Aleksei en Almar,
Oleksiy i Alʹmar,
Олексій і Альмар,
deel 8.
Ik maak mijn rugzak verder klaar, kijk nog even in mijn agenda en ga op bed liggen. Ik wil even nadenken over het voortel van Aleksei om de klas te vertellen dat wij een stelletje zijn. Op zich heb ik er niet zo veel moeite mee. En het heeft vooral voordelen. Dus: ik wil het best wel. Maar hoe? In de aula als we bij elkaar zitten? Of moeten we er een les voor gebruiken? Dat laatste lijkt me wel een goed idee. Zou de les levensbeschouwing misschien een mogelijkheid zijn? Daar kan ik het met Aleksei over hebben. Het is weliswaar niet de hele klas die die lessen volgt, maar het zijn er maar een paar die daar niet voor hebben gekozen. Ik zal dat morgen met Aleksei bespreken, kunnen we het met de lerares overleggen. Ik app het nog naar Aleksei en wens hem meteen welterusten. Ik ga slapen, ben moe….. maar heel lekker moe. Het was een heerlijk weekeind.
Als ik Aleksei de volgende dag thuis heb opgepikt praten we onderweg naar school over het idee om de lerares geestelijke stromingen te vragen hoe zij aankijkt tegen ons idee om haar les te gebruiken voor onze coming-out in de klas, zowel als homo maar ook als stelletje. Aleksei ziet het wel zitten en daarom appen wij, als we op school zijn, deze lerares, mevrouw Hoekstra, of we haar kunnen spreken.
Het valt sommige klasgenoten op dat we zo lekker bruin zijn. Een weekeindje in de zon heeft zijn sporen nagelaten. En zowel Aleksei als ik worden kennelijk heel snel bruin. We zijn er gewoon heel eerlijk over: we hebben samen een weekeindje gezeild. Ze willen weten waar we geweest zijn, sommige klasgenoten zeilen ook. We leggen het uit en er ontstaat een heel gesprek over samen zeilen. Van mij wisten mijn zeilende klasgenoten uiteraard dat ik met Nina zeil: we hebben zelfs wel eens samen aan een wedstrijd deelgenomen, en toen ook behoorlijk gepresteerd. Maar geen van tweeën zijn wij erg ambitieus, in de zin dat we dan op wedstrijdniveau willen gaan zeilen. Dus er ontspint zich een gesprek. Zomaar ineens vraagt een klasgenoot mij: “Hebben Aleksei en jij wat samen?” Ik kijk Aleksei aan, die knikt en ik reageer: “Ja, dat klopt, hoe kom je daar zo bij?”
“Jullie zijn heel veel samen, doen heel veel samen, ook dat zeilen en dus vroeg ik mij het zomaar af. Ik heb het niet ergens door gemerkt, dat niet. Maar het leek me ineens wel logisch, zeker na een weekeindje samen zeilen.”
“Je hebt helemaal gelijk” mengt Aleksei zich in het gesprek. “En eerlijk gezegd waren we net van plan om het de klas te vertellen. Maar nu weten jullie” en hij kijkt rond “met zijn vieren in ieder geval al hoe het zit.”
“Wat vinden jullie er van?” vraag ik dan en kijk mijn klasgenoten aan.
“Wat moeten we er van vinden? Het is echt jullie zaak. Als ik vertel dat ik een vriendinnetje heb, wat zou dan jouw reactie zijn?”
“Nou, ik zou zeggen: ‘Goh wat leuk’ en ik zou willen weten wat dat voor jou betekent. Op onze leeftijd een vriendje of vriendinnetje hebben is voor de meesten iets nieuws en best wel iets aparts, vind ik.” reageer ik.
“O, bedoel je het zo! Ja, daar heb je helemaal gelijk in. En jullie hebben alle twee een vriendje en dat is niet zoals het meestal is. Dus: hoe is het voor jullie?”
“Nou”, reageert Aleksei voordat ik iets kan zeggen, “wij zijn echt heel gelukkig. Ik was echt heel bang toen ik hier kwam hoe lastig het zou zijn om contact te leggen en de taal te leren. Dat bleek heel gemakkelijk: ik had de tweede dag al Almar en toen bleken we verliefd op elkaar te zijn en dan leer je heel snel van alles, waaronder de taal.”
“Ja”, reageer ik, “ik weet al langer dat ik homo ben, maar ik heb daar nog nooit iets mee gedaan of kunnen doen. Nu kwam Aleksei ineens uit het niets in het leven en bleek het bijna meteen te klikken. Dus leren we elkaar de taal en nog veel meer.”
“Hoe vinden jullie het dat wij dat nu weten?” vraagt een andere klasgenote.
“Wij hadden net besloten het jullie in een volgende les geestelijke stromingen te gaan vertellen, ik heb de leraar daar vanmorgen een appje over gestuurd. Als jullie het niet erg vinden en verder je mond houden naar de rest van de klas willen we dat gewoon doen. Willen jullie daaraan meewerken?”
Ze knikken alle 4 van ja.
“Dat wil niet zeggen dat we er nu niet over door kunnen praten” voeg ik eraan toe.
Daar komt het niet van: op datzelfde moment gaat de bel voor de volgende les.
Als we naar ons lokaal lopen zegt Aleksei: “Als alles zo gemakkelijk gaat, dan wordt het een makkie.”
“Laten we het hopen.”
In de middagpauze kunnen we onze lerares geestelijke stromingen spreken. We lopen naar het lokaal waar wij altijd die les hebben en zij kijkt van Aleksei naar mij en zegt dan: “Volgens mij weet ik al wat jullie met mij willen bespreken.”
Aleksei en ik kijken haar vragend aan.
“Volgens mij komen jullie mij vragen of jullie in de les bespreekbaar mogen maken dat jullie een relatie hebben.”
“Ja, hoe weet u dat?”
“Jullie stralen al een tijdje jullie relatie naar buiten uit, zo moeilijk is dat niet te raden, tenminste niet voor mij.”
“Ja, net in de pauze vroeg ook al iemand wat wij samen hebben.”
“Mooi, nou, op de eerste plaats: gefeliciteerd! En dan: ik vind het prima, mijn les wordt daar vaker voor gebruikt en dat is niet onlogisch, want het zijn vaak geestelijke stromingen, of geloven, die vinden dat relaties van mensen van het zelfde geslacht niet zouden mogen.”
“Het zou fijn zijn als onze coming out meteen aanleiding zou kunnen zijn voor dat gesprek. Wij hebben een fijne klas ik denk dat het in onze klas bespreekbaar is. Dan is het goed dat te koppelen aan dingen die dichtbij zijn en dat zijn wij als klasgenoten.”
“Hoe hadden jullie dat gedacht?” vraagt mevrouw Hoekstra.
“Daar hebben we nog niet over nagedacht” reageert Aleksei, “wij willen daar graag met u over praten.”
“Prima. Ik heb dat wel vaker gedaan. Het is dan het handigst als jullie aan het begin van de les aan willen geven dat jullie graag een onderwerp aan de orde willen stellen. Als jullie dan daarna vertellen wat jullie willen vertellen koppel ik dan daarna de les over homosexualiteit door de eeuwen heen aan vast. Ik heb daar een film en een powerpoint over. Als jullie willen kunnen jullie die wel eerst zien.”
“Dat hoeft van ons niet. We vinden het belangrijk dat we wat wij te vertellen hebben kunnen vertellen en daarna in een grotere context kunnen bespreken. Dan weten we meteen hoe onze klasgenoten er tegenaan kijken.”
“Ik vind het helemaal prima. Zullen we dat dan in de volgende les doen? Die is volgens mij woensdag.”
“Dat was ook onze vraag. Moeten we er nog iets voor voorbereiden?”
“Dat zou ik vooral niet doen. Kom spontaan met jullie verhaal. Dat komt het meest duidelijk over.”
“Dat zullen we doen. Dan zien wij u woensdag in de les. En dank u wel” sluit Aleksei het gesprek af.
Zowel Aleksei als ik vertellen ’s avonds thuis wat wij afgesproken hebben. Bij Aleksei vinden ze het nog wel wat spannend, met het oog op de andere kinderen. Die weten heb nu al, maar de ouders van Aleksei vragen zich af hoe hun klas zal reageren als het verder bekend wordt. Mijn vaders vinden het helemaal prima en zeggen dat zij er alle vertrouwen in hebben. Op de eerste plaats omdat wij er zelf bij zijn en verder omdat we een best leuke klas hebben.
Die woensdag zegt mevrouw Hoekstra aan het begin van de les als iedereen zit: “Vandaag wil ik het over een bepaald thema hebben. Dat op verzoek van Aleksei en Almar. Ik wil graag dat zij deze les starten.”
We hebben afgesproken dat Aleksei zal beginnen.
“Ik ben pas een paar maanden in Nederland en in een plaats vlakbij en in deze klas. En vanaf het begin hebben Almar en ik heel veel met elkaar opgetrokken. En daar willen we het over hebben. Almar en ik zijn verliefd op elkaar geworden. En we hebben nu zoals dat zo plechtig heet een relatie. Daarmee zeggen we ook dat we dus allebei op jongens vallen.
En we vinden het belangrijk dat jullie dat weten. Daarom willen we het jullie nu vertellen. Het schijnt dat je het ook al aan ons kunt zien. Een reden te meer om er gewoon openlijk over te zijn.”
We kijken de klas rond.
Mevrouw Hoekstra vraagt: “Is er iemand die er op wil reageren?”
Een paar meisjes in onze klas knikken.
“Ik had het al wel geraden. Jullie zijn wel een leuk stelletje samen.”
“Ik vind het helemaal prima. Ik heb ook een broer die homo is. Voor mij maakt het helemaal niet uit wat je bent.”
“Ik vind het wel lastig” zegt een klasgenoot. “Mijn vader heeft een broer die homo is en mijn ouders willen daarom geen contact meer met hem, omdat het zondig is, zeggen zij.”
“En wat vind jij?” vraagt mevrouw Hoekstra.
“Ik heb er eigenlijk geen mening over. Ik weet niet wat ik er van moet denken. Bovendien heb ik me er nog niet in verdiept.”
“Dan krijg je nu de kans, want we gaan deze les hieraan besteden. Maar ik wil eerst Almar en Aleksei vragen of zij er iets meer over kunnen zeggen. En dan geef ik jullie de gelegenheid hen wat te vragen, daarna heb ik een filmpje en een powerpoint die we door gaan nemen.”
Zij kijkt ons aan en ik wijs Aleksei op mijzelf: ik zal wel beginnen.
“Ik weet niet wat jullie allemaal willen weten. Ik zal eerst iets over mezelf vertellen wat jullie nog niet weten. Wat jullie wel weten is dat ik twee vaders heb, die samen getrouwd zijn. En ik heb een tweelingzus. Toen ik ouder werd begreep ik dat mijn vaders als ze getrouwd waren dus homo moesten zijn. Dat zei mij verder niets, maar was voor mij heel normaal. Ik heb er eigenlijk nooit over nagedacht. De meesten van jullie, of misschien wel allemaal, zijn wel bij mij thuis geweest en we zijn een heel gewoon gezin. Maar wel zonder moeder en met twee vaders. Toen ik na de basisschool mij begon te ontwikkelen en zoals dat zo mooi heet een puber werd, veranderde bij mij hetzelfde als bij alle jongens en ook meisjes maar daar iets anders. Wat nieuw was, was dat ik als ik verliefd werd, niet op meisjes verliefd werd maar op jongens. Ik dacht een hele tijd dat het kwam omdat ik de helft van een tweeling was. Maar Nina bleek wel op jongens verliefd te worden en niet op meisjes. En toen heb ik het er met mijn vaders over gehad. Die vertelden mij dat het zou kunnen dat ik ook homo ben. Ik vroeg of dat erfelijk was. Zij zeiden mij dat dit niet zo simpel was, het is weliswaar soms erfelijk maar niet zoals andere dingen die erfelijk zijn. En ik moest maar kijken hoe het zich ontwikkelde. Ik bleef alleen verliefd worden op jongens. Dus op een bepaald moment accepteerde ik dat ik dus wel homo zou zijn. Dat was lastig: als je op een meisje verliefd werd kon je dat laten blijken. Als ik op een jongen verliefd werd had ik geen idee hoe die zou reageren als ik dat zou zeggen. En dus reageerde ik maximaal terughoudend: niet dus. En mijn verliefdheden waren ook heel snel over.
Dat veranderde toen Aleksei bij ons in de klas kwam. Ik zag hem meteen helemaal zitten. Dus probeerde ik hem veel bij mij in de buurt te hebben. Dat kon heel goed via het elkaar leren van elkaars talen. En naarmate we meer contact kregen, wat heel snel ging, ging ik steeds meer voor Aleksei voelen en dat hebben we op een gegeven moment besproken en toen bleek het wederzijds te zijn. Sindsdien hebben wij wat met elkaar: zijn wij een stelletje, of elkaars vriendjes, hoe je het maar noemen wil. Dat was bij mij thuis geen enkel probleem en bij Aleksei ook niet.” Ik kijk naar Aleksei. Die neemt het van mij over.
“Mij kennen jullie nog niet zo heel erg lang. Maar ook ik heb hetzelfde gehad als Almar vertelde: ik werd op jongens verliefd en niet op meisjes. Ik heb een oom, een broer van mijn vader, die ook homo is. Met hem heb ik het wel besproken. En die zei net als de vaders van Almar: kijk het aan, als het zo blijft ben je misschien ook homo. Het bleef en ik kwam tot de conclusie dat ik me moest afvragen of ik dan wel homo wilde zijn. Maar voor mij was het een stuk ingewikkelder: bij mij thuis heb ik het nooit echt besproken. Ik was niet zeker van de reactie van mijn ouders. Weliswaar was mijn oom gewoon geaccepteerd, maar als nu je zoon je komt vertellen dat hij homo is, hoe zouden ze dan reageren? Ik heb het pas verteld toen Almar en ik iets met elkaar hadden. En mijn ouders hebben het heel goed opgenomen: als dat zo is, is het zo. Sindsdien hebben zij het ook mijn twee zussen verteld. En hebben wij vrijheid: we mogen dan bij Almar een weekeindje bij elkaar zijn en dan bij mij. Dat hebben we misschien wel als een stukje voordeel: twee jongens. En wij zijn blij dat jullie het nu weten, hoewel jullie niet bang hoeven zijn dat wij er mee te koop gaan lopen. Maar het wordt voor ons zo een stukje gemakkelijker.”
Mevrouw Hoekstra kijkt de klas rond. “Wellicht hebben jullie vragen?”
Het blijft stil. Wij kijken rond.
“Jullie mogen ons alles vragen, wij kijken wel of we de vraag kunnen of willen beantwoorden” zeg ik lachend.
“Doen jullie hetzelfde als jongens en meisjes met elkaar doen? En dan bedoel ik eerst zoenen en tongen, dan vrijen?”
“Ja, daar is weinig verschil in” reageer ik. “Alleen uiteindelijk kunnen wij niet doen wat jongens en meisjes doen. Maar daar is een andere manier voor. Daar zijn wij nog niet aan toe. Ik denk, maar dat weet ik niet, dat jongens en meisjes daar ook tijd voor nodig hebben. Voor ons is wat je doet als je alleen bent als jongen, maar dan nu samen, nog meer dan genoeg. Ik bedoel: jongens alleen trekken zich af. Je kunt elkaar ook aftrekken. En je kunt elkaar ook pijpen. Dat doen meisjes ook wel met jongens. Dat doen wij ook met elkaar. Maar elkaar neuken, dat hebben we nog niet gedaan. Daar wil ik wel eerlijk over zijn. Ik kan me voorstellen dat meisjes en jongens dat ook niet meteen samen doen. Dat weet ik niet. Maar zo zit het bij ons, Wij zijn dol op elkaar en genieten van alles wat we samen doen.”
Mevrouw Hoekstra kijkt weer rond. “Ik kan me voorstellen dat wat Almar verteld heeft vragen waren die jullie allemaal hadden. Ik ben blij dat Almar daar zo eerlijk over heeft verteld. Want het hoeft niet geheimzinnig te zijn. Jullie doen allemaal dezelfde soort dingen, maar op jullie manier. Door daar niet geheimzinnig over te doen, wordt het wat meer normaal.”
“Weten jullie waar het vandaan komt, dat jullie homo zijn?” vraagt het meest bedeesde meisje uit de klas.
“Het lijkt”, reageer ik, “dat iedereen als hij geboren wordt de kant die je op gaat ergens op een hele serie genen vast heeft liggen. Daar zijn ze allerlei onderzoeken naar aan het doen. Eerlijk gezegd: ik weet het dus niet. Belangrijker is dat het zo is. Daar moet je het dan mee doen. En gelukkig wordt daar steeds minder ingewikkeld over gedaan, hoewel soms het begrip niet al te groot is. Daar heb ik gelukkig geen ervaring mee.”
“Als er dan geen vragen meer zijn stelt ik voor dat we het filmpje gaan bekijken.”
We bekijken een filmpje dat uitleg geeft over hoe er in de loop der jaren omgegaan is met homosexualiteit, door de eeuwen heen maar ook door de culturen en geloven heen.
Daarna heeft mevrouw Hoekstra nog een powerpoint met wat uitleg over de problemen die homoseksuelen, zowel mannen als vrouwen, ervaren in hun leven. Van vervolging tot geweld. En de gevolgen van het verstoppen en net doen of je niet homo bent maar gewoon hetero.
Er is nog 10 minuten van de les over. Mevrouw Hoekstra kijkt Aleksei en mij aan.
“Hebben jullie nog wat toe te voegen?”
“Niet toe te voegen, maar wel te vragen” zegt Aleksei. “Hoe kijken jullie nu tegen ons aan, nu jullie dit weten. Kijken jullie anders tegen ons aan dan vanmorgen voor de les?”
Bijna iedereen schudt zijn hoofd. “Dat zou wel raar zijn” merkt een meisje op. “Als je het niet weet kijk je zus en als je het wel weet kijk je zo.”
“ Mag ik het dan anders vragen?” zeg ik. “Wie heeft er moeite mee? Want dat kan ik me best wel voorstellen.”
De klasgenoot die eerder heeft aangegeven dat hij het lastig vind vanwege zijn oom reageert. “Ik heb gezegd dat ik het lastig vind. Maar na alles wat er gezegd is, kijk ik er wel anders tegenaan. Ik begrijp dat jullie er niets aan kunnen doen, dat jullie zo zijn, en dat je het zeker in het begin zelf ook niet leuk vond. Ik denk dat ik het dan zal moeten accepteren. En daar zal ik mijn best voor doen.”
“Dank je wel” zegt Aleksei, duidelijk uit de grond van zijn hart. “Dit helpt. Want je durft het niet te zeggen omdat je bang bent niet geaccepteerd te worden. Als je merkt dat dit niet zo is, dus dat je wel geaccepteerd wordt, is dat een pak van je hart.”
“Dit lijkt me een mooi moment om de les hiermee af te sluiten. Dank je wel, Aleksei, dank je wel, Almar, voor jullie openheid.”
Als we in de aula zitten voor de pauze gaat het gesprek nog even door. Ik voel alleen maar begrip. Het is fijn dat we dat gedaan hebben. Ik knipoog naar Aleksei. Die knipoogt terug…..
Als we in de groep terugfietsen merken we dat er in de groep, waar ook andere klassen in zitten, over wordt gepraat. Maar helemaal in het positieve. Als we bij Aleksei zijn loop ik nog even met hem naar binnen. Zijn moeder zit in de keuken. We vertellen wat we gedaan hebben en hoe dat is verlopen. Ze reageert heel blij.
“Wat fijn, zoveel begrip….”
Ook thuis vertel ik hoe het gegaan is. Peter reageert dat hij niet anders had verwacht. Er kunnen nog andere reacties komen als meer mensen het weten. Dat is altijd even afwachten, zegt hij.
Als Nina thuiskomt blijkt dat haar klas het al weet.
“Is jouw broer homo?” had een klasgenoot haar gevraagd.
“Dat klopt, maar hoe kom je daar bij?” reageerde Nina.
“Nou, hij heeft dat kennelijk in de klas verteld.” was de reactie. “ Ik heb het net gehoord.”
“Ja, dat was wel het plan, maar hij wist nog niet wanneer.” reageerde Nina.
Haar klasgenoot had haar aangekeken en gevraagd: “Ben jij dan lesbisch?”
“Neen, hoe kom je daar bij?” had Nina gereageerd.
“Jullie hebben toch twee vaders? Dan zou het toch erfelijk kunnen zijn?”
“Ja, maar we hebben ook een moeder. Die is wel overleden, maar zoals je weet kunnen twee mannen geen kinderen krijgen. Dus daar was echt wel een vrouw voor nodig.”
“Ja, dat is logisch. Dat bedoelde ik ook niet. Maar: als jij niet lesbisch bent erft het misschien alleen op jongens over?”
“Nou, dat denk ik ook niet. Homoseksualiteit is wel erfelijk. Maar homoseksualiteit wordt niet bepaald door een enkel gen, maar door verschillende regio's in ons DNA" had Nina geantwoord. Dat maakt het erfelijke verhaal heel ingewikkeld. Interesseert het je?” had Nina daarna gevraagd?
“Ik wil het jou wel vertellen, als je me belooft het niemand anders te vertellen. Beloof je dat?” had hij gevraagd.
“Natuurlijk” had Nina gereageerd, “je kent me toch?”
“Ok” had de jongen gezegd terwijl hij rood werd, “Ik wordt alleen maar op jongens verliefd en dacht dat ik misschien ook gay zou zijn, maar omdat mijn vader het niet is hoopte ik dat het niet zo zou zijn.”
“Helaas, maar dat klopt niet. Mijn beide vaders hebben ook geen ouders die gay zijn want mijn grootouders zijn niet gay. Dus dat zegt helemaal niets. Maar ik vind het goed van jou dat je mij dat durft te vertellen. Kan het helpen om met mijn broer en zijn vriend te praten? Dat hoeft echt niet in het openbaar, dat kunnen jullie gewoon regelen.”
Het antwoord was geweest: “Daar wil ik graag even over nadenken. Als ik dat wil dan zal ik het jou vragen.”
“Dat is bijzonder” reageer ik. Dat betekent dat het feit dat wij het verteld hebben een klasgenoot van jou er toe heeft gebracht met jou over zijn eigen geaardheid te praten. Dat zegt een boel over de manier waarop hij jou vertrouwt”
“Dat heb ik me ook gerealiseerd” reageert Nina.
Later aan tafel praten we hier wat over door. Tijdens de les viel het me op hoe voorzichtig mijn klasgenoten waren. Ook de wat meer directe vraag over hoe we het samen doen, waar ik van vond er gewoon antwoord op te moeten geven, werd heel serieus en niet verkeerd bedoeld gesteld. Als ik dat vertel reageert Erik dat het in hun klas ook zo was. Dat heeft toch te maken met hoe serieus je klasgenoten met dit soort dingen omgaan. En dat heeft dan weer te maken met hoe belangrijk jij het vindt populair gevonden te worden. In groepen waar dat een grote rol speelt zal je veel sneller zien dat als de ‘leider’ er serieus mee omgaat, de rest dat ook zal doen, maar als de leider er grapjes over maakt of er een reden in ziet het belachelijk te maken, anderen dat zullen volgen. Je bent dus een beetje afhankelijk van de soort groep waar je in terecht komt. Nina vertelt dat bij haar in de groep met het terugfietsen er alleen maar met respect over werd gepraat.
“Reken je niet rijk, Almar”, waarschuwt Peter, “er zijn altijd mensen die het niet accepteren
en dat zal zo blijven. Dus daar moet je gewoon rekening mee blijven houden!”
Voor Aleksei en mij was het een heel positieve ervaring. Als we in onze groepsapp met Rogier en Ernst dit melden, krijgen we een enthousiaste Rogier terug die ons feliciteert met dit succes. “Ik weet hoe spannend het kan zijn. Ben blij dat het zo goed is gegaan!”
De volgende dag zijn we best wel benieuwd hoe er na één dag gereageerd wordt. Maar zowel van klasgenoten als van leerlingen van andere klassen krijgen we alleen positieve reacties. Als we mevrouw Hoekstra in de gang tegenkomen vraagt ze ons hoe het verder is gegaan. We kunnen aangeven dat alles zowel gisteren als vandaag heel positief is verlopen.
Ook de dagen erna loopt alles lekker: geen negatieve reacties.
Inmiddels nadert het einde van het schooljaar en dat betekent repetities. Ik werk heel hard met Aleksei aan goede cijfers voor hem. Uiteraard willen we graag samen naar de volgende klas en daar moet wel even voor worden gewerkt.
Voor Nederlands zal het wel lukken. Engels is nog even lastig, maar de leraar heeft aangegeven dat hij mild zal zijn met zijn oordeel. Wiskunde gaat goed, nu Aleksei gewoon de uitleg in het Nederlands begrijpt blijkt dat waar hij in Ukraine was niet ver bij ons achterliep. Frans mag hij skippen op voorwaarde dat hij voor Nederlands een dikke voldoende heeft. Frans wordt, zo zei onze mentor lachend, vervangen door Oekraïns, en daar krijgt hij een 9 voor! Uiteraard was het een grapje. Geschiedenis en aardrijkskunde zijn weet- en leervakken en daar werken we hard aan om daar voldoendes voor te halen.
Petr zei laatst dat Aleksei wel hard, maar niet te hard moest werken. Wij reageerden lachend dat te hard loont als we samen naar de volgende klas kunnen.
Inmiddels wordt ook al aan vakantie gedacht. Ons plan is dat Peter en Erik, Nina en ik drie weken een trektocht door Frankrijk zullen maken. Dat zullen we doen in een gehuurde camper. Dat doen we vaker. Het ene jaar huren we een camper voor drie weken, het andere jaar gaan we drie weken met de tent op vakantie. Eigenlijk zie ik heel erg tegen die vakantie op. Drie weken zonder Aleksei, dat lijkt me echt niet te doen.
Ik heb vandaag aan Erik gevraagd of ik niet thuis kan blijven.
“Wil je niet door Frankrijk trekken?” was zijn vraag.
“Ja en neen, het lijkt me zoals altijd leuk met de camper weg te gaan, maar dit jaar is het anders.”
“Je denkt dat je Aleksei gaat missen?”
“Erik, dat denk ik niet, dat weet ik zeker. Snap je dat niet?”
“Ik begrijp dat heel goed, Almar. Ik had ook niet zonder Peter op vakantie willen gaan toen wij op school zaten.”
“Moest dat dan wel?”
“Neen, wij zijn nooit meer alleen zonder de ander op vakantie gegaan vanaf het moment dat we iets met elkaar hadden.”
“Hoe hebben jullie dat gedaan?”
“Dat hebben wij niet gedaan, dat hebben onze ouders geregeld.”
“Wat lief van opa en oma dat voor jullie te regelen. Zijn jullie ook lief?
“Wat vind je, Almar, zijn Peter en ik lief of niet?”
“Ik houd enorm van jullie alle twee, misschien nog meer maar in ieder geval anders dan van Aleksei” zeg ik en ik vlieg Erik om zijn hals.
“Wil je dan even geduld hebben, Almar? We zijn met Petr en Tatjana in gesprek om het te regelen. Zij komen hier het weekeind met zijn allen eten en dan krijgen jullie het te horen. En wil je niets tegen Aleksei zeggen? Petr en Tatjana willen hem verrassen.”
“Wooow, dank je wel, Erik. Dat is pas gaaf! Maar het is maar een 4-persoons camper, hoe moet dat dan?”
“Heb je wel eens van tenten gehoord? Dat is voor jullie de oplossing, mits je die steeds zelf opzet en afbreekt en wel op tijd, zodat we niet op jullie hoeven te wachten.”
“Dat is helemaal gaaf! Samen in een tent is minstens zo fijn als samen in een boot.”
“Dat dachten wij ook. Maar mondje dicht tegen Aleksei, zijn ouders willen het hem zelf vertellen.”