Witte Merels Deel 36 T slot
Wim verrast me voortdurend, zoals met dat prachtige gedicht van Pablo Neruda. Ik reageer met het woord “Formidabel”. Getroffen door de boodschap wil ik onmiddellijk naar Wim toe. Ik fiets zo snel mogelijk naar hem. Wim is verrast. Ik ben euforisch. In plaats van hem gewoon te bedanken, ga ik heel impulsief uit de kleren. Het duurt niet lang of we liggen samen in bed. “Ik wilde je enkel komen bedanken.” zeg ik hem wanneer ik besluit terug naar huis te gaan. “Het was een heus dankfeest.” beoordeelt hij.
“Erg deftig gedroeg ik me niet.”
“Je was heel heftig maar toch deftig.” lacht Wim.
Dat antwoord stemt me tevreden en nog steeds in een euforische stemming, fiets ik naar huis: ook deze ervaring was geweldig.
Een hoogtepunt de laatste maanden wordt de Athenereis met onze klas. Met een klein groepje volgden we een aantal lessen Nieuwgrieks. Het voelt goed als ik me ook in het buitenland met alledaagse dingen kan redden. In de lessen leerden we korte zinnen spreken en begrijpen. We hebben er veel plezier aan beleefd. De reis is het hoogtepunt van het schooljaar, net als de Romereis vorig jaar. We bezoeken de Akropolis met het museum. Indrukwekkend. Dat meer dan 20 eeuwen geleden al zo technisch knap gebouwd werd, blijft mij verbazen. Grote indruk maakte ook het Panatheens stadion, met ruim 80.000 zitplaatsen. Leuk om te weten dat na een verbouwing in 1896 hier de eerste Olympische Spelen zijn gehouden.
Op dag drie vind ik een grote verrassing onder in mijn koffer. We zijn net terug van een uitstapje naar Piraeus en het is warm. Terug in het hotel kleden we ons om, om daarna in de oude stad te gaan eten. Ik zoek luchtige kleding. Terwijl ik mijn koffer overhoop haal, vind ik een brief van Wim in het Grieks. De inhoud brengt mij compleet van mijn stuk. Ik moet hoorbaar gereageerd hebben, want mijn kamergenoot vraagt mij: “Alles goed, Thomas?”
Ik schrik: “Sorry, wat deed ik?”
“Je maakte een geluid als of je schrok!”
Ik: “Ik schrok niet, maar was verrast.”
“Van wat je in je koffer vond? Die heb je toch zelf ingepakt, neem ik aan?”
Anton is één van mijn best bevriende klasgenoten. Ik speel open kaart met hem. Het is de eerste keer dat ik voor een klasgenoot uit de kast kom.
“Wil je dit alsjeblieft voor je houden, Anton? Ik heb sinds de grote vakantie vorig jaar een vriend. Het gaat heel goed met onze relatie. Nu vind ik onverwacht een brief van mijn vriend onder in mijn koffer. Ik ben enorm verrast .”
“Ik heb nooit vermoed dat jij homo zou zijn, Thomas. Leuk dat je het mij durft te vertellen. Je had ook een smoesje kunnen verzinnen."
“Dank je voor je begrip Anton. Je bent de eerste die het weet maar liefst wil ik het zo houden!” vraag ik hem nogmaals. Ik was klaar om het hem te vertellen en nu heb ik het min of meer spontaan gedaan. Ik wil het niet angstvallig geheim houden, maar over de tongen hoef ik niet te gaan.
Alleen Wim kan zo’n mooie liefdesbrief schrijven. De inhoud komt extra intens bij me binnen omdat ik zo ver van Wim vandaan ben. Ik herlees en herlees. Wanneer het een beetje bezonken is, bel ik Wim. “Als ik niet in Athene zat, kwam ik onmiddellijk naar je toe.”
Ik zoek nog naar een manier om Wim te laten weten hoezeer deze brief mij heeft getroffen. Mijn moeder, die mee in het complot zat, heb ik na thuiskomst een extra hartelijke knuffel gegeven.
Na de Athenereis komt het eindexamen. Ik sta er zo goed voor dat er geen enkele reden is om me druk te maken. Ik slaag met cum-laude cijfers en wil Wim heel graag bij mijn diploma-uitreiking hebben. Omdat ik op school nog niet uit de kast ben, lijkt mij dat wat lastig. Ik heb weer geen rekening met mijn ouders gehouden. Mijn ouders begrijpen mijn wens en stellen het zelf voor. Daarom is Wim samen met mijn ouders aanwezig bij mijn diploma-uitreiking.
Wim voorstellen aan leerkrachten of klasgenoten is een beetje spannend. Ik merk bij sommigen een verwonderde reactie. Daar blijft het bij.
Een paar dagen later vertrekken Wim en ik op vakantie. We wandelen hele dagen in de bergen. Ik voel spieren waar ik niet eens van wist dat ik ze had. Mijn energiepeil en mijn uithoudingsvermogen zijn hoog.
“Je bent een echte berggeit.” merkt Wim op.
“Dat komt door mijn leeftijd.” probeer ik Wim vergeefs duidelijk te maken. Ik zal mijn conditie op peil houden en blijven hardlopen.
“Het ligt aan je constitutie.” beweert Wim. “Je hebt een fijne lichaamsbouw maar je bent voldoende gespierd. Dat maakt je zeer geschikt voor de bergen.”
Ik woon nu niet meer thuis. Een jaar geleden plande ik na mijn eindexamen op kamers te gaan wonen met de bedoeling thuis weg te zijn en eindelijk mijn eigen leven te leiden. Daarvoor moest ik op een universiteit gaan studeren die ik niet kon bereizen. Anders hadden mijn ouders verwacht dat ik thuis zou blijven wonen. Thuis blijven wonen was precies wat ik niet wilde.
Nu kan ik vlak bij huis mezelf zijn. Ik woon officieel met Wim samen met instemming van mijn ouders. Zij vinden het prima omdat zij zien hoe gelukkig Wim en ik elkaar maken, hoe goed wij het samen doen. Het afgelopen jaar hebben zij mijn homo-zijn en onze relatie geaccepteerd. Ik heb mij in mijn ouders vergist want dit had ik niet verwacht. Ik heb me officieel laten overschrijven naar het adres van Wim. Samenwonen voel ik als bekroning van een jaar Wim en Thomas, waarin we met vallen en opstaan, plus veel geduld van de kant van Wim, hebben ontdekt wat wij voor elkaar kunnen betekenen.
Onze eerste ontmoeting in de Witte Merel is ongeveer een jaar geleden en reden voor een feestje.
Lang heb ik gezocht naar een manier om Wim te bedanken voor de prachtige brief die hij mij geschreven heeft toen ik in Athene was. Ik heb een passende manier gevonden. Ik werd vorig jaar achttien een paar weken voordat ik de eerste keer naar ‘De Witte Merel' ging. Ter gelegenheid van mijn negentiende verjaardag grijp ik de kans om een geste te doen naar Wim.
We vieren mijn verjaardag bij mijn ouders wat hen deugd doet. Ik ging voor het eerst niet met hen op vakantie en als ik dan mijn verjaardag niet meer bij hen thuis zou vieren, zou dat een domper betekenen. Met één zoon is de aandacht onverdeeld. Opeens zitten mijn ouders met het ‘lege nest syndroom’.
Uiteraard krijg ik cadeautjes. Ik wil Wim iets terug te geven. Ik heb een juweliersdoosje gezocht voor kettinkjes en ringen waarin ik een briefje heb gestopt. Het is een met de laptop gekalligrafeerd briefje, waarin ik mijn liefde voor hem probeer te beschrijven.
'Mijn lieve, lieve Wim,
Dit is maar een briefje, groter past er niet in dit doosje.
Om op papier te zetten hoeveel ik van jou houd heb ik nodig:
de ruimte van een 26-delige encyclopedie. En dan nog…..
Om te laten blijken hoe veel ik van je houd krijg je een cadeau van mij.
Op de dag dat we elkaar één jaar kennen, je weet wel, sinds die avond bij ‘De Witte Merel’,
gaan we samen naar een juwelier en kopen voor elk van ons een ring.
Jouw ring geef ik je cadeau als dank voor een jaar liefde en geduld. Mezelf geef ik een ring omdat ik zo slim ben geweest die avond naar ‘De Witte Merel' te gaan en terug te keren.
Ik houd van jou, mijn liefste Wim.'
Precies op de dag dat we elkaar een jaar kennen, kiezen we mooie ringen, onze smaak ligt dicht bij elkaar. We laten er als inscriptie in graveren: W&T.
De daaropvolgende vrijdag hebben we een feestje bij ‘De Witte Merel’ Iedereen heeft onze relatie zien ontwikkelen. Ze zijn daar blij om en gunnen het ons. Van Simon krijgen we een pakje. “Mede namens Gert, voor jullie eerste jaar. Pas thuis openen!” zegt hij geheimzinnig.
Wanneer we na afloop naar ons appartement lopen, o wat heerlijk dat ik dit kan zeggen, verzucht ik:
“Dit wordt een jaarlijkse traditie!”
“Wil je na 50 jaar, 50 ringen hebben?”
“Neen, ik wil dan 50 feestjes bij ‘De Witte Merel' achter de rug hebben!”
Arm in arm stappen we ons appartement binnen. Binnen maken we het pakje open. Er zit een tegeltje in.
Een jaar
W&T
made in
De Witte Merel
“We zijn twee witte merels.”
“Wanneer ik naar je kijk zie ik eerder een zwarte merel met je ravenzwarte haar en je donkere ogen.
Als ik diep in je ogen kijk dan ben je toch een witte merel.”
“Ja, witte of zwarte merel, we zijn gewoon twee mensen die van elkaar houden.”