"Eindelijk gelukkig" een Kerstverhaal deel 10.

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 142
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

"Eindelijk gelukkig" een Kerstverhaal deel 10.

Bericht door Wimmie » vr 30 dec 2022, 06:37

Eindelijk gelukkig. (10)

Zaterdag 30 december.

Chris
Om 8 uur worden Sammie en ik bijna gelijk wakker, waarschijnlijk door een geluid dat we alle twee hebben gehoord. Naast elkaar wakker worden zijn we nu wel een beetje aan gewend, maar het blijft toch elke keer weer iets heel fijns: Sammie helemaal tegen me aanvoelen als ik wakker word. We kruipen eerst nog dichter tegen elkaar aan en ik hoor Sammie dan achter me zeggen: “Goede morgen, lief vriendje van mij!” Ik probeer me om te draaien, maar dat lukt niet, Sammie klemt me helemaal vast. Dus zeg ik terwijl ik blijf liggen: “Goede morgen, ook lief vriendje!”
Sammie begint over mijn buik te strelen en gaat steeds lager. Tot hij mijn piemel heeft bereikt. Die was al stijf toen ik wakker werd, maar wordt nu alleen nog maar stijver. Ik zucht diep als hij mij langzaam begint af te trekken. Er is niet veel tijd nodig. Ik kom met een diepe zucht klaar. Het blijft lekker: klaarkomen zonder dat je er zelf iets voor hoeft te doen, door de hand van je vriendje waar je zo veel van houdt. Ik pak mijn boxer, die naast het bed ligt en maak mezelf droog. We moeten nog een paar dagen met dit bed doen! Ik draai me om. “Wil jij ook afgetrokken worden, vriendje?”
Sammie kijkt mij guitig aan, lacht en knikt ja, “Lekker.” fluistert hij. Ook Sammie heeft weinig nodig om klaar te komen. Ik gebruik mijn boxer om ook hem droog te maken. En dan kruipen we weer tegen elkaar aan.
“Nu niet in slaap vallen,” zeg ik tegen Sammie, “Rome wacht op ons!”
Dan gaan we samen douchen. We zepen elkaar in en spoelen elkaar af. Dan drogen we elkaar af. Ik maak me heel licht op. We zoeken kleding uit voor vandaag, we gaan immers met Alessandro en Leonardo Rome verkennen, kleden ons aan en steken dan ons hoofd om de hoek van de kamerdeur. Daar staat een gedekte tafel, mijn ouders zijn in hun slaapkamer bezig met de deur open. “Goede morgen.” zeg ik maar en meteen steekt mijn moeder haar hoofd om de hoek van de deur. “Ook goede morgen,” zegt ze, “zijn jullie er klaar voor?”
“We hebben lekker geslapen,” reageert Sammie, “dus dat geeft al een heel goede start. En verder hebben we er zin in, ik voor minstens 500%......” Mijn moeder lacht. “We hebben nog tijd genoeg om rustig te ontbijten, dus laten we daarmee beginnen.”
Er staat van alles op tafel, maar niet zo als in Nederland. Er zijn veel zoete dingen: zoete croissantjes met jam gevuld en met chocoladepasta. En gevuld met een soort pindakaas, maar dan smaakt die naar pistachenootjes….. Verder zijn er een paar kleine taartjes en is en een stuk chocoladecake. “Wen er maar aan,” zegt mijn vader als bij Sammie ziet kijken, “want Italianen zijn echte zoetekauwen.”
We ontbijten heel lekker, drinken er melk bij, want dat is er maar geen thee. “Dat gaan we dan vandaag nog halen.” suggereert mijn moeder.
Na het ontbijt en het afruimen van de tafel hebben we nog even tijd. Ik pak er een kaart van Rome bij, die in het appartement ligt. En ik laat Sammie zien waar wij nu zijn en hoe de tram rijdt, met een heel grote bocht naar beneden en dan weer omhoog. En dan laat ik zien wat het oude centrum van Rome is, een gebied dat op zich helemaal niet zo groot is. Als ik dan bezig ben de bekendste dingen aan te wijzen gaat de bel en komen Alessandro en Leonardo boven. Zij kennen het appartementje niet en willen eerst even overal rondkijken. Dan zoeken wij onze jassen op en gaan met hen mee, naar de tram, Rome in. Ik kan nu ter plekke mijn tramkaartje activeren.
In de tram bespreken we wat we doen. Dat doen we uiteraard in het Nederlands. Voor de mensen om ons heen zijn wij 4 Nederlandse jongens. Maar dat is natuurlijk niet zo. We besluiten eerst door te rijden naar het eindpunt en dan bij het monument van Vittorio Emanuele II, dat we gisteren al gezien hebben en dat ook wel het ‘Altaar van het Vaderland’ heet, te kijken en rechts ervan de trappen op te gaan, naar het ‘Piazza del Campidoglio’, waar het stadhuis van Rome is, plus een museum. We lopen onder een poort door en kijken dan uit over de Palatijn, vanaf één van de heuvels van Rome. We staan hoog en Alessandro vertelt dat in de tijd van de Romeinen misdadigers daar naar beneden werden gegooid, waar ze zwaargewond bleven liggen tot ze dood waren. Daarbij mochten langskomende burgers een handje helpen. Ik ril alleen al bij de gedachte. Ik pak snel Sammies hand. “Leuke jongens, die Romeinen.” zegt Sammie tegen mij. Dan gaan we terug en naar beneden en komen we bij het Colosseum uit. We besluiten er alleen maar omheen te lopen en ook alleen maar te kijken naar het grote terrein met heel veel opgravingen uit de Romeinse tijd, het ‘Forum Romanum’, dat helemaal loopt tot het Palatijn. Om daar echt wat van te zien hebben we heel wat meer tijd nodig, misschien wel een hele dag samen met het Colosseum. Dan lopen we terug, langs de andere kant van de brede weg, waar ook de nodige opgravingen langs de weg liggen en steken het oude Rome in. We komen eerst uit bij de tempel met het gat in het dak: het ‘Pantheon’. Dat is een tempel geweest en later een kerk geworden. Door het gat in het dak regent het uiteraard ook binnen als het regent. Daarom is er in en onder de vloer een drainage-systeem aangelegd. Alessandro legt dat heel uitgebreid uit. Hij weet daar best heel veel van, valt me weer eens op. Hij vertelt ook van de bijzondere constructie van het dak, dat helemaal bestaat uit stenen die in elkaar passen en daardoor elkaar op de plaats houden. Van het Pantheon gaan we naar de misschien wel meest beroemde fontein ter wereld: de Trevi-fontein. Het is er best wel druk. Uiteraard moeten we op de foto, ik samen met Sammie en wij met zijn vieren. Dan steken we door naar het langwerpige plein waar de kerstmarkt is en waar de kerstbomen staan. En een aantal fonteinen zijn. Het ‘Piazza Navone’. Alessandro neemt ons mee naar een ondergronds museum waar je kunt zien dat het vroeger een renbaan is geweest. Best wel bijzonder als je ziet hoe het er nu uitziet. Alleen de vorm doet nog een beetje aan een renbaan denken.
Inmiddels loopt het tegen etenstijd. We hebben alle vier honger, want na het ontbijt hebben we niets meer gegeten. We steken door naar Trastevere, de populaire wijk aan de overkant van de Tevere, de Tiber. Met zijn smalle straatjes en de vele eethuisjes is het een echt toeristische wijk. Leonardo weet er een leuk restaurantje. We gaan dus toch niet naar Mac Donalds. Als ik dat zeg kijken Alessandro en Leonardo mij vreemd aan. “Hadden jullie dan graag naar Mac Donalds willen gaan?” vragen zij stomverbaasd. “Nou, neen, helemaal niet, maar wij hadden het er over dat het lekkere Italiaanse eten voor jullie zo normaal is dat jullie misschien Mac Donalds wel lekkerder vinden! Dat blijkt dus helemaal niet waar te zijn.” Alessandro en Leonardo kijken ons bijna beledigd aan. “Nou, neen hoor, mooi niet!”
In het restaurantje krijgen we de menu’s met de vraag wat voor water we willen: plat of met bubbels. Dat is altijd de eerste vraag. Daarna wordt het water gebracht met een mandje brood. We helpen Sammie op weg. Hij wil weer echt Romeins eten. Dat wordt dan een kleine antipasto, in de vorm van een ‘suppli’, een ronde gepaneerde en gefrituurde bal met rijst erin met tomatensaus en een beetje kaas in het midden. We bestellen dat alle vier. Leonardo laat zien dat als je hem precies doorsnijdt in het midden van de kaas, dat een draad wordt en je zo een soort telefoon krijgt, zoals we vroeger wel maakten van 2 blikken met een touw ertussen.
Daarna eten Sammie en ik een pasta cacio e pepe, met een saus van alleen kaas en peper. Heel simpel maar ook heel lekker. Een typische pasta uit Rome en de omgeving van Rome, uit Lazio dus. Want zo heet de regio waar Rome onder valt.
Alessandro en Leonardo nemen alle twee een andere pasta. Het was al best wel veel. Omdat we nu wel een dolce willen nemen we geen secondo maar eerst wat fruit en daarna een Tiramisu.
Onder het eten praten we over de muziek die wij leuk vinden. Het is best merkwaardig dat zij de Nederlandse muziek die wij leuk vinden (zoals Snelle, Alessandro draait vaak nummers van de cd ‘Lars’ Van Snelle op Spotify) wel kennen en wij de Italiaanse muziek die zij leuk vinden niet. Leonardo is een fan van Ultimo. Nooit van gehoord maar als hij een nummer laat horen vinden wij het ook wel heel mooi. Ook al verstaan we niets van de tekst. Maar als Alessandro dan Maneskin noemt als populaire band, dan herkennen we die groep als winnaars van het Eurovisie songfestival in Rotterdam. Alessandro is een echte fan van Maneskin. Hij vertelt dat ze begonnen zijn, nog maar een paar jaar geleden, als schoolbandje op een school in Bravetta, de wijk waar wij op uitkijken. En dat ze toen op zaterdagen wel op straat in de stad speelden. Nu hebben ze het helemaal gemaakt en maken een wereldtournée. ……
We hebben weer heel lekker gegeten en gaan nu de wijk Trastevere bekijken. Eerst de kant waar we nu zitten, met als bijzonder punt de ‘Basilica di Santa Maria in Trastevere’ aan het gelijknamige plein. En natuurlijk weer een fontein.
Als Alessandro en Leonardo een paar vrienden van school ontmoeten trekt Sammie mij aan mijn hand mee wat weg van hen en vraagt me: “Wat weten Alessandro en Leonardo van mij?”
“Volgens mij alleen dat wij vriendjes zijn en alle twee verliefd op elkaar. Waarom vraag je dat?”
“Omdat ik onder het eten net dacht dat het misschien niet eerlijk is dat ze het niet van mij weten. Maar ik weet het ook niet. Is een beetje mijn probleem, dat ik me afvraag wie ik wat moet vertellen.”
“Maar als je het hen wilt vertellen, Sammie, dan kan je het gewoon doen. Zij zijn heel open. Ze hebben me een vorige keer ook verteld dat ze wel met elkaars piemel speelden en elkaar aftrokken en wilden van mij weten of ik dacht dat ze dan gay waren. Ik heb ze toen gezegd dat een tweeling een heel sterke band heeft en dat ik het dan ook logisch vond dat ze dit soort dingen deden, te meer daar andere jongens van die leeftijd dat soms ook met elkaar doen. Lekker experimenteren. Ik heb ze toen gevraagd of ze bang waren dat ze gay zouden zijn. Dat waren ze niet, ze vroegen zich het gewoon alleen af.”

Sammie
Alessandro en Leonardo hebben een paar schoolvrienden ontmoet, ik maak van de gelegenheid gebruik om aan Chris te vragen wat zij van mij weten, behalve dat we vriendjes zijn. Ik weet eigenlijk niet waarom ik dit wil weten, maar ik vind ze zo aardig dat ik mezelf bijna niet eerlijk vindt dat ik niets over mezelf vertel. Chris heeft me net uitgelegd dat zij heel open zijn naar hem, dus waarschijnlijk ook naar mij. Ik zal eens kijken of we vanmiddag nog de gelegenheid hebben om te praten, ik geloof dat ik het wel graag wil.
“Ik geloof dat ik het ze toch graag wil vertellen, vind ik wel zo eerlijk. Dus hoop ik dat we vanmiddag de gelegenheid krijgen. Misschien dat we ergens iets kunnen gaan drinken voordat we teruggaan?”
Chris vindt het een goed idee. Hij zal me helpen aan een gelegenheid.
Dan nemen de vrienden afscheid en gaan we naar de andere kant van de wijk, over de weg heen waar de tram rijdt. Daar zijn ook nog wel winkeltjes, maar is het minder leuk dan de andere kant. Leonardo legt me uit dat we dat doen om via het eilandje in de Tiber naar de overkant van de Tiber terug te gaan omdat daar de Joodse wijk is. Dat is een bijzondere wijk. Maar eerst komen we op het eilandje in de Tiber, het ‘Isola Tiberina’. Het is klein en er loopt een wandelpad dwars over het eilandje, waar aan de ene kant een ziekenhuis zit, via twee bruggen aan beide kanten lopend bereikbaar. We lopen gewoon naar de overkant, want het eilandje is niet echt de moeite waard. Aan de andere kant lopen we meteen tegen een synagoge aan. De rest van de wijk is best speciaal, omdat het allemaal restaurantjes zijn die eten aanbieden op de Joodse manier. Er zijn ook nog een paar opgravingen. Ik zou haast zeggen: waar in Rome niet? Verder is het niet echt bijzonder. Veel smalle straatjes. Chris stelt voor nog iets te gaan drinken en we zoeken een plekje waar je lekker kunt zitten. Als we allemaal besteld hebben zeg ik: “Jongens, ik wil jullie even wat vertellen.” Ze kijken me verbaasd aan. Alessandro zegt: “ Ok, prima, wat heb je te vertellen?”
Dan steek ik van wal.
“Jullie moeten weten dat ik niet alleen het vriendje van Chris ben, maar dat ik ook nog eens geboren ben als meisje. Voor mij heeft dat nooit geklopt, ik heb me altijd jongen gevoeld. En daarom slik ik nu hormonen, om een jongen te worden. Dus ik voel me een jongen. Dat wilde ik jullie vertellen.”
Ze kijken me alle twee wat verbaasd aan. “Maar”, zegt Leonardo, “Je bent gewoon een jongen. Je bent één van de leukste jongens die ik ooit heb ontmoet. Als ik op jongens zou vallen, zoals Chris, zou ik meteen voor je gevallen zijn. Dus wat mij betreft verandert er niets. Jij bent Sammie en blijft Sammie.” En Alessandro voegt er meteen aan toe: “ Zo denk ik er ook over.”
Het treft me weer. Hoe is het mogelijk dat ik nu zo veel mensen ontmoet die er geen enkele moeite mee hebben wie of wat ik ben. Ik kan er eigenlijk niet over uit.
“Dank jullie wel, jongens.” reageer ik. “Jullie weten niet wat het voor mij betekent wat jullie nu zeggen. Om eerlijk te zijn: ik kan nog steeds niet geloven dat er mensen zijn die er zo over denken. Jullie moeten weten dat toen ik het thuis, bij mijn ouders en broer en zus, vertelde, zij het niet accepteerden en toen ik er daarna op terug kwam ze me het huis uit hebben gezet.”
Nu zie ik de verbazing op de gezichten van Alessandro en Leonardo groeien. “Neen, dat kan niet waar zijn.” reageert Alessandro. Ik kijk naar Chris en zoek steun, die hij mij direct geeft.
“Weet je, ik heb Sammie pas een paar weken geleden leren kennen. Hij kwam nieuw bij ons op school, omdat hij op zijn oude school weggepest was. En nadat hij door zijn ouders het huis uit was gezet. Wij waren op slag verliefd op elkaar. En gelukkig hoeft Sammie nu hij mij kent niet meer in een internaat te wonen.”
Alessandro en Leonardo kijken nu nog verbaasder. “Hebben jouw ouders je echt het huis uit gezet? Maar dat mag toch niet?” vraagt Alessandro.
“Het spijt me, mijn ouders vonden dat ik me aanstelde en er mee moest ophouden. Toen ik dat niet kon, omdat ik nou eenmaal ben zoals ik ben, heeft mijn vader mij eerst in elkaar geslagen en daarna het huis uitgezet. En toen ben ik in een internaat terecht gekomen waar Chris en zijn ouders mij uit hebben gehaald.”
Alessandro en Leonardo zijn zichtbaar geschokt. Ze hebben eigenlijk geen woorden meer. Ze kijken me met bijna open monden aan.
Alessandro doorbreekt de stilte van hun kant. “Sorry, dat wij zo onbegrijpend reageren. Wij kunnen ons dat niet eens voorstellen, laat staan accepteren. Er was in de klas begin dit schooljaar een meisje dat er voor uit kwam dat ze lesbisch was. Daarna begonnen 2 of 3 klasgenoten daar stomme grapjes over te maken. Wij zijn daar toen meteen tegenin gegaan. Wij hebben gevraagd wat zij er van vonden dat iemand lesbisch is. Ze zeiden dat dat hun niet aanging. Toen hebben we gevraagd waarom ze er dan domme grapjes over maakten. Ze keken ons verbaasd aan. We hebben toen uitgelegd wat ze hadden gedaan en wat dat voor het meisje waar het om ging betekende. Ze zeiden dat ze zich dat niet gerealiseerd hadden. En dat het ook helemaal niet de bedoeling was iemand te kwetsen. We hebben ze toen uitgelegd dat ze dat wel hadden gedaan. En dat het minste dat ze konden doen was: hun excuses aanbieden. Dat hebben ze toen gedaan. En daarna hebben ze ook nooit meer domme grapjes gemaakt. Dus we herkennen het wel, maar niet zo heftig als jij het ons net hebt verteld. Dat je ouders je niet accepteren zoals je bent. Dat is toch niet te geloven?”
Wat Alessandro vertelt treft me. Het bewijst me eens te meer hoe belangrijk het is dat je open en vrij wordt opgevoed. Hoe belangrijk de rol van ouders is. Mijn ouders vonden God belangrijker dan hun eigen zoon. Wat er met mij aan de hand was, telde niet. Alleen wat naar hun mening God vond, telde.
Chris grijpt in. “Weet je, wat wij vinden wordt in belangrijke mate bepaald door wat onze ouders ons voorhouden. Onze ouders” en hij kijkt Alessandro en Leonardo alle twee aan, “hebben ons opgevoed in openheid en met respect voor de ander. Daar mogen wij blij om zijn. Ik ben het in ieder geval wel. Zeker nu ik Sammie ken en op hem verliefd ben geworden ben ik heel blij met mijn ouders. Die hebben mij geaccepteerd, geleerd dat ik open en eerlijk moet zijn, hebben laten zien dat zij dat ook zijn door Sammie bij ons in huis te nemen. Jongens: wees blij met je ouders. Zij hebben jullie grotendeels gemaakt zoals jullie nu zijn. En nu wordt het tijd voor iets vrolijks. Wie wil er nog iets drinken?”
De stemming slaat om. We maken weer allerlei grapjes over van alles en nog wat. We bestellen nog iets te drinken en stappen daarna op. Het wordt ook wel tijd: het is inmiddels over zessen.
We zoeken de tram op en gaan terug naar onze appartementen. Ik wil nog best veel weten van Alessandro en Leonardo, over hun school, over wat ze in hun vrije tijd doen en wat ze voor toekomst ideeën hebben. Daar gaat het gesprek in de tram over.
Wat het laatste betreft ben ik best verbaasd. Ze zijn alle twee pas 14 jaar en hebben al een duidelijk idee van wat zij willen worden. Alessandro wil orthopedagoog worden, het liefst voor kinderen met een ziekte of handicap. En Leonardo wil kinderarts worden. Als ik vraag waarom hebben ze alle twee dezelfde verklaring: ze hebben een neefje (een zoontje van de broer van hun moeder) dat toen hij 4 jaar was leukemie heeft gekregen. Ze hebben van dichtbij meegemaakt wat er toen allemaal is gebeurd. Hoe ziek hij werd, wat het betekende voor zijn oudere zusje. Wat het voor hem heeft betekend, hoe mensen hem hebben geholpen en hoe hij er uiteindelijk uit is gekomen. Ze vinden alle twee dat het nog veel beter had gekund en willen daar graag hun steentje aan bijdragen. Wat een kanjers van een jongens zijn het. Als ik ze dat vertel zie ik hun verbazing. “Maar dat is toch logisch?” zegt Alessandro. “Ik hoef niet iets te worden waardoor ik beroemd word of zo iets. De meeste beroemde mensen zijn helemaal niet gelukkig volgens mij. Ik wil gewoon gelukkig worden. En als ik dan andere mensen, of kinderen, kan helpen, wat mij gelukkig maakt, kies ik daar voor.”
Leonardo kijkt mij aan: “Weet jij al wat je wilt worden?”
“Neen, absoluut niet”, reageer ik, “Daar heb ik gewoon nog geen tijd voor gehad. Ik was vooral bezig te overleven. Maar nu het allemaal heel wat rustiger is, hoop ik daar eens over na te kunnen denken.”
“Rustiger?”, reageert Alessandro, “Rustiger met een vriendje zoals Chris? Dat zou ik maar uit mijn hoofd zetten.”
Chris reageert: “Alessandro, zo kan die wel weer. Je bent mijn neef, dus je hebt vast hetzelfde temperament als ik heb. Wee jouw vriendinnetje, of wordt het een vriendje?”
Alessandro en Leonardo schieten alle twee in de lach. “Houd het maar op een vriendinnetje voor ons alle twee, neen twee vriendinnetjes, voor elk van ons ééntje. Maar we hebben geen haast. We zijn pas 14, jij hebt ook het geduld gehad tot je 17 was. En zo te zien loonde dat!”
De toon is weer gezet. Maar meer grappen kunnen er niet worden gemaakt: de tram is op het eindpunt aangekomen. We wandelen naar ons appartement en Alessandro en Leonardo gaan mee naar boven. Peter en Heleen zitten in de kamer. “Zo, jongens, een leuke dag gehad?” vraagt Heleen.

Chris
Als we alle vier terug zijn bij mijn ouders vraagt mijn moeder hoe we het hebben gehad. Ik kijk naar Sammie, die begint te stralen.
“Ja, echt een heel leuke en gezellige dag gehad. Veel gezien, wat is Rome prachtig. Weer lekker gegeten en tussendoor ook heerlijk met elkaar kunnen kletsen. En ik heb weer een nieuwe ervaring opgedaan: familie kan heel leuk zijn. Als wij thuis familie op bezoek kregen of zelf op bezoek gingen was het altijd heel stijf en formeel, er moest vooral niet grappig gedaan worden, want dat gaf een verkeerde indruk. We hebben vandaag echt het tegenovergestelde gedaan. En dat was héél leuk.”
Ook Alessandro reageert: “Weet je, wij kennen Rome best wel goed, als je er al je hele leven heb gewoond. Maar het jou, Sammie, allemaal laten zien is ook een feestje: je geniet zichtbaar van alles. Je bent gezellig, je bent eerlijk, je bent gewoon hardstikke leuk. Als ik gay zou zijn, zou ik heel erg jaloers op Chris zijn!”
Iedereen schiet in de lach. “Mooi zo, dan gaan we nu met zijn allen naar jullie appartement, Alessandro en Leonardo.” reageert mijn moeder.
Sammie heeft toch nog één vraag: “Hebben jullie ook een leuke dag gehad? Wij hebben jullie de hele dag niet gezien!”
“Zeker”, antwoordt mijn vader, “Het is altijd heel leuk hier te zijn. Vanmorgen hebben we eigenlijk de hele morgen bijgepraat en vanmiddag hebben we eerst een stevige wandeling gemaakt in het park vlakbij: Villa Pamphili. Daarna wat boodschappen gedaan, thee gehaald en daarna wat voorbereid voor het eten vanavond. Ja, hoor jongens, we gaan vanavond weer uitgebreid eten, maar dat gewoon bij Erik en Paola en we hebben allemaal een taak. Behalve jullie, jullie hebben een zware dag gehad!”
Wij kijken elkaar aan. “Prima”, zegt Alessandro. “Zo wil ik elke dag wel een zware dag hebben.”
We trekken onze jas aan en lopen naar het appartement van de ouders van Alessandro en Leonardo. Daar staat de tafel al gedekt, voor 8 personen. Ik wist het al wel, maar het valt me nu weer op: Italianen hebben vaak tafels die op zich niet zo groot lijken, maar die je via een blad eronder bijna twee keer zo groot kan maken. Zodat je er met best weel mensen aan kan zitten. Deze tafel is nu groot genoeg voor 8 personen.
Hij is heel feestelijk gedekt. Met op zijn Italiaans één vork meer dan het aantal messen, namelijk voor de pasta, die je alleen met een vork eet.
De gezamenlijke ouders hebben zich echt uitgeleefd:
We hebben als antipasto een carpaccio van polpo. Ik leg Sammie uit dat polpo een inktvis is met van die lange tentakels.
Dan hebben we een echte Romeinse pasta: pasta ‘all’ Amatriciana’. Dat is pasta met een tomatensaus met weer guanciale, dat speciale spek, tomaten, een pepertje en geraspte pecorinokaas, schapenkaas dus.
Als hoofdgerecht hebben de gezamenlijke ouders Porchetta klaargemaakt. Nou ja, waarschijnlijk gekocht en het lekker opgewarmd. Ik had al wel eens Porchetta gegeten, het lijkt wel wat op de Nederlandse rollade, het is een plat stuk varkensvlees dat opgerold wordt met lekkere kruiden ertussen en dan met touw bij elkaar gebonden. Het wordt in de oven geroosterd zodat het een krokant korstje krijgt.
We eten het met een typisch Romeins gerecht: salade van puntarelli. Die groente kennen we in Nederland niet. Het is familie van de witlof en de cichorei. De bladen zijn tot smalle reepjes gesneden, wat het een leuke salade maakt om te zien.
En daarbij iets niet Romeins, maar wel lekker: polenta, een gerecht uit Noord-Italië dit keer lekker gebakken.
Tot slot was er een tiramisu, maar wel op een leuke manier. Ik had dat eerder gedaan, maar Sammie uiteraard nog niet. Er staat een schaaltje lange vingers op tafel, plus een schaal Mascarpone (een romige kaas) gemengd met rauwe eierdooiers en suiker, heel goed door elkaar geklopt, verder een kannetje (koude) koffie en een fles Italiaanse likeur plus een strooier met cacao. We moeten onze eigen tiramisu maken: eerst een laag lange vingers, je kunt zo je Tiramisu zo groot maken als je wilt. Daar giet je de koffie overheen met een beetje likeur, daaroverheen een laag van de kaas-eigeel-crème en dan wat cacaopoeder. En je hebt zelf een Tiramisu gemaakt. Leuk en lekker.
Onder het eten wordt besproken wat we morgen gaan doen. Morgenavond gaan we met zijn allen naar het ‘Cena di Capodanno’, zeg maar het Oud-en-Nieuw diner. We doen dat in een restaurant waar live-muziek is. Voor overdag is het voorstel om naar de opgravingen van Ostia te gaan. Ostia was de havenstad van Rome, waar heel veel van bewaard is gebleven. Het is morgen mooi zonnig weer met een temperatuur van een graad of 13, 14, wat helemaal niet gek is voor deze tijd van het jaar. We kunnen daar met de Metro (maar dan wel bovengronds) naar toe, wel een stukje lopen, maar dat is ook best wel leuk.
We spreken af om 9.30 uur voor ons appartement, dat is het dichtst bij de bushalte van bus 792, die we moeten hebben om naar het metrostation ‘Basilica San Paolo’ te gaan. Het is een rit van een dik uur, en daarna nog even lopen.
Als we in ons appartement aangekomen zijn gaan we nog even zitten. Mijn ouders vragen Sammie of hij het allemaal nog wel te doen vindt. “Het zijn wel heel veel indrukken in een paar dagen, dus kan je het allemaal wel bolwerken?”
Sammie kijkt mij aan, begint breed te glimlachten en zegt: “Met Chris kan ik de hele wereld aan! Maar serieus, ik doe niet anders dan genieten, van Chris, van jullie, van Erik, Paola en de tweeling, van Rome en alle dingen die we hier kunnen zien, van het eten, echt, van alles. En zo zal het morgen ook weer zijn.”
Ik voel me blij: we zijn echt in staat Sammie heel gelukkig te maken.
Als we even later naar onze kamer vertrekken om naar bed te gaan en we hebben daar onze tanden gepoetst, kruipt hij weer lekker tegen me aan. “Ik zou willen dat dit nooit op zou houden” verzucht Sammie. “Nou,” antwoord ik, “wat mij betreft gaan we gewoon door, eerst hier, dan weer thuis, op school, er zijn zoveel leuke dingen te doen. En nu is het tijd om te slapen. Ben jij ook zo lekker moe?”
Sammie antwoord: “Ja”, zucht diep en volgens mij valt hij meteen in slaap. Ik kan dat nog net bedenken en ook hoe fijn we het hebben en val ook meteen in slaap.

Gesloten