Pagina 1 van 1

EEN FLUISTEREND HART - hoofdstuk 20

Geplaatst: zo 10 jan 2021, 08:03
door Lucky Eye
Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



EEN FLUISTEREND HART



Hoofdstuk 20

'Waar ben je mee bezig, man! Stop nou eens met rennen!'

Nee! Dat wilde ik niet! Nog niet! Eerst een flink eind weg van dat hotel. Mijn telefoon had diverse keren geluid gemaakt en steeds had Stef me erop gewezen. Maar steeds ook had ik alles genegeerd. Het zou ongetwijfeld mijn vader zijn. En hem wilde ik even niet spreken. Niet nu!

'En nu is het afgelopen!'

Met een ruk bleef Stef staan en dat zorgde ervoor dat ook mijn voortgaande beweging gestuit werd, omdat ik hem vanuit de hal van het hotel aan zijn hand had meegesleurd. Stef is wat omvang betreft duidelijk forser dan ik ben en hij legt ook meer gewicht in de schaal en dus was het logische gevolg niet alleen dat ik niet meer vooruitkwam, maar ook dat ik een smak tegen de grond maakte. Even bleef ik versuft liggen. Stef was meteen dicht bij me.

'Sorry, dude! Gaat het?'

'Ja.' ik richtte me op en ging zitten.

'Doe dat nooit meer, idioot! Je rent als een kip zonder kop door een voor ons vreemde stad, slalomt tussen andere mensen door en waarom? Ik snap het niet, Marc!'

'Ik leg je alles uit,' in vier stappen was mijn bedoeling, 'maar laten we alsjeblieft niet hier op de grond blijven zitten.' Twijfel was het enige dat ik bij Stef zag. 'Echt! Geloof me! We zoeken een restaurant op, want ik heb nog steeds enorm veel honger, en dan ga ik praten met jou. Leg ik je uit waarom ik mijn vader niet wil spreken. Oké?'

'Goed.'

Tijdens het in de benen komen was het me duidelijk, dat ik me ergens had bezeerd. Liet het echter niet merken. Dan zou hij zich vreselijk rot voelen. Ik kende hem. Maar het was goed dat hij mij gestopt had in mijn wilde, waanzinnige vlucht. Ik had toch ook gewoon tegen mijn vader kunnen zeggen dat ik eventjes niet met hem wilde praten? Ja. Dat had gekund. Hij was in de regel redelijk genoeg om zo'n antwoord te respecteren. Maar ik had het niet gedaan. Spijt had ik er niet van. Het was een keuze geweest. Nou ja … Geen reden in elk geval om te blijven staan hier. Ik moest eten hebben en snel ook! We overlegden en waren het er snel over eens dat het chinees moest worden. Stef vroeg iemand de weg en binnen tien minuten zaten we aan een tafeltje en was onze bestelling opgenomen.

'En nu praten!' klonk het gedecideerd.

Oké. Daar kwam dan punt 1. 'Jij hebt hetzelfde gezien als ik. Wat is jouw conclusie?'

'Je ouders hebben in elk geval verschillende kamers. Je moeder liep meteen weg van de balie. Ze wachtte niet eens op je vader. Het lijkt erop dat ze voor de buitenwereld, buiten het hotel, willen doen alsof alles goed is, maar in het hotel was het anders. Doen ze alsof … alsof ze niet bij elkaar horen. En … ze hebben dus mot met elkaar.'

'Ze gaan scheiden!'

'Ja. Dat denk ik ook. Want anders zou je geen verschillende kamers hoeven hebben. Een beetje ruzie … nou ja … kan gewoon zijn, toch?'

'Ze gaan scheiden!' herhaalde ik, want dat was me wel duidelijk.

'Maar je vader wil jou ongetwijfeld uitleggen wat er aan de hand is!'

'Ja. Maar dat wil ik even niet!'

'Heb je je telefoon al bekeken?'

Dat had ik niet. Niet handig van me, want Maria had ook kunnen bellen met een antwoord op die ene vraag. Ik viste het ding uit mijn broekzak. Drie gemiste oproepen daarna twee sms'jes: allemaal van mijn vader. Het laatste tekstbericht had hij beëindigd met: "Ik hoor wel van je wanneer jij eraan toe bent om te praten". Ik las het voor aan Stef.

'En wat doe jij nu?'

'Ik antwoord dat dat prima is.'

'Wil je verder niets weten?'

'Nee. Het is even genoeg. Er zijn andere dingen die ik eerst duidelijk moet hebben.' Ik tikte mijn antwoord in en keek toen weer op naar Stef. 'Punt 2. Wat moet ik met Alex?'

'Ohhh. Ik … '

'Ik ben er nog niet uit. Had jij het idee van wel?'

'Ja. Nou ja … ik had het gevoel dat jij je heel … hoe omschrijf ik dat goed … heel open … is dat het? Je kwam hem tegemoet. Zo leek het mij toe. Alsof je iets zag in dat wat hij voorstelde. Maar … je twijfelt nog. Begrijp ik dat goed?'

'Ja. Ik weet het niet. Ik was dan misschien heel open. Ik voelde ook met hem mee, maar … dat andere was er ook allemaal: boosheid, woede, verdriet, teleurstelling, pijn. En … dat lijkt ook mee te wegen. En zeker nu ik hier met jou zit en hij … '

'Ik hou niet zo van tegeltjeswijsheden, maar … dit is wellicht toch eentje waar je iets aan kunt hebben:

"Het is onmogelijk, zei de trots
Het is riskant, zei de ervaring
Het is zinloos, zei het verstand."

'Aiii,' reageerde ik. En dit moet het er beter op maken?' Ik glimlachte naar Stefan. 'Wil je het nog een keer herhalen?' Dit keer luisterde ik beter.

'Geven deze drie regels een beetje weer wat je voelt? Nu? Op dit moment?'

'Ja. Vandaar ook dat "aiii". Het komt keihard binnen, schat!' Ik legde mijn hand open op tafel neer en toen hij de zijne er boven op legde, voelde ik zijn steun, zijn sterkte, zijn liefde voor mij. 'Maar ik ben niet trots. Toch? Ik … nou ja … zo zit ik niet in elkaar. Toch? Alles wat ik doe … dat doet er niet zo toe.'

'Dwaas, dat ben je wel af en toe!'

'Oké. Maar ik vind het wel onmogelijk. Je weet wat hij allemaal gedaan heeft. En daarom … juist daarom vind ik het riskant en dat komt wel door de ervaring die ik met hem heb. Ik weet hoe hij kan zijn. En dan … als ik het verstand aan het woord laat … dan … wijs ik het gewoon af, omdat het zinloos is. Geen toenadering. Geen toekomst voor ons als broers.'

'Maar die wijsheid … het was nog niet helemaal af toen jij meende te moeten reageren. Drie regels las ik voor van de vier. Wil je de laatste ook horen?'

'Tuurlijk, zot! Wie doet nou zoiets! Hoe kom je erbij om de laatste regel weg te laten!'

'Luister goed, lieverd. Het is een juweeltje.'

Ik luisterde en meteen nadat hij klaar was schoten de tranen me in de ogen. Ja. Het was een enorme wijsheid. "Geeft het een kans, fluisterde het hart", had hij me verteld. 'Is dat je advies aan mij?' klonk mijn stem, zacht en bibberig van de emotie.

'Heel lastig. Ik kan jou geen advies geven. Het enige dat ik je kan vragen is om naar je hart te luisteren. Dat zegt vaak veel wijzere dingen dan die andere drie.'

En dat kon ik alleen maar beamen. 'Toen ik met hem mee begon te voelen,' zo probeerde ik Stef duidelijk te maken, 'was het mijn hart dat reageerde. Ik kon het me zo goed voorstellen! Die druk die hij gevoeld moet hebben vanwege onze moeder! Die druk die maar niet wegging! Ze heeft … ' Ik slaakte een diepe zucht. 'Ze heeft zijn leven vernield. Ze hielp hem niet, maar hielp hem de vernieling in. En ja … nu ik weet dat het niet alleen maar komt doordat hij … nu kan ik hem accepteren. Weet ik dat ik tegen hem kan zeggen dat ik er voor hem zal zijn.'

'Wauw! Sterk van je, Marc!'

'Waar heb je die tekst vandaan? Van je moeder?'

'Nee. Gewoon eens ergens gelezen op internet en opgeslagen in mijn hoofd. En nu kwam het goed van pas.'

'Oké. Nog niets. Is het gek als ik Alex een voorwaarde stel?'

'Hmmm. Hangt ervan af hoe je dat gaat doen.'

Ik probeerde het onder woorden te brengen, herformuleerde het hardop en uiteindelijk werd het een mooie volzin. Stef vond het resultaat prima. Maar we waren nog niet klaar. Punt 3 van het lijstje in mijn hoofd was aan de beurt, maar dat moest wachten. Het eten werd opgediend en we spraken af eerst niet verder te praten, alleen maar onze magen te vullen. We waren beiden uitgehongerd. Van het plakje cake van Julia's moeder hadden we maar een klein stukje gegeten en in die ene hap van mij had ik me ook nog eens verslikt!

'Is er nog meer?' wilde Stef weten toen we beiden een flinke bres geslagen hadden in onze porties.

'Van je moeder moest ik je vragen waarom ze geen aanwijzingen nodig had wat er allemaal mee moest, toen ik haar zei dat ik niet meer thuis wilde wonen. Ze las me een hele lijst voor! Allemaal dingen die belangrijk zijn voor mij!' Ik zag Stef breed glimlachen.

'Al jaren lang ligt er bij ons thuis een plan klaar om jou te evacueren.'

'Huh?'

'Ik was zeven of acht of zo toen ik thuis eens de vraag stelde of jij niet beter bij ons zou kunnen wonen. Ik vertelde over je moeder. Dat ze niet … nou ja … niet een goede moeder voor jou was.'

'Lief, Stef!'

'Dank je. Ik wilde weten waar jij zou moeten wonen als je niet meer thuis wilde wonen. Ze stelden me gerust. Gaven aan dat jij altijd bij ons kon komen wonen.'

Mijn ogen vulden zich opnieuw met tranen. Snel knipperde ik ze weg.

'We maakten een plan. Ik keek goed om me heen als ik bij jou was. Schreef op waar jij de dingen had liggen, die jij belangrijk vond.'

'Je vroeg me er zelfs naar,' herinnerde ik me ineens.

'Ja! Ik moest het toch zeker weten! Thuisgekomen, zette mijn moeder alles in een document op de computer. En zo werd die lijst regelmatig aangevuld, veranderd. Ook toen jullie gingen verhuizen natuurlijk. En sinds zij een smartphone heeft, staat hij ook daarop. Vandaar dat ze hem meteen bij de hand had en aan jou kon voorlezen.'

'En waar ligt het meest belangrijke?'

'Onder je bed, in al die schoenendozen natuurlijk!'

'Nee.' Ik pakte over de tafel zijn hand beet en legde die op mijn hart. 'Hier, lieve Stef, hier ligt het meest belangrijke. En jij, wat prijs ik me gelukkig, maakt daar deel van uit!'

'Wauw! Dat is wel heel romantisch. Maar … eigenlijk hadden we al die moeite dus niet hoeven doen!'

'Sufferd! Natuurlijk wel! Die andere dingen zijn ook belangrijk! Mijn knuffels! Mijn verzameling niet meer gebruikte Uno-kaarten!'

'Rotzooi dus!'

'Ansichtkaarten van jou van waar jullie op vakantie waren.'

'Zowat alleen maar Zuid-Limburg.'

'Ja! Maar je hoort mij niet zeggen dat daar iets mis mee is!'

'Nee. Zal ik niet doen. Maar … we hebben dat plan dus al heel veel jaren klaarliggen. Het was alleen wachten op het moment dat jij zou besluiten dat het genoeg was thuis.'

'Waarom hebben jullie mij dat nooit verteld?'

'Omdat mijn ouders dat niet wilden. Ze waren van mening, en ik denk dat ze gelijk hebben daarin, dat jij degene zou moeten zijn die de aanzet daartoe zou geven. En niet ik of mijn ouders.'

'Ahh, nou snap ik ook haar eerdere opmerkingen.'

'Welke?'

'Ze zei dat ik sterk was, of zoiets. Sterk geworden was in al die jaren.'

'Dat moet ook wel toch!'

Even waren we stil.

'Aan je gezicht te zien is er nog iets.'

'Lieverd, ik … er zijn dingen die zich om mij heen afspelen waar ik geen weet van heb. Heb gehad. Ik heb ergens iets gezien … thuis … en het blijft maar spoken in mijn achterhoofd. Ik heb je moeder gevraagd om dat op te zoeken.'

'Weet ze waar?'

'Ja. Ik ben duidelijk geweest.'

'Naar haar toe wel dus en ga nou geen sorry of zo zeggen! Laat dat! Het was bedoeld als een grapje!'

'Naar jou toe probeer ik ook duidelijk te zijn.' En ik lichtte hem toe wat ik bedoelde. Ook wat de eventuele consequentie zou zijn, als ik dat wat ik gezien had bij het rechte eind had.

'Maar dat is vreselijk!'

Stef was gechoqueerd. Het was op zijn gezicht te zien, maar ook in de verstarring van zijn lijf. 'Hé! Ik weet het nog niet zeker, Stef!' Maar eigenlijk wist ik dat al wel. Ik vergiste me niet. Steeds duidelijker stonden die cijfers me voor ogen. 'Daarom zoekt je moeder nu bij mij thuis. Ik weet waar het ligt. Maar tot die tijd moet ik, moeten wij, afwachten.'

'Maar … Nee. Het is duidelijk. Afwachten.'

M'n telefoon – die ik op tafel had gelegd – begon te piepen. Ik pakte hem op en zag de naam van Stefs moeder staan. 'Je moeder.'

'Pak hem dan op, man!'

'Hé, met mij!'

'Alles goed? Je klink wat … beverig … onvast.'

'Vertel ik je later. Is dat goed?'

'Ja, natuurlijk! Waar zijn jullie nu? Stef liet weten dat jullie in het huis van Alex en Julia konden slapen. Waar is dat?'

Snel speelde ik de vraag door aan Stef en herhaalde zijn antwoord.

'Zijn jullie daar nu al?'

'Nee. Nog niet. Hoe zo?'

'Even wachten.'

Ik hoorde haar praten met Henrik Jan.

'Wij zijn er met zo'n veertig minuten.'

'Wat?'

'Veertig minuten. Dan zijn wij er.'

'Maa… '

'Ik moet dingen met jou bespreken, Marc, en dat doe ik liever niet via de telefoon.'

Duidelijk genoeg voor mij. De bevestiging hoefde ik eigenlijk niet meer te zien. Die ene datum in mijn achterhoofd, bleek juist te zijn. Onmogelijkheden drongen zich aan me op.

'Marc! Blijf erbij! Laat je niet gek maken! Tot straks!'

Een piep. De foto van haar die van het scherm verdween. 'We moeten naar het huis van Julia en Alex. Je ouders zijn onderweg.' Voor Stef was het ook duidelijk. Dat zag ik meteen. We betaalden en liepen naar buiten. Meteen pakte hij mijn hand beet. Stef had zijn telefoon in de andere hand en liet zich door Google Maps door de stad leiden. We gingen door een park. Waarschijnlijk de kortste wandelroute. Ik voelde me rot. Ik probeerde de gedachten bij me weg te houden, maar dat lukte niet. Zelfs de ontspanningsoefeningen die ik deed, werkten niet helemaal. Steeds verzonk ik opnieuw in gedachten. Het was goed dat Stef mijn hand beet hield. Ik voelde me een blindeman. Liep vooruit op dat ene dat zich hard aan me opdrong. Hoe was het in vredesnaam mogelijk! Die datum! Het kon niet! En toch … Maria zou nooit hier naar Utrecht komen als die datum anders was geweest. Ik voelde me enorm misselijk worden. Liet het Stef weten. Zag hem rondkijken en liet me toen gehaast door hem meetrekken.

'Zitten!' klonk het.

Ik deed wat hij me zei, ging op mijn knieën op de grond zitten en zag toen pas het rooster van de put in de grond. Alles kwam eruit. En met dat kwam ook het verdriet. De angst voor antwoorden. De gevolgen van die antwoorden. Een voorbijganger met een keffend hondje – een jonge vrouw – reageerde verontwaardigd en zei: "Gadverdarrie! Zoiets doe je toch niet!"

'Kutwijf!' beet Stef haar toe.

Toen ik naar hem opkeek kon ik de boosheid van zijn gezicht aflezen. Stef gebruikte nooit dat soort krachttermen.

'Gaat het?'

'Ja. Dank je, Stef.'

Hij haalde toetenvegers uit zijn rugzak en gaf er een aan mij en vervolgens nog een paar. Hij wachtte tot ik mij zo goed mogelijk had schoongemaakt. Daarna pakte hij een eau-de-cologne zakdoekje.

'Eerst onder je neus en goed de geur opsnuiven.'

Zijn opdrachten voerde ik uit.

'Nu op je voorhoofd wrijven en daarna achter je oren en in je nek.'

Het was geen vraag voor mij waarom hij zo goed voorbereid was. Had de twee dingen op de lijst van Lisa zien staan en haar gevraagd of ik het ook mee moest nemen. Haar antwoord was duidelijk geweest: "Stef heeft het bij zich en als één het bij zich heeft is dat voldoende." De sterke geur die ik opsnoof zorgde ervoor dat ik helderder werd in mijn hoofd. Het leek alsof ik weer op krachten kwam. En ook het wrijven met het doekje op de genoemde plaatsen had effect. De misselijkheid verdween. Stef reikte me mijn waterfles aan en ik spoelde mijn mond een aantal keren om die rotsmaak kwijt te raken. Ik zag hoe hij bezig was om met water uit zijn eigen fles het rooster van de put enigszins schoon te maken. Daarna raapte hij de doekjes, die ik op de grond had gelegd, op en gooide ze in een prullenbak. Hoewel mijn maag nu weer helemaal leeg moest zijn, had ik geen honger. Desondanks stopte Stef, toen we weer verder waren gegaan, toch bij een supermarkt, stalde hij mij op een bankje en deed een paar boodschappen. Het enige dat ik zag was een stokbrood dat uit zijn rugzak stak. 'Ik heb geen honger, hoor!' gaf ik aan.

'Maakt niet uit. Eten zul je!'

Ik wist dat hij gelijk had. Ik moest iets eten.



Tot de volgende keer!



Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is, maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk



©Lucky Eye, oktober 2020
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.