Mijn overbuurjongens Frans en Peter deel 2

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Bingo
Berichten: 216
Lid geworden op: ma 22 dec 2008, 23:32

Mijn overbuurjongens Frans en Peter deel 2

Bericht door Bingo » zo 27 dec 2009, 18:59

Mijn overbuurjongens Frans en Peter deel 2


Na wat gepraat over en weer, besloten Frans en ik om Peter toch zijn zin te geven.
Wij pakten onze spullen in de rug zak, het afval deden we in een lege zak om thuis te ontzorgen.
Na een half uur lopen kwamen wij bij het meertje aan, nadat we een mooi plekje hadden uitgezocht met veel zon keken we eerst rond of er ook daadwerkelijk niemand was.
Peter zei, ‘zie je nou, er is hier niemand buiten ons drietjes!’
Wij moesten hem gelijk geven, hier was niemand en tijdens de wandeling hierheen hadden we ook niemand gezien.
Terwijl ik het picknickdeken uitspreidde op de open plek, ging Frans naar het water om te voelen of het niet te koud was.
Peter begon zich gelijk uit te kleden, hij stond in zijn wit onderbroekje te wachten tot Frans terug kwam.
Frans zei twijfelend, ‘ik weet niet of jouw idee goed is, het is best nog wel aan de koude kant hoor Peter’.
‘Watje’, zei hij en trok zijn onderbroek uit.
En hij nam een speurt naar het water en sprong er gelijk in, toen hij boven kwam zei hij, ‘het valt best mee hoor, jongens kom er maar snel in’.
Frans begon zich nu ook uit te kleden toen hij bijna bloot was vroeg hij, ‘en John, ga jij er toch niet in?’
Ik trok mijn schouder op en zei verlegen, ‘ik weet niet, dat heb ik nog nooit eerder gedaan’.
‘Kom op man, wij zijn toch gewoon jongens onder elkaar’.
‘Ga maar vast, dan kijk ik wel of ik ook kom’, was mijn antwoord.
Hij trok zijn laatste kledingsstuk uit, en rende ook snel naar het water.
Ik zag hoe ze met elkaar praatte, en hoe Peter zijn schouders op trok.
‘Hij moet het zelf weten, het water is in ieder geval lekker’, zei hij terwijl hij weg zwom.
Nu ging Frans ook het water in, ik zag hoe hij en Peter lekker rond zwommen.
Nadat ik hun kleren op het deken had gelegd, keek ik nog eens goed rond en zag niemand.
Voorzichtig begon ik me te ontbloten, toen ik mijn onderbroek vast had keek ik wederom rond.
Ik kon werkelijk niemand zien, en trok mijn slip uit.
Met mijn handen voor mijn piemeltje liep ik naar de waterkant, ik schaamde me nog steeds voor de jongens.
Ik dacht, “gisteravond was het schemerig, maar nu is het klaarlichte dag”.
“Ze kunnen nu alles duidelijk van me zien, stel dat dadelijk mijn piemel weer wat harder gaat worden”.
“Trouwens, waarom gebeurt me dat, bij hen is me dat helemaal niet opgevallen gisteravond”.
“Ik zal toch niet ziek zijn of zo”, ondertussen stond ik ook aan de waterkant, nog steeds mijn piemeltje voor hen ogen verborgen houdende.
Peter zei lachend, ‘kom op John, we weten toch dat jouw piemeltje iets langer dan zes cm is’.
Ik voelde met mijn hand dat hij al weer groter aan het worden was.
‘Willen jullie je even omdraaien?, vroeg ik ze.
‘Oké, we zullen niet kijken, maar kom er nu ook eindelijk eens in’, zei Frans.
‘Voor ons hoef jij je niet te schamen, wij weten wat jij achter jouw handen verborgen houd voor ons’, zei peter.
Toen ze zich hadden omgedraaid nam ik alle moed bij elkaar, en dook ook het water in.
‘O, wat is dat water koud’, riep ik uit toen ik weer bovenwater kwam.
Frans en Peter lachten en zeiden, ‘jij bent niets gewend man, het is even de tanden op elkaar
en dan valt het wel mee hoor’.
Door het koude water kromp mijn piemel gelukkig al snel.
Eigenlijk hadden ze wel gelijk, als je er eenmaal in was viel de temperatuur wel mee.
Frans en Peter kwamen naar me toe gezwommen, en begonnen me gelijk onder te duwen.
Links en rechts voelde ik hun piemels tegen mijn dijen, en dat liet die van mij niet met rust.
Langzaam maar zeker werd hij harder en stijver, opeens voelde ik een knie tegen mijn piemel.
Ik weet nog steeds niet welke knie het was! Opeens wilde ik uit het water gaan, maar ik durfde het niet.
Ik dacht, “ ik kan zo toch niet uit het water gaan”.
Frans en Peter volgde mijn voorbeeld, toen ze echter aan de kant waren riep Peter, ‘laat onze kleren liggen, stelletje klootzakken’.
Verschrikt keken we over de open plek, en zagen nog net hoe drie jongens onze kleren pakte en weg liepen.
Bij een modderpoel op een bosweg zagen we hoe ze onze kleren erin gooide, maar dat was niet genoeg.
Nee, ze moesten ze nog eens extra met hun voeten na helpen, zodat ze flink diep in de modder lagen.
Frans en Peter renden er heen, dat ze bloot waren maakte hen niets uit.
Ze viste de kleren uit de modderpoel en kwamen terug gelopen naar ons deken, door de schrik was mijn jongeheer weer tot een minimum gekrompen.
En zo kon ik gewoon terug naar onze plek lopen.
‘Hé’, vroeg Peter ben jij niet iets vergeten?
Verbaasd keek ik hem aan en begrip niet wat hij bedoelde.
Peter zei, ‘normaal verstop je hem steeds voor ons, maar door de schrik is dat zeker niet meer nodig?’
Beschaamd lachte ik naar hem en zei, ‘nee hoor, jullie hebben hem nu bij daglicht gezien en weten toch hoe hij er uit ziet’.
Trouwens ik weet wel wie die jongens waren hoor, dat waren namelijk klasgenootjes van mij.
Frans en peter zaten namelijk op een andere school dan ik. Dat was wat men toen een LOM school noemde, ik neem aan dat die tegenwoordig anders heet.
( Het is een school voor kinderen die moeilijker konden leren, ze hadden daar kleinere klassen waardoor de leraar meer tijd had voor de kinderen ).
Frans wilde de namen van me weten.
Ik zei nog, ‘laat nou maar, het zijn jongens waar ik in de pauzes op school wel eens mee speel’.
‘Zij willen vriendjes van mij worden, maar ik niet met hen’.
Maar Frans hield vol en wilde de namen weten, hij verzekerde me dat hij ze niets zou doen.
Daarop zei ik, ‘dat waren dikke Jos, Joke de broekschijter en Tonny de stotteraar’.
Dikke Jos kende hij niet, de andere twee woonden bij ons in de zelfde straat.
‘Jos en Joke zijn zoiets als neefjes of achterneefjes van elkaar’, maakte ik hem duidelijk.
‘Ze hebben me ooit eens verteld dat ze een hutje op de hei hadden gemaakt, maar waar dat is dat weet ik niet’.
Peter vroeg, ‘wat doen we nu met onze kleren, zo kunnen we ze niet aan trekken?’
Frans stelde voor om ze uit te spoelen in het meertje, en daarna in de zon te laten drogen.
Samen liepen we naar de waterkant, en begonnen onze kleren zo goed mogelijk uit te wassen.
Maar de modder wilde er maar niet uitgaan, dus legden we ze zo maar in de zon om te laten opdrogen.
Peter zei op een gegeven moment, ‘laat ons de omgeving afzoeken naar hun hut, die moet hier ergens in de buurt zijn’.
‘Ze moeten ons tenslotte toch ergens vandaan hebben kunnen zien, want wij hebben niemand onderweg gezien of gehoord’.
Frans keek mij aan en zei, ‘hij heeft gelijk en als we het vinden slopen we het, dat zal hen een lesje zijn’.
‘Daarbij, onze kleren hebben tijd nodig om droog te worden’.
Samen stonden we op en ieder ging een andere kant op, ik voelde gelijk een vreemd gevoel over me heen komen.
Ik begon weer na te denken, “daar loop ik in mijn blootje midden over de heide, samen met hen”.
“Zij vonden het schijnbaar gewoon, maar ik, ik die zelfs nog nooit een van zijn eigen broers ( bewust ) naakt had gezien”.
“En nu liep ik met twee jongens in ons blootje over de heide”, mijn piemeltje gaf ook zijn reactie op deze gedachten.
Langzaam kwam hij met schokjes overeind, snel liet ik mijn hand ervoor zakken en hoopte opnieuw dat ze het niet zouden merken.
Op dat moment wist ik ook niet wat er met mij aan de hand was, ik had zoiets natuurlijk nog nooit meegemaakt.
Ik liep in gedachten verzonken over een open stuk heide, ik keek wel rond maar echt wat gezien had ik niet.
Peter riep ineens, ‘ik heb het gevonden, en wees naar een boom’.
In die boom was een hutje gebouwd van takken, plankjes en bladderen.
Frans en ik renden erheen en vroegen bijna tegelijk, ‘waar dan, ik zie niets?’
‘Hier in deze boom, kijk maar eens goed omhoog’, zei hij.
In de opwinding had ik mijn hand weg getrokken, en was mijn halve stijve piemel helemaal vergeten.
Met een hand op mijn hoofd en de andere net boven mijn ogen keek ik omhoog.
Frans en Peter zagen mijn piemel, Peter begon natuurlijk gelijk te glimlachen.
Maar zei er verder niets van, nadat Frans hem had aangestoten.
Vanuit de boom hing een touw naar beneden, en via het touw klommen we omhoog naar de hut.
Toen we eenmaal in de hut waren vonden we enkele seksboekjes, er stonden heel wat mooie blote dames in.
Maar mijn oog viel toch echt meer op de naakte mannen, die er ook te zien waren.
Peter kon het niet laten en vroeg me recht in het gezicht, ‘vertel eens John, wat vindt jij leuker de vrouwtjes of de mannetjes?’
Ik kreeg een vuurrood hoofd en kon niets zeggen.
Frans zei, ‘moet dat nou Peter, je weet dat hij anders dan ons is opgevoed!’
‘Wat nou, de hele tijd loopt hij al met een halve stijve rond’. En nu, nu staat hij met een volledige stijve voor ons, als vrienden onder elkaar kan hij dan toch wel zeggen wat hij heeft?’
‘Peter! voor de laatste keer laat hem met rust’, zei Frans dreigend.
‘Oké dan, sorry John, ik had deze vraag niet moeten stellen’.
‘Kun jij me het vergeven, ofschoon ik wel graag een antwoord van jou had gehoord’.
Op dat moment kreeg ik een woede aanval.
Ik begon meteen de hut af te breken, de takken en plankjes vlogen in het rond.
Toen ik klaar was met het dak en de wanden, zakte ik vertwijfeld ineen.
Snikkend zei ik, ‘ ik weet het niet meer, ik heb steeds zulke vreemde gevoelens in me’.
‘Telkens als ik me bloot geef, komen er van die rare kriebelende gevoelens in me op’.
‘Wat er met mij aan de hand is, is voor mij ook een raadsel’.
‘Het liefst zou ik er een eind aan maken, ik weet me echt geen raad meer jongens, sorry’.
Peter werd stil, en had spijt over de gestelde vraag.
Frans zei, ‘kom op man, het komt wel weer goed met jou’.
‘Peter en mij kun je altijd zeggen wat je op je hart hebt, wij zwijgen als een graf dat beloven we jou’.
‘Mag ik jou trouwens even een vraagje stellen?’
Na wat gesnik zei ik, ‘jij wel, sorry Peter, maar ik vertrouw Frans toch iets meer dan jou’.
Peter keek verlegen naar de grond en zei, ‘ik begrijp je, het is de leeftijd hé!’
‘Nee Peter, dat is het niet, maar ik ben bang dat je het verder zult vertellen jij bent echt een open water wat dat aangaat’.
‘Maar ik beloof je ooit zal Frans, met mijn toestemming je alles mogen vertellen, maar nu even niet’, zei ik.
Hierop stelde Frans zijn vraag, ‘John, zou het inderdaad kunnen zijn dat jij op jongens valt?’
Ik kon en wilde geen antwoord geven op zijn vraag en zweeg verder.
Peter hervatte zich weer en riep ineens, ‘kom op jongens, de vloer moet er ook nog aan geloven, wij zullen van de hut niets meer heel laten’.
Met de vloer hadden we veel moeite, dat hadden ze echt stevig in elkaar getimmerd.
Het scheelde niet veel of we waren samen naar beneden gevallen.
De meeste stukken van de wanden en het dak gooide we in het water, de vloer en de rest verdween kompleet in de modder poel.
Toen we klaar waren zei Frans, ‘kom laten we ons nu maar gaan aankleden’.
Nadat we onze vochtige en smerige kleren aan hadden getrokken zei Frans, ‘jongens, dit kunnen we echt niet maken hoor’.
‘John,wat zal jouw moeder zeggen? als we met smerige kleren thuis komen, en onze lichamen zijn nog zuiver’.
Hij nam hierop een hand vol met modder, en gooide het in Peter zijn gezicht.
Die wederom gooide mij een volle hand met modder in het gezicht, ik deed het zelfde bij Frans.
Wij zagen er nu echt uit als een stel varkens.
‘Kijk nu kunnen we thuis zeggen dat er een groep crossfietsers door een modderpoel reden, en ons totaal hebben ondergespoten’, zei Frans.
‘Dat verklaart dan, waarom we van top tot teen onder de smurrie zitten’.
‘En die zo genaamde vriendjes van jou, die zullen wel vreemd opkijken als ze naar hun (ex) hutje moeten gaan zoeken’, zei hij lachende.
Zo smerig als we waren liepen we naar huis terug, onderweg hadden we veel bekijks van de passanten die we tegen kwamen.
Bij ons in de straat werden we opgewacht door de drie jongens. Ze hadden natuurlijk gehoopt dat we naakt, en alleen gezamenlijk gehuld in het picknicklaken de straat waren ingekomen.
Met een strak gezicht liepen we hen voorbij en zeiden niets, maar ze moesten eens weten wat wij een binnenpretje hadden over het hutje van hun.
Toen we achterom de plaats op kwamen gelopen, kwam mijn moeder naar buiten en sloeg verschrikt haar handen tegen haar hoofd.
Ze vroeg gelijk, ‘jongens, wat is er in hemelsnaam met jullie gebeurd?’
In het kort vertelde Frans, over de groep crossfietsers en de modderpoel.
Ze geloofde het verhaal meteen en zei, ‘blijf alsjeblief buiten staan, ik ben net klaar in huis’.
‘Ik haal binnen even handdoeken, en dan kunnen jullie je buiten uitkleden, want zo komen jullie niet het huis binnen’.
Terwijl zij de handdoeken haalde, trokken wij alvast de vuile kleren uit.
In ons blootje stonden we met de rug tegen de muur (zodat de achterburen ons zo goed als niet konden zien) te wachten op mijn moeder met de handdoeken.

Gesloten