“Niet één, maar twee”, deel 3.

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 257
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

“Niet één, maar twee”, deel 3.

Bericht door Wimmie » wo 17 sep 2025, 06:35

Op dat moment komt Charlotte binnen.
“Kan ik storen?”
“Je komt op een goed moment.”
“Ik heb een afspraak met je ouders, vanmiddag om 17.00 uur. Je moeder wilde de dominee er persé bij, ik heb gezegd dat dat aan het eind kan. Dat betekent dat de dominee om 17.30 uur er bij komt. Komt hij eerder, dan gaan wij misschien weg, heb ik aangekondigd. Verder heb ik de Raad voor de Kinderbescherming gebeld en die openen een dossier op jouw naam met wat ik tot nu toe heb kunnen vertellen.
Ik heb je school gebeld en gezegd dat je bij ons bent en dat de Raad voor de Kinderbescherming is ingeschakeld en dat je daarom gerechtvaardigd afwezig bent. De directeur die ik sprak was niet erg vriendelijk, tegen het onbeschofte aan: waar ik me mee bemoeide. Ik heb gezegd dat ik gewoon mijn werk doe en van hem verwacht dat hij dat ook doet. Ik vraag me af of je – als dat nodig blijkt – niet beter naar een andere school kan gaan.
Het opvanggezin is op de hoogte dat je komt. Ik stel voor dat we zo meteen samen naar jouw huis gaan om wat spullen voor een paar dagen op te halen. Ik ga er van uit dat je moeder dan thuis is. Vind je dat een probleem, Sam?”
“Neen, dat gaat goed, als mijn vader er zou zijn zou ik het niet weten. Die zou jou er waarschijnlijk niet inlaten, alleen mij en mij dan niet meer laten gaan.”
“Dan doen we dat zo meteen. Gaan we daarna naar het opvanggezin. Wij komen na het gesprek langs om te vertellen hoe het gesprek is gegaan. Dat gesprek voeren Erik en ik samen. Zijn er nog dingen die we over jou of jouw ouders moeten weten?”
“Ik denk dat jullie nu wel weten wat nodig is. Belangrijk is dat ik vrijwillig naar jullie toe ben gekomen, omdat al vast stond dat ik naar de werkgroep moet om genezen te worden. Dat wil ik absoluut niet omdat ik niet ziek ben en dus niet hoef te genezen. Verder ondersteun ik hun interpretatie van de bijbel niet.”
“Dat heb je mooi samengevat, Sam. Kom, dan gaan we wat spullen ophalen.”
“Ik heb mijn fiets hier staan, hoe doen we dat?”
“Geen probleem, die nemen we achterin mijn auto mee.”

Even later stapt Sam met Charlotte zijn huis binnen. Hij hoort de stofzuiger. Boven. Hij gaat Charlotte voor en zoekt zijn moeder op die op hun slaapkamer is.
“Dag mam, dit is Charlotte. We komen wat spullen halen, want ik ga naar een opvanggezin, tot duidelijk is wat jullie nu precies willen en wat mogelijk is.”
Zijn moeder begint te huilen, loopt naar Sam toen en slaat haar armen om hem heen. “O Sam, waarom moet het zo ver komen? Waarom wil jij niet luisteren naar je vader en de dominee?”
“Omdat wat zij willen onjuist is en mij ongelukkig zal maken. Ik beslis over mijn eigen leven. Ook al zijn vader en de dominee het er niet mee eens. En daarbij krijg ik gelukkig hulp.”
Zijn moeder laat Sam los en kijkt naar Charlotte. “Gaan jullie goed voor hem zorgen? Sam is zo’n lieve jongen, alleen nu van het pad afgedwaald.”
“Wij zullen goed voor hem zorgen zo lang dat nodig is. Ik hoop dat jullie afspraken kunnen maken zodat jullie verder voor Sam kunnen zorgen zonder dat jullie dingen van hem verwachten die in zijn ogen niet juist zijn.”

Sam loopt met Charlotte achter zich aan naar zijn eigen kamer en pakt een grote rugzak waar hij wat kleren en andere dingen in doet.
“Mama, waar is mijn laptop? Die heb ik echt nodig. Ik heb hier alleen de oplader.”
Zijn moeder loopt weg en komt met de laptop terug. Alsjeblieft, Sam, hier is hij.”
De laptop gaat ook in de rugzak. Dan loopt Sam naar zijn moeder toe, geeft haar een zoen en zegt: “Ik hoop snel terug te kunnen komen. Dat ligt niet aan mij. Ik wil wel. Alleen niet met de dreiging dat ik moet genezen. Dat is echt onmogelijk.”
Terwijl zijn moeder opnieuw begint te huilen draait Sam zich snel om en loopt naar beneden. Ook Sam heeft nu de tranen in zijn ogen.
“Moeilijk, dit, hè Sam.” zegt Charlotte als ze in de auto zitten.
Sam zucht. “Ja, moeilijker dan ik tevoren had kunnen bedenken!”
“Het blijven je ouders, wat er ook gebeurt.”
“O wat zou ik graag willen dat zij hun mening bijstellen, maar ik ben bang, heel bang, dat dit niet zal gebeuren.”
“Vanavond weet je meer.”

Sam veegt de tranen uit zijn ogen.
Intussen zijn ze in een straat met alleen losstaande huizen aangekomen. Bij één van die huizen rijdt Charlotte de oprit op. “Hier kan je logeren. Een heel plezierige plek. Dat weten we van de jongens en meisjes die je zijn voorgegaan.”

Ze stappen uit, Sam pakt zijn fiets en zijn rugzak en terwijl hij dat doet gaat de voordeur open.
“Dag Charlotte” zegt een slanke blonde vrouw van een jaar of 40. “Jij bent Sam.” constateert ze terwijl ze naar Sam toe loopt en haar hand uitsteekt. “Welkom, Sam, we zullen proberen de tijd dat je hier bent te zorgen dat je je thuis voelt en te helpen waar het kan. Zet je fiets daar maar even neer. Kom binnen.”
Sam geeft een hand en zegt: “Ik heet inderdaad Sam.” “En ik Eva”, reageert de vrouw vriendelijk.
Charlotte en Sam lopen achter Eva aan. Ze gaan de woonkamer binnen en Eva gebaart dat ze kunnen gaan zitten. “Nogmaals welkom bij ons. Ik pak wat te drinken. Charlotte koffie? Jij ook, Sam, of liever iets anders?”
“Koffie is prima, ik drink het zwart” reageert Sam.
Eva loopt naar de open keuken. En komt met een blad met 3 mokken koffie terug en een schaaltje mini stroopwafeltjes.
“O, die vind ik heerlijk” zegt Sam spontaan als hij de schaal voor zich ziet.
“Pak er dan 2 of 3, ze zijn klein” reageert Eva.
“Dat blijft u vast niet zeggen” reageert Sam.
“Dat u mag je laten, ik ben ook voor de kinderen een jij, en of ik dat blijf zeggen, wacht maar af!“
Sam heeft hier meteen een heel prettig gevoel bij.

Eva vertelt dat de vorige jongere die ze te logeren hadden nu vijf weken weg is.
“Is het dan niet fijn een tijdje niemand te hebben? “ vraagt Sam haar. “Dat jullie een tijdje met de kinderen alleen zijn?”
“Weet je, het helpen van jongeren die in de problemen zitten alleen door anderen is heel dankbaar, want jullie zijn gewoon, normaal en gezellig.”
“Leg dat normaal maar aan mijn ouders uit, dat gewoon en gezellig zullen ze wel beamen.”
“Mooi, dat gebruik van het woord ‘beamen’, Sam. Jij zegt niet zo maar amen, begrijp ik?”
“Ik heb geen keus. Ik wil mezelf kunnen zijn. Dat kan ik niet als ik een belangrijk deel van mezelf ontken.”

“Mag ik onderbreken?” vraagt Charlotte. “Eigenlijk denk ik dat ik Sam hier kan laten en naar kantoor kan gaan. Jullie kunnen het prima met elkaar vinden.”
“Is dat voor jou ok?” vraagt Eva aan Sam.
“Helemaal prima, we spreken elkaar toch nog.” reageert Sam naar Charlotte. “Hoor ik het snel na het gesprek met mijn ouders?”
“We komen hierheen om het te vertellen, Sam. Direct na afloop.”
“Dank je wel, Charlotte.”

“Ik zal je jouw kamer en de rest van het huis laten zien, Sam.”
Sam pakt zijn rugzak uit de gang en gaat achter Eva de trap op. Daar komen ze op een overloop. “Dit is onze slaapkamer” zegt Eva, “van Pieter en mij. Dit is de kamer van Joyce, Joyce is 15 jaar” en ze wijst op een andere deur. “Dat is de kamer van Oscar, die is 17. Ze zullen je zelf hun kamer laten zien. Willen ze graag.” voegt Eva toe. “En dat is de badkamer.” Eva wijst een andere deur aan en maakt hem open zodat Sam de badkamer kan zien. Dan gaan ze opnieuw een trap op, die op een overloop uitkomt. Boven zijn weer enkele deuren. “Dit zijn de twee logeerkamers. De ene kamer is echt voor logés, de andere kamer voor onze tijdelijke huisgenoten, zoals we jullie noemen. Dit wordt dus even jouw kamer.” Ze maakt de deur open en Sam stapt een gezellige kamer binnen, compleet met een wat breder bed, een bureau, een luie stoel en een dichte kast voor kleding. Verder nog een klein boekenkastje met één plank vol boeken en nog een lege plank.
“Afhankelijk van hoe lang je hier blijft kan je hier gewoon wonen. Misschien is het heel kort, misschien lang.”
Sam zet zijn rugzak op het bed. Hij kijkt Eva aan en begint dan ongecontroleerd te huilen. Eva trekt hem naar zich toe en tegen zich aan. Ze zegt helemaal niets, tot Sam nasnikkend langzaam rustig wordt. Dan laat Eva Sam los.
“Zo, dat gevoel van ellende is er uit?” vraagt ze Sam. Sam knikt en zegt: “Sorry, ontvang je mij heel hartelijk en het enige dat ik doe is gaan huilen.”
“Jij voelt je nu heel erg klem zitten en ongelukkig, Sam, dat begrijp ik helemaal. Belangrijk is dat je je hier snel thuis voelt en weet dat er alle ruimte is voor verdriet. Wij hebben daar geen enkele moeite mee. We kennen het.”
“Dank je wel, Eva” stamelt Sam.
“Ik laat je even alleen, kan je je spullen opbergen. Als je klaar bent en dat wilt, kom je gezellig naar beneden, ok?”
“Dank je wel Eva, ik kom er zo aan!”.

Gesloten