Eindelijk gelukkig. (1)
Maandag 18 december.
Chris.
Om vijf voor zeven gaat mijn wekker. Het is niet een wekker met een vreselijke zoemtoon of zo, de radio begint te spelen. Ik laat me niet wekken door mijn smartphone: ik heb nog een ouderwetse elektrische wekkerradio. Die vond ik op zolder en ik vind het fijn: de hele nacht de tijd naast mijn bed met led-letters én als ik wakker moet worden muziek die zachtjes begint en steeds harder wordt. Ik slaap best wel goed, toch ben ik ’s morgens vaak net even voor de wekker wakker. Geen idee hoe het komt.
Na het nieuws van 7 uur (ja, de radio) ga ik eerst douchen. Het is de laatste week voor Kerstmis, de proefwerken en schoolonderzoeken zijn achter de rug en ik verheug me op een rustige laatste vier schooldagen van het jaar. Vrijdag hebben we Kerstvakantie.
Ik heb absoluut geen hekel aan school: ik leer best gemakkelijk en omdat ik gewoon altijd mijn huiswerk maak haal ik goede cijfers. Ik zit in klas 6 van het gymnasium. Mijn klas is een heel leuke klas. Een klas waarin werkelijk niemand uitgesloten wordt. Je hebt rustige klasgenoten en zelfs een beetje teruggetrokken klasgenoten, die gewoon in de klas mee kunnen draaien, omdat iedereen hen accepteert zoals ze zijn. Er wordt bij ons in de klas absoluut niet gepest. De paar keer dat dit wel gebeurde in de eerste klas waren er direct klasgenoten die het zagen en meteen corrigeerden. Zij gingen praten met degene die met pesten was begonnen en daarna hield het acuut op. Eén pester bood daarna openlijk zijn verontschuldigingen aan!
Deze sfeer in de klas was voor mij gemakkelijk toen ik – intussen al meer dan 3 jaar geleden – uit de kast kwam. Ik had het eerst verteld aan mijn beste vriendin en klasgenootje, Carla, die ik al vanaf de basisschool ken. Daarna aan mijn ouders en de stap naar de klas was toen een gemakkelijke.
Tot mijn grote vreugde maar niet onverwacht reageerde iedereen positief. Carla schoot in de lach toen ik het haar zenuwachtig vertelde. “Maar dat weet ik toch al veel langer, Chris, dat is toch niets nieuws voor mij?” Mijn ouders reageerden op een soortgelijke manier: “Maar Chris, daar hoef je toch niet zo zenuwachtig voor te zijn? Wij wisten het al langer en wachtten op het moment dat jij er aan toe was dat ons te vertellen. Gelukkig is het bij jou gewoon op een natuurlijke manier verlopen, het ontdekken dat je op jongens valt, zonder al te veel problemen. Anders waren we er uit onszelf over begonnen”. Moet ik nog zeggen dat ik geweldige ouders heb en een geweldige beste vriendin?
En in de klas liep het net zo. Ik heb het in de les maatschappijleer verteld, na overleg met de leraar. Een deel reageerde verbaasd, die hadden het van mij niet verwacht. Een ander deel had het al wel verwacht. En alles ging zonder problemen: ze accepteerden het gewoon meteen van mij en er veranderde helemaal niets.
Nou loop ik er ook verder niet mee te koop. Ik heb nog nooit een relatie gehad. Ja, wel heel veel vluchtige verliefdheden, ik ben heel snel verliefd. Dat was steeds heel lekker, maar ging ook weer heel snel over. En ook onder mijn klasgenoten zijn er nogal wat die nog nooit een relatie hebben gehad. In onze klas is dat geen item: we praten wel heel open over die dingen, maar het is niet zo dat van je verwacht wordt dat je al ‘ervaring’ hebt zoals dat zo fraai heet.
Ik douche me snel en ga dan naar beneden. Het is half acht en mijn ouders zitten al aan tafel. Ik heb al gezegd dat ik fantastische ouders heb en dat wil ik best nog wel een keer herhalen. Als enig kind zit ik thuis altijd alleen met mijn ouders aan tafel. Maar het is altijd gezellig, we hebben altijd alle tijd. ‘s Morgens ook: mijn ouders douchen voordat ik dat doe. Niet om de badkamer te delen: zij hebben hun eigen badkamer beneden, ik mijn eigen badkamer boven. Maar omdat zij op tijd douchen hebben we alle tijd. En kunnen we ’s morgens met zijn drieën ontbijten. Ik moet iets na 8 uur vertrekken, het is een goede 10 minuten fietsen naar school en de eerste les begint om half negen, dus de eerste bel vijf minuten eerder. Ik ben graag op tijd.
“De laatste dagen naar school, dit jaar, Chris, gaan jullie nog leuke dingen doen?” vraagt mijn moeder.
“Ik weet alleen dat we met Latijn gaan praten over de Romereis die we dit jaar in april gaan maken als compensatie voor de Covid-jaren.”
“En daar heb je helemaal geen zin in.”, reageert mijn vader laconiek, wetend dat ik helemaal dol ben op Rome. Ik ben daar al 7 of 8 keer met mijn ouders geweest: een broer van mijn vader woont in Rome. Met zijn Italiaanse vrouw en hun 2 zonen: een tweeling.
“Nou ja, ik heb onze leraar Latijn al gezegd dat ik hem prima kan helpen als reisleider, omdat ik best wel aardig de weg ken in Rome. Hij heeft gezegd dat we het daar nog wel over hebben. En verder weet ik niet of andere leraren nog plannen hebben. We hebben in ieder geval opmerkelijk weinig huiswerk, elke schooldag die er nog is.”
Na het eten ga ik naar mijn kamer, om na mijn tanden te hebben gepoetst mij klaar te maken voor de dag en mijn rugzak met boeken te pakken. Ik vind mezelf niet echt ijdel, toch vind ik uiterlijk wel heel belangrijk. Ik vind het ook heel raar dat het bij meisjes en vrouwen heel normaal is je op te maken, terwijl dat bij jongens en mannen vreemd wordt gevonden. Een paar jaar geleden heb ik het daar eens met Carla over gehad.
“Wat zou je dan willen?” vroeg ze mij.
“Nou, waarom zou ik mijn ogen niet mogen opmaken en mijn nagels niet mogen lakken?” was mijn antwoord.
“Wie zegt dat dat niet mag?” was haar wedervraag aan mij.
“Niemand, maar zo voel ik het wel…..”.
“Maar waarom probeer je het dan niet uit? Of is het niet zo belangrijk voor je?”
Dat heeft me aan het denken gezet. Ik heb er daarna ook met mijn ouders over gesproken. Die waren net zo verbaasd dat ik het idee had dat het niet kon.
“Het gegeven dat niemand of bijna niemand het doet, wil toch niet zeggen dat het niet kan? Je moet wel bedenken dat het bij de één wel staat en bij de ander niet, maar alles bij elkaar kun je het toch gewoon eens proberen? Begin gewoon hier thuis, kijk hoe het je staat, laat het Carla zien en dan kan je altijd nog kijken of je het naar school ook wilt proberen. Als niemand er mee begint, verandert er nooit iets. En als jij het leuk vindt, misschien wel belangrijk en je vindt het bij jezelf passen, waarom zou je het dan niet gewoon proberen? Je klas zal er niet moeilijk over gaan doen.” Mijn moeder kan de dingen zo duidelijk neerzetten. Mijn ouders zijn allebei jurist, ze kennen elkaar al van de universiteit. Mijn vader werkt bij de gemeente, daar werkt hij in het sociaal domein, mijn moeder werkt bij de Raad voor de kinderbescherming.
Na dat gesprek heb ik het eens geprobeerd. Ik heb krullend, blond, niet te kort maar ook niet te lang haar en blauwe ogen. Wat blauwe oogschaduw bleek mijn ogen mooi te accentueren. Ik vond het mooi staan, mijn ouders vonden het mooi staan, Carla was enthousiast en ook de klas regeerde positief. Sindsdien maak ik mij meestal wel op, heel bescheiden, maar toch op een manier die ik vind dat bij mij past.
Met kleding ben ik ook best veel bezig. Niet dat ik dure merkkleding wil hebben, maar ik maak zelf veel kleding of sier mijn kleding op. Ik heb op mijn kamer een naaimachine staan, die eigenlijk van mijn moeder is, maar die gebruikte hem nooit. Daarom gebruik ik hem. Ik vind het leuk ontwerpen te maken en ze dan ook zelf uit te voeren. Ik heb nog geen vastomlijnd idee over wat ik na mijn eindexamen ga doen, maar richting mode lijkt mij best wel leuk. Er zijn nog meer beroepen die mij wel wat lijken. Ik ga gewoon eerst mijn eindexamen doen en ondertussen denk ik er over na. Ik ga wel open dagen bezoeken: ben heel benieuwd wat ik allemaal tegenkom.
Als ik op school aankom zit een deel van onze klas al bij elkaar in de aula. Dat is meestal zo: we hebben wel wat groepjes in de klas, ook een paar stelletjes, maar we zijn ook best een eenheid. Ik schuif aan naast Carla. Als de eerste bel gaat lopen we naar ons lokaal.
In het lokaal gaat snel na de tweede bel, als iedereen zit, de deur open en komt de conrector met een jongen de klas binnen.
“Goede morgen, ik heb hier een nieuwe klasgenoot voor jullie. Hij zal bij ons zijn laatste jaar afmaken omdat het op zijn oude school niet zo goed ging. Maar hij zal zich aan jullie voorstellen en dan meteen zijn verhaal doen.”
Het valt me op dat de jongen hartstikke zenuwachtig is. Nou kan ik me daar iets bij voorstellen, als je in een nieuwe klas komt, waar je niemand kent en dat vlak voor de kerstvakantie, maar iets in zijn gedrag treft me. Hij ziet er echt heel leuk en aantrekkelijk uit, hij is ook echt mijn type, realiseer ik me. Ik krijg het er zelfs warm van. Ik kijk naar Carla. Zij knipoogt naar mij. “Leuke jongen” fluistert ze tegen mij.
“Ik ben Sammie, ik ben 17 jaar en kom van een andere school omdat ik daar gepest werd. Ik ben namelijk geboren als een meisje maar heb mij altijd jongen gevoeld. Toen ik dat thuis vertelde, pakte dat niet goed uit: mijn ouders accepteerden dat niet. En op school is toen het pesten begonnen. Ik woon niet meer thuis, mijn ouders wilden niet meer met mij in één huis wonen. Ik stelde me aan, vonden zij en moest maar ophouden zo raar te doen. Wat ik wilde, een jongen worden, kon en mocht ook niet van hun geloof. Alsof ik er vrijwillig voor heb gekozen. Daarom woon ik nu ook niet meer thuis maar in een internaat. Er is wel geprobeerd een pleeggezin voor mij te vinden, maar dat is niet gelukt. Ik moet nog een half jaar en dan ben ik 18 en heb dan mijn diploma. Ik kan dan gaan studeren en op mijzelf gaan wonen. Ik hoop heel erg dat jullie mij wel willen accepteren en niet gaan reageren als op mijn oude school.”
De klas is muisstil. Je ziet de verbazing en de schik op de gezichten van mijn klasgenoten. Ik zie ook dat Sammies ogen nat zijn. Ik heb geen idee door wat voor hel hij gegaan is, maar dat het vreselijk was kan ik zo wel zien. Ik kijk naar Carla. Zij kijkt net zo ontzet als ik me voel.
Dan doorbreekt Klaas, onze klassenvertegenwoordiger, de stilte, hij gaat staan en applaudisseert. Wij volgen meteen zijn voorbeeld. Ik zie nu de tranen over Sammie zijn gezicht lopen. De conrector slaat zijn arm om hem heen. Als het weer stil is zegt Klaas: “Sammie, je bent welkom in onze klas. Het maakt niet uit wat je bent. Hier maakt alleen maar uit wie je bent. Chris daar is homo, Evelien daar is lesbisch en zij zijn alle twee net zo goed voor 100% klasgenoten als alle anderen. Ook jij bent welkom in onze klas. Ik weet zeker dat ik dat ook namens echt alle klasgenoten kan zeggen.”
Sammie droogt zijn tranen met zijn mouw en stamelt “Dank jullie wel. Je hebt geen idee wat dit voor mij betekent.”
Ik hoor Carla naast mij fluisteren: “Tjé, wat heeft die allemaal meegemaakt. Als je zo reageert nieuw in een klas…..”
Dan grijpt de leraar in. “Mooi, dan is dat helder. Je bent voor iedereen welkom, dat kan ik ook namens al mijn collega’s zeggen. En nu wordt het tijd met de les te beginnen. Er is daar een plekje vrij, ga daar maar zitten. Het is eigenlijk de plaats van Lara, die ziek is, maar ga voorlopig daar maar zitten. Ik zou het erg ongastvrij vinden als ik je alleen moest laten zitten je eerste dag hier.”
De conrector voegt toe: “Mooi, dat is dan geregeld, bedankt, iedereen.” Met de nadruk op iedereen. Hij knikt naar de klas en verlaat het lokaal.
Sammie
Ik ben helemaal verbaasd. De manier waarop deze klas mij net heeft verwelkomd had ik totaal niet verwacht. Ik had me voorgenomen geen emoties te tonen, omdat het me volgens mij zwak maakt: een goede prooi voor pesterijen. Maar het welkom hier was zo warm, zo mooi, dat ik niet kon verhinderen dat ik ging huilen. En het rare is: ik vond het helemaal niet erg. Als de sfeer in deze klas en op deze school echt is zoals ik die nu heb geproefd, had ik er al veel eerder naar toe moeten gaan…..
Ik had mijn verhaal goed voorbereid. Ze hoeven ook niet alles te weten. Wat voor mij belangrijk was, was om eerlijk te zijn. Dat ik op mijn oude school weggepest ben. Dat de directie en de leerkrachten eerder meededen met pesten dan dat ze mij hielpen of steunden. Ik wilde wel dat mijn nieuwe klasgenoten weten waarom ik gepest werd: omdat ik als meisje ben geboren, maar me nooit meisje heb gevoeld en dus besloten heb dat ik beter als jongen verder kon gaan. En toen is het pesten begonnen.
Eerst thuis: mijn ouders vonden het flauwe kul, lachten me uit en zeiden dat ik me niet moest aanstellen. God had mij geschapen zoals ik ben: als een meisje. En daar kon ik het mee doen. Ik zat te veel op sociale media. Dat mocht al niet, dus zat ik meteen dubbel fout. Mijn oudere broer en zus begonnen toen met het pesten. Ik kreeg voortdurend kleinerende opmerkingen te horen: ‘Voor een broertje jank je wel erg snel!’ Of: ‘Je weet je niet eens als een meisje te gedragen, laat staan als een jongen.’ En elke keer als er iets fout ging kreeg ik de schuld: Was er iets weg, dan had ik het gedaan (maar ik wist van niets) en was er iets kapot: dat zal Sammie wel kapot hebben gemaakt.
Dat is het enige voordeel: mijn voornaam kan je zowel voor een jongen als een meisje gebruiken, dus met dezelfde naam kon ik me jongen voelen.
Het werd pas erg toen mijn vader er op begon te slaan toen ik vol hield een jongen te zijn. “Als je niet wilt horen, moet je het maar voelen” zei hij en gaf me regelmatig een aframmeling. Soms moest ik in het bijzijn van mijn grote broer en zus mijn broek laten zakken en kreeg ik een flink aantal klappen op mijn blote billen. Soms kon ik dan een hele tijd niet zitten van de pijn. En de schaamte die ik voelde…..
Toen ik net 14 was geworden zei ik tegen mijn ouders dat ik graag puberteitsremmers wilde gaan gebruiken. Ik was best langzaam in ontwikkeling en had gelezen dat je dat moest doen als de eerste puberteitskenmerken duidelijk werden. Dat had ik beter niet kunnen zeggen. Mijn vader werd razend. Hij sleepte me vanuit de kamer naar de keuken, aan mijn haren en begon me daar te slaan, te schoppen en te stompen. Ik ben helemaal in elkaar gedoken om me te beschermen, maar op een gegeven moment ben ik bewusteloos geworden. Ze hebben een emmer koud water over mijn hoofd gegooid en me de deur uit gezet. Mijn hele lijf deed pijn. Ik ben naar de buren gestrompeld, die me naar het ziekenhuis hebben gebracht. Daar bleek ik een gebroken arm een aantal gekneusde ribben en een hersenschudding te hebben. Het ziekenhuis heeft het gemeld bij “Veilig Thuis” en ik heb om een gesprek gevraagd. Ik heb alles verteld. De mensen van Veilig Thuis waren erg aardig. Toen kwam de politie. Maar ik wilde geen aangifte doen. Het blijven je ouders. Wel wilde ik nooit meer terug. Het bleek dat mijn ouders me ook niet meer terug wilden. Daarom ben ik toen vrijwillig onder toezicht gesteld en eveneens vrijwillig naar een internaat gegaan. Ik kon niet anders. Dat zou voor tijdelijk zijn, maar het zoeken naar een pleeggezin voor mij bleek heel erg lastig. Niemand wilde een transjongen die het huis uit was gegooid.
In het jeugdhuis, wat in feite gewoon een internaat is, zit ik in een groep met allerlei jongens en meisjes met verschillende problemen. Eigenlijk ben ik de enige die vooral problemen thuis heeft en zelf niet in de fout is gegaan. Ze vinden mij maar een rare. In onze groep van 9 hebben we 3 vaste groepsleiders. Susan is mijn vertrouwenspersoon. Zij snapt me helemaal. Niet vreemd, toen ze me eens vertelde dat zij een oudere transbroer heeft. Zij heeft alle problemen van dichtbij meegemaakt. Susan zorgde er ook voor dat zij en haar collega’s direct optraden als er gepest werd. Dat is maar heel kort gebeurd.
Maar op school des te meer. Op de Christelijke school waar ik naar toe ging zitten ook mijn broer en zus, die mij compleet negeerden, maar wel allerlei verhalen over mij rondstrooiden. En dat was de reden dat ik steeds vaker gepest werd. Vanuit het internaat en vanuit mijn voogd zijn gesprekken op school geweest, maar dat werkte totaal niet. Zelfs de leraren meenden dat het nodig was mij te kleineren. Ik ben daar maar 1x over gaan klagen bij de directeur. Die gaf mij straf en zei dat de leraar groot gelijk had, om een mietje zoals ik eens flink de waarheid te zeggen en te straffen.
Ik was best wel goed op school, maar mijn cijfers werden steeds lager. Er was altijd wel iets te vinden om mij een punt lager te geven. Ik heb toen aangekaart bij Susan dat ik van school wilde veranderen. Die is met de school waar ik nu naar toe ben gegaan gaan praten, eerst alleen ter verkenning, later samen met mij. De school zei dat ik in een klas kwam waar niet gepest wordt. En dat als er maar iets gedaan zou worden in de richting van pesten, er direct ingegrepen zou worden.
En zo kwam ik vanmorgen dus het eerste uur samen met de conrector de klas binnen. Ik vertelde mijn verhaal, ik merkte dat het me toch weer emotioneerde: ik kreeg natte ogen. De klas was doodstil en keek me onthutst aan. Niemand lachte, niemand zie iets tegen een ander, ze keken me alleen maar geschokt aan. Tot een jongen, vooraan in de klas, opstond en begon te applaudisseren. Ik had het niet meer, de tranen liepen over mijn gezicht. Hij zei dat ik welkom was, dat in deze klas niet gekeken werd naar wat je bent, maar naar wie je bent. Dat er een jongen homo is, hij wees de jongen aan, dat er een meisje lesbisch is, ook dat meisje wees hij aan. Iedereen bleef normaal doen. Hij zei dat ook zij voor 100% klasgenoten waren en dat ik dat ook zou zijn.
Daarna pakte de leraar de draad op en begon met de les. Ik kreeg een plekje naast een meisje, omdat degene die altijd naast haar zat ziek was en ik beter de eerste dag niet alleen kon zitten.
Ik heb niet veel van de les meegekregen. Ik was stomverbaasd. Ik keek naar de jongen waarvan gezegd was dat hij homo was. Wat een mooie jongen. Hij heeft een lief gezicht, mooi halflang krullend blond haar en hij heeft zijn ogen opgemaakt. Het staat hem ontzettend goed. Dat zoiets in deze klas en op deze school kan zonder dat hij weggetreiterd wordt, zoals mij is gebeurd op mijn oude school, ik snap er niets van. Zijn dan niet alle jongeren zo onverdraagzaam?
In de pauze werd ik meteen op sleeptouw genomen. Er werd mij heel veel verteld over hoe het in de klas ging, hoe de diverse leraren waren. Als ik een vraag stelde, werd er gewoon geantwoord. Dat was op mijn vorige school wel anders. Daar werd elke gelegenheid aangegrepen om mij te treiteren. Ben ik van de hel in de hemel beland?
Na de laatste les ben ik teruggefietst naar het internaat. Gelukkig had Susan dienst. Ik heb haar alles verteld. Van de vriendelijke ontvangst tot die leuke jongen. Zij klopte me op mijn schouder en zei: “Geniet er van, Sammie, dat is wat ik verwacht had. Zo kan je lekker eindexamen doen met jouw normale goede cijfers, een beetje relaxt en heb je een veel betere start voor een vervolgstudie. Je hebt het verdiend. Ik ben minstens zo blij voor je als jij dat bent!”
Chris
Ik heb vandaag niet veel meer van de lessen meegekregen. Mijn gedachten waren voortdurend bij Sammie. Wat had die allemaal meegemaakt, wat was hem overkomen, wat was er met hem gebeurd? Hoe zou hij zich voelen? Zou onze klas hem wel voldoende zekerheid kunnen geven? Of was wat hij in het verleden had meegemaakt al te veel en te erg om nog recht te breien? Ik wist het niet. Ik zag dat een aantal klasgenoten zich over Sammie ontfermden. Ik keek van een afstandje toe, ik moet zeggen dat hij mij niet onberoerd liet. Wat een leuke jongen, wat een vreselijk verleden. Hoe kunnen ouders hun kind dat aandoen? Hoe kan een school zich zo vreselijk opstellen naar een leerling?
Ik bleef Sammie in de gaten houden. Hij ging er steeds gelukkiger uitzien, had ik het idee. Was dat echt zo, of verbeeldde ik mij dat maar?
Onder het eten ’s avonds thuis begon ik er over.
“Wij hebben vandaag een nieuwe klasgenoot er bij gekregen.”
“Hoe bedoel je dat?” vroeg mijn moeder. “Want het is bijna vakantie. Was het niet logischer geweest om in het nieuwe jaar pas op school te beginnen?”
“Dat dacht ik eerst ook, maar het is een jongen waar nogal wat mee aan de hand is of mee gebeurd is. Hij kwam na de tweede bel voor de eerste les met de conrector in de klas. Dat is al opmerkelijk. Die zei dat hij zelf zijn verhaal moest vertellen. Dat was dat hij op zijn vorige school weg was gepest. En dat omdat hij als meisje is geboren, zich altijd jongen heeft gevoeld en nu een jongen wil zijn.”
“Een transgender dus.” vatte mijn moeder het samen.
“Ja, maar, niet zomaar. Zijn ouders accepteerden het niet en hebben hem het huis uit gezet. Hij is nu niet meer thuis maar in een tehuis, een internaat. Zijn ouders en zijn oudere broer en zus willen hem niet meer zien, heb ik begrepen. En op de school waar hij vandaan komt en waar ook zijn broer en zus zitten is hij weggetreiterd. Zelfs de leraren schijnen er aan mee te hebben gedaan.”
Mijn moeder knikte. “Ik ken dat vanuit mijn werk, dat komt helaas best vaak voor. Je snapt die ouders niet. Ze houden kennelijk minder van hun kind dan van hun geloof. Want het gaat heel vaak om het geloof, waardoor ouders hun kind niet accepteren.”
We hebben er nog heel lang over nagepraat. Eigenlijk kan ik niet geloven dat ouders zo zijn. Eigenlijk vind ik dat dit niet zou moeten kunnen. Want net als met mij: ik heb er toch niet voor gekozen om op jongens te vallen? Daar kan ik toch ook niets aan doen? Hoe is het dan mogelijk mij het kwalijk te nemen? Sammie heeft er toch niet voor gekozen om als meisje geboren te zijn en zich jongen te voelen? Daar kan hij niets aan doen, toch? Het is compleet oneerlijk, neen zelfs onredelijk om hem of mij daarop af te rekenen? Dat kan toch niet? Alsof wij er op zaten te wachten om ‘anders’ te zijn. Dat wil toch niemand, je wilt toch een beetje ‘gewoon’ zijn? Als het je overkomt is dat toch ‘erg genoeg’ , heb je het nodige te verwerken, dan heb je toch steun nodig? Geen afwijzing? Wat ben ik blij dat mijn ouders mij hebben gesteund. Ik heb ze dat ook nog eens duidelijk gezegd.
Mijn moeder zuchtte. “Weet je Chris, in mijn werk maak ik dat best vaak mee. En dat is ofwel omdat ouders zwaar teleurgesteld zijn in hun kind, ofwel omdat zij het niet kunnen begrijpen ofwel omdat zij op basis van hun geloof menen het niet te mogen accepteren. Ik hoop dat jullie Sammie in ieder geval een veilig en plezierig laatste halfjaar op school kunnen bieden. Maar daar heb ik alle vertrouwen in.”
Ik kwam die avond maar moeilijk in slaap. Ik moest de hele tijd aan Sammie denken. En dat liet me niet onberoerd.
Sammie
Ik ben op tijd naar bed gegaan. Na het gesprek met Susan had ik geen behoefte meer om te praten. Ik kwam moeilijk in slaap. Ik moest steeds denken aan die jongen die homo is, zich opmaakt en er zo leuk uit ziet. Uiteindelijk moet ik toch in slaap zijn gevallen……