mogelijk. Maar ineens was zijn gezicht vlak bij het mijne en waren zijn lippen op die van mij. Het was een gewone kus, niets bijzonders.
“Sorry,” zei hij meteen daarna, “en ik meen het echt maar …”
“Laat maar,” reageerde ik onthutst vanwege die kus. Ik ontsloot de achterklep. Hij stapte zonder verder nog niets te zeggen uit en haalde zijn fiets uit de bagageruimte.
“Trouwens ik heet Dries en als je ooit eens wilt praten. Ik sta hier nog een hele week. Ze kennen me hier wel dus vraag maar naar me. Oké?”
“Het is goed, Dries.” De achterklep ging met een slag dicht. Ik reed de auto de weg op en reed iets terug de heuvel weer op. Dries stond langs te weg en zwaaide naar me. Ik stak mijn hand ter begroeting op. Shit! Nu kwam het erop aan. Nu zou ik straks …