Wat een klas XXXI

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXI

Bericht door Pringles1 » za 07 nov 2020, 12:15

We wandelden door de grote hal in de richting van het juiste perron. “Het is hier een heel stuk minder druk dan toen op Kyoto Station”, zei Mike verbaasd. Ik glimlachte naar Mike. “Hé, dit is Amerika. Groot, groter, grootst. Maar dat betekent dus niet automatisch druk, drukker, drukst.” Mike had de kaartjes gekocht. Ik had de stille hoop gehad dat Mike voor de First Class zou kiezen – ijdele hoop: “wat een idioot prijsverschil!” had Mike verontwaardigd geroepen toen hij op het bord langs de balie de verschillende prijsklassen zag. Ik wilde hem nog vertellen wat de voordelen van de First Class aan boord waren, maar Mike had al twee Business Class kaartjes gekocht voor het me lukte zijn aandacht te trekken. Keurig op tijd kwam de grijs-blauwe trein voorrijden. “Hij lijkt erg op z’n snel Frans ding!” zei Mike. “Dat klopt; Amtrack heeft deze trein samen met de Franse bouwer van de TGV ontwikkeld.” Mike legde onze tassen in de grote opbergrekken boven onze stoelen en sneakte met een grote, onschuldig lijkende glimlach nog net voor me langs toen ik in één van de chic blauwe stoelen wilde gaan zitten: hij wilde absoluut bij het raam. Het eerste wat Mike deed was zijn I-phone uit zijn broekzak vissen en een foto van mij maken.

De trein kwam langzaam in beweging en Mike bewoog zijn hoofd naar me toe. We zeiden niets tegen elkaar, maar ik was er van overtuigd dat we precies hetzelfde dachten: weer een stapje dichter bij ons definitieve vertrek uit Nederland. “Zullen we eens kijken of we wat te bikken kunnen regelen?” vroeg Mike na een uurtje rijden: het uitzicht had schijnbaar haar aantrekkingskracht verloren. Ik knikte, stond op en liep in de richting van waar het caférijtuig zich volgens mij zou moeten bevinden. Mike pakte een menu uit het rek op de balie van Café Acela en sloeg het belangstellend open; met zijn vinger scande hij het aanbod en gaf de geplastificeerde lijst toen aan mij met een zelfverzekerdheid die benadrukte dat hij zijn definitieve keuze gemaakt had. Ik koos voor een wrap sandwich en een bagel. Mike’s boodschappenlijstje was een stuk langer, met groeiende verbazing hoorde ik zijn bestelling aan. Mike zag mijn verbaasde blik; “Hé”, riep hij gemaakt verongelijkt, “weet jij wel hoeveel energie een nachtje sex met jou kost?!” Ik keek direct naar de bediende die aan de andere kant van de balie getuige was van onze ‘ruzie’; ik wist zeker dat ze alleen het woord ‘sex’ had kunnen verstaan en ik voelde mijn hoofd rood kleuren. Ik betaalde de man en duwde Mike zachtjes het rijtuig uit.

Mike stopte na zijn uitgebreid ontbijt de witte dopjes van zijn I-pod in zijn oren en ging met zijn hoofd tegen mijn schouders hangen. Ik sloeg de meegegitste Wall Street Journal open en probeerde me te concentreren op de inhoud van de artikelen. Dat lukte maar gedeeltelijk: mijn gedachten schoten alle kanten op. Bijna vier uur later rolde de trein Boston South Station in; Mike ontwaakte uit zijn doezelslaap en keek me schaapachtig aan. Toen ik hiervan in de lach schoot, beantwoordde hij die en gaf me daarna, met een stralend gezicht, een zoen. We stonden op, Mike viste onze bagage uit het rek en we lieten ons met de stroom meevoeren, de trein uit. We oriënteerden ons even in de grote, door de zichtbare metalen spanten industrieel aandoende hal en liepen toen richting de taxistandplaats, buiten het station. “Waarom zijn er bijna geen blanke taxichauffeurs?” vroeg Mike verbaasd, toen hij plaatsnam langs me in de witte taxi. Ik haalde mijn schouders op. “Volgens mij zijn in bijna alle landen taxichauffeurs voornamelijk afkomstig uit minderheden.” Mike liet het onderwerp verder rusten en keek zwijgend naar buiten, terwijl we steeds verder Boston in reden. Omdat we slechts één nacht in Boston zouden slapen, had ik een voor mijn doen normaal hotel geboekt; ik wist dat veel hotels in Boston Mike op zijn zenuwen zouden werken: veel barokke kamers en gebouwen met veel frutsels. Vandaar dat ik gekozen had voor The Onyx Hotel: een modern ingericht hotel met verschillende voorzieningen, waar onder een fitness centrum.

We werden keurig voor het uit rode baksteen opgetrokken hotel afgezet. Terwijl ik de chauffeur betaalde, zoog Mike hoorbaar een teug lucht zijn longen in, terwijl hij de omgeving in zich opnam. Hij schonk me een glimlach, zwierde zijn blauwe rugzak op zijn rug en trok zijn weekendtas aan het hengsel achter zich aan, in de richting van de grijze draaideur die toegang verschafte tot de lobby van dit moderne hotel. Haastig greep ik mijn tas en liep achter mijn vriend aan, het gebouw in. Terwijl Mike plaatsnam in een van de stoelen bij de balie, checkte ik ons in en nam, dat ik met een handtekening een voorschot op mijn creditcard had laten reserveren, de sleutel in ontvangst. Ik wenkte Mike en we liepen richting de liften – onze bagage zou zo dadelijk op de kamer worden bezorgd. Ik opende de deur en liep de kamer binnen. Mike, die me gevolgd was, slaakte een zucht toen hij de kamer bekeek: we bleken een kamer met twee eenpersoons bedden gekregen te hebben. Ik stelde Mike voor om naar beneden te lopen en om een andere kamer te vragen, maar Mike schudde zijn hoofd. “Als de koffers er dadelijk zijn, schuiven we de bedden gewoon tegen elkaar aan. Of we doen dat niet: we gebruiken vannacht toch maar één bed…” Ik keek Mike verstrooid aan en realiseerde me, toen ik zijn lach door de ruimte hoorde schallen terwijl hij richting badkamer liep, dat ik me weer had laten foppen.

“Hoe laat hadden we morgenochtend onze afspraak?” vroeg Mike me vanuit de badkamer. “Om half acht morgenvroeg staat onze makelaar beneden” gaf ik hem als antwoord. We hadden afgesproken vandaag nog voor onszelf te hebben; Boston zou per slot van rekening de stad worden waar we het meest zouden verblijven.Toen werd er op de deur geklopt. Ik liet me van het bed schuiven en keek door het in de deur bevestigde spionnetje wie er voor de deur stond. Ik zag een in een keurig kostuum gestoken man staan met onze tassen links en rechts van ons. Ik haalde de grendel van de deur en opende de zware deur. “Housekeeping sir, with your luggage” zei de man met een vriendelijke stem; terwijl ik opzij stapte liep de man met de twee tassen in zijn hand de kamer in. Mike groette de man vriendelijk; ik dacht in een split second aan het gezicht van de hotelmedewerker te kunnen zien dat hij niet had verwacht dat er nog een man in de hotelkamer zou zijn, maar ik kreeg de kans niet hier meer aandacht aan te besteden. De man begreep dat zijn binnenkomst niet helemaal goed getimed was en verliet met een nette hoofdknik zwijgend onze kamer en sloot de deur zorgvuldig achter zich dicht.

“Zullen we de fitness ruimte eens gaan uitproberen? vroeg Mike me. Ik werd wakker van Mike’s vraag; blijkbaar was ik, nadat ik me lekker tegen Mike aan had genesteld, in slaap gesukkeld. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en knikte ‘ja’, zonder dat ik me direct realiseerde waar ik in had toegestemd. Mike stond echter al langs het bed en rommelde in zijn tas, op zoek naar wat sportkleding. Nog wat slaapdronken stond ik op en keek in mijn tas. Gelukkig had ik Mike’s raad opgevolgd bij het inpakken van mijn tas en er een paar sportschoenen en een korte broek in gestopt. In sportkleren gestoken verlieten we onze kamer en gingen op weg naar de fitness ruimte. De ruimte stond vol met apparatuur en aan de muur hingen manshoge posters van sportmensen – en enkele grote TV schermen. Buiten ons was niemand in de ruimte aanwezig. Mike legde zijn handdoek op een stoel en begon op het display van een loopband te drukken. Mike had samen met zijn vrienden op een zaterdag zo’n loopband de trap naar onze fitness ruimte op gesleept. Ik had destijds geamuseerd toegekeken toen de drie jongens, vertrouwend op hun spierkracht, zonder na te denken over het nemen van de draai in de trap aan het slepen waren gegaan en halfweg volkomen klem kwamen te zitten. Nadat ze aanvankelijk al mijn aangeboden hulp honend hadden afgewezen, waren ze maar wat blij dat ik ze het laatste stuk op hielp.

“Kom je nog?” haalde Mike me uit mijn herinnering. Hij liep al op een van de loopbanden en wees uitnodigend naar de vrije band langs hem. Voorzichtig ging ik op de loopband staan en drukte toen op de groene startknop. Ik wist niet welk parcours Mike voor me had geselecteerd, en hoopte er daarom maar het beste van. Mike had zijn I-pod meegenomen: de witte snoertjes van zijn dopjes zwierden heen hen weer op het ritme van Mike’s bewegingen. Ik zag aan de grafieken op het display dat hij voor zichzelf een veel zwaarder parcours had uitgezocht dan voor mij. Ik was dan wel competatief ingesteld, deze wedstrijd liet ik met liefde aan me voorbij gaan; ik pakte de afstandsbediening van de TV die recht voor mijn band was opgehangen en stemde af op een nieuwskanaal. Na een half leek het alsof mijn scheenbenen en kuiten in brand stonden: Mike had schijnbaar een programma voor me geselecteerd, dat erg rustig begon, maar eindigde in heel zwaar terrein: elke afzet op de zwarte loopband deed me pijn. Toen ik naar rechts keek, zag ik een meewarige blik op Mike’s gezicht: hij maalde in een ogenschijnlijk makkelijke tred zijn meters weg, terwijl de bandsnelheid van hem nog steeds veel hoger lag dan die van mij. Een combinatie van boosheid en ergernis over mijn gebrek aan conditie maakte zich van me meester; ik focuste me op het beeldscherm en weigerde koppig toe te geven aan de toenemende pijn in mijn benen.

Mike had zich snel gedouched en zich in een spijkerbroek en een donkerblauwe polo gestoken. Ik zag dat hij zijn stekels strak in de gel had gezet en hij had de oorknoppen die ik hem cadeau had gedaan, in zijn oren gestoken. Zij staken prachtig af bij zijn zongekleurde, bruine huid. “Mag ik zo met je mee vanavond?” vroeg Mike me op een pesterig toontje, terwijl hij zich langzaam om zijn as bewoog. Ik gooide het kussen dat op het bed lag met een welgemikte worp tegen zijn achterhoofd aan. Mike draaide zich om en kwam op me toe gelopen en sprong bovenop me op het bed. Mike probeerde met zijn superieure spierkracht mijn armen achter mijn hoofd te drukken, maar ik kon met een paar slimme bewegingen telkens uit zijn klem ontkomen. Tot het moment dat ik Mike zijn pleziertje gunde en me overgaf. Mike bracht zijn hoofd dicht naar dat van mij; ik rook zijn specifieke geur en zijn subtiele after shave. Mike ging languit op me liggen, en bracht zijn hoofd nog dichter naar dat van mij. Ik keek diep in Mike’s stralende blauwe ogen; de twinkeling daar in maakte me totaal gelukkig. “Ik hou van je, Mike”, fluisterde ik. Mike schonk me een glimlach en onze lippen vonden elkaar.

Die avond liepen we via de strak uitgevoerde trappen naar beneden, en voegden ons bij de conciërge. Mike vroeg de man achter de desk of hij een advies kon geven waar te eten. Ik vond het geweldig om te zien dat Mike steeds meer het initiatief nam om dingen te ondernemen, uit te zoeken, vragen… zijn ietwat schuchtere blik, met daarin opgesloten een onzekere vraag om bevestiging, kwam steeds minder mijn kant op. Mike maakte een keuze uit de suggesties en vroeg de conciërge voor ons een tafel te reserveren en een taxi voor ons op te roepen. Met een glimlach schoof Mike subtiel een 10 dollar biljet in de richting van de man. Aangekomen bij het restaurant – Mike had voor een zaak gespecialiseerd in vis gekozen – wachtte we netjes bij het bord “wait till be seated”. Ik kon me wild ergeren aan Nederlanders die in het buitenland zich niks van dit bord aantrokken en plaats namen aan de eerste de beste lege tafel in een restaurant; ik moest constateren dat het bijna altijd Nederlanders waren die zich aan dat onbeschofte gedrag schuldig maakten. Een in een net pak gestoken man nodigde ons uit plaats te nemen in de over de volle breedte van de zaak uitgebouwde serre aan de achterkant van het restaurant; er stonden een twintig tal tafeltjes in de volledig van glas uitgevoerde uitbouw die een prachtig uitzicht bood op het Fort Point Channel. De schuifpuien waren open geschoven, zodat de geluiden van buiten zich ongehinderd naar binnen konden banen. Een aantal terrasverwarmers snorden zonder op te vallen en hielden het vertrek zo een aangename temperatuur.

Ik nam de aangereikte kaart aan en bekeek de suggesties. “Wat neem jij?” vroeg ik Mike. Mike tilde zijn hoofd op van achter de kaart. “Ik denk dat ik het verrassingsmenu neem. Wat is 'codfish' eigenlijk?” Ik reikte Mike een stuk brood aan dat op tafel was gezet als entree. “Dat is kabeljauw.” In Mike’s ogen verscheen een blik van herkenning. “Die maakte ma altijd met Kerstmis! Die neem ik!” Met een volle fles witte wijn in een koeler langs onze tafel en een groot glas appelsap voor Mike’s neus, maakte ik in afwachting, van onze bestelling, van de gelegenheid gebruik om Mike’s gevoel te peilen. Ik stak mijn handen open over tafel uit. Op Mike’s gezicht verscheen een glimlach en hij legde zijn handen in die van mij. “Hoe bevalt het tot nu toe?” vroeg ik hem. Mike zweeg even, mijn vraag goed op zich in laten werkend. “Weet je, een beetje dubbel, eigenlijk.” Ik haalde mijn wenkbrauwen op. “Kijk, we zitten hier prima, lekker met z’n tweeën. En ik denk dat ik heus aan deze stad kan wennen; ook al zijn we er maar amper geweest, hij ‘voelt’ in ieder geval niet zo enorm als New York. Het lijkt wel een beetje op Eindhoven, zeg maar, qua gevoel dan."Ik gaf Mike een nieuw stukje brood; terwijl Mike het bedachtzaam weg kauwde, had ik even de gelegenheid na te denken over Mike’s antwoord. “Het enige”, ging Mike verder toen hij weer zonder volle mond kon praten, "waar ik niet zeker van ben, is of ik zélf in de VS kan aarden. Ik bedoel, we zijn er alleen nog maar op vakantie geweest en met mooi weer. Ik weet niet zeker of ik het ook nog leuk vind als het dagen achter elkaar regent, jij werkt en ik dan alleen thuis kom zonder dat ik de mogelijkheid heb even naar mijn vrienden kan rijden of ze te bellen.” Mike zweeg en keek naar mij, speurend naar een signaal dat een oordeel over zijn mening uitstraalde.

“Sorry…” hoorde ik Mike fluisteren met een onzekere stem. Ik keek Mike aan en schonk hem een glimlach. “Je hoeft nergens sorry voor te zeggen. Ik vindt het zelfs heel fijn dat je je twijfels uitspreekt. Wat jij tegen me gezegd hebt zojuist, is de afgelopen weken ook vaak door mijn hoofd geschoten. Ik ben er echter van overtuigd dat we het samen zullen redden, Mike. Dit land geef ons zoveel kansen. Laten we het gewoon doen.” Ik kneep in Mike’s handen, die nog steeds in die van mij lagen. Toen kwam het voorgerecht en moest ik Mike’s handen loslaten. In de taxi terug naar het hotel, maalde wat Mike me gezegd had nog verschillende malen door mijn hoofd. Ik werd steeds verbetender over de noodzaak dat onze overstap zou slagen. Het móest! Mike kreeg niets mee van mijn innerlijke worsteling: hij had zich op de achterbank tegen me aan genesteld en zijn ogen waren gesloten. Ik werd de volgende ochtend wakker van gerommel uit de badkamer. De deur van het vertrek was grotendeels gesloten, maar een staal licht drong onze slaapkamer binnen en in die streep zag ik dat Mike, naakt, zijn tanden stond te poetsen. Ik knipperde even met mijn ogen om mijn gedachten te ordenen.

Terug op onze kamer waren we tot een bijzonder intense vrijpartij gekomen; het leek er op alsof we onze twijfels door middel van ruwe sex wilden verdrijven. Ik rolde mezelf naar de klokradio die op het nachtkastje langs ons bed stond. Het was half zeven. Ik sloeg de dekens van me af en stond op. “Goewdemowgu” hoorde ik Mike roepen vanuit de badkamer, zijn tandenborstel nog in zijn mond. Ik opende de deur van de badkamer; Mike spuugde de tandpasta in de wasbak en gaf me toen een zoen. Hij smaakte erg naar pepermunt. Ik ging achter Mike staan en sloeg mijn armen om zijn bovenlichaam. Mike voelde warm aan en ik bekeek in de spiegel hoe Mike aan zijn tweede poetsronde begon. Terwijl hij zijn tanden poetste, zoende ik Mike over zijn hele bovenlichaam; uiteraard vergat ik ook zijn nek niet. Elke keer als ik zijn nek raakte, trok Mike in een reflex zijn schouders op: Mike kon heel slecht tegen kietelen en al helemaal niet in zijn nek. Voor de laatste keer spuugde hij zijn tandpasta in de wasbak en spoelde het door de gootsteen. Toen bevrijdde hij zich uit mijn omhelzing en draaide zich naar te moe. “Jij bent” zei hij met een stralend gezicht en gaf me een vluchtige zoen. Ik rook zijn pas gewassen lichaam en was jaloers dat ik niet eerder wakker was geworden.

Om zeven uur stonden we beneden in de lobby; het was nog erg rustig in het hotel. Alleen een aantal andere hotelgasten liepen met ons op in de richting van de ontbijtzaal. We hadden normaal de afspraak ergens onderweg te ontbijten; omdat we niet precies wisten hoe deze ochtend zich zou ontwikkelen, hadden we dit keer besloten hiervan af te zien en in het hotel te ontbijten.
Mike kwam met drie omeletten op zijn bord terug van het buffet. “Hier, ook eentje voor jou. Die zul je wel nodig hebben na vannacht.” Ik wilde verontwaardigd reageren, maar Mike lachte luid. “Heb ik je weer te pakken.” Ik keek Mike aan. Tot mijn verbazing had hij mijn, in Nederland voorzichtig gedane suggestie om een net pak aan te trekken voor de ontmoeting met de makelaar, zonder enig protest, aangenomen en zat nu met een mooi donkerblauw kostuum tegenover me. Hij had zelfs een passende stropdas om. Zijn enige eigenwijsheid waren zijn gouden oorbellen. En de zegelring van zijn vader, die hij, sinds het overlijden van zijn ouders, dag en nacht droeg.

Keurig op tijd kwam de makelaar naar ons toe gelopen. Ik schatte de man ergens in de 40; hij droeg een zwarte mantel over een zwart pak. Mijn eerste indruk was dat wij er met deze man wel uit zouden komen; ik merkte aan Mike dat hij er hetzelfde over dacht en dat stelde me gerust. Ik nam de uitgestoken hand aan. “Abe Cohen”, zei de man terwijl ik voelde dat hij mijn hand krachtig vastpakte. Ook dat stelde ik op prijs: ik had een afkeer van slap gegeven handen. Mike noemde zijn naam en gaf Abe ook een hand. Met een vriendelijk gebaar nodigde de makelaar ons uit hem te volgen naar buiten. We keken elkaar even aan – en volgden de man toen naar buiten. We stapten in zijn donkerbruine Chevrolet: Mike koos voor zekerheid en ging direct op de achterbank zitten. Ik vond het onbeleefd om ook achterin te gaan zitten, dus ik nam plaats langs Abe.

In de auto overhandigde Abe aan mij een donkere, leren, map met daarin, in plastic beschermhoesjes gestoken, vijf beschrijvingen van de woningen die we in Nederland hadden geselecteerd. De informatie was erg compleet: niet alleen een overvloed aan foto’s, maar ook allerlei gegevens over grootte, aantal kamers, afstand tot een highway en ga zo maar door. Ik stak de map achterover en Mike pakte de map aan; ik vond het onbeleefd om direct in een map te gaan zitten bladeren terwijl we net kennis hadden gemaakt met de makelaar. “We first go to a small community somewhat half an hour off city center. It’s the first on your list; so I supposed it could be love on first sight”. Ik had direct een goed gevoel bij Abe: hij was ter zake kundig maar wist het op een luchtige, droog-humoristische manier te brengen. Abe had gelijk: na een half uur rijden draaiden we een straat in zoals je in Amerikaanse series wel eens ziet: een asfaltweg, brede grasbanen, een brede stoep, grote voortuin met een brede oprit en joekels van houten huizen, allemaal met een veranda of in ieder geval een voordeur met een trapje er naartoe. Nieuwsgierig rondkijkend stapten we uit de auto. Aan de overkant van de straat was iemand bezig met het bij elkaar harken van vers gemaaid gras. Mike stak enthousiast zijn hand op en riep “good morning sir!” naar de andere kant van de weg. De man met de hark keek Mike argwanend aan en draaide zich daarna, zonder Mike’s vriendelijke gebaar te beantwoorden, om. “Dan niet…” hoorde ik Mike brommen. Dit was geen goeie binnenkomer…

Abe leek zich dat ook te beseffen: snel diepte hij een sleutelbos uit zijn jaszak en stak, na enig zoeken, één van de sleutels in het slot. De voordeur draaide zonder moeite open en we betraden de hal van het huis. We lieten ons rondleiden langs de woonkamer, met een enorme haardpartij in het midden, een echte Amerikaanse keuken en twee volledig geoutilleerde badkamers. Ik merkte echter aan Mike dat hij, na de ervaring van zojuist, zichzelf in ieder geval niet hier een nieuw bestaan zag opbouwen. Ik was het met Mike eens: buren die niet eens een vriendelijke groet wilden beantwoorden en een enorm huis waar geen sfeer in hing was ook niet mijn gedacht bij ‘thuis’. Abe merkte dat we niet geïnteresseerd waren in deze woning en leidde, na voor de vorm de grote tuin te hebben geshowd, een kwartier later ons al terug naar de auto. De man op het grasveld was verdwenen; ik zag wel in mijn ooghoek een gordijn snel heen en weer schuiven toen we de oprit verlieten. Het tweede, derde en vierde huis voldeden wat meer aan onze wens, maar we hadden er beiden geen goed gevoel bij. Het vervelende was, dat we dat gevoel niet goed onder woorden konden brengen. Dat maakte het voor Abe vanzelfsprekend erg lastig: hij realiseerde zich dat we vandaag eigenlijk een definitieve keuze moesten maken en we hadden nog maar een huis op het lijstje staan.

Het liep inmiddels tegen twaalven en Abe stelde voor om te gaan lunchen. “You want a formal place or an all you can eat cantine?” Hij stelde de vraag meer aan Mike dan aan mij, dus ik kon redelijk voorspellen welke keuze Mike zou maken. Vandaar dat we na een paar minuten stopten voor een echte Amerikaanse cantine, compleet met lange bar, chagrijnige gastvrouw en een koffiepot die droog stond te koken op een vettig warmhoudplaatje.Ik haalde een keer teleurgesteld adem toen de gastvrouw een aantal borden vol druipend van het vet voedsel ongeïnteresseerd voor onze neus zette. Tot mijn verbazing begon Mike echter direct fanatiek op te scheppen. Met zijn mond vol zag hij de verbaasde blik in mijn ogen. Met “Wuh moetu onz tg aanpazzu” reageerde hij op mijn verbazing en gaf me een knipoog. Abe legde ons uit dat het laatste huis op de lijst nogal leek op de eerdere vier, en dat hij zich afvroeg of het daarom wel zin had om er nog naartoe te rijden.

“What do you suggest?” vroeg Mike aan de sympatieke man. Abe legde uit dat hij in Milton, een stadje met ongeveer 30.000 inwoners, gelegen in de kuststreek tussen Boston en New York, nog een huis in de aanbieding had. De reden waarom hij dit huis ons niet had aangeboden, was dat wij om een kant-en-klaar ingericht huis hadden gevraagd; dit huis was leeg. Abe pakte zijn smartphone en liet ons een paar foto’s van het huis zien. Ik zag Mike’s ogen groter worden: dit was eindelijk een huis waar Mike wellicht een goed gevoel bij zou hebben. Mike knikte overtuigend toen Abe vroeg of we geïnteresseerd waren. Abe betaalde de lunch en reed ons, zichtbaar opgelucht, via de I-93 naar Milton. Wat me opviel was dat het stadje aan de huizen te zien weliswaar behoorlijk welvarend moest zijn, toch straalde het stadje een vriendelijkheid uit die ik bij de vorige plaatsjes niet had. Mike beaamde dat toen ik hem dat vroeg. We draaiden een brede laan, omzoomd met bomen in en ik las 'Hillside Drive' op het groenwitte straatnaambordje. Het huis had een behoorlijke oprijlaan; ik zag aan Mike dat hij eigenlijk al verkocht was; ik vroeg me bezorgd af of dit wel binnen het budget zou passen dat mijn baas had bedacht voor onze huisvesting.

We stopten voor de deur en stapten uit. Het huis telde maar liefst vier garagedeuren langs elkaar; boven een van de deuren was een basketbalbond bevestigd en op de grond was de helft van een basketballveld met witte strepen op het strakke asfalt getekend.
Via een grote deur kwamen we een witte hal binnen; de vloer bestond uit grote, zwarte tegels. Via een grote spiegel in de gang gaf Mike me een knipoog; Mike had zijn stek al gevonden! Ik vroeg Abe wat de reden was waarom het huis in de verkoop was gekomen. “Divorce” stelde Abe. Ik hoorde dat de man waar het huis van was, een gezien man was in de stad; hij had een onberispelijke reputatie. Totdat uitkwam dat de man er al jaren een vriendin op nahield. Zijn echtgenote had dat niet gepikt en de scheiding aan gevraagd. Mike’s ogen gloeiden helemaal op toen we in een vertrek kwamen dat, ondanks dat deze leeg stond, duidelijk bedoeld was als fitness-ruimte. De keuken was voorzien van ongeveer alles wat er maar te bedenken was, inclusief een bar waar met gemak zes stoelen aan konden. De slaapkamer was aan de achterzijde van het huis, op de eerste verdieping, gelegen. Grote tuindeuren gaven toegang tot een terras, waarop in een van de hoeken, een jacuzzi was gebouwd. Vanuit de slaapkamer waren een grote inloopkast en een badkamer, met een groot rond bad toegankelijk.

In de kelder kwamen we in een grote ruimte. Abe vertelde dat dit door de vorige eigenaar als ‘gameroom’ werd gebruikt; er bevond zich een grote, rood eigen bar aan één van de twee kopse kanten van de kelder. Boven de bar was een lichtkoepel gemaakt, zodat daar daglicht naar binnen scheen door grote ramen. Ik twijfelde even hevig of dit nu was wat mijn baas met fatsoenlijke huisvesting bedoelde. Aan de andere kant wist ik ook dat mijn baas mij had gevraagd – en dat gaf me een andere positie in het onderhandelingsproces dat ik eigenlijk nog moest beginnen. Het feit dat mijn baas ons naar de VS stuurde om eens rond te kijken bevestigde me in mijn gedachte dat er voor mijn baas veel aan gelegen was dat onze oversteek zou slagen. We liepen meer dan een uur door het gebouw en het was Abe ook opgevallen dat Mike in dit huis wel de tijd nam om rustig te kijken en veel vragen te stellen – bij de voorgaande huizen had Mike vooral laten merken snel door te willen naar het volgende object.
“And now, prepare for the great finale!”, zei Abe bij de achterdeur. Hij vertelde dit met zoveel overdrevenheid in zijn stem dat we beiden in de lach schoten. Met een elegante zwaai opende hij voor ons de deur en maande ons naar buiten te lopen.

Via een door pilaren ondersteunde veranda, kwamen we uit op een rond prieel. “Hier kunnen we een mooie tuinset neerzetten!” riep Mike me enthousiast toe. Ik had het al door: dit moest het huis gaan worden als het aan Mike lag. Ik probeerde eerst nog mijn oprechte interesse te verbergen: ik was ook zeker onder de indruk van de woning. Te veel interesse en enthousiasme zou echter onze onderhandelingspositie over de prijs negatief beïnvloeden; ik had geleerd dat je zo lang mogelijk net moest doen alsof je eigenlijk niet echt geïnteresseerd was. Mike’s authentieke manier van reageren had die tactiek echter al volledig doorkruist. Op de weg terug naar ons hotel vroeg ik aan Abe of hij de gegevens van deze woning aan me door wilde mailen. Ik merkte aan Abe dat hij opgelucht was dat hij uiteindelijk toch een woning had kunnen tonen die wel aan onze wensen voldeed. Abe nodigde ons uit om die avond met zijn vrouw en gezin te dineren. Mike en ik keken elkaar even aan; ik was vastbesloten geweest om met Mike iets leuks te gaan doen die avond, maar besloot Mike te laten bepalen. Abe vertelde ons dat hij ons heel graag wilde uitnodigen om bij hem thuis te komen eten. Abe legde uit dat ze traditioneel Joods kookten en ons graag wilden laten proeven.

Ik liet Mike merken dat hij mocht kiezen. Met zijn karakteristieke lach accepteerde hij de uitnodiging; Abe gaf Mike zijn visitekaartje en vertelde dat op de achterkant het adres van Abe en zijn familie stond. We spraken af om 8 uur. We zwaaiden Abe uit bij het hotel en hij toeterde als antwoord. Opgelucht, dat we toch een huis hadden gevonden wat ons wel aanstond, liepen we terug het hotel in. Mike ging bij terugkomst op de kamer direct de badkamer in om zich te douchen. Ik pakte mijn communicator en begon aan een mailtje voor mijn baas. Delete het en begon opnieuw. Opnieuw verwijderde ik het bericht. Het voelde niet goed. Met een zucht klapte ik het scherm dicht en legde het apparaat op het nachtkastje. Ik staarde naar het plafond, terwijl ik een vrolijk zingende Mike boven het vallende douchewater uit hoorde komen. Het feit dat Mike de laatste woning perfect had gevonden, stemde me intens tevreden; na vier woningen die Mike maar amper had willen bezichtigen, was ik sterk gaan twijfelen of het allemaal wel goed zou komen. Ik prees me gelukkig dat Abe Mike blijkbaar dusdanig had kunnen inschatten, dat hij naar Milton was gereden. De prijs van een en ander maakte me echter nog wel wat onrustig; Abe had meermalen verteld dat het een koophuis betrof en mijn voorkeur ging, zeker tijdens de door mij afgedwongen proefperiode van twee maanden, uit naar huren. Nou ja, dat moest Werner maar fixen.

Ik hoorde dat de kraan in de badkamer was dichtgedraaid. Ik knipperde een keer met mijn ogen en stond op van het bed om kleding voor vanavond te pakken.“Welke kleren moet je aantrekken als je bij Joodse mensen op bezoek gaat?” vroeg Mike me, terwijl hij over zijn weekendtas gebogen stond. “Ik heb eigenlijk geen idee. Gewoon netjes, denk ik?” Met zwarte sportschoenen, een nette spijkerbroek en een witte polo was Mike netjes en sportief tegelijk. Ik was regelmatig jaloers op Mike’s kledingkeuze. Dat deze jaloezie ook wel eens te maken zou kunnen hebben met mijn gebrek aan lichaamsbeweging van de afgelopen maanden dat, gecombineerd met veel buiten de deur etentjes mijn gewicht fors had doen oplopen, stopte ik opnieuw weg. We lieten ons met een taxi naar het door Abe opgegeven adres brengen. Abe deed open en wuifde ons naar binnen; Mike was strategisch achter mij gaan staan zodat ik als eerste de woonkamer in moest lopen. Het bleek dat de Cohen’s een traditioneel Joods gezin waren, maar wel met een praktische inslag. Dat bleek uit de traditionele kleding die Abe in huis droeg – terwijl hij vanmiddag een alledaags pak aan had. De Cohen’s waren gezegend met zes kinderen; de oudste, Isfah, was even oud als Mike. Hij studeerde en speelde in het schoolbasketbalteam.

We werden aan de prachtig opgemaakte tafel genood; Mike en Isfah zochten een plaatsje langs elkaar zodat ze met elkaar konden praten nadat het voedsel was opgediend en de Cohen’s hun gebeden hadden gezegd; tot dat moment werd er niet met elkaar gesproken. Isfah en Mike kletsten met elkaar alsof ze elkaar al jaren kenden. Ik keek af en toe met een schuin oog naar de twee; ik vond het erg prettig dat Mike het naar zijn zin had. Ik sprak met Abe over Nederland, mijn werk, hoe Nederlanders leefden… Ik liet het onderwerp ‘relatie’ onbesproken: ik wist dat in de Joodse gemeenschap homoseksualiteit niet overal aanvaard werd, in het bijzonder in de meer orthodoxe kringen. En omdat ik niet precies wist tot welke groep Abe en zijn familie behoorden, wilde ik hen niet voor het hoofd stoten. Abe’s vrouw, Rachel, had fantastisch gekookt. Vooral de matse met pastrami smaakte heerlijk. Ik had Mike uitgelegd dat hij niet om een glas melk moest vragen die avond; de Joodse spijswetten verboden het gelijktijdig gebruiken van zuivel en vlees. Sommige orthodoxe Joden trokken dat ze ver door dat ze ook twee fornuizen en twee koelkasten in huis hadden, één voor zuivel en één voor vlees.

Als einde van de maaltijd, en de sabbath, werd ons een prachtig bewerkt doosje waaruit een sterke kruidenreuk opsteeg, aangereikt. Abe gebaarde dat we er een snuif uit moesten nemen en daarna doorgeven; de sabbat was hiermee officieel ten einde. Isfah vroeg aan Mike of hij nog even met hem naar buiten wilde; Mike keek me even aan. Er trok een opgeluchte grijns over zijn gezicht toen hij mijn hoofdknik zag; ik had aan Mike gemerkt dat de kleine, maar overigens wel gezellig, huiskamer Mike op zijn zenuwen begon te werken. We namen plaats in de bank en dronken thee; het gaf mij de kans wat meer van Abe te weten te komen. Rachel was met alle kinderen de keuken in gegaan en had de deur gesloten. Wat me ook op viel was dat er geen TV zichtbaar in de ruimte aanwezig was. Abe schoot in de lach toen ik dat vertelde; hij stond op en opende twee deurtjes in de enorme muurkast. Achter deze deurtjes was een televisie verborgen. Rachel serveerde nog enkele keren thee en typisch Joodse zoetigheid; rond tien uur hoorden we de voordeur en kwamen Mike en Isfah binnen, beide breeduit lachend. Mike vertelde dat ze naar een basketballveldje in de buurt waren gelopen, waar veel jongeren uit de buurt naar toe gingen als de sabbat ten einde was. Officieel mocht het niet, maar de rabbi had toestemming gegeven: hij begreep goed dat hij soms moest toegeven om de aansluiting met de erg talrijke jeugd in de buurt niet te verliezen.

Mike had met Isfah samen in een team gespeeld; de laatste keer dat Mike zelf had gebasketbald was al weer enkele jaren geleden, op de middelbare school. Op inzet en conditie had hij zich echter redelijk staande kunnen houden. Om half twaalf besloten we dat het echt tijd was om terug naar het hotel te gaan; we namen uitgebreid afscheid van de Cohen’s en Mike moest Isfah beloven dat hij langs zou komen als we inderdaad naar de VS zouden verhuizen. In de hotellobby zag ik dat Mike rustig en opgelucht was: hij had een woning gevonden waar hij zich thuis zou kunnen voelen en hij had zijn eerste vriendschap gesloten. Ik merkte dat Mike’s houding ook op mij een geruststellende invloed had; ik realiseerde me dat we weer een horde hadden genomen!

Langzaam werd ik wakker. Ik draaide me in de richting van Mike en begon in de richting van waar hij die nacht was gaan liggen, te praten. Na een paar minuten drong het tot me door dat Mike geen antwoord gaf. Ik ging wat verliggen en constateerde dat Mike’s bed leeg was. Mijn maag kromp ineen: had Mike besloten om met stille trom te vertrekken?! Maar hij wist de code van onze kluis toch niet en daarin lag zijn paspoort en ticket opgeborgen? Of had hij soms stiekem meegekeken, toen ik vannacht mijn portefeuille in de kluis wilde leggen? Ik zag dat zijn koffer er nog stond, maar zijn blauwe rugzak was verdwenen. Of had hij die niet meegenomen deze keer… Ik schudde krachtig mijn hoofd in een wanhopige poging deze angstaanval te pareren. Heel even flitste door mijn hoofd dat ik in de directe omgeving van ons hotel geen spoorrails had zien liggen; het lukte me gelukkig echter snel om deze gedachte als belachelijk uit mijn geest te bannen. Mike’s telefoon was ook van zijn nachtkastje verdwenen. Ongecontroleerd greep ik naar mijn communicator en drukte gehaast op zijn nummer. De telefoon ging vier keer over en toen nam Mike op. “hèhè, ben je eindelijk wakker!” hoorde ik vrolijk uit de luidspreker komen. Ik slaakte een diepe zucht van opluchting. “Hallo? Ben je er nog?” hoorde ik Mike zeggen. “Oh, jawel, ik ben er nog…” mijn hartslag en bloeddruk waren na het horen van Mike’s vertrouwde stem weer naar aanvaardbare hoogtes gedaald.

“Ik was vanmorgen heel vroeg wakker en heb je vier keer gevraagd of je mee ging sporten. Maar omdat er niet meer dan wat onsamenhangend geknor uit je kwam, heb ik me maar alleen omgekleed en ben gegaan. Nog tien minuten lopen en dan ben ik klaar met mijn programma. Zullen we daarna douchen en ontbijten?” Ik realiseerde me dat Mike totaal geen weet had van mijn paniekaanval van zojuist; ik haastte me daarom om mijn gesprek met Mike zo snel mogelijk te beëindigen, zonder dat hij er iets van zou merken. “Tot zo!” hoorde ik nog vol overgave uit mijn communicator opstijgen. Daarna werd de verbinding verbroken. Ik gooide mijn communicator bruusk langs me op het lege bed en liet me languit op het mijne vallen. Ik slaakte een paar diepe zuchten, terwijl ik mezelf af vroeg waar deze paniekaanval vandaan zou komen; ik wist rationeel dat Mike me nooit meer, zonder iets achter te laten, zou verlaten. Mijn knagende twijfel of we er wel goed aan deden naar de VS te gaan verhuizen, stak opnieuw overduidelijk op.

Toch kon ik het gevoel niet thuisbrengen; opnieuw hoorde ik Mike’s stem die me, zelfs met een ietwat korzelige ondertoon, vertelde dat hij zijn beslissing écht weloverwogen had genomen en op moest houden daaraan te twijfelen. Waar kwam die onzekerheid dan toch vandaan? Gerommel aan de deur kondigde de terugkeer van Mike aan; ik rolde van mijn bed af en liep naar de badkamer voor een hopelijk verfrissende, douche. Mike had niets van mijn twijfel en paniekaanval gemerkt; in ieder geval liet hij niets merken. In de taxi, op weg naar Boston Logan International Airport, liet ik de gebeurtenissen van de afgelopen dagen in mijn hoofd de revue passeren. Ik moest concluderen dat het resultaat groter was dan ik vooraf had durven hopen: Mike had een woning uitgezocht waar hij zich gelukkig zou gaan voelen én hij had zijn eerste vriendschap gesloten: meer dan waarop ik had durven hopen bij vertrek. Mike stootte me aan en wees naar een groot stadion dat langs de snelweg ligt. “Daar gaan we binnenkort eens een kijkje nemen!” zei Mike met zijn prachtige glimlach op zijn gezicht gebeiteld.

De business-class desk van Lufthansa was nog niet bezet, dus we besloten onze tassen op de kar te laten staan en een ontbijt te gaan scoren. Met een vies gezicht sloeg Mike de traditionele, vooral veel vet voedsel aanbiedende, zaakjes over en liep door naar een klein winkeltje, enigszins in een hoekje weggestopt. Het bleek Italiaanse broodjes te verkopen en Mike liet grinnikend in recordtempo zijn dienblad vol stapelen. Aan een simpel rood formicatafeltje aten we ons ontbijt op. Ik nam een paar koppen heerlijke Italiaanse espresso; Mike liet zijn glas vers geperst sinaasappelsap verschillende keren bijvullen. Ik realiseerde me dat Mike zich op dit moment meer op zijn gemak voelde met de aankomende veranderingen in ons leven, dan ik, terwijl ik juist een omgekeerde situatie had verwacht. Zou dat me onrustig maken? Mike keek op zijn horloge. “Time to go!” riep hij en stond op; dat deed hij echter zo enthousiast, dat zijn stoel achterover met een klap op de tegelvloer belandde; verschillende andere klanten keken verstoord op van achter hun krant of koffie. “Sorry guys!” riep Mike, en pakte met een handig gebaar de omgevallen stoel op van de grond, voordat een toegesnelde medewerker dat kon, en schoof deze netjes terug onder de tafel.

In onze stoelen namen we dankbaar een glas vruchtensap van het ons voorgehouden dienblad. “Zo, lekkere wijven hebben die Duitsers in dienst” mompelde Mike, nadat de inderdaad aantrekkelijke stewardess ons van drinken had voorzien. Ik stootte Mike gegeneerd aan. Hij gaf me een knipoog en stak even zijn tong naar me uit. Toen diepte hij de dopjes van zijn I-pod uit zijn zak en stak deze in zijn oren. Op Schiphol kwamen onze weekendtassen als een van de eerste op de band; we pakten de tassen tussen de aanzwellende hoeveelheid passagiers uit en liepen gapend door de douane, die verder geen acht op ons sloeg. Toen minuten later waren we op weg naar huis. “Wanneer gaan we nu?” vroeg Mike me opeens.“Hoezo?” vroeg ik hem. “Je weet dat het niet netjes is om een vraag met een wedervraag te beantwoorden”, reageerde Mike scherp. “Maar voor deze ene keer, zal ik het door de vingers zien.” Ik keek boos opzij – net op tijd om Mike’s uitgestoken tong te zien.

“Wat ik wil vragen weet je best. Wanneer wil je echt verhuizen?” Ik moest Mike bekennen dat ik daar nog niet aan gedacht had. “Ik had bedacht dat ik me daar pas druk over zou gaan maken als jij een huis naar je gading had gevonden. En omdat ik dat niet zeker wist, heb ik over het vervolg nog niet echt gedetailleerd nagedacht.” Mike knikte en legde zijn linkerhand op mijn rechterbovenbeen. Een blik in elkaars ogen was voldoende.

Gesloten