Witte Merels Deel 9 W
“Zie me niet als je leermeester. Dat is onbelangrijk. Zet dat uit je hoofd. Er is niets waar ik beter in zou kunnen zijn dan jij. Dat er geen geheimen zijn tussen ons, dat telt. Je gaat je vroeg of laat ontdoen van wat aan je vastkleeft. Mijn ouders kussen elkaar ook niet in het openbaar. Ze vinden dat niet gepast. Thuis waren ze veel losser. In het bijzijn van de kinderen deden ze nooit iets intiem, maar taboes hebben ze niet. We liepen niet naakt door het huis maar ons afdrogen na de douche gebeurde zonder preutsheid. Mijn homoseksualiteit hebben ze zonder veel commentaar aanvaardt. Mijn moeder heeft het niet zullen hebben van een schoondochter betreurd maar niet op een kwetsende manier. “Misschien lukt het alsnog als je zus lesbisch wordt.” zei ze.
“Ze heeft een vriend.”
“Weet ik. Ik zei daarom ‘wordt.’ “ zei ze daarop.
We zijn katholiek. Ik durf er voor uit te komen. Helaas is het een scheldwoord geworden. Hoe arm zijn we als we in niets geloven? Hoe arm ben je als je de nieuwste smartphone moet hebben. Als ‘graag willen’ een moeten wordt, hoe arm ben je dan? Ik dwaal af. Ik wil je duidelijk maken dat als we over straat zouden lopen, ik niet de neiging zal hebben je te kussen of zo. Het is nergens voor nodig om op te vallen. Intimiteit is iets voor binnen de muren.
Je spreekt zwart-wit over je ouders. Je bent stipt, je afspraken kom je na... Je hebt veel meer van ze meegekregen dan je denkt. Je ziet hen als een ketting om je nek terwijl ze zeker bezorgd om je zijn. Ik ga je niet forceren je geheim prijs te geven. Het is waarschijnlijk verstandig in jouw situatie om niets te forceren en af te wachten. Ik wil er niet de oorzaak van zijn dat ze je verbannen. Maar als ze je graag zien, zullen ze het tenslotte accepteren. Hoe eng van geest ze zijn, kan ik niet inschatten. Je hebt hier een veilige haven. Je kan vroeg of laat overal gezien worden als je bij de Witte Merel binnen gaat of zelfs hier. Je gaat er aan moeten wennen. Ik ben niet van plan ons als een eiland van de wereld af te sluiten. Je bent niet verplicht contact te hebben met mijn vrienden maar de Witte Merel gaan we toch niet volledig vervangen door mijn appartement. ‘De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze opgediend wordt.’ Er staan nog onaangename dingen op je programma. Je mag me altijd lastig vallen met je problemen. Het enige wat ik wil zeggen is dat ik begrip heb voor je situatie en dat we alle tijd hebben.
Maak je geen zorgen ook over je hogere studies. Heb je al gekozen wat het later wordt? Je spreekt over op kamers gaan? Je wil op kamers gaan om thuis zo snel mogelijk weg te zijn of je moet buiten deze stad gaan wonen wegens je toekomstige studierichting?”
Thomas heeft twee biertjes binnen. Omer is een sterk bier. Hij wordt er loslippig van. Als ik hem een derde geef, dan gaan ze dat straks thuis merken. Dat wil ik niet. Het verheugt me dat hij zal blijven eten. Iedereen lust spaghetti. De saus heb ik zelf gemaakt. Ik ben tevreden. Ze is altijd een beetje verschillend. Voor mezelf doe ik er drie tenen look in. Nu ben ik met twee voorzichtig geweest. Op mijn zonnig terras kweek ik pepertjes. De oogst is goed en eentje dropte ik in de saus. Ondanks het feit dat ik alleen woon, kook ik regelmatig. Ik experimenteer graag met smaken en ga me in september inschrijven voor een kookcursus. Ik heb opzettelijk te veel spaghetti gekookt voor ons twee. Het overschot eet ik morgen op.
Thomas eet zijn spaghetti zoals het hoort met lepel en vork. Hij is er handig in. Ik snijd en eet met mes en vork. Ik heb hem niet laten kiezen voor een glas wijn en heb zonder het te vragen cola ingeschonken.
“Lekker?” vraag ik.
“Sorry, heel lekker.” Hij schept zijn bord opnieuw vol.
“Gelukkig heb ik voldoende gemaakt. De volgende keer zal ik rekening houden met je eetlust. Vind je de saus niet te heet?”
“Ik kan er tegen. Te veel gaat de goede smaak overheersen maar gedoseerd zoals dit is prima. Het geeft de saus meer warmte en dat maakt ze beter.”
“Ik ben voorzichtig met pepers en soms verrast het. Ik heb een keer een andere soort gekweekt en daarna heb ik een halve liter melk gedronken. Op de koop toe had ik ze zonder handschoenen versneden. Per ongeluk had ik in mijn ogen gewreven en was ik naar het toilet geweest. Ik stond ook beneden in brand.”
Er is veel dat nog besproken moet worden. Bij het eten hebben we onze serieuze onderwerpen verlaten. We doen samen de afwas voor de gezelligheid.
Dan wil hij naar huis. Voor acht uur moet hij absoluut thuis zijn. Om zeven uur begint hij op zijn horloge te kijken.
“Ga maar”, zeg ik. “Er komen nog veel meer gelegenheden. Je bent altijd welkom. Als je een berichtje stuurt, zal ik antwoorden of het past. Zo zal je nooit voor een gesloten deur staan.”
Ik neem afscheid in de woonkamer. Ik neem hem om zijn middel en vouw mijn beide handen over zijn rug. Hij is behoedzaam en beweegt niet. Ik wil hem laten voelen dat ik om hem geef en trek hem beetje bij beetje steviger tegen me aan. Zijn T-shirt is zacht. Ik wrijf er over.
Zijn T-shirt hangt los over zijn broek. Daarom kan ik onopvallend bij de huid van zijn rug. Het zal nieuw zijn voor hem. Onder zijn T-shirt is hij nog veel zachter, voelen mijn handen. “Het geeft de saus meer warmte en dat maakt ze beter.” zei Thomas. Die gedachte komt bij me op.
Heel bewust heb ik hem die warmte willen doen ervaren maar voorlopig ook niet meer.