Pagina 1 van 1

EEN FLUISTEREND HART - hoofdstuk 13

Geplaatst: za 28 nov 2020, 06:56
door Lucky Eye
Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



EEN FLUISTEREND HART



Hoofdstuk 13

Terug in de slaapkamer van Stef trok ik alleen mijn broek uit. Ik had het koud gekregen.

'Hmmm,' bromde Stef die jammer genoeg wakker werd. 'Je voelt koud aan, man! Waar ben je geweest? Je ruikt naar mij en de schuur.'

'Goed opgemerkt. Ik heb jouw vest aangetrokken. Was koud in de schuur.'

'Wat doe je daar dan! Het is midden in de nacht!'

Ik legde het hem uit. Hij hield zijn ogen gesloten, maar luisterde wel.

'Goed van je, Marc!' sprak hij uiteindelijk. 'Remi is … nou ja … heb het al gezegd gisteravond. Maar begrijp nu dat mijn optie 3 geen flauwekul is.'

'Ja. Ga maar weer slapen, Stef!' En heel snel was hij diep weg. Bij mij lukte het nog niet. Het leek alsof een stemmetje me riep dat ik ergens over na moest denken, dat ik iets over het hoofd zag. Het had iets te maken met getallen. Al wakker liggend kwamen er diverse dingen naar voren. Als eerste was er mijn tweede naamgeving die toch anders was geweest dan ik mij had herinnerd. Ik was ervan overtuigd geweest dat Maria het in gang had gezet, maar uit dat wat Stef gisteravond tegen Han had gezegd – en ik toch had meegekregen ondanks mijn misère van dat moment – bleek mij dat het een samenspel tussen de juf in groep 1 en Maria was geweest. Verder kwamen allerlei woorden die die avond gezegd waren naar boven. Het leek alsof ik ze aan het herkauwen wast. Dat wat Ruben op het allerlaatste moment tegen mij had gezegd, en gedeeltelijk had herhaald toen ik hem voor Remi gebeld had, was het meest hardnekkig in het terugkomen. "Als je een keer met mij wilt praten," zo had hij gezegd, "bij mij staat de deur altijd open zoals je weet!" En het waren niet alleen de woorden en het malen ervan die me uit mijn slaap hielden. Ook was er pijn in mijn bal geweest. Eerst een zeurende pijn. Die kon ik in de regel goed hebben, maar naarmate de nacht vorderde kwam de andere variant naar voren en werd het vervelender en pijnlijker. En … uiteindelijk kwam ook mijn spook weer eens tevoorschijn. En dat had te maken met Stefs mogelijkheid nummer 3. Die was niet goed gevallen bij mij. Remi's verhaal had die optie bevestigd, maar wat betreft Alex kon ik me er geen enkele voorstelling van maken, waarom hij door omstandigheden zo geworden kon zijn. Niets! En dus liet ik het los. Er kwam ook een stukje helderheid in dat opnieuw nachtelijke waken van mij. Ineens leek het me toe alsof ik iets begon te begrijpen van dat wat Grace me had willen zeggen met die Uno-kaarten van vroeger. Bedoelde ze dat ik achter de kaarten moest zien te kijken? Maar wiens kaarten? Die van Alex? Die van onze vader? En, alsof alles ineens in een stroomversnelling raakte, kwamen er ook herinneringen naar boven die ik kwijt was geweest. Ik zag mijn vader, zittend naast mijn bed in de nacht. En … ik had durven zwerven dat hij nooit naar me had omgekeken in die periode van ziekenhuisopname in Maastricht en later tijdens het herstel bij Grace thuis! Hij en mijn moeder waren toch op vakantie geweest? Maar … speelde mijn geheugen nu een spelletje met mij? Of … zag ik het dit keer, voor het eerst, wel scherp. Een andere herinnering kwam. Weer een kamer in het ziekenhuis. Ik doodziek en de grote sterke hand van mijn vader om die van mij. SHIT! Even schudde ik het allemaal van me af. Mijn slapeloosheid moest spelletjes met me spelen! Maar … het leek allemaal zo waar! Zo echt! En opnieuw greep ik terug op het gesprek met Grace. Had zij het niet over herinneringen gehad die niet de werkelijkheid bleken te zijn? Was de rol van mijn vader dan toch heel anders dan ik altijd had ingeschat? Maar … misschien was het allemaal wel inbeelding. Wellicht had het te maken met het telefoongesprek, het tweede van die woensdagavond, dat ik had met mijn vader. Een kort gesprek waarin hij mij gevraagd had of we eens samen, van man tot man, konden praten. Mijn eerste gedachte was toen geweest om het te weigeren, maar dat kwam omdat er boosheid in me was opgekomen. Ik had dat gevoel ingeslikt. Mede vanwege die Uno-kaarten en dat rare spelletje van Grace. Ik had dat niet goed begrepen en wilde weten wat ze ermee had bedoeld. En dus had ik toegestemd. We hadden geen afspraak gemaakt. Gezegd dat dat nog kwam. Maar … ik wilde zo graag weten wat hij me wilde vertellen! En dus sliep ik vanwege al die dingen die opkwamen in mijn hoofd haast niet. En dat met die getallen, dat bleef maar zeuren in mijn achterhoofd. Pas toen ik – naar mijn gevoel – net in slaap gevallen was, maakte Stef me wakker. Althans … hij deed een poging daartoe.

Om toch maar goed wakker te worden stak ik mijn hoofd onder het ijskoude water van de wasbak in de badkamer. In douchen had ik geen zin. We zouden gaan fietsen toch? De hele dag op de fiets zitten zou betekenen dat we zouden gaan zweten. Me eerst uitgebreid douchen had dan geen zin, zo redeneerde ik. Bovendien scheelde het in tijd. Stef was het niet met me eens, maar wijs genoeg om niet te gaan discussiëren. Hij stapte gewoon onder de douche.

Fietsen naar het Zinkviooltje bij Epen betekende een fietstocht van in totaal 256 kilometer en 13 uur en 20 minuten op de fiets zitten (kilometers en tijdsduur volgens Google Maps). Niet in één dag gelukkig! Het eerste traject liep naar het Van der Valk Hotel aan de Nijmeegseweg in Venlo en als we daar aan zouden komen – wat ik aan het begin van die ochtend sterk durfde te betwijfelen – zouden we 168 kilometers in de benen hebben en acht uur en 37 minuten op de fiets gezeten hebben. Wellicht hadden we het iets anders in moeten delen. Mijn twijfel of we het zouden halen en de wetenschap dat we die eerste dag meer zouden moeten fietsen dan de dag erna, zorgden ervoor dat ik wat humeurig was aan het ontbijt. Ik was nog steeds aan het malen, en dat niet alleen met mijn kiezen. De moeder van Stef begreep waarschijnlijk dat ik ergens mee zat en liet me eerst met rust. Toen ik mijn bak leeg had, opstond en hem omspoelde bij het aanrecht, tikte ze me op mijn schouder. Ik merkte dat Stef naar ons beiden keek, maar slofte – zonder naar hem toe te reageren – achter haar aan, naar buiten, naar haar tuin.

'Ga zitten, alsjeblieft,'

Ik deed wat ze zei.

'Wat is er aan de hand, Marc?'

'Niets.'

'Kom op zeg! Het was enorm leuk gisteravond. Leuk en daarnaast een heel betekenisvol feest en … nu ineens … lijkt het alsof alles anders is.'

'Heeft Stef iets gezegd?'

'Nee, dat heeft hij niet. Aan de ontbijttafel werd amper gesproken, zoals je weet. Maar aan alles is te zien dat jij je niet goed voelt. Heeft hij iets verkeerd gedaan?'

'Nee! Echt niet!' kwam ik voor Stef op, omdat het niets met hem te maken had. Het had alleen maar met mij van doen. Met dat stomme gekakel van stemmen in mijn hoofd. Met dat twijfelen aan mezelf. Ik was volgens Stef zo zelfverzekerd, maar … En enerzijds was ik dat ook! Ik had Remi enorm kunnen helpen! Maar nu … nu was daar helemaal niets meer van over. Alles wat ik die nacht in bed had gezien en gehoord had me van mijn stuk gebracht. De rol die mijn vader daarin speelde was me onduidelijk, maar ik had het idee dat als we samen zouden praten er heel veel duidelijk zou kunnen worden. Ook de beelden die ik gezien had. De woorden van Ruben. Dat wat Grace me eerder gezegd had. Het bleef maar terugkomen en ik kwam er niet uit.

'Praat alsjeblieft, Marc! Want je gaat niet weg hier, voordat ik weet wat er aan de hand is.'

Ik keek haar aan en calculeerde ondertussen in, wetende dat we onze bedoelde vertrektijd al niet gehaald hadden, dat we nog veel later op onze fiets zouden stappen.

'En dat je later weg gaat dan de bedoeling was, is helemaal niet erg!' zo sprak ze mijn gedachten uit.

Ik zuchtte. Mijn schouders zakten naar beneden. Mijn kin ging naar mijn borst. Vreemd dat je je zo ineens zo rot kunt voelen. Gisteravond was een hoogtepunt geweest. En nu … 'Het voelt vreemd,' begon ik dan toch maar te praten.

'Wat voelt vreemd, lieve jongen? Probeer het me alsjeblieft duidelijk te maken.'

'Je weet dat ik af en toe, te vaak eigenlijk, last heb van mijn spook uit het verleden.' Ik keek haar aan en zag haar knikken. 'Een paar dagen terug bracht Grace heel voorzichtig ter sprake of ik het niet eens met iemand bespreekbaar zou maken. Je weet wel.'

'Ze had het over een psycholoog of een therapeut, neem ik aan.'

'Ja. En … '

'En jij gaf niet thuis.'

'Ik vind dat ik het alleen moet kunnen! Ik ben verdomme bijna achttien, zowat volwa… ' snel corrigeerde ik mezelf, 'meerderjarig en … dan moet je je toch zelf kunnen redden?' Dat was het dus. Zo pratend, ook al was het nog maar verrekte weinig eigenlijk, werd het mezelf een stuk duidelijker dan dat ik het die nacht in mijn hoofd had herhaald en beredeneerd. 'En toen had ik het idee dat Ruben er gisteravond op het laatst ook op aanstuurde.'

'Oké, dat heb ik niet meegekregen, volgens mij.'

'Nee, kan ook niet. Het was iets dat hij op het laatst tegen mij zei toen we met z'n beiden bij de auto stonden. Hij zei dat als er iets was, ik altijd bij hem langs kon komen, dat zijn deur altijd openstond.'

'Mooi gebaar toch? Ook heel goed van hem en logisch eigenlijk wel, want hij is, zo ik begrepen heb, de begeleider van de leefgemeenschap. Hij draagt zorg voor een ieder die daar woont.'

'Maar ik woon daar niet! En … en … hij is ook psycholoog!'

'Ohh! Dat laatste wist ik niet, maar ik weet wel dat iedereen jou en Stef daar ziet als deel van die groep.'

'En … ' Ik viel stil. Een tweede brok interpretatie van de nachtelijke, interne gesprekken viel op zijn plaats. Maar verwoorden hoefde ik het zelf niet.

'En denk jij nu dat Grace … dat zij met Ruben … gesproken heeft over dat wat vaak rondspookt in jouw hoofd?'

Ik schaamde me diep. Het voelde alsof ik de vertrouwelijkheid die er tussen Grace en mij altijd geweest was, opgezegd had. En daarom schaamde ik me. Het was niets anders dan een vermoeden. Wellicht had Maria helemaal gelijk en had Ruben het alleen maar gezegd omdat het nou eenmaal deel van zijn taak was en hij Stef en mij beschouwde als leden van de groep. SHIT! Nu wist ik het helemaal niet meer! En toen voelde ik ook weer die verdomde tranen branden achter m'n ogen! Ik drukte ze figuurlijk weg. Wat had ik toch de laatste tijd! Ik jankte veel en veel te veel! Dit was al de zoveelste dag op rij dat de waterlanders zich aandienden, en … dat wilde ik niet! Ik was een vent! Ik moest niet continue lopen janken!

'Hè, stop eens met dat denken! Praat tegen me! Ik zit hier niet voor niets! En naast elkaar zitten en geen woord wisselen, daar heb ik geen zin in!'

'Sorry.'

'Niet nodig om dat te zeggen, maar ik vind wel dat als je de gelegenheid geboden krijgt om te praten, je dat ook zou moeten doen!'

Ze was voorzichtig in de keuze van haar woorden. Zou ze dat met haar eigen kinderen anders doen? Ik sloeg me met de vlakke hand tegen mijn voorhoofd.

'Niet doen, Marc!' klonk het boos. En om de voorkomen dat ik het opnieuw zou doen, pakte ze me stevig bij mijn polsen beet.

'Ik … ik weet het even allemaal niet meer. Ik twijfel aan alles. Niet aan Stef en mij. Totaal niet! We hebben heel goed gepraat en … nou ja … het zit goed tussen ons. Ik maak de problemen! Niet hij! Ik heb de problemen! Niet hij!'

'Hij heeft zijn eigen problemen, Marc! Geloof me! Maar jij ook! Het is voor jou niet altijd gemakkelijk. Je thuissituatie niet, het spoken van je broer in je hoofd, de pijn die je vaak hebt, het feit dat je medicijnen daarvoor moet nemen, terwijl je dat eigenlijk liever niet wilt. En ik weet alles, omdat ik regelmatig met Grace praat. Een afspraak die we gemaakt hebben, omdat we allebei voor jou zorgen. Het was op mijn initiatief onze uitwisseling. Ik wist dat Grace heel veel, te veel naar mijn mening, voor jou zorgde. Ze was zelf nog maar een puber, een jongvolwassene, toen ze de zorg voor jou op zich nam en ik heb me aangeboden, wellicht opgedrongen aan haar, zodat zij haar zorgen over jou met iemand kon delen. Ook zodat we dan gezamenlijk op konden trekken. Niets mis mee. Het had een doel. Een goed doel. En Stef houdt van jou zoals je bent, Marc! Een lieve, knappe jongeman, eentje die problemen heeft. Het zichzelf soms te moeilijk maakt en soms maar moeilijk hulp van een ander wil aannemen.'

Alle woorden hoorde ik. Alle waren betekenisvol. Dingen vielen op hun plaats en … ik vond het prima. Die uitwisseling tussen Grace en Maria was gewoon handig. En inderdaad … voor Grace heel belangrijk. Zo wist ze in elk geval dat ze er niet alleen voor stond: ze had een bondgenoot. 'Bedankt, dat je er altijd voor Grace en mij bent geweest.'

'Graag gedaan, Marc. Maar ik ben er niet alleen in het verleden, maar ook nu en in de toekomst. En dus wil ik graag dat je praat. Dat je mij probeert te laten zien wat er mis mee is dat je eens zou gaan praten met Ruben. Je kent hem. Je hoeft niet eens met hem te gaan praten als een psycholoog, zo heb ik het idee. Je zou gewoon eens met hem kunnen praten, zoals je dat ook met mij kunt.'

'Maar met jou vind ik het ook nog moeilijk! Ik ben altijd bang dat ik niet de juiste woorden vind! Dat het een stamelen en stotteren wordt! Van mijn kant in elk geval.'

'En je wilt dat het gemakkelijk is? Dat je net zo goed uit je woorden kan komen als een ander?'

'Ja.' Dat was waarschijnlijk de crux, ook in dit geheel. Ik wilde niet anders zijn dan een ander. Ik wilde … en dat was nog veel belangrijker … normaal zijn, geen problemen hebben. 'Ik wil al dit gedonder niet! Ik wil niet een grote broer hebben die me altijd zo vreselijk rot heeft behandeld! Ik wil niet dat hij mij het leven nu nog steeds moeilijk maakt! Ik wil gewoon kunnen slapen 's nachts!'

'Ga verder! Want volgens mij ben je er nog niet!'

En ja, ze voelde me goed aan en dus ging ik verder met: 'Ik wil, zo jong als ik ben, nog geen medicijnen gebruiken! Ik wil niet verrekken van de pijn af en toe. En … ' even viel ik stil, om vervolgens ook dat te zeggen wat ik nog kwijt moest. Toen ik dat onder woorden gebracht had, was ik nog niet klaar. 'En ik wil niet dat anderen verdriet om mij hebben!'

'Oké, dat laatste snap ik niet helemaal. Leg uit, alsjeblief.'

Ik vertelde haar van het gesprek dat ik dinsdag had gehad met Grace. Ze luisterde, zoals altijd, heel erg goed. Ze zou, zo wist ik, tussen de regels door kunnen lezen en dus hoefde ik niet alles woordelijk weer te geven. 'Maar het gevolg was, dat ze zich zorgen over mij ging maken. Niet alleen over de kilo's die ik verloren heb, maar vooral om de spookbeelden in mijn hoofd. En dat kan ik dus zien! Dat voel ik! En … dat geldt ook voor jou! Ik zie aan jouw gezicht dat ook jij je zorgen maakt om mij!'

'Ja. En dat vind ik eigenlijk heel gewoon. Er gebeurt niet zomaar iets met jou, lieve Marc. Een relatie hebben met iemand, en dan heb ik het niet alleen over een liefdesrelatie, wil zeggen dat je om iemand geeft. Ik voel me betrokken bij jou en bij dat wat jij meemaakt. Dat geldt ook voor je zus, Hannah, André, Stefan, Henrik Jan, Han en Lisa en ... Wij zijn allemaal bij jou betrokken. Wij maken allemaal deel uit van jouw leven.'

Ik wilde iets zeggen, maar een heel lichte stoot met haar ellenboog tegen mijn zij, maakte me duidelijk dat ze nog niet klaar was, dat ik gewoon even moest luisteren, en dus hield ik me in.

'En dat betekent dat we niet alleen maar genieten van de leuke dingen met jou. Ik ga het nu alleen over mezelf hebben, maar ik ben er vrij zeker van dat het ook voor de anderen in mijn gezin opgaat. Ik geniet enorm als jij hier met ons een spelletje speelt. Het plezier dat je in zo'n spelletje hebt, straalt helemaal van je af. Het is prachtig te horen hoe je aan tafel met ons discussieert over van alles en nog wat. Ik geniet van de manier waarop jij met mijn kinderen, geen enkele uitgezonderd, omgaat. Je bent een grote broer voor de jongste twee. Ik vind het prachtig hoe enthousiast je bent als je vertelt over je werk … '

Ineens schoot het me te binnen dat ik daarover nog niet met Stef had gesproken.

'Iets belangrijks in je hoofd?'

'Kan. Moet het nog bespreken met Stef en later met anderen.'

'Goed. Ik ga verder. Dat kunnen genieten van elkaar is het voordeel van het hebben van een relatie. Maar … het zou verrekte suf zijn, een mening, mijn mening, als je in een relatie alleen maar voor het leuke, het plezierige gaat. Samen in een relatie staan, wil ook zeggen dat je meeleeft als de ander het moeilijk heeft. Ik kan dat niet uitschakelen, lieve Marc! En als ik jou uitnodig om uit je schulp te komen en er met mij over te praten, dan wil ik ook niet dat jij je inhoudt! Dan wil ik graag dat jij je vrijelijk uitspreekt over alles wat jou dwars zit. En ja … dan kan het zijn dat ik bezorgd ben om jou, dan kan het zijn dat ik verdriet voel om datgene waar jij het moeilijk mee hebt, maar … dat hoort er nou eenmaal bij. Ik vind het fijn om een relatie met jou te hebben en wil volledig met je meeleven. Genieten, maar ook dat andere dat er is. Niets uitgezonderd. Maar … het is alleen maar meeleven.'

'Is dat niet voldoende?'

'Ach … ik wou … ik zou zo graag willen dat ik de zorgen van mijn kinderen, de zorgen van jou op me kon nemen en wegdragen. Er een oplossing voor vinden. Dat doen wat nodig is om alles weer goed te maken, maar … dat kan dus niet.'

'Maar … je helpt me wel ontzettend, dat weet je toch!' reageerde ik verbaasd.

'Ja. Praten lucht altijd op. Een goed gesprek kan leiden tot … maar … daar houd dan ook mijn meeleven mee op.'

'Ik heb het idee, dat je je eigen rol vreselijk onderschat op dit moment.'

Ik keek haar aan en zag een rimpel in haar voorhoofd. Er kwam een tweede. Een teken dat me duidelijk maakte dat zij zocht naar woorden, dat ze bezig was iets te formuleren.

'Wat ik bedoel, en ik hoop dat ik het goed zeg, trouwens … kijk mij nu eens stuntelen nu! Af en toe is het ook voor mij moeilijk, Marc, om de juiste woorden te vinden.'

'En dan zeg ik, om je gerust te stellen, dat geeft helemaal niets! Doe het op jouw manier!' Ze begon te lachen en ik lachte met haar mee. Het voelde goed zo samen bezig te zijn, maar ik was nog steeds heel erg benieuwd naar haar uitleg.

'Wat ik maar wil zeggen … ik kan een heel eind meegaan met jou in mijn meeleven, maar ik kan het niet zo voelen zoals jij. Ik leef mee. Ik ben bezorgd, maar als ik alles zo zou voelen als degenen met wie ik een relatie heb, dan … dan zou ik eraan onderdoor gaan. Dan zou ik de lasten van iedereen op mijn schouders nemen. Iets wat ik heel graag zou willen, maar wat ik niet kan. Ik leef mee. Meer is het niet.'

'Voor mij genoeg, hoor!'

'En … zie je wel … dat vergeet ik dus te zeggen en dat is het allerbelangrijkste eigenlijk, ik … oké nu wel goed zeggen allemaal … ik kan praten wat ik wil. Ik kan je dingen aanraden, maar … jij zult dingen moeten doen. Ik kan je op een spoor zetten, maar jij bent de enige die iets kan gaan doen. Toen jullie klein waren, was het anders. Ik kon nog wel eens iets doen. Zoals praten met jouw juf destijds over een andere naam voor jou.'

Opnieuw een bevestiging voor mij dat mijn geheugen vreemd in elkaar stak.

'Maar nu … nu sta ik aan de zijlijn, kan ik praten, adviseren, maar meer niet. Volgens mij begin ik mezelf te herhalen. Ben ik duidelijk geweest?'

'Ja. Mag ik een knuffel van je?'

'Natuurlijk, lieverd! Kom!' Ze nam me in haar armen en troostte me toen ik alsnog mijn tranen liet lopen. 'Rustig maar, lieve jongen!' zei ze terwijl ze door mijn haren streek.

'Ga niet zeggen dat alles goed gaat komen,' snikte ik.

'Nee, dat doe ik niet. Vanzelf goed komen gaat bijna niets. Je moet er iets voor doen. Zelf de eerste stappen zetten, opdat er iets kan veranderen ten goede. Alleen jij kunt dat doen, lieve Marc!'

Ik wist het. Had ik het Remi ook niet zo gezegd?

'Niemand kan dat doen voor jou. Ik kan je helpen door je de gelegenheid te geven van je af te praten, maar … '

Ik voelde dat ze zich inhield. Dat ze iets wilde zeggen maar tegelijkertijd liever ook niet en dus vroeg ik haar door te gaan.

'Het klinkt misschien als me te veel bemoeien met, maar ik zeg het toch. Ga met Ruben praten, alsjeblieft! Gewoon als twee mannen samen. Kijk wat hij ermee kan. Wellicht kan hij je een aantal goede tips geven en misschien geeft hij je ook wel aan dat hij graag met jou in een andere setting wil praten.'

'Als psycholoog.'

'Ja. Misschien lijkt hem dat toch beter.'

'En jij? Wat vind jij? En, alsjeblieft, hou je niet in voor mij. Ik kan het wel hebben.'

'Ik denk dat het voor jou heel goed zou zijn als je met zo iemand zou gaan praten. Je problemen gaan niet zomaar weg. Ook niet als je continue een glimlach op je gezicht tovert, of als je jezelf voorhoudt dat je er wel overheen zult groeien, dat het zal slijten mettertijd. Ik denk dat het tijd is om er nu iets mee te doen. Veel langer zo doorgaan als jij nu doet, lukt niet meer, zo heb ik het gevoel. En nu jij weer.'

Ik slaakte een diepe zucht en liet die volgen door een tweede. 'Denk dat je gelijk hebt. Nog een nacht slecht slapen en je kunt mij echt opbergen. Ik trek het inderdaad niet meer. Ik … ik wil zoveel … ik wil genieten van mijn leven. Ik wil dingen ontdekken met Stef, maar … het ontbreekt me zo aan energie af en toe dat ik bang ben dat ik alles zal verkloten. Onze vakantie … onze relatie.'

'Stef zal je alle tijd geven die jij nodig hebt, Marc. Hij zal je nooit onder druk zetten.'

'Heb je hem dat ingeprent?'

'Niet nodig. Zo is Stef.'

En ja, ze had helemaal gelijk. Zo was Stef. Hij had zich altijd al opgeofferd voor mij. Niet omdat hem dat gezegd werd, maar omdat hij dat heel gewoon vond. En het woord opofferen was eigenlijk niet juist. Hij leed geen schade doordat hij met mij optrok. We hadden elkaar, in al die jaren, steeds aangevuld. 'Nog één ding.' En ik vertelde haar van de beelden, de herinneringen, die ik die nacht had gezien en van het telefoongesprek met mijn vader. 'Ik heb gezegd dat ik heel graag met hem wil praten, ondanks dat er ook enorme boosheid in me was. Is dat een goed besluit geweest?'

'Ja. Heel goed denk ik.'

Ik keek haar aan. Was even terug op een ander moment. Een ander gesprek dat wij samen hadden gehad. 'Weet jij meer?'

'Het is aan hem om dingen uit te leggen, Marc. En het is goed dat hij dat gaat doen.'

Even was het stil tussen ons beiden. Maar al snel begon ik me weer allerlei dingen in het hoofd te halen. Ik schudde het opnieuw van me af.

'En nu? Wat ga je nu doen?'

'Nu ga ik naar bed,' zei ik. 'Ik ga slapen.'

'Vergeet niet een pil te nemen!'

Opnieuw moest ik glimlachen. Had ik inderdaad nog niet gedaan. Niet slim. Die pijn was er nog steeds en zou niet vanzelf weggaan, ook al hoopte ik altijd van wel. 'Stef en jij moeten maar kijken hoe dat zit met naar Zuid-Limburg gaan vandaag, morgen, of wanneer dan ook.'



Tot de volgende keer!



Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is, maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk



©Lucky Eye, oktober 2020
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.