Geluksvogels, deel 7.
We hebben de laatste repetitie zonder decor. Lucas’ vader brengt ons even naar binnen. Als de regisseur hem ziet loopt hij op hem af en meldt dat we vanaf de volgende week op een andere plek gaan repeteren, een plek waar het decor opgebouwd kan worden, zodat we vanaf dat moment echt kunnen gaan repeteren als in de voorstelling. De plek is niet heel veel verder dan de huidige repetitieplek, zodat reizen niet veel meer tijd zal gaan kosten.
De vader van Lucas gaat intussen boodschappen doen en bij een kennis op bezoek. Wij bellen als we klaar zijn.
De regisseur stelt voor om dit keer in principe zonder onderbrekingen voor aanwijzingen door te spelen, hij zal de opmerkingen noteren en aan het eind met ons bespreken. Hij zegt dat hij het snel vindt dit zo al te doen, maar hij zegt daarbij dat hij trots op ons is dat dit al zo snel kan.
Lucas en ik beginnen. Als we aan de eerste zoenscene toe zijn gaat de telefoon van de regisseur, die kijkt op het scherm en loopt de deur uit. Wij gaan gewoon door en gaan zoenen. Omdat de regisseur er niet is gaan we maar even door. En dan vergeten we waar we zijn. We zoenen, maken er een tongzoen van, zoenen weer en als we buiten adem stoppen zien we tot onze schrik dat de regisseur weer terug is en op zijn plek zit.
Wij worden alle twee zo rood als een boei.
“Dat had ik toch goed gezien. Gefeliciteerd jongens, jullie passen heel goed bij elkaar. Sinds wanneer hebben jullie wat samen?”
Lucas en ik kijken elkaar verward aan. De zoveelste die al wist dat wij wat met elkaar hebben.
“Sorry, hoor, u ging weg en we vergaten eventjes waar we waren. Maar hoe hebt u dat gemerkt? Bijna iedereen die we het vertellen weet het al. O, ja, en we hebben wat met elkaar sinds we voor de eerste keer moesten zoenen.”
“Mooi, dan heeft het toneelstuk jullie bij elkaar gebracht. Het eerste positieve effect. Hoe ik het weet? Jullie zoenen was zo natuurlijk, dat het niet anders kon dan dat jullie het gewoon wilden doen. En dat kan alleen maar als jullie iets voor elkaar voelen of met elkaar hebben. Ik zag het trouwens wel aankomen, ik zag dat aan de manier waarop jullie met elkaar omgaan. Heel lief, als ik dat zo mag zeggen, net iets liever dan vrienden dat doen met elkaar.”
“O, op die manier.” reageert Lucas. “We hebben het alle twee nu thuis verteld en zowel bij Andrea als bij mij thuis vonden ze dat het tijd werd dat we elkaar eens vonden. En u bent de derde.”
“Nou ja, ik ben er erg blij mee. Het geeft het toneelstuk echt een dimensie meer, omdat het om elkaar geven van jullie afstraalt. Als het jullie nu nog lukt dat in het begin een beetje te ‘verstoppen’ en pas iets voor het punt waar we nu zijn jullie gevoelens door laten klinken, dan is het helemaal top!”
“Zullen we maar gewoon een aankondiging op TikTok doen?” suggereert Lucas, “dan hoeven we het ook niet verder te vertellen! Ook een manier uit de kast te komen.”
“Nou, neen, dank je wel, ik wil graag nog even blijven voetballen in mijn team en ik weet niet of iedereen daar zo positief zal reageren.”
Na deze onderbreking gaan we verder. We zorgen dat we bij de volgende zoenscenes gewoon zoenen en niet verder gaan. Aan het eind zegt de regisseur dat hij maar 25 opmerkingen heeft. We nemen die door. Ik vraag of we die scenes even over mogen doen. Dat gaat snel, onze regisseur is heel helder en dat betekent dat wij snel begrijpen wat hij bedoelt.
Als we klaar zijn belt Lucas zijn vader. Die zegt er over 10 minuten te zijn. Ondertussen vertelt de regisseur dat het decor nu gebouwd wordt. Hij laat een tekening en wat foto’s van het bouwsel zien. Het ziet er simpel maar mooi uit. Simpel omdat het in stukken gemaakt moet worden omdat het gemakkelijk vervoerd moet kunnen worden. Wij zijn erg benieuwd. Volgende week zullen we er in spelen.
De vader van Lucas komt binnen, om ons op te halen. Hij kijkt ook nog even naar het ontwerp en vindt het ook erg mooi. Op de terugweg vertellen we hem wat er met het zoenen gebeurd is.
“O, daar had ik wel bij willen zijn! Ja, jongens, jullie zijn echt een soort open boek. Je kan het van jullie lichaamstaal aflezen.”
Lucas en ik kijken elkaar toch wel wat verbaasd aan.
“Maar dat is alleen zo als wij samen zijn, hoop ik?” vraag ik dan.
“Ja, dat denk ik wel. Samen hebben jullie een soort energie die echt opvalt. En niet in de zin van dat jullie samen actief zijn, dat is ook zo, maar ik zie het meer in de zin dat jullie een bepaald soort energie naar elkaar uitstralen wat echt opvalt. Ik zie dat niet bij Lucas alleen. Dus denk ik dat het echt alleen is als jullie samen zijn.”
“Dan wil ik kijken in welke situaties wij samen zijn, waar anderen het kunnen opmerken. Die moeten één van ons dan wel kennen, anders kunnen ze die energie niet zien.” zeg ik.
“Dat is simpel”, reageert Lucas: hier, het toneel, de band, en bij ons thuis. Meer plaatsen zijn er niet waar wij veel samen zijn. Ik kom maar een enkele keer bij het voetballen kijken en dat is zo kort. Dus: ik denk dat dat wel meevalt.”
“Zijn jullie daar dan zo bang voor?” vraagt de vader van Lucas.
“Ik ben eigenlijk alleen bang voor het voetballen” reageer ik. “Ik heb laatst al gezeik gehad dat ik soms een training miste en dan toch wedstrijden mocht spelen. De trainer heeft toen gevraagd of zij graag hun topscoorder wilden missen bij een wedstrijd. En de laatste wedstrijd hebben we ook gewonnen omdat ik drie doelpunten heb gescoord. Maar er zijn teamgenoten jaloers op mij. Als die horen dat ik homo ben gaat ze misschien weer lullig doen.”
“Ja jongens, jullie horen nu eenmaal bij een minderheidsgroep waar niet iedereen enthousiast over is. Ik vind het belangrijker dat jullie het zelf accepteren zoals het is en wat anderen er van vinden aan hen overlaten.”
“Maar daar kan bij helpen om het nog even niet te vertellen. Ik zou het niet graag in mijn voetbalteam vertellen.”
“Als ik je net goed heb begrepen, dan stond jouw trainer helemaal achter je bij het laatste akkefietje. Hoe denk je dat hij er tegenover staat als je hem gaat vertellen dat jij homo bent?”
“Aan hem durf ik het wel te vertellen. Hij is namelijk getrouwd met een man.”
“En daar heeft het team geen probleem mee?”
“Daar heb ik nog nooit iets van gemerkt.”
“Dan denk ik dat als het nodig is, je zou kunnen beginnen het je trainer te vertellen. Die kan dan inschatten hoe het bij het team gebracht kan worden. Ik denk dat je niet bang hoeft te zijn voor je team, als ik het zo beluister.”
“Nu je dat zo zegt, ik denk dat je gelijk hebt. Ik vind het fijn dat we hier over hebben kunnen praten. Maar toch wil ik het nog even voor mij houden.”
“Die keuze is helemaal aan jou, Andrea” reageert de vader van Lucas, “Jij moet het doen als je daar aan toe bent. Voorlopig weten de mensen om je heen het en dat is het belangrijkste.”
Inmiddels zijn we bij Lucas thuis aangekomen. Ik heb daar mijn fiets staan dus ik ga nog even mee naar binnen. We pakken wat te drinken en gaan naar de kamer van Lucas.
“Fijn, dat gesprek met je vader, Luc”, zeg ik voor hij de kans krijgt mij te zoenen. Maar ik heb het nog niet kunnen zeggen of Lucas doet al een aanval op mij. Waar ik maar graag in mee ga.
Als we de week daarna met de band repeteren spelen we het programma voor het schoolfeest, dat over 2 weken is, nog eens.
Ik verras mijn bandgenoten ook met een nieuw lied. Ik heb het zelfs niet aan Lucas verteld. Het moet een beetje een verrassing voor hem zijn. En misschien een opstap voor onze melding bij de band dat we samen inmiddels meer dan vrienden zijn. Ik heb het idee dat de bandleden het allang weten, maar mij niet uit de kast willen trekken. Zeker nadat een aantal mensen ons verteld heeft dat het van onze gezichten afstraalt.
Het lied gaat over een jongen die hopeloos verliefd is geworden op zijn beste vriend maar er niets mee durft te doen omdat hij bang is dat hun vriendschap daar niet tegen kan. Ik had de tekst al veel eerder geschreven toen ik nog heftig twijfelde en pas een week geleden hoorde ik in mijn hoofd een bijpassende melodie. Het is bijna een rap-nummer, iets dat ik graag doe, maar waar de band een beetje moeite mee heeft. Ik heb er dus een heel melodische rap van gemaakt.
“Corine, Lucas en Sverre, ik heb een nieuw lied geschreven. Ik wil het jullie graag geven en kijken wat jullie er van vinden. We hoeven er nog niet echt iets mee, maar als jullie het zien zitten kunnen we het misschien gaan spelen voor een toekomstige uitvoering.”
Met name Lucas kijkt mij heel vragend aan. Ik deel de muziek uit. “Zal ik het voorspelen?”
Ik zie drie knikkende gezichten. Ik ga achter het keyboard staan en begin te spelen en na een korte introductie begin ik de tekst te zingen. Zoals altijd met een nieuw lied is Sverre de eerste die het ritme oppakt en mee begint te drummen. Na het eerste stuk tekst en het refrein voegen Corine en Lucas zich erbij. Het klinkt heel goed. Ik ben tevreden en na de laatste klanken kijk ik rond. Ik zie een groot vraagteken op Lucas zijn gezicht. Ik zie verder dat Corine naar Lucas kijkt en dan naar mij.
“Eh, Andrea, is het wat ik denk dat het is?” vraagt Corine.
Ik houd me nog even van de domme. “Hoe bedoel je dat, Corine?”
“Nou, wat heeft je geïnspireerd om dat lied te schrijven?”
“O, bedoel je dat! Nou, om eerlijk te zijn, het is mijn verhaal. Mijn eigen verhaal. Ik heb de tekst al een hele tijd geleden geschreven. En kort geleden had ik ineens de melodie te pakken. En toen heb ik het afgemaakt.”
“Ik ga het anders vragen,” zegt Corine. “Heeft het verhaal een happy end?”
Als antwoord loop ik naar Lucas en geef hem een zoen op zijn mond.
“Oh, eindelijk dus.” reageert Corine. “Jongens, ik heb jullie misschien wel meer dan een half jaar om elkaar heen zien draaien. Sinds een tijdje straalt de verliefdheid uit alle twee jullie ogen en van jullie lichaamstaal af. Wie heeft de moed gehad om een opening naar elkaar te maken?”
Ik kijk Lucas vragend aan, die schudt voorzichtig neen met zijn hoofd.
“Eigenlijk wij alle twee tegelijk, dat is een heel verhaal, dat vertellen we later wel eens uitgebreid. Eén verzoek: willen jullie het nog onder jullie houden? Onze ouders weten het en nu jullie. Ik wil het in mijn voerbalteam nog niet vertellen en de school lijkt ons ook een brug te ver.”
“Als jullie voor elkaar bestemd zijn, ben ik blij dat jullie elkaar eindelijk hebben gevonden” reageert Sverre. Hij grijnst er bij. “Ik vind het helemaal prima, mits jullie maar niet klef gaan doen tijdens de repetities. Want jullie weten: de drummer is de enige die echte wapens heeft” en dreigend steekt hij zijn stokken omhoog.
“Ok, dat is dan ook weer helder. We zien elkaar donderdag weer.” reageert Lucas.
“Daar wilde ik het over hebben” vraagt Sverre de aandacht. Mijn ouders zijn donderdag een heleboel jaar getrouwd en willen dat vieren. Dus eigenlijk zou ik willen vragen of we donderdag niet door kunnen laten gaan.”
“Dat lijkt me geen probleem”, reageer ik. “Het programma voor het schoolfeest is er en we kennen de nummers perfect. Lijkt me geen probleem, zien we elkaar volgende week dinsdag weer. Zijn jullie akkoord, Corine en Lucas?”
Die brommen alle twee dat ze het er mee eens zijn.
We ruimen de instrumenten op en gaan naar huis. Gelukkig kan ik nu op onze normale manier afscheid van Lucas nemen: ik zoen hem uitgebreid voordat we de repetitieruimte verlaten. Tegen Sverre zeg ik daarna: “Je zei niet klef doen tijdens de repetitie. Dat betekent dat we dat na de repetitie wel mogen! En als het te klef wordt zeg je het maar.”
Ik rijd weer met Corine terug, zoals altijd. We zijn nog niet vertrokken of ze vraagt: “Vertel?”
“Wat moet ik vertellen?” is mijn antwoord.
“Hoe het gegaan is tussen jullie! Ik zag al tijden dat jullie om elkaar heen liepen. Dat werd alleen maar erger toen Lucas had toegegeven dat hij gay was. En ik voelde bij jou dat je worstelde, maar ik durfde er niet met je over te beginnen. En toen zag ik ineens een verandering: er ontstond iets tussen jullie dat mij het idee gaf dat het wel goed zat. Jullie hadden alle twee een verliefde blik in je ogen. En nu vertel je dit. Hoe is het gekomen dat jullie het van elkaar ontdekt hebben?”
“Dat is eigenlijk via het toneelstuk gegaan. Dat vertellen we jullie nog wel. Binnenkort gaan we het met decor spelen en dan zal niet al te lang daarna de première zijn. Als het lukt wil ik jullie uitnodigen daarvoor. Als je het stuk gezien hebt hoef ik eigenlijk verder niets uit te leggen!”
Corine lijkt tevreden met deze uitleg. Ik al lang blij, ik wil het hele verhaal nu niet tussen neus en lippen door gaan vertellen.
Als we bij de straat van Corine aangekomen zijn rijd ik door en slaat zij af.
Thuis bel ik Lucas nog even op en vertel hem van de vragen van Corine en mijn antwoord.
“Eigenlijk ben ik wel blij dat je het verteld heb, ook al was het een verrassing voor mij. Ook hier was het weer een kwestie van: zij hebben het al langer in de gaten, in ieder geval Corine. Van Sverre weet ik dat niet. En nu kunnen we normaal van elkaar afscheid nemen. Maar dat rap-nummer dat verraste me wel een beetje. Ik vind het harstikke goed, ik begrijp nu een beetje beter hoe jij je gevoeld moet hebben. Ik zou willen dat ik ook nummers kon schrijven. Iets van je afschrijven is toch wel iets heel fijns lijkt me.”
“Ja, ik heb jullie nu 2 van mijn eigen nummers laten horen en ik ben van alle twee best blij dat ik ze geschreven heb. Je zet een stukje van jezelf om in muziek. Bij mij werkte het wel om dingen beter te begrijpen. Ik heb ook een titel: ‘I love a boy’.
“Dat is een goede. Beetje dubbelzinnig, want je zet de meeste mensen op het verkeerde been. Maar het lied zet dat weer recht. Heel goed!” reageert Lucas.
De volgende repetitie van ‘Verstoppertje’ is in een andere plaats, op een andere plek. Mijn moeder brengt ons deze keer en gaat de stad in. Het blijkt een theater te zijn waar wij voor een paar weken één zaal mogen gebruiken. Daar staat het decor opgesteld. Het ziet er bijzonder uit. Er liggen wat zaken op een soort van rots. Daar gaan we dus het stuk spelen. Het zien van het decor windt mij helemaal op! Nu wordt het pas echt. We hebben ook speciale kleding bij ons die we in het stuk moeten dragen.
Het eerste wat de regisseur doet is ons vragen die kleding aan te trekken. Hij heeft wat opmerkingen. Hij vraagt of we misschien een hoodie-trui in een bepaalde kleur hebben en nu ik het decor gezien heb begrijp ik dat helemaal. Ik heb wel zo’n trui. Lucas niet, maar die zou een andere trui van mij aan kunnen. We beloven die de volgende keer mee te nemen.
Als we gaan repeteren gaat het toch anders dan de vorige keren. Het wordt nu belangrijk waar we staan, zitten of liggen en we moeten nu aan de timing gaan doen. Daarom nemen we het stuk eerst langzaam door. Maar het gaat best goed, wij voelen steeds beter aan wat de bedoeling is.
We spreken af dat we nog twee keer op deze plaats gaan repeteren: de volgende week gewoon zoals vandaag, wij met zijn drieën. Maar de week daarna zullen er meer mensen bij zijn. De schrijver en de vertaler van het stuk zal er bij zijn en twee mensen van de afdeling orthopedagogiek van de universiteit waar het stuk een samenwerking mee is. Als iedereen dan tevreden is over hoe het nu gespeeld wordt, en de regisseur zegt daar niet aan te twijfelen, zal een première worden gepland.
Als we klaar zijn blijkt mijn moeder al met de auto voor de deur te staan. Vol trots vertellen we dat we nog één keer gewoon repeteren en dat daarna gerepeteerd zal worden met meer mensen erbij, zoals de Engelse schrijver, de vertaler van het stuk en mensen van de universiteit en studenten die het stuk verder mee gaan begeleiden als we naar scholen gaan.
“O, zegt mijn moeder, als er toch anderen bij zijn, zouden wij als ouders er misschien ook wel bij kunnen zijn?”
“Van mij mag het, wat vindt jij, Lucas?”
“Lucas reageert dat hij het helemaal prima vindt. “Als dank voor het brengen en halen en het op ons wachten zonder er bij te willen zijn” reageert hij.
“Jouw ouders en wij hebben het duidelijk besproken dat we geen pottenkijkers wilden gaan spelen. Maar nu ligt het anders denk ik.”
“We vragen het gewoon aan de regisseur volgende keer. Als hij het niet goed vindt gaan we gewoon niet spelen” zeg ik grijnzend.
“En dat geloof je zelf? Volgens mij willen jullie elkaar maar wat graag voor een volle zaal zoenen!”
“In een toneelstuk moet je soms dingen doen, elke toneelspeler weet dat!” reageer ik schijnheilig.
De volgende repetitie met het decor vragen wij of onze ouders welkom zijn als er ook anderen bij zijn.
“Natuurlijk” zegt de regisseur, “dat spreekt toch voor zich!” Zonder hun medewerking zouden jullie niet eens hebben kunnen repeteren vanwege de afstand!”
“Maar er bestaat ook nog zo iets als openbaar vervoer!” reageert Lucas.
“Ja, alles goed en wel, maar als er voorstellingen komen zullen jullie merken dat dat allemaal niet zo simpel ligt. Dan hebben we waarschijnlijk hun hulp weer nodig. En dan is het weer handig dat jullie vlak bij elkaar wonen.”
Het weekeind van het schoolfeest komt eraan. Dat wordt een druk weekeind.
Op vrijdagavond schoolfeest waar wij het programma voor de pauze verzorgen. Na de pauze is er een dj en die neemt het van ons over.
Op zaterdag moet ik voetballen.
En op zondag de repetitie met voor het eerst anderen dan de regisseur erbij. Lucia en Lucas broertje gaan ook mee, dus dat wordt rijden met twee auto’s.
Maar eerst het schoolfeest.
Onze muziekleraar komt nog een keertje bij een repetitie langs. Hij komt binnen als we mijn nieuwe lied spelen. Verbaasd kijkt hij in het rond. Als we klaar zijn vraagt hij: “Hé, is dat een nieuw nummer? Ik ken het niet. Ik krijg de kans niet te reageren, Lucas is mij voor. “Dat is weer een eigen lied van Andrea. Zijn tweede nummer dat wij spelen.”
“Willen jullie het nog een keer spelen?” vraagt de muziekleraar.
We spelen het nog een keer. “Wat een mooi nummer. Hoe ben je daar zo bij gekomen, Andrea?”
“Soms schrijf ik teksten en een tijd later hoor ik dan de melodie in mijn hoofd. Dat is me nu twee keer overkomen. Het is niet iets dat zomaar komt. Eerst de tekst en dan de melodie. Maar over deze twee nummers ben ik tevreden, daarom spelen we ze.”
“Heb je er over gedacht om die nummers op het schoolfeest te spelen?” vraagt de muziekleraar.
“Dat gaan we niet doen, we hebben ons programma al rond en ik wil daar nu niet meer iets in gaan wijzigen. Bovendien zijn de nummers ook een beetje persoonlijk.”
“Dan moet je het niet doen. Misschien in de toekomst wel,” reageert onze muziekleraar.” Ik vind dit nummer echt heel goed.”
Lucas suggereert het andere nummer ook te spelen. “Ok”, reageer ik. Sverre tikt af en we spelen dat nummer.
“De muziekleraar reageert uitgelaten. “Andrea, jongen, echt heel goed. Koester dat, doe er iets mee. Je mag blij zijn met zo’n stuk talent.”
Na al die lof spelen we nog even twee nummers voor het schoolfeest van Måneskin en dan ruimen we op. We praten nog even na.
“Onze muziekleraar was wel heel erg lovend over jouw schrijfkunst, Andrea. Wat vindt jij daar van?” vraagt Corine me.
“Wat moet ik er van vinden. Het is iets dat je gratis hebt gekregen. Ik heb er niet op gestudeerd. Ik ben gewoon een aantal keren teksten gaan schrijven en bij een paar teksten kwamen er toen ook melodieën bij. En dan heb je een lied. Ik vond het heel lovend, maar veel kan ik er niet mee. Ik heb het waarschijnlijk in mijn genen meegekregen.”
We fietsen weer samen terug, Corine en ik. “Ik vind dat je er echt iets mee moet doen, Andrea”, herhaalt Corine als we naar huis fietsen.
“Wat moet ik er dan mee doen?” vraag ik haar.
“Ontwikkelen. Iets mee doen.”
“Ik zou niet weten hoe”, reageer ik.
“We zien elkaar morgen op school. Morgenavond schoolfeest.”
“Corine slaat af en ik zwaai naar haar. Toch wel in gedachten fiets ik verder naar huis.