"Eindelijk gelukkig" een kerstverhaal deel 2

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 142
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

"Eindelijk gelukkig" een kerstverhaal deel 2

Bericht door Wimmie » ma 19 dec 2022, 07:20

Eindelijk gelukkig. (2)

Dinsdag 19 december

Sammie:
Vanmorgen moest Susan mij wakker maken. Ik was laat in slaap gevallen, vol van de gebeurtenissen van gisteren. Dus versliep ik me. Ik wilde niet te laat naar school. Ik had daarom ineens een enorme haast. Ergens was ik een beetje bang dat ik gisteren alles gedroomd had, dat het te mooi was om waar te zijn. Maar gelukkig: toen ik op school aankwam en mijn fiets had weggezet kwamen er al meteen een paar klasgenoten naar mij toe. Sommigen stelden zich aan mij voor, omdat ze dat gisteren nog niet gedaan hadden. En ja, daar kwam ook die leuke jongen aan. Ook hij stelde zich aan mij voor. Hij heet Chris en wat is hij leuk! Wat staan die opgemaakte ogen hem mooi en wat heeft hij een vriendelijke uitstraling. Ik wil kijken of het mogelijk is vandaag wat met hem te praten. Ik wil hem graag beter leren kennen. Maar het is maar de vraag of hij dat ook wil, waarom zou hij dat trouwens willen?

Chris:
Op school zag ik meteen dat wat klasgenoten zich over Sammie hadden ontfermd. Gelukkig, hij moet zich absoluut niet onwelkom of eenzaam voelen bij ons in de klas. Ik heb me ook aan hem voorgesteld, daar was het gisteren nog niet van gekomen. Kijken of ik hem in de pauze kan opvangen en even met hem kan praten….. Ik vind het zo’ n leuke jongen.

Sammie:
Als het na 2 lessen pauze is, zie ik dat Chris naar mij kijkt. Wat zou ik graag even met hem praten. Ik loop daarom zijn kant op en ik zie dat Chris ook mijn kant op loopt. Zouden we hetzelfde willen, of is het stom toeval? De klasgenoten lopen allemaal naar de deur van het lokaal, dus als ik wat achterblijf……. Dan komt Chris naar mij toe. Ik voel dat ik helemaal rood word. Waarom trouwens? Ik ken hem helemaal niet.
“Hoi, Sammie, hoe gaat je tweede dag bij ons op school?” vraagt hij met zijn vriendelijke gezicht. “Zullen we naar de kantine lopen, we hebben 20 minuten dus we kunnen daar wat eten of drinken. Ik neem aan dat je wat te eten en te drinken meegenomen hebt voor in de pauze?”
Ik kijk op mijn neus. In alle haast om weg te komen ben ik vanmorgen vergeten eten en drinken voor de pauzes en voor tussen de middag me te nemen.
“Sorry, ik was wat laat vanmorgen en ben helemaal vergeten wat te eten en te drinken mee te nemen. Maar je kunt hier vast wel iets kopen neem ik aan?”
“Maar dat is toch helemaal niet nodig, ik heb altijd meer dan genoeg bij mij, we kunnen toch gewoon delen?”
Dat klinkt goed, ik knik blij.
“Waar is dat internaat waar jij woont?” vraagt Chris mij dan. Ik reageer en noem het adres en Chris reageert: “Dat is vlak bij waar ik woon, maar een paar straten verder. Als je wilt kunnen we samen naar school fietsen, dan fiets jij bij mij langs en fietsen we samen verder. En terug, in omgekeerde volgorde, uiteraard.” Hij noemt de straat waar hij woont en ik herken de straat. Ik fiets er altijd langs en neem dan de volgende staat, maar die straten lopen parallel dus ik kan net zo goed de straat nemen waar Chris woont.
“Dat lijkt me een heel goed idee. Ik heb nog nooit samen met iemand naar school kunnen fietsen. Lijkt me heel gezellig.” zeg ik verheugd. Kan ik samen met Chris fietsen, wat wil je nog meer?
“Ok, dat spreken we dan af. Zullen we vanmiddag al beginnen? Rijden we na school samen terug, als je wilt kan ik laten zien waar ik woon. Als je wilt kan je ook mijn kamer zien, mijn moeder komt meestal later van haar werk en als ze er toch is maakt dat niet uit, ze is echt heel aardig!” reageert Chris.
Ik kan mijn oren niet geloven. Vindt Chris het leuk met mij te fietsen, zijn huis en kamer te laten zien?
Dan pakt Chris zijn broodtrommel en pakt er een boterham uit en biedt mij er ook één aan. Ik durf hem echt niet te pakken: ik wil niet zijn brood op gaan eten. Ik kijk hem aarzelend aan. “Pak maar”, zegt hij, “of vind je brood met kaas niet lekker? Wij zijn vandaag al om 2 uur uit, dus als je wilt kunnen we bij mij thuis wat klaarmaken als we daar zin in hebben.”
Dan pak ik de boterham en kijk hem dankbaar aan want ik heb er eigenlijk best wel zin in.
Deze laatste schoolweek op deze school is kennelijk een makkelijke week. Er wordt in de lessen veel herhaald en dingen besproken, zodat na Kerstmis er een frisse start gemaakt kan worden. Wat me opvalt is de prettige sfeer in de klas en hoe aardig de docenten zijn. Dat is denk ik ook niet onlogisch omdat het een prettige klas is. Er worden absoluut geen dingen gedaan die de irritatie van docenten opwekken. En dus is er een prettige sfeer. En er mag ook meer. Geen telefoons inleveren. Niemand heeft onder de les een telefoon in zijn hand. En als er toch even iets met een telefoon moet (wat kan gebeuren) wordt het gewoon gevraagd en mag het. Ik heb het altijd al geweten, maar nu zie ik het met eigen ogen: als je rekening houdt met elkaar wordt het leven een stuk plezieriger.
Ook op deze school wordt er een Romereis gemaakt. Dat gebeurt waarschijnlijk op elke school met een afdeling gymnasium, maar hier gaat dat ook veel ontspannener. Op mijn vorige school werden er allerlei regels uitgedeeld, waar iedereen zich aan moest houden. Hier gaat het om afspraken, waar, dat wordt ook besproken, in overleg altijd van af kan worden geweken.
Ook tussen de middag krijg ik van Chris weer wat van zijn brood. Hij heeft flink wat mee, dus vraag ik hem of hij altijd zo veel eet.
“Ja”, antwoordt Chris, “Ik sta er bekend om dat ik veel eet. Ik zal het wel nodig hebben want ik heb een stabiel gewicht. Maar er is echt genoeg en we bakken straks thuis wel een eitje zodat we een uitsmijter met ham en kaas kunnen maken.”
Tussen de middag zitten we met de hele klas bij elkaar. Chris en ik inmiddels naast elkaar en niemand die daar van opkijkt of het vreemd vindt! Het is na nog een les al snel twee uur en we stappen op de fiets. Inderdaad woont Chris niet ver van het internaat waar ik woon. Het is een straat met allemaal huizen die per 2 aan elkaar zijn gekoppeld. Met een grote tuin. Het is best wel een groot huis. We zetten onze fietsen achter het huis en gaan door de keukendeur aan de achterkant van het huis naar binnen.
“Zullen we eerst wat eten?” vraagt Chris. Ik heb inderdaad best wel trek.
“Jij zal ook wel trek hebben net als ik”, antwoord ik.
“Klopt”, zegt Chris, “We gaan twee uitsmijters klaarmaken. Wil jij er 2 of 3 boterhammen onder? Per boterham een ei!”
Als we klaar zijn met bakken en eten ruimen we de spullen meteen in de vaatwasser op en gaan naar boven. Chris heeft een grote kamer. Veel groter dan die van mij in het internaat. Hij is bovendien heel gezellig ingericht. Wat mij opvalt is dat hij naast zijn bureau met een beeldscherm, toetsenbord en muis erop, waarschijnlijk om zijn laptop op aan te sluiten, nog een andere tafel heeft staan met een naaimachine er op. Ik loop er naar toe en zie dat daar allerlei ontwerpen liggen en dat er ook een trui ligt waar allerlei dingen op zijn genaaid.
“Is dat jouw werk?” vraag ik Chris.
“Ja, dat is iets dat ik heel graag doe. Zelf kleren maken, kleren leuker maken en daar ontwerpen voor maken. Wil je zien wat ik heb gemaakt?”
Ik knik enthousiast en hij loopt naar de kast en maakt de deuren open. Allerlei kleurige kleren komen er uit, maar allemaal heel erg mooi. Ik kijk er bewonderend naar.
“Wat knap dat jij dat allemaal kan ontwerpen en maken”, zeg ik dan ook. Hij laat me nog meer zien.
“Weet je, als je iets leuk vindt dan is het best wel makkelijk om te leren. Mijn moeder heeft mij laten zien wat je allemaal met de naaimachine kan, ik heb de handleiding op internet gezocht en ben toen gaan oefenen. En nu gaat het me gemakkelijk af. Het leukste vind ik het om eerst zelf een ontwerp te maken en dan het ontwerp ook in het echt te maken. Heel veel van mijn kleren heb ik zelf gemaakt. Ik maak ook wel tassen en shawls. Als je het leuk vindt wil ik ook wel eens iets voor jou maken”.
Enthousiast reageer ik dat ik dat wel leuk vind.
“Heb je nog meer hobby’s dan het ontwerpen en maken van kleren?”
“Ja, Nederlandse literatuur vind ik ook heel boeiend. En moderne muziek. En films. Eigenlijk ben ik in heel veel dingen geïnteresseerd. Ik ben niet zo sportief. Ik vind zwemmen wel leuk. En jij?”
“Muziek en films vind ik op zich ook wel leuk, maar daar heb ik niet zo heel veel tijd voor gehad de laatste jaren. Ik ben vooral bezig geweest met overleven. Ik hoop dat het nu wat rustiger wordt. Het internaat is niet echt wat ik wil, maar het is nog een half jaar en dat overleef ik dan ook nog wel.”
“Was het allemaal dan zo erg, wat je allemaal heb meegemaakt? vraagt Chris dan. Ik val even stil. Wat wil ik hem vertellen? Ik vertrouw hem best wel, ik vind hem bovendien heel erg leuk. En hij vindt mij vast ook leuk, want ik heb niet het idee dat hij mij uit medelijden heeft meegenomen. Daar is hij veel te eerlijk en te open voor. Wat zal ik doen?

Chris
Tot nu toe loopt de dag beter dan ik had kunnen dromen. In de pauze heb ik contact met Sammie gelegd, hebben we de inhoud van mijn broodtrommel gedeeld, omdat hij in de haast vergeten was brood mee te nemen. Dat zal wel komen doordat hij in een internaat woont: mij zou dat niet gebeuren: als we aan tafel zitten en ik zou het vergeten wordt ik er echt wel aan herinnerd, want mijn broodtrommel staat gewoon naast mijn bord. Het bleek dat wij niet zo ver bij elkaar vandaan wonen, hij kan als hij wil bij mij langs fietsen en dan kunnen we samen verder fietsen. Als ik hem dat voorstel reageert hij meteen positief. Na school zijn we – we waren vroeg uit – naar mijn huis gefietst en hebben eerst alle twee een uitsmijter gegeten. Goh, wat is Sammie leuk als je hem wat langer meemaakt. Nog leuker dan zijn eerste indruk. Daarna laat ik mijn kamer zien. Hij is ook meteen heel erg geïnteresseerd in mijn ontwerpen en mijn naaisels.
Dan krijgen we het over hobby’s. Hij vraagt naar mijn hobby’s en logisch dat ik daarna vraag welke hobby’s hij heeft. Dan valt hij stil. Ik vraag spontaan of het allemaal zo erg was wat hij heeft meegemaakt. Hij aarzelt, hij denkt na.
Ik kan me voorstellen dat het heel moeilijk is voor hem. Ik heb geen idee wat hij allemaal heeft meegemaakt maar hij kent mij pas 2 dagen. Dus eigenlijk helemaal niet. En ik heb geen idee hoe hij tegen mij aankijkt. Hij is wel direct meegegaan naar huis toen ik het voorstelde. Maar was dat misschien omdat hij geen neen durfde zeggen? Moet ik hem niet geruststellen, wat moet ik doen?
“Sammie, als je het lastig vindt het te vertellen, moet je het gewoon niet doen. Wij kennen elkaar nog maar twee dagen, dus dat is nog super kort. En misschien vraag je je wel af of je mij kunt vertrouwen. Ik weet niet wat je allemaal hebt meegemaakt, maar ik wil je wel vertellen, dat ik je leuk vind, erg leuk zelfs, vanaf het moment dat je de klas binnen kwam. Misschien wil je me nu niet meer zien, maar ik wil gewoon altijd eerlijk zijn. En dit is voor mij zo duidelijk, dat ik vind dat ik daar ook eerlijk over moet zijn. Ik, Chris, wil er voor je zijn, want ik vind je leuk!”
Sammie kijkt me onthutst aan, dan glijdt er een glimlach over zijn gezicht. Gelukkig, hij pakt het goed op. Maar dan begint hij ineens onbedaarlijk te huilen. Ik schrik me rot. Wat moet ik nu doen? Ik doe wat ik voel dat ik wil doen. Ik ga naast hem op mijn bed zitten en sla mijn arm om hem heen en streel hem zachtjes over zijn rug. Hij laat het toe en langzaam wordt het snikken minder.
“Je zult me wel een rare vinden” zegt hij tussen twee snikken door. “Maar wat er nu allemaal gebeurt is zo fijn, is zo positief, dat heb ik heel lang, nou, eigenlijk nog nooit, meegemaakt.”
Ik kijk hem aan, aai hem een keer door zijn haar. “Sammie, niet iedereen is zoals heel veel mensen die jij de laatste jaren hebt meegemaakt. Er zijn ook mensen die om andere mensen geven en proberen ze te begrijpen en ze een plekje gunnen om te leven op de manier die zij willen. Mijn hele klas zit vol van dat soort mensen. Bijna alle leraren die we hebben zijn zo, mijn ouders zijn zo, veel vrienden van mijn ouders zijn zo. De broer van mijn vader die in Rome woont en zijn vrouw en de tweeling zijn zo. Echt, jij hebt waarschijnlijk de meest vervelende mensen voor jouw situatie om je heen gehad. Wij, onze klas, onze school en ik gaan proberen dat voor je te veranderen.”
Na een paar laatste snikken droogt Sammie zijn tranen.
“Om maar met het lastigste te beginnen, ook ik vind jou leuk, al vanaf het eerst moment, toen Klaas op mijn verhaal reageerde en vertelde dat jij homo bent en jou aanwees. Sorry, dat ik in huilen uitbarstte. Je zult nu wel denken. Ik wil je best vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt, maar nu even niet. Ik ben bang dat ik dan weer ga huilen en dat wil ik niet, zeker niet nu ik gewoon een keertje echt gelukkig ben.”
Yea, Sammie vindt mij ook leuk! Ik kus hem op zijn voorhoofd en ga weer op mijn bureaustoel zitten, tegenover hem.
“Als jij moet huilen moet je dat gewoon doen. Geen probleem. En je verhaal vertellen, je mag alles in je eigen tempo doen. Ik wil alleen dat jij weet dat ik er graag voor je wil zijn!”
Sammie staat op, loopt naar me toe en geeft mij ook een kus op mijn voorhoofd.

Sammie:
O, jé, wat heb ik me laten gaan. Maar ik kon het niet tegenhouden. Gelukkig pakt Chris het goed op. En hij vindt mij ook leuk!
Als ik op mijn horloge kijk zie ik dat het al half vijf is. “O, ik moet gaan, anders vragen ze zich op het internaat af waar ik blijf. Bovendien is één van mijn groepsgenoten vandaag jarig en dat gaan we vieren. Jammer, maar ik moet echt gaan.”
Chris kijkt me aan en zegt “Helemaal prima toch, dan zien wij elkaar morgen als we naar school gaan. Hoe laat ben jij vanmorgen vertrokken? Ik vertrek meestal tussen 8 uur en 10 over 8, om lekker op tijd op school te zijn. Lukt het je rond die tijd hier te zijn? Dan zorg ik dat ik klaar ben en fietsen we samen naar school.”
“Ja, graag”, reageer ik. We gaan naar beneden, ik trek mijn jas aan en we lopen via de keuken weer naar buiten. Als ik mijn fiets heb gepakt geeft Chris mij een zoen op mijn wang en zegt: “Tot morgen dan.” Ik wil hem terug kussen maar ik durf het niet. “Ja, tot morgen, ik ben er rond 8 uur. Zien we elkaar dan.” Ik stap op mijn fiets en fiets weg. Ik kijk voor ik de hoek om ga nog eens om en zie dat Chris naar me zwaait. Ik zwaai terug. Dan ben ik om de hoek verdwenen. Als met vleugeltjes fiets ik naar het internaat. Daar ga ik naar binnen en kom meteen Susan tegen. “Hoi, Susan”, zeg ik tegen haar. Zij kijkt me aan en vraagt dan: “Wat is er met jou, Sammie, je straalt helemaal.”
“Dat vertel ik nog wel, maar kort samengevat: ik voel me helemaal prima.” En ik verdwijn de gang in en de trap op naar mijn kamer. Daar laat ik me op bed vallen en bedenk wat er vandaag allemaal is gebeurd. Ik ben de tweede dag op mijn nieuwe school, waar ik helemaal welkom ben en op dag twee heb ik al nader kennis kunnen maken met de jongen die ik vanaf dag 1 al leuk vindt en die ook heeft toegegeven dat hij mij ook leuk vindt. Morgen fietsen we ook samen naar school. Ik voel me in de zevende hemel.
Ik tel even hoeveel uur het nog duurt voor ik Chris weer zie. Iets meer dan 15 uur. Waarvan ik een deel ook slaap, hoop ik.

Chris
Als Sammie de hoek om is geslagen ga ik weer naar binnen en naar mijn kamer. Hoe is het mogelijk. Er komt een nieuwe jongen in mijn klas. Die ik meteen leuk vind en binnen 2 dagen heb ik contact met hem en heeft hij mij al toegegeven dat hij mij ook leuk vindt. Het kan niet beter!
Aan de andere kant maak ik mij ook zorgen over Sammie. Zijn reactie was wel heel erg heftig. Gelukkig heb ik, denk ik, het goede gedaan, maar ik moet wel heel voorzichtig zijn met Sammie. Geen idee wat hem allemaal is overkomen, maar het zal waarschijnlijk vreselijk voor hem zijn geweest.
Ik kijk even in mijn agenda of ik iets voor school voor morgen moet doen. Het is niet veel, ik besluit het meteen te doen. Dan hoor ik mijn moeder thuiskomen. “Ik ben thuis” roept ze naar boven. “Ik ook” roep ik terug.
Mijn moeder gaat meestal meteen koken als ze thuiskomt, tenzij we hebben afgesproken dat ik kook.
Ik kook best regelmatig: dat vind ik ook leuk om te doen. Dat ik zou koken hebben we niet afgesproken, dus ik doe eerst wat ik voor school moet dan. Dan ga ik naar beneden om te helpen met het dekken van de tafel.
“Hoi mam” zeg ik als ik de keuken inloop. Mijn moeder draait zich om en kijkt mij verbaasd aan.
“Wat is er met jou? Je straalt helemaal!”
“O, ja, dat vertel ik straks onder het eten wel, kan papa het ook meteen horen” zeg ik geheimzinnig.
Vrij vlot daarna komt ook mijn vader thuis en komt onze eetkeuken binnen. Ik heb de tafel inmiddels gedekt en mijn moeder zet het eten op tafel.
Als ze ziet dat we allemaal hebben opgeschept zegt ze, mij vragend aankijkend: “Nou, vertel Chris, wat zorgt er voor dat jij zo’n supergoed humeur hebt, neen, beter nog, dat jij helemaal straalt?”
“Tja, ik heb jullie gisteren toch verteld dat wij een nieuwe jongen in de klas hebben gekregen? Die als meisje is geboren maar zich altijd jongen heeft gevoeld. Ik heb vandaag met hem kennis gemaakt, wat met hem gepraat. Hij heet Sammie. Omdat hij geen brood bij zich had heb ik hem wat van mijn brood gegeven. En hij is na school met mij meegegaan, omdat hij hier best vlakbij woont, in dat internaat vijf straten verder. We hebben afgesproken dat we samen naar school fietsen, hij komt me dan hier ophalen.
Toen we over elkaars hobby’s aan het praten waren en ik vroeg welke hobby’s hij had, viel hij stil. Ik heb hem toen gezegd dat hij als hij dingen niet wil vertellen over wat hij heeft meegemaakt, hij dat niet hoeft te doen. Maar dat hij mij kan vertrouwen en dat ik hem bovendien erg leuk vind. Toen glimlachte hij even en barstte direct in huilen uit. Ontroostbaar was hij. Ik heb mijn arm om hem heen geslagen en laten uithuilen. En toen zei hij dat hij niet gewend was dat mensen zo aardig voor hem zijn. De hele klas, de leraren, ik, hij was er helemaal van onderste boven. Maar het belangrijkste was dat ik hem verteld heb dat ik hem leuk vind en dat hij mij ook leuk vindt. En alle twee vanaf het moment dat we elkaar voor het eerst hebben gezien. Hij is echt zo leuk, maar ook zo kwetsbaar. Dat ze hem hebben gepest, ik vind het nog steeds onbegrijpelijk. Maar ik wil er graag voor hem zijn. Hem helpen als het mogelijk is. En misschien wel meer. Ik ben dus heel blij, zeg maar super blij.”
Mijn vader kijkt mijn moeder aan en reageert meteen: “Weet je dat we dat gisteren al aan zagen komen? De manier waarop je over Sammie praatte gisteren was van iemand die meer om een ander geeft dan je doet bij een doorsnee klasgenoot. En jullie hebben er geen gras over laten groeien.”
“Ben je wel voorzichtig met hem”, vult mijn moeder meteen mijn vader aan. ”Hij heeft vast heel veel meegemaakt en een transjongen heeft het echt niet gemakkelijk. Hij is kwetsbaar. Gelukkig heb jij een heel fijne klas. En jij kunt vast heel lief en geduldig voor hem zijn, zo zit je wel in elkaar. Maar wees voorzichtig met hem, hij is kwetsbaar en daarom snel afhankelijk, ook van iemand die om hem geeft. Of juist van iemand die om hem geeft, omdat hij daar weinig ervaring mee heeft.”
Ik kijk mijn ouders aan. “Ik heb dat allemaal zelf ook al bedacht. Ik moet het aan hem overlaten mij te vertellen wat hem allemaal is overkomen. En ik moet ook helemaal aan hem overlaten hoe we elkaar beter gaan leren kennen. Maar ik vind hem zo leuk, dat ik dat graag voor hem doe. Eerst maar even kijken hoe hij het verder redt. En hoe hij in dat internaat zit. Ik zou er niet aan moeten denken. Maar zoals ik gisteren al zei: ik kan me niet voorstellen dat je als ouders je eigen kind zo de deur uit gooit. En dan zo’n lieve jongen als Sammie. Daar zit geen greintje kwaad bij!”
“Zorg maar dat hij zich op zijn gemak voelt, op school en met jou, dan komen zijn verhalen vanzelf wel. Het is bovendien veel gemakkelijker vervelende dingen die je hebt meegemaakt te vertellen aan iemand die je aardig vindt dan aan willekeurig iemand. Gewoon rustig aan doen, maar dat had je zelf al lang begrepen heb je net gezegd. Weet wel dat hij hier altijd welkom is. Altijd.”
Mijn moeder vertelt nog wat over ervaringen die zij heeft met kinderen/jongeren die gepest worden om hun geaardheid en hoe anderen daar mee omgaan, of beter gezegd: daar niet mee omgaan. Verder vertelt ze dat ze zich voor kan stellen dat Sammie niet zo heel erg gelukkig zal zijn in het internaat waar hij is, omdat het type jongere dat daar zit nu niet bepaald behoort tot de meest begripsvolle jongeren. Ze zitten er vaak omdat het niet goed me ze gaat, vaak omdat ze zich zelf niet kunnen of willen aanpassen, soms vanwege zaken die ze gedaan hebben die niet door de beugel kunnen. Ze kent het internaat wel en het voordeel is wel dat iedereen daar vrijwillig zit, dus niemand zit daar omdat hij of zij veroordeeld is door de kinderrechter.
“Maar een jongen als Sammie, zoals je hem tenminste gisteren en zojuist hebt omschreven, kon het daar wel eens heel moeilijk hebben. Een beetje steun van iemand die hij leuk vindt en die hem leuk vindt kan hij vast wel gebruiken. Ik ben blij dat jullie tegen elkaar op zijn gelopen en zo snel al contact met elkaar hebben. Maak er iets van, jongen, hoe dan ook, je zult er zeker geen spijt van hebben.”
Net als gisteravond praatten we hier nog een tijdje over door. Mijn moeder geeft me nog de tip om op internet eens te kijken tegen welke problemen transjongeren aanlopen, om meer te begrijpen waar Sammie allemaal mee te dealen heeft. “Maar ga niet invullen, laat hem zijn eigen verhaal vertellen.”
Ook nu kwam ik weer moeilijk is slaap, alleen voelde ik me echt super. En morgen zal ik met Sammie naar school fietsen.

Gesloten