Mark en Martijn (deel 5)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Dolphinboy
Berichten: 36
Lid geworden op: di 23 dec 2008, 22:23
Vul het getal in: 0
Locatie: Apeldoorn

Mark en Martijn (deel 5)

Bericht door Dolphinboy » wo 15 apr 2009, 03:47

Mark en Martijn
Door Roy Davenport

Deel 5: En wat nu?
Als Martijn de ogen open doet weet hij niet hoe snel hij ze dicht moet doen. Vanuit een kier tussen de gordijnen komt een waterig zonnetje door zijn ramen naar binnen schijnen. Even weet hij niet waar die is maar dan herkent hij de logeerkamer die zich beneden naast de woonkamer bevind. Hoe komt hij daar nou weer terecht vraagt Martijn zich af. Het laatste wat hij zich kan herinneren is dat hij samen met Mark in het bos aan de rand van de stad was. Mark was ergens erg van streek door geweest en Martijn was hem achterna gefietst om te horen wat Mark nu eigenlijks dwars zat. Hij herinnert zich nog vaag te hebben geroepen dat hij nog beter op de duivel verliefd kon zijn dan op Mark maar daarna weet hij helemaal niets meer. Niets meer tot op het moment van vijf minuten terug dat hij wakker werd in de logeerkamer. Ergens in de verte hoort hij stemmen en na even te hebben geluisterd realiseert hij zich dat het zijn moeder is die tegen iemand aan het praten is. Goed volgen kan hij het niet want hij heeft erge last van een kloppende pijn in zijn voorhoofd. Ook bemerkt hij dat hij last heeft van een droge keel en hij reikt met zijn hand naar het glas dat op het kastje naast hem staat. Door het trillen van zijn handen stoot hij echter het glas van het kastje en met een dreun valt het op de grond. Gelukkig ligt er vloerbedekking en het glas blijkt dan ook niet gebroken te zijn. Aan de andere kant van zijn bed hoort hij nu een stoel kraken en als hij zich om draait kijkt hij in de slaperige ogen van de knapste jongen van de hele wereld. Daar zit, of beter ligt Mark helemaal opgevouwen in de houten leunstoel die ooit nog van zijn opa is geweest. Deze schiet meteen overeind als hij bemerkt dat Martijn wakker is en hem aankijkt.

“Hey” weet Martijn zwak uit te brengen waarna hij weer terug zakt in zijn kussens. Mark komt meteen op de rand van het bed zitten en pakt Martijn’s hand beet.

“Wat heb jij me laten schikken zeg, gister op ons plekje. Wil je dat alsjeblieft nooit meer doen.” Zegt hij enigszins vermanend. Martijn die nog steeds geen idee heeft wat er is gebeurt kijkt hem vragend aan.

“Je weet het niet meer of wel”, vraagt Mark hem terwijl zijn gezicht een klein beetje somber trekt.

“Nee niet echt. Hoe kom ik hier, Wat is er gebeurt?“ Vraagt Martijn hem. Hij voelt zich een beetje ongemakkelijk zo hand in hand met Mark. Mark die dit in de gaten schijnt te hebben laat gauw zijn hand los.

“Kom ik zal je eerst even een nieuw glas water brengen, dan kun je wat drinken” zegt hij waarna Mark opstaat en het glas van de grond opraapt. Terwijl Mark naar het fonteintje aan de muur loopt om het glas met water te vullen vraagt Martijn zich af wat hij moet zeggen. Is datgene wat hij zich herinnert nu wel echt gebeurt of was dat een deel van een droom. En wat is er dan daarna gebeurt dat hij nu hier zo ligt? Hij weet het niet en weet dus ook niet goed wat hij tegen Mark moet zeggen. Eigenlijks had hij het wel fijn gevonden om hand in hand te zitten met Mark en hij had duidelijk de teleurstelling van Mark gezien toen hij zei niks meer te weten. Als Mark terug komt met het nu weer gevulde glas water kijkt Martijn hem even goed aan. Even zie je die oogjes van Mark schitteren waarna ze meteen weer droevig kijken. Als Martijn een paar slokken water heeft gedronken geeft hij het glas terug aan Mark.

“Kom op vertel wat is er nu precies gebeurt. Hoe kom ik hier zo terecht”. En Mark begint te vertellen.

“Ja weet je, ik weet het ook niet precies. Toen jij zo tegen mij tekeer ging ineens nadat ik jou de huid vol had gescholden knapte er iets in mij en stortte ik in. Toen kwam jij me troosten en ik herinnerde je aan je laatste zin van je Scheldpartij en uhm ik vroeg je of je dat echt meende. Weet je nog wat dat was?” Mark kijkt hem nu hoopvol en onderzoekend aan. Je ziet Martijn denken maar zijn ogen verraden niets. Mark denkt dan ook dat dit betekend dat Martijn het niet meer weet en draait zich even bij hem weg. Hij moet even een traantje wegknipperen en dat mag Martijn niet zien. Dan voelt hij de arm van Martijn op zijn schouder.

“Ja lieve Mark ik weet nog wat ik zei en dat had ik nooit mogen zeggen op die manier. Maar wat gebeurde er toen, dat wil ik weten.” Verrast draait Mark zich weer terug.

“ Meen je dat, weet je het echt nog? Want net toen je antwoord ging geven zakte je ineens als een drilpudding in elkaar. Ik wist me geen raad zo in mijn eentje daar met jou in de armen. Ik kon je niet helemaal naar huis dragen met de fiets en ik had natuurlijk mijn mobiel niet mee genomen in mijn haast toen ik thuis wegging. Gelukkig bedacht ik me dat jij er ook altijd eentje op zak hebt en daar heb ik toen jouw moeder mee gebeld en verteld waar we waren en dat je in elkaar was gezakt. Ze is je meteen komen halen met de auto en natuurlijk wilde ze precies weten wat er was gebeurt. Nee je hoeft niet zo verschrikt te kijken ik heb haar natuurlijk niet alles verteld” gaat Mark meteen verder als hij de verschrikte ogen van Martijn ziet. Die kan alleen maar diep zuchten van opluchting. Als het verder stil blijft gaat Mark verder met zijn verhaal.

“Nadat we jouw naar huis hebben gebracht en in bed hebben gestopt heeft ze de dokter gebeld. Die zei dat je een lichte zenuwinzinking had gehad door opgebouwde spanningen in je lichaam. En toen wilde ze natuurlijk wel weten hoe dat kwam. En toen, nou ja toen uhm ja toen uhm heb ik uhm haar mijn verhaal vertelt”. Even kijkt Martijn hem niet begrijpend aan maar dan begint er een klein lichtje te branden. “Je bedoelt dat je haar de reden hebt vertelt van je rare gedrag van de laatste paar dagen? Van je heftige reageren op mij?” Vraagt Martijn hem op de man af. Mark kan nu alleen maar naar de grond kijken. “Ja” klinkt het heel zachtjes, bijna fluisterend.

“Wil je het mij nu dan ook eindelijk eens uitleggen want ik begrijp het nog steeds niet helemaal eigenlijks” zegt Martijn. In zijn gedachten kan hij nu de puzzelstukjes wel een beetje in elkaar passen maar helemaal zeker weten doet hij het toch niet, vandaar zijn vraag aan Mark.
Mark kijkt hem even heel moeilijk aan. “Ja ik ben je denk ik wel even wat tekst en uitleg schuldig denk ik. Ik heb me gedragen als een echte klootzak denk ik”.

“Een beetje wel ja” doet Martijn bevestigen.

“Ja nou ja dan moet het maar hé. Nu is net zo goed als ieder ander moment” en Mark kijkt nu weer in Martijn zijn richting. Onbewust vindt zijn hand de hand van Martijn en hij pakt deze stevig vast. Ter bemoediging legt Martijn zijn andere hand ook op die van Mark waardoor deze zijn hand nu klem heeft zitten tussen beide handen van Martijn.

“Zeg het maar. Ik beloof je dat ik niet boos zal worden. Zo erg kan het allemaal toch niet zijn of wel soms?” zegt hij tegen Mark. Dit brengt een klein glimlachje om Mark zijn mond.

“Nee. Nee zeker niet. Helemaal niet zelfs, denk ik, gezien jouw opmerkingen. Want weet je? Ik denk dat ik verliefd ben geworden. Verliefd op jouw wel te verstaan. Ik dacht eerst dat ik geen enkele kans maakte en daarom was ik boos op mezelf en dat reageerde ik op jouw af. Maar toen jij gister ineens riep dat je dacht ook verliefd op mij te zijn toen brak ik en voelde ik me ellendig. En nu, Nu lig jij hier zo dankzij mij!” Nu Mark dan eindelijk zijn gevoelens kan uitspreken naar Martijn komen ook meteen de tranen vrij. Martijn komt omhoog en slaat beide armen om Mark heen.

“Ach jongen toch, lieverd van me. Ik weet precies hoe je, je voelt. Ik hou ook van jou weet je dat wel?” Door de tranen heen kan Mark alleen maar knikken. Dan kijken ze elkaar diep in de ogen en langzaam gaan beide gezichten dichter naar elkaar toe.

Juist op het moment dat hun lippen elkaar raken gaat de deur van de logeerkamer voorzichtig open. In de deuropening staan de moeder van Martijn en de moeder van Mark. De jongens hebben er niet eens erg in terwijl hun kus overgaat in hun allereerste tongzoen. Voorzichtig wordt de deur weer gesloten en glimlachend kijken beide moeders elkaar aan. “Zie je wel Trudy”. zegt Lianne, de moeder van Mark tegen die van Martijn, “We hadden wel gelijk, die jongens horen bij elkaar”. En samen lopen ze naar de eettafel in de keuken om de jongens nog wat tijd alleen te gunnen.
Who Ever You Are, Whatever U Do Just Be Yourself

Gesloten