Donkere dagen dl 4 t/m dl 6

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

Donkere dagen dl 4 t/m dl 6

Bericht door Hans Bernard » ma 09 dec 2013, 07:06

deel 4

Hij trekt zijn slip uit en stapt onder de douche. Gauw zich verfrissen, schone kleren aan en dan naar Wouter. De gedachten aan hem windt hem op. Even pakt hij zijn stijve geslacht vast en de verleiding is groot zich te laten gaan. Hij wil echter op tijd bij Wouter zijn en dus neemt hij snel een koude douche, dat helpt. Amper een kwartier later springt hij op zijn fiets en met een behoorlijke snelheid gaat het richting Wouter. Hij is benieuwd wat hij zal aantreffen. Eigenlijk wel raar. Vanmorgen kende hij Wouter niet eens en nu, amper een tiental uren later is hij naar hem op weg. 'Verdraaid, moet hij niet iets meenemen omdat hij er gaat eten?' Hij weet dat in de volgende straat rechts een AH zit, dus maar stoppen en een fles wijn kopen. Met de fles in zijn hand komt hij bij het opgegeven adres, stapt van zijn fiets en zet hem op slot tegen de boom voor het huis. Nog voor hij bij de voordeur is en aan kan bellen, zwaait de deur open en staat er een lachende Wouter in de opening, die hem uitnodigt binnen te komen. Als Rein zijn jas heeft opgehangen, geeft hij Wouter de fles.“Wat attent van je, bedankt” zegt hij en legt een moment zijn arm om de schouder van Rein. Dan gaat hij hem voor naar zijn kamer op de zolderverdieping. Als ze boven komen, heeft Rein het gevoel in een andere wereld binnen te treden. Het licht is aangenaam gedimd, de kaarsen op de gedekte tafel branden al en zachte muziek maakt de romantische sfeer compleet. “Wat ziet het er hier geweldig uit”, zegt hij verrast. “Ik ben blij dat je het mooi vindt”. Opnieuw heeft Wouter een arm om Rein geslagen en zachtjes draait hij hem naar zich toe. Ze staan nu recht tegenover elkaar, hun gezichten op gelijke hoogte. Het is alsof ze geen zeggenschap meer hebben over hun handelen. Als vanzelf buigen hun hoofden naar elkaar, raken hun lippen de mond en slaan armen zich om de ander, vervaagt de wereld om hen heen. In een alles omvattende kus geven zij zich over aan elkaar. Wat later, los uit hun omhelzing en hand in hand, lopen ze naar de tafel en gaan tegenover elkaar zitten. Dit zou eeuwig mogen duren, denkt Rein en een traan van ontroering loopt over zijn wang. Dit is liefde op het eerste gezicht en Wouter veegt met zijn hand de traan weg van Reins wang, daarmee onbewust de bovennatuurlijke sfeer verbrekend. Tegelijk zuchten de twee jongens diep alsof ze de hele tijd hun adem hebben ingehouden. Wouter staat op, draait het licht van de lampen een slag hoger zonder dat de fijne sfeer verdwijnt. Beiden merken als het voorgerecht op tafel komt dat ze allebei behoorlijke honger hebben. Wouter blijkt een voortreffelijke kok, Rein een gezonde eter en het etentje erg geslaagd. Ze praten over alles en nog wat, over de sollicitatie, over het toeval van hun ontmoeting deze morgen en genieten van elkaars gezelschap. Rein kan zijn ogen niet van Wouter afhouden. Hij is helemaal weg van hem. Ook die voelt zich fijn in het gezelschap van Rein. Niet één ogenblik komt de magische sfeer van straks nog terug. Het is bij elven als ze met een stevige handdruk en een kusje, op het einde van de avond, afscheid nemen. Ze willen niets overhaasten en het nieuwe breekbare geluk niet teniet doen door een vrijpartij. Met een “We bellen.” verdwijnen ze uit elkaars zichtveld. Wouter ruimt de kamer nog op en wast de vuile boel af. Hij geniet na van Reins bezoek. Die fietst luid fluitend naar huis. Het liefst zou hij zijn geluk luidkeels van de daken willen schreeuwen. Dan denkt hij aan morgen en betrekt zijn gezicht. Hoe zal Karel reageren als hij weet dat Wouter en hij samen iets hebben. Uiteindelijk heeft hij gedreigd met ontslag al heeft hij daar later zijn excuus voor aangeboden. Rein is er niet gerust op. Temeer daar hij Karel verdenkt van zelf geïnteresseerd te zijn in Wouter. Hij heeft vanavond op het punt gestaan zijn vermoeden aan Wouter te vertellen maar durfde niet. Hij was er ook niet voor honderd procent zeker van en als hij zich vergist zal het heel dom zijn als hij iets verteld heeft dat niet waar is.
Rein is al vroeg wakker en laat de gebeurtenissen van de afgelopen dagen aan zich voorbij gaan. Alles bij elkaar lijkt het meer een ongelooflijk verhaal dan werkelijk gebeurd. Het leven is echter onvoorspelbaar. Als hij aan Wouter denkt voelt hij zich gelukkig en kan hij haast niet wachten om hem weer te zien. Hij is blij dat er niets overhaast is gebeurd en dat ze afgesproken hebben hun vriendschap te koesteren en rustig te laten groeien. Hij merkt dat er bij hem ook wat gegroeid is. Hij voelt een geil verlangen naar boven komen en zijn hand glijdt omlaag. Een siddering trekt door zijn lijf. Langzaam voert hij het tempo op. Met een heerlijk gevoel ligt hij nog wat na te dromen. Om negen uur stap hij de winkel binnen en loopt door naar achteren. Als hij het magazijn in komt ziet hij door de open deur van Karels kantoor dat hij er al is. Hij steekt zijn hoofd om de hoek en zegt goedemorgen. Karel groet terug. Rein hangt zijn jas weg en gaat de kleine kantine in om vast koffie en thee klaar te maken voor zijn collega's. Het is afspraak dat degene die het eerste op de zaak is, voor koffie en thee zorgt. Een voor een druppelen zijn collega's binnen. Mark, de oudste verkoper is bijna altijd de eerste. Als Mark en Rein zich een koffie hebben ingeschonken klinkt luidkeels vanuit het magazijn “Goedemorgen, lieve vrienden, ik ben blij jullie weer te zien.” Mark lacht:”Onze benjamin is er ook.” Ja hoor, Jasper 'de spring in het veld' komt met veel lawaai binnen stormen en vertelt meteen honderduit. De wildste verhalen vliegen hen om de oren. Wel gezellig zo'n gangmaker erbij, dat brengt leven in de brouwerij. Karel komt nu ook koffie drinken en het wachten is nog op Roel, die de club van vandaag voltallig maakt. Op vrijdag werken ze met vijf man personeel. Als Roel er ook is kan de ochtendceremonie beginnen. Karel geeft een kort overzicht van de stand van zaken, doet mededelingen, die voor ieder van belang zijn, behandelt binnen gekomen post en houdt tot slot een vragenrondje zodat ieder die wil, zijn zegje kan doen. Rein kijkt het kringetje eens rond. Hij kan het met alle medewerkers goed vinden. Met Jasper en Roel werkt hij het liefst. Zij zijn ongeveer even oud als hijzelf. Jasper 18 en Roel 21. Mark is de wat stijve, ouderwetse verkoper, vriendelijk en voorkomend maar erg vormelijk. Hij is er voornamelijk voor de oudere klanten die al jarenlang in de zaak komen en het prettig vinden en er soms ook op staan door Mark geholpen te worden. Magazijn werk is voor de jongste medewerkers. Hoewel die niet direct staan te trappelen als er 'nieuw goed' binnen komt dat uitgepakt, gesorteerd en gelabeld moet worden, is het wel gezellig als je met z'n tweeën naar achteren mag. Meer dan eens moet Karel ze dan manen wat minder lawaai te maken. Er wordt dan wat afgekletst, gestoeid en gelachen. Vooral met Roel kun je reuze lol hebben. “Rein heb jij nog iets?” Karel is met zijn rondvraag bij hem beland. Rein schrikt op uit zijn gepeins en schudt zijn hoofd. “Wel, dan zijn we rond en wens ik ieder een goede verkoop toe. Zoals het er nu uit ziet, halen we deze week de gestelde prognose gemakkelijk maar een schepje er bovenop zou geweldig zijn.” “Dan moet er toch zeker nog iemand aangenomen worden anders lukt het nooit”. Rein kijkt naar zijn bedrijfsleider. Zou hij nu over Wouter beginnen? Karel zegt alleen maar: “Nog even geduld er wordt aan gewerkt.” Daarmee is de kous af. Het is intussen bijna 10 uur. De winkel moet open en ieder gaat aan het werk. Jasper geeft Rein een vriendschappelijke stomp: "Wat kijk jij de hele morgen al dromerig? Verliefd?" “Vooruit pestkop”, lachend duwt Rein Jasper van zich af. Dan klinkt de winkelbel, daar is de eerste klant.


deel 5

Het is lekker druk vanmorgen. Zelfs de koffiepauze schiet er bij in. Ja, gauw gauw een paar slokken nemen gaat nog wel. De bezorgdienst heeft heel wat dozen nieuw goed gebracht dus dat wordt vanmiddag magazijnwerk. Rein weet dat Jasper en hij wel de klos zullen zijn, maar het verkoop klaar maken van de kleding is met Jasper uiteindelijk het minst erg. Als hij maar niet weer begint over dat verliefd zijn. Vanmorgen schrok hij zich lam, toen hij er wat van zei. Om kwart voor één is er eindelijk tijd om gaan te lunchen. Karel vraagt iedereen, op de zaak zijn boterham op te eten want het blijft druk en het ziet er niet naar uit dat het rustiger gaat worden. Rein is de eerste die mag gaan lunchen. Karel zal aangeven als hij naar de kantine kan. Rein betrapt zich erop dat hij telkens als de deurbel gaat, kijkt of Wouter niet binnen stapt. Jasper heeft het in de gaten en zegt in het voorbij gaan: “Verwacht je dat ze een kijkje komt nemen”, en loopt lachend verder. Verdraaid die kerel ziet ook alles, denk Rein en hij kleurt lichtjes.
Hij krijgt een knikje van Karel ten teken dat hij naar achteren kan om te gaan eten. Hij heeft er wel de pest over in dat ze vandaag op de zaak moeten blijven want misschien zou Wouter tussen de middag ook naar de koffiecorner komen, had hij in zijn fantasie bedacht. Hij zet zijn tanden in een boterham met kaas en hoort de deur naar het magazijn. Gezellig, komt er nog een collega zijn boterham op eten. Hij wacht en kijkt nieuwsgierig wie ook mag lunchen. Het is Jasper die de deur open doet maar hij is niet alleen. “Jammer voor je Rein, ik heb bezoek bij me maar het is helaas niet je vriendinnetje”. Dan doet hij een stap opzij en laat de bezoeker binnen. “Hé Wouter” roept Rein blij verrast.” “Kennen jullie elkaar?” Jasper snapt er niets van. “Geef jij onze bezoeker een kopje koffie want ik moet naar voren anders weet de klant niet waar ik blijf” en weg is hij. “Kom, geef mij je jas dan hang ik die voor je in de garderobe. Heb je een afspraak met Karel en gaat het door, kun je hier komen werken? Wanneer heeft hij je gebeld voor een gesprek hier op kantoor?” Rein ratelt maar door en valt bijna over zijn eigen woorden. Wouter luistert alleen maar en als hij eindelijk stopt zegt hij: “Rustig aan, niet alles tegelijk” en vertelt hem dan dat Karel vanmorgen gebeld heeft om te vragen of hij vandaag tussen de middag tijd had voor een gesprek. “Eerlijk gezegd, heb ik een ogenblik getwijfeld voor ik ja zei”. “Waarom heb je getwijfeld” “Wel ik voorzie toch de nodige obstakels zoals: onze vriendschap, onze geaardheid, de houding van Karel en ga zo maar door. We zullen toch erg moeten oppassen en dat gaat bijna zeker problemen geven en waarom ik toch ja heb gezegd? Ik heb de baan hard nodig en misschien zie ik het allemaal te somber in en blijkt het mee te vallen”. Dan staat de bedrijfsleider ineens in de kantineruimte. Ze hebben hem niet aan horen komen. Hoe lang staat hij er al? Wouter loopt achter hem aan en bij de deur kijkt hij om naar Rein en knipoogt. Die steekt beide duimen in de hoogte om hem succes te wensen. Jasper komt zijn lunch gebruiken. Het is nu zo rustig dat hij wel een half uurtje gemist kan worden. Hij zit nog niet of hij vuurt een spervuur van vragen op Rein af over het vermeende vriendinnetje en het feit dat Rein Wouter kent. Zo is Jasper, hij heeft bloed geroken en wil dan ook weten hoe en wat. Rein bedenkt razendsnel een aannemelijke verklaring voor het feit dat hij Wouter kent en gelukkig neemt Jasper daarmee genoegen. Opgelucht haalt hij adem al ziet hij wel dat Jasper niet alles voor zoete koek slikt maar voorlopig is hij tevreden. Dan gaat Jasper ineens rechtop zitten, doet zijn mond open, bedenkt zich en begint ineens hard te lachen. Rein kijkt hem stomverbaasd aan: “Wat heb jij in eens?” Jasper trekt een geheimzinnig gezicht en zegt: "Jij stiekemerd, je bent niet verliefd op een meisje, jij vindt die Wouter een stuk” en kijkt hem doordringend aan. Rein is totaal overdonderd en weet niet wat te zeggen. Mark steekt op dat moment zijn hoofd om de deur, kijkt Jasper aan: “Kun jij meteen komen want er zijn twee nieuwe klanten binnen. Jasper staat al naast zijn stoel en verdwijnt met Mark naar de winkel, Rein verbijsterd achterlatend. Dit nieuwtje zal wel snel de ronde doen. Netjes als hij is, ruimt Rein keurig de tafel af, wast de gebruikte borden en mokken af en zet alles op zijn plaats in het keukenkastje. Hij poetst zijn tanden voor hij weer aan het werk gaat. Wouter ziet hij niet meer vertrekken. Het is druk, soms heeft het het gevoel adem te kort te komen. Pas om vijf uur neemt het aantal klanten af. Prompt krijgen Jasper en hij de opdracht in het magazijn uit te gaan pakken, de kleding op hangertjes te plaatsen, te labelen en uit te hangen. Jasper heeft er wel oren naar. Nu kan hij rustig Rein uithoren en hem plagen met zijn vriendje.

deel 6

Als onze benjamin het magazijn binnen komt is Rein al volop bezig met het openmaken van de kartonnen dozen waarin de kleding verpakt zit. Hij heeft de hele middag lopen denken aan wat er allemaal kan gebeuren als Jasper gaat rondbazuinen dat hij homoseksueel is. Mark, de oudste verkoper die, als Karel niet in de zaak is, automatisch de leiding heeft, moet verschillende keren Rein vermanend toespreken omdat die er met zijn hoofd niet helemaal bij is.
“Ha, ijverige bij, je bent al bezig. We zullen er eens flink tegen aan gaan en zorgen dat we in een uurtje de hele troep hebben weggewerkt want ik wil op tijd naar huis.” De daad bij het woord voegend begint Jasper een volgende doos uit te pakken. Ze werken zonder veel te zeggen flink door. De sfeer is anders dan gewoonlijk. Beiden zijn met hun gedachten bij de geaardheid van Rein. Jasper, die zich voorgenomen heeft om Rein er eens lekker mee te plagen voelt aan dat hij dat beter niet kan doen en Rein tobt maar steeds met de vraag welke gevolgen het allemaal kan hebben. Hoe zullen zijn collega's gaan reageren. Hem staan nog helder de reacties voor de geest van enkele collega's, enige weken geleden, tijdens een ochtendvergadering. Hoe het kwam weet hij niet precies maar opeens ging het gesprek over nichten. Roel had zich in de bus behoorlijk geërgerd aan stel uitgelaten nichten en had gezegd dat hij blij was dat er hier in de zaak geen werkten. Rein had zich in de discussie daarna afzijdig gehouden maar het had hem wel erg aangegrepen. Tot zijn schrik bleek Roel niet de enige die blij was met de afwezigheid van anders geaarde medewerkers op de zaak. Gelukkig maakte Karel een einde aan het gesprek want het was bijna 10 uur en de winkel moest open. Dat alles spookt door zijn hoofd terwijl hij de laatste doos uitpakt. Verstolen kijkt hij naar zijn jongere collega en twijfelt of hij er niet zelf over zal beginnen. Hij herinnert zich nu dat op die morgen Jasper niet veel heeft gezegd maar zich in ieder geval niet negatief over anders geaard zijn heeft uitgelaten. Hij pakt een stapel kleding en loopt naar achter in het magazijn om ze daar op te hangen. Jasper komt met een stapel pakken achter hem aan. Als ze de daar bezig zijn de pakken te voorzien van een hanger en buiten gehoorafstand van Karel zijn, die met de deur open zit te werken, raapt Rein alle moed bij elkaar : “Jasper, ik wil het met jou hebben over wat jij straks gezegd hebt.” “Oh, over mijn opmerking dat je een vriendje hebt.” “Ja, daarover. Heb je daar moeite mee?” “Nee hoor, dat is jouw eigen zaak. Ieder zingt zoals hij gebekt is.” “Ik ben blij met je begrip maar ik wil je ook vragen er je mond over te houden. Ik ben er nog niet aan toe om het de anderen al te vertellen.” “Weten ze het thuis al?” vraagt Jasper en Rein schudt het hoofd. “Ik weet het zelf nog niet zo lang en durf er thuis niet over te beginnen.” “Rein, wees niet bang, ik houd mijn mond. Weet dat ik achter je sta en als er problemen zijn hier op de zaak dat je op mij kunt rekenen.” Hij doet een stap naar voren en geeft Rein een kusje op zijn wang: “je bent een fijne collega!” Compleet verrast bedankt Rein hem voor zijn support. Dan wordt er voor in het magazijn geroepen of ze nog lang werk hebben. “We zijn bijna klaar als er van jullie nog iemand een handje wil toesteken dan wordt dat zeer gewaardeerd.” Om zes uur is alles klaar en maakt men aanstalten om naar huis te gaan. Op de valreep verschijnt Karel in de deuropening van zijn kantoor: “Mensen, ik heb vanmiddag een nieuwe werknemer aangenomen. Morgenvroeg krijgen jullie alle details. Wel thuis en een prettige avond.” Karel draait zich om en verdwijnt in zijn kantoor, zijn hart maakt een vreugde sprongetje. Hij heeft Wouter aangenomen. Zijn avond kan niet meer kapot.
Rein vergeet een ogenblik zijn zorgen, blij te horen dat de kogel door de kerk is. Als enige weet hij door de simpele opmerking van Karel dat Wouter bij hen komt werken. Voor hij richting huis gaat vist hij zijn mobieltje uit zijn binnenzak en draait het nummer van Wouter. “Met Wouter.” “Hé, proficiat.” “Hoi, wat lief, om meteen te bellen. Hoe heb je het gehoord?” “Karel vertelt het net voor we weggingen. Hij heeft echter geen naam genoemd. Het was een korte neutrale mededeling maar morgenvroeg bij de ochtendbespreking zal hij nadere uitleg geven. Ik ben er zonder meer vanuit gegaan dat jij de baan hebt gekregen”. Wouter onderbreekt hem: “Voor we verder met elkaar blijven staan praten, kun jij je beter omdraaien.” Verbaasd kijkt Rein over zijn schouder en ziet Wouter aan de overkant staan. Lachend steekt hij over. “Ik wilde je verrassen door je op te komen halen om samen een borrel te gaan drinken op mijn nieuwe baan.”
Rein is helemaal blij. Hij wil nu niet aan alle mogelijke moeilijkheden denken die op hun pad zullen komen maar genieten van hun samenzijn. Ze gaan zo in elkaar op dat ze niet zien dat Karel, die nu pas naar buiten komt, hen met gefronste wenkbrauwen gade slaat. Zijn goede humeur van deze middag is als sneeuw voor de zon verdwenen. Grimmig lachend ziet hij het stel samen de straat uit fietsen. Hij stapt uit de schaduw van de grote eik voor de deur van de winkel. Dat wordt nog een aardig klusje: Wouter erin, Rein eruit. Als hij in zijn auto stapt komt er nog een schim uit de schaduw naar voren. Jasper kijkt bedenkelijk. Er is meer loos dan hij op het eerste gezicht heeft gedacht. Dat gaat nog spannend worden. Hij stapt op zijn fiets. Als het maar niet wordt zoals het spreekwoord zegt: 'Twee honden vechten om een been...'

Gesloten