Onbekend is onbemind (deel 2)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Amexic
Berichten: 156
Lid geworden op: wo 10 jun 2015, 20:14
Vul het getal in: 123
Locatie: Antwerpen

Onbekend is onbemind (deel 2)

Bericht door Amexic » za 06 apr 2024, 08:44

Onbekend is onbemind (deel 2)

In mijn herinnering ging ik bij Simon spelen vanaf een jaar of zes, zeven. Mijn moeder poetste op woensdagnamiddag het huis van mijn grootouders.
Wegens de veiligheid van de weg naar Simon toe, verzeilde ik met goedkeuring van moeder bij mijn toekomstige vriend. Vrienden maak je snel op die leeftijd.
Wegens de soort van 'Chinese vrijwilliger' activiteit  van mijn moeder  kwam mijn wekelijkse woensdagnamiddagbezoek aan Simon haar trouwens erg gelegen.

Er bestaan foto's van. Simon was een gezonde dorpsjongen, zo eentje die veel buitenlucht inademde in een rustig dorp. Ik typeer mezelf als een kwiek jongetje.
Ergens dien ik toe te geven dat ik er frêle uit zie op een foto waar ik tussen Simon en zijn broer Raf sta. Het broertje was twee jaar jonger dan Simon en nog wat meer dan mezelf. Je ziet het leeftijdsverschil  tussen de  jongens op de foto  nauwelijks omdat ik tenger oog.
Ik sta in het midden op het plaatje. We zouden geen broers kunnen zijn want ik ben blond en heb blauwe ogen. Raf was nog vele jaren fysiek de kleinste, maar een kopie van zijn grote broer Simon.Ik zat qua lichaamslengte tussen hen in.
Raf staat triomfantelijk op de foto. In feite gedroeg hij zich vaak als een enfant terrible, de stoorzender die overal bij wilde zijn en alles wat wij deden na aapte. Met het ouder worden zou het leeftijdsverschil vervagen.
Ik vertel dit allemaal omdat wie het verleden kent, de toekomst beter kan begrijpen.

Simon staat als een rots in de branding. Ik ben de bange verlegen wezel. Misschien is dat de basis van onze vriendschap alhoewel, het is veel meer dan dat. Ik mag dit niet benadrukken. Ik ben veel meer dan deze karaktertrek.
Van kleins af werd mijn verlegenheid gecultiveerd door mijn moeder. 'Hij is zo verlegen.' zei ze telkens ik me als kleine drommel achter haar verstopte. Ik haatte dat.
Ontelbare keren kreeg ik een kleur, zelfs zonder een situatie die me in verlegenheid bracht.
Simon stond altijd klaar om het voor me op te nemen. Het lag in zijn aard. Indien nodig ging hij ook door het vuur voor zijn broer, hoe irritant die soms kon zijn.

Laat, rond mijn vijftiende pas, kreeg ik een actieve groeispurt. De stelling van mijn vader: 'Van muizen kunnen geen ratten komen.' kwam onder druk te staan. Ik haalde Simon in qua lichaamslengte. Dat voelde goed.

De meeste van mijn dromen waren allesbehalve heilig op die leeftijd. Degene waar bepaalde jongens bij betrokken waren, toen was er totaal geen sprake van de liefde van mijn leven, die waren, laten we zeggen, 'vaak opwindend'. Dromen over liefde op die leeftijd zijn dat al eens.
Regelmatig verscheen Chris, een klasgenoot, in beeld. Hij was vriendelijk en had een mooie huid. In werkelijkheid had ik helaas nooit het genoegen hem aan te raken. Zijn schouders waren breed en zijn armen en benen gespierd. Op puberleeftijd moet je dit als een overdrijving beschouwen. Vergeleken met mijn eigen onderontwikkelde toestand kan het geklopt hebben. Zijn ogen waren donkerbruin en glinsterden van humor, of van passie als we in mijn fantasie de liefde bedreven. Dat soort dromen beleefde ik. Ik schaamde me voor deze illusies, voor de tastbare gevolgen ervan en nog meer wanneer ik me ze herinnerde.
De gedroomde belevenissen waren uit hun context gerukt. Toch besefte ik dat dit aan de oorsprong lag van de verlangens die ik overdag had.

Ik beschrijf dit zo omdat deze periode heftig verliep, weliswaar kalm aan de oppervlakte, heftig vanbinnen. Misschien ben ik altijd nogal seksueel geweest. Er zullen extra mannelijke hormonen door mijn lijf gegierd hebben. Bij wijze van spreken kreeg ik van elk bloot jongensbeen een stijve. Hoewel ik altijd, zo lang ik me herinner, een zekere interesse in jongens heb gehad, drong het op meer volwassen leeftijd pas tot me door dat ik, eerst misschien, daarna waarschijnlijk en tenslotte met zekerheid homo was. De innerlijke strijd om dat te aanvaarden moest ik gedurende een aantal jaren leveren. Het duurde lang voor ik 'homo' zonder weerstand in de mond durfde nemen. Ik heb het eigenlijk pas volmondig toegegeven nadat ik de liefde had bedreven.
In die tijd ook kwam het besef dat mijn verlegenheid voor een belangrijk deel gedrag was, veel meer dan een karaktereigenschap. Ik kon mezelf op eigen initiatief laten blozen. Stilaan slaagde ik erin het gehate fenomeen onder controle te houden.

Met spijt nam ik afscheid van onze middelbare school. Dan wordt het tijd voor iets groters. Je kiest je studierichting niet in functie van je vriend. Dus huurden Simon en ik een kamer, hij in Leuven, ik in Gent. 
Competitie volleybal hield ik voor bekeken. Simon ging door met onze sport. Hij had net als Raf meer balgevoel dan ik. Simon trainde op de unief en speelde bij onze oude vereniging zijn wedstrijden.
Raf groeide fel tijdens zijn puberteit en zou ons op het einde qua lengte net passeren. Zelf werd ik definitief een tikkeltje groter dan Simon.
Simon kon wedijveren met de mooiste jongens. Dat zei ik al, vermoed ik. Of toch niet.
'Zal ik je inschrijven voor een misterverkiezing?' vroeg ik een keer aan Simon.
Raf diende nog afscheid te nemen van zijn apenjaren. Binnen een paar jaar zou hij net even knap worden als zijn broer, voorspelde ik.
Ze hadden een identieke haardos: kastanjebruin krullend haar. Krullend is te veel gezegd. Hun haardos leidde een eigen leven. Een maand na een knipbeurt vond ik het prachtig. Daarna werd het nonchalant, ook prachtig. Later werd het slordig, zelfs gekamd. Het nonchalante kapsel hoorde bij het ongecompliceerde karakter van Raf. Bij Simon paste 'pas geknipt'. Simon en Raf waren van een zeldzaam mensenras: van nature begaafd met een perfect geproportioneerd lichaam dat het resultaat was van pure genetica maar toch ook vanwege enige sportieve inspanning van hun kant.
Ik wende in tussentijd langzaam aan het idee dat ik homo zou kunnen zijn, en dat ik, afgezien van alleen maar homo zijn, niets liever in deze wereld zou willen dan dat een jongen van me hield, niet als beste vriend, maar als minnaar. Ik had het gevoel dat ik op een kruispunt stond. Het ene pad leidde naar veiligheid, geborgenheid en voortdurende zelf verslindende geheimhouding. Het tweede pad bracht risico's, maar de vervulling van mijn verlangens.

Gesloten