EEN FLUISTEREND HART - hoofdstuk 3

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

EEN FLUISTEREND HART - hoofdstuk 3

Bericht door Lucky Eye » za 24 okt 2020, 06:39

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



EEN FLUISTEREND HART



Hoofdstuk 3

Tijdens het gesprek met Addy had ik diverse gevoelens gehad. Wat bleef hangen was woede. Voor het eerst had het erop geleken alsof … Na het avondeten had ze me gezegd dat er een brief van school was gekomen. Ik had me nog niet laten inschrijven bij een vervolgopleiding. Geen nieuws voor mij. Er waren twee redenen geweest daarvoor. Ten eerste had ik ervoor moeten zorgen dat Stef eindelijk eens voor zichzelf koos. Altijd deed hij dat wat ik wilde. Vanaf het allereerste begin op de basisschool had hij mij in bescherming genomen. Maar nu … na zoveel jaar, en met zoiets belangrijk als een studie- en beroepskeuze, moest hij dat gaan doen wat hij wilde en niet aan mij blijven hangen. Dat losweken had tijd gekost. De tweede reden was dat ik gewoon nog niet wist wat ik wilde. En dat niet-weten maakte me eigenlijk ook niet uit Het zou wel komen, zo had ik bedacht. Vandaag niet dan morgen wel. En ik kon altijd nog een jaar gaan werken en rustig de tijd nemen om iets te zoeken dat bij mij paste. Maar mijn moeder wilde er dus met mij over praten. Mijn vader stelde nog voor dat we het met z'n drieën zouden bespreken, maar daar wilde zij niets van weten. "Ik bepraat het met hem!" had ze duidelijk gesteld. Ik vond het fijn toen ik zag dat mijn vader toch nog naar mij keek om te zien of ik ermee kon instemmen. Het maakte me niet uit. Na dat eerste moment van … tja … wat was het eigenlijk … was er iets onverschilligs over mij gekomen. Er was onzekerheid bij mij geweest. Hoe zou ik in vredesnaam een studie moeten bekostigen? Ik wilde afhankelijk zijn van mijn ouders. Een basisbeurs kreeg iedereen, maar bij een aanvullende beurs werd er gekeken naar het inkomen van je ouders ook als je buitenshuis woonde. Die van mij verdienden beiden veel te veel voor de aanvullende beurs. En dus … zou ik niet onafhankelijk kunnen zijn. Tenzij ik erin zou slagen om naast mijn studie voldoende tijd over te houden voor een paar bijbaantjes, maar dat zou natuurlijk ook studievertraging in de hand kunnen werken en zodoende zou ik er veel langer over doen. Allerlei dingen die ik al had overwogen. M'n moeder bracht het heel goed. Praten kan ze wel. Ze stelde me voor dat ik een studie zou kiezen met uitzicht op een goed toekomstperspectief: zekerheid van een baan en zekerheid van een goed betaalde baan. Bij dat laatste had ik al af moeten haken, besefte ik me nu. Geld maakt niet gelukkig. Maar … stom genoeg was ik blijven zitten. Ze had alles al in kannen en kruiken. Stuurde me keurig in een bepaalde richting. Iets was zij wilde. Niet ik. Zelfs een aanmeldingsformulier had ze al bijna volledig voor me ingevuld, terwijl aanmelden in de regel via internet werd gedaan. Ik had haar bedankt voor haar tijd en hulp. Een beslissing nemen had ik nog niet gedaan. Het formulier meegenomen en weggelegd. Er was voldoende twijfel bij mij geweest. Gelukkig wel! En nu was ik vreselijk kwaad op mezelf! Woedend was ik, omdat ik met haar hierover had gepraat! Nooit … nooit … . Razend wist ik de pedalen in de eerste kilometers in een rap tempo rond te krijgen, maar … dat gevoel, die emotie, kan ervoor zorgen dat je opgebrand raakt en dat gebeurde ook bij mij. Bij de Blauwe Hand kwam ik de man met de hamer tegen en stapte ik af; beide benen aan één kant van de fiets. Ik schudde dat wat me in die eerste kilometers kracht had gegeven heel bewust van me af. Eigenlijk moest ik blij zijn. Het aanmeldingsformulier was nooit verstuurd. Lag nog ergens op mijn kamer. Maar … ik moest nog wel steeds een keuze maken. Kijken wat ik nog meer zou kunnen gaan doen. Wat ik zelf wilde! Ja, dat was de goede, positieve houding! Blijven hangen in de misère, in het rotgevoel van "kijk eens wat ik fout heb gedaan", was niet een goed uitgangspunt. Ik zou het onderwerp studiekeuze opnieuw onder de loep moeten nemen. En als ik er zelf niet uit zou komen, zou ik anderen om hulp vragen. Maar voorlopig zou ik het laten zoals het was en het proberen te bekijken als een wrange grap: ik die naar de heao zou gaan!

Ik richtte mijn blik op de weg voor me. Waar ik boven de Beulakerwijde mistflarden had zien hangen, was het me het duidelijk dat de weg die de Belterwijde in een oostelijk en westelijk deel scheidt, compleet gehuld was in mist. Een jongeman op een trekker zonder cabine stopte naast me. Waarschijnlijk had hij het idee dat ik de weg kwijt was. Enerzijds had hij gelijk.

'Waar moet je heen?'

'Zwolle.'

'Die kant op!' wees hij.

'Bedankt!' antwoordde ik beleefd, ondanks het feit dat ik heus wel wist welke kant ik op moest. Ik woon bij mijn ouders in Zwolle. Eigenlijk buiten Zwolle, maar het postadres hoort nou eenmaal bij die stad. Mijn ouders waren niet thuis. Drie weken op vakantie met z'n tweeën. Waar het me het eerste gedeelte nog gelukt was om, voornamelijk vanwege de door mijn woede geleverde brandstof, redelijk snel door te trappen, lukte dat toen ineens niet meer. Mijn spieren weigerden dienst. De combinatie van de lange arbeidsdag met twee diensten en een nachtlang wakker liggen eiste zijn tol. Gedwongen schakelde ik terug in tempo en toen ik een langzamer ritme te pakken had, leek het alsof mijn hersenen in de versnelling gingen.

's Nachts was er echt een geest geweest: een plaaggeest. Mijn broer Alex. Zijn roepnaam is eigenlijk Alexander, naar een Slowaakse heilige, maar alleen mijn ouders noemen hem zo. Hoewel mijn ouders niets hebben met religie zijn ze wel in grote mate gefascineerd door religieuze kunst en dan met name die uit Slowakije. Vandaar ook hun keuze voor de namen van mijn zus, broer en mij. Ze hebben niet een naam gekozen die ze leuk vonden, maar die naamgeving laten bepalen door de dag van geboorte. En … geen van ons drieën gebruikt de officiële naam. Ik ben geboren op 14 november en kreeg de naam Mladen van hen. Een naam die ik als kind amper kon uitspreken. Gewoon te lastig. Mijn moeder vond het onzin, oefende het met me. Maar ik vond het niet een goede naam. De moeder van Stef vroeg hoe ik wilde heten. Ik wist het niet. Ze kwam met een boek met daarin allerlei namen voor jongens en ging er met me voor zitten. Uiteindelijk koos ik voor Mark. Ze liet me twee manieren van schrijven zien en ik koos voor de letter C op het eind. En vanaf dat moment heette ik voor haar, haar gezinsleden en Grace en Alex Marc. Op school niet in het begin, maar de juf in groep 1 had op een gegeven moment begrip voor mijn keuze om anders te willen heten en dus veranderde het. Alleen bij officiële gelegenheden, tienminutengesprekken en zo, hanteerden de leerkrachten mijn officiële roepnaam. Eentje, een invaller, vergat dat ooit en kreeg flink op zijn kop van mijn moeder.

Alex is, gelet op de jaartallen, zeven jaar ouder dan ik ben en mijn grootste nachtmerrie. Hij heeft mij het leven thuis niet gemakkelijk gemaakt. Een jonger broertje was voor hem, zo leek het, het object voor zijn plagerijen en pesterijen en het werd hem maar al te makkelijk gemaakt, omdat het op mij overkwam alsof mijn ouders altijd zijn kant kozen; wat hij ook zei, wat hij ook beweerde. En dat puur en alleen omdat Alexander alles was wat zij van hem verwachtten: Hij deed gymnasium, deed dat op zijn sloffen, haalde uitstekende cijfers en zou later gaan studeren. En dat allemaal anders dan mijn zus Graciána, voor vrienden en bekenden – nooit voor mijn ouders – Grace, die drie jaar ouder was dan Alex. Die had ook gymnasium gedaan. Zij had duidelijk harder moeten werken dan Alex en had na de zes jaar vwo besloten niet te gaan studeren. Mijn ouders hadden verwacht dat ze geneeskunde zou gaan doen, maar zij had voor fysiotherapie gekozen. Een hbo-opleiding en dat was ver beneden haar kunnen, volgens hen. Zij had echter geweten wat ze wilde en had zich niet laten ompraten. In haar examenjaar was ons huis vaak te klein. Elke avond ruzie aan tafel. Ruzie waarvan Alex enorm leek te genieten en als de vlammen even wat leken af te nemen, was hij maar wat graag bereid weer olie op het vuur te gooien.

Ik was het nakomertje. Het foutje omdat het condoom gelekt had of omdat de pil niet naar behoren had gewerkt of een combinatie daarvan. De vorige zin hadden zij nooit zo uitgesproken hoor, maar … ik had me vaak afgevraagd of …

Toen Alex met zijn diploma gymnasium uit huis ging om te studeren in Utrecht, werd het een stuk rustiger thuis. De ruzies en plagerijen waren voorbij … maar te rustig kan ook. Het avondeten vond ik het vervelendste moment van de dag. Er werd amper gepraat. Als mijn ouders praatten, ging het over hun werk. En als ik zelf al eens iets ter sprake bracht, kreeg ik een antwoord en dan … werd het weer heel snel stil. En ja … mede daardoor kreeg ik heel snel de neiging om maar gewoon m'n mond te houden.

De enige van ons gezin met wie ik goed contact had en nog steeds heb is mijn zus. En daarom was het voor mij ook vreselijk toen die steeds maar weer oplaaiende ruzies na haar beroepskeuze ervoor zorgden dat zij het huis uit ging. Nu begrijp ik heel goed dat het niet anders kon, maar toen – ik was nog maar acht – absoluut niet. Het leek alsof mijn wereld ineen stortte. Waar Alex de duivel in mijn leven was, was zij de engel. Mijn beschermengel bovendien. Regelmatig kwam het voor dat zij mij beschermde en altijd als er gedonder was, nam zij het voor mij op. Heel vaak probeerde ze mijn ouders ervan te overtuigen dat Alex fout zat en niet ik. Alex was super ongeorganiseerd en regelmatig was hij zijn spullen kwijt. En altijd … altijd kreeg ik daar dan de schuld van! Altijd was ik stiekem op zijn kamer geweest! Flauwekul! Ik paste wel op! Had helemaal niets te zoeken op zijn kamer! Ook van verdwenen cd's kreeg ik de schuld! Moet je nagaan! Ik was veel jonger dan hij en zou ik dan interesse hebben gehad in zijn muziek? Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om naar die herrie van hem te willen luisteren! Maar ja …

Alex had ook vaak stemmingswisselingen: dan probeerde hij me te paaien en dan weer maakte hij ruzie met me. Voor dat stroopsmeren van hem was ik nog het meest bang, want uit ervaring had ik geleerd dat hij dan iets van me wilde. Ik hield hem op afstand. Ook omdat Grace me dat had gezegd te doen. "Laat je niet provoceren!" was het advies dat ze me telkens weer gaf. Als kind kende ik dat moeilijke woord natuurlijk niet, maar haar uitleg was duidelijk. Het resultaat was dat ik, als ik weer eens ergens van beschuldigd werd, mijn mond hield en de straf die eruit voortvloeide voor lief nam. Het had toch geen enkele zin om mijn ouders en Alex weerwoord te geven. Ook dat had ik ondervonden. Bovendien viel het met de opgelegde sancties wel mee. Mijn moeder deelde die vaak uit. Regelmatig werd mij huisarrest opgelegd in het weekend, maar bijna nooit zat ik die dagen thuis.

In het begin toen Grace uit huis was, kwam ze nog wel regelmatig langs. Hoogtepunten voor mij. Ze deed spelletjes met mij en praatte met me. Momenten waarop ik opleefde, want natuurlijk moest ik mijn ei af en toe ook kwijt. Gelukkig woonde ze niet al te ver weg. Twintig minuten op de fiets en ik was bij haar. Ze woonde niet alleen. In het huis waar zij woonde woonden ook een man en een vrouw. Ze waren broer en zus. Ik vond hem anders. Mijn eerste omschrijving van hem naar Grace toe was dat ik hem raar vond, maar zij had liever dat ik dat woord niet gebruikte. Heel lang toen met elkaar gepraat en uiteindelijk begreep ik wel wat ze bedoelde. Alles wat ik niet kende was raar voor mij. Maar dat je daarmee iemand kon beledigen, dat had ik eerst niet door. En dus paste ik mijn woordkeuze aan. Wat ik precies anders aan hem vond, kon ik toen nog niet onder woorden brengen. Hij had iets … anders … De vrouw was een paar jaar ouder dan mijn zus. En ook zij had iets … tja … Ze keek steeds op een bepaalde manier naar mijn zus, en dat vond ik bijzonder. Het leek of haar ogen dan straalden. Ik wist niet wat het was en vertelde het Grace ook niet.

Waar ik gedacht had dat het ergens anders wonen van Grace al erg was, werd het nog erger toen ze op een gegeven moment niet meer thuis mocht komen. Er was een grote ruzie geweest. Ik had niet alles kunnen horen, maar wist wel dat ze erg boos op elkaar waren. Grace was daarna naar me toegekomen en had me gezegd dat ze niet meer thuis zou komen. Maar ze beloofde dat ze altijd voor mij zou zorgen. Ik huilde tranen met tuiten. Voor mij was het duidelijk: Grace mocht niet meer thuiskomen omdat ze verliefd was op de vrouw met wie ze samenwoonde. Mijn uitleg van het gevoel dat het kijken van Hannah mij had gegeven, was juist. Ze waren verliefd op elkaar en ik vroeg het Grace op dat moment ook. "Ja, goed gezien, Marc." reageerde ze. Ik sprong uit bed en wilde naar beneden. Ik wilde haar verdedigen, maar uit de blik in haar ogen begreep ik maar al te goed dat zij dat niet wilde: het bekende zoals zo vaak "niet provoceren". Nu nog steeds begrijp ik niet waarom het contact verbroken werd. Waarom hadden mijn ouders iets tegen op zo'n relatie? Ernaar gevraagd heb ik nooit. Ook dat vanwege dat "niet provoceren". En ook natuurlijk omdat ik later ontdekte dat ik zelf op jongens viel. Ongetwijfeld hetzelfde vergrijp. En dus … weten ook maar heel weinig mensen van mij dat ik homo ben. Mijn zus weet het natuurlijk. Die weet alles van mij. En als iemand ernaar vraagt ben ik ook altijd eerlijk erover.

Alex was achttien toen hij na zeven jaar het gymnasium afsloot. Hij kon zo goed leren dat hij op de basisschool een jaar had overgeslagen. Zijn opleiding in het voortgezet onderwijs duurde eigenlijk zes jaar, maar één jaar had hij over moeten doen omdat hij er met de pet naar had gegooid. Hij kon enorm goed leren, maar had het gewoon vertikt. Toen ik het in havo-3 enorm moeilijk had, en met slechte cijfers thuiskwam, kreeg ik vooral van mijn moeder de wind flink van voren.

Toen Grace niet meer thuis mocht komen, besloot ik haar vaker te bezoeken. Ook in de weekenden. In het begin vertelde ik mijn ouders dat ik bij Stef ging logeren – iets dat ik veel vaker deed – maar dan was ik bij haar. Later was het voor mijn ouders duidelijk dat ik naar Grace ging. In die weekenden zag ik ook heel erg goed dat mijn zus en Hannah echt verliefd op elkaar waren. Het waren heel leuke weekenden. Heel gezellig en altijd was er wel iets te doen. Spelletjes (waar ik gek op ben), barbecues (niet echt aan mij besteed, maar wel gezellig) en noem maar op. Soms was ik er ook samen met Stef, maar vaker alleen. In die tijd ontdekte ik ook wat er anders was aan Andre, de man in het huis waar mijn zus woonde en de broer van Hannah: hij was homo. Niet dat ik het erg vond, maar het was me dus wel al meteen opgevallen. Van mezelf wist ik het toen nog niet … geloof ik.

Mijn ouders zijn ook bijzonder. Op hun manier dan en wat mij betreft minder plezierig. Zij is hoogleraar aan de universiteit van Groningen en doet iets op het gebied van de Nederlandse taal. Twee jaar geleden moest ik verplicht mee om haar promotie te vieren. Dat meegaan vond ik nog tot daaraan toe, maar dat ik een nette – volgens mijn definitie niet een spijkerbroek – broek aan moest, een wit overhemd met stropdas en een jasje vond ik te veel van het goede. Het leverde heel wat boze woorden op over en weer, maar uiteindelijk schikte ik me. Zelfs de stropdas kwam er, hoewel ik hem nooit gedragen heb. Het was een warme dag geweest. Mijn moeder keurde eerst mijn vader en toen mij. Ik had het vermaledijde ding nog niet om gedaan vanwege de warmte. "Neem hem dan maar gewoon mee," kreeg ik te horen. Prima! Mij best! En meteen ontsprong er een plannetje in mijn hoofd. Wat als … En ja, het werkte. Ik deed voorkomen alsof ik tijdens de reis achter in de auto in slaap viel en daarbij op mijn stropdas was gaan liggen. Resultaat: het ding vol met kreukels. Inwendig had ik de grootste lol. Mijn moeder was in alle staten. Wilde nog naar haar appartement in Groningen om het ding te strijken, maar mijn vader gaf aan dat daar geen tijd meer voor was. En als ik eraan terugdenk, kan ik de uitdrukking op het gezicht van mijn vader dat ik in de achteruitkijkspiegel zag alleen maar omschrijven als guitig.

Mijn vader is op dit moment gedeputeerde in de Provinciale Staten van Overijssel. Eerst was hij gewoon ambtenaar op het gemeentehuis. Toen is hij gaan studeren en na een aantal jaren wethouder te zijn geweest in Zwolle, belandde hij in het provinciehuis. Daar ook eerst als ambtenaar, maar wel een hoge. Ik ben de domme in de familie. Ik heb dan wel havo gedaan, maar het had me enorm veel moeite gekost en alleen dankzij de tomeloze ondersteuning van Grace, Stef en vele anderen was het mij gelukt om te slagen.

Mijn moeder heeft altijd gewerkt. Vrijwel meteen na mijn geboorte ging ze weer aan het werk en werd ik verzorgd door iemand anders. Als je zo klein bent heb je daar geen weet van. Later pas viel het me op: altijd als er iets buiten schooltijd moest gebeuren, dan ging of Grace met me mee of de moeder van Stef.

Toen ik dertien of zo was had ik iets vervelends waar ik meestal 's nachts last van had. Ik deed geen oog dicht. Ik praatte er het eerst over met Grace. Hoewel zij wist dat mijn ouders geen contact met haar wilden, bracht zij het toch ter sprake. De reactie van mijn moeder luidde: "Omdat hij het als eerste met jou besproken heeft, ga je ook maar mee naar de huisarts." Was ze gepikeerd? Of kwam het haar gewoon beter uit? Maakt niet uit. Grace dus met mij naar de huisarts en dat vond ik eigenlijk wel zo fijn. Haar vertrouwde ik, maar … het mag duidelijk zijn hoe ik en mijn ouders met elkaar omgingen en omgaan: heel anders.

De rit naar huis zou me, zo had ik al snel door, veel meer tijd kosten dan normaal. Het zicht op de weg was wisselend. Soms was het vanwege de hangend blijvende mist bar slecht. Op andere momenten – als de zon een poging deed door te breken – kon je ver vooruit kijken. Niet dat het me wat uitmaakte. Een stuk onverschilligheid was over me gekomen. Iets dat ik kende. Iets dat vaker voorkwam als ik echt moe was. Al snel was ik kletsnat. Enerzijds van het zweet aan de binnenkant van mijn fietskleding en anderzijds aan de buitenkant ervan omdat de mist aan me leek te blijven hangen. Even voorbij Beukerssluis hield ik het voor gezien. Ik stapte af. Het liefst zou ik languit in het gras zijn gaan liggen, maar … mijn verstand werkte nog wel en ik wist dat dat niet goed was. Dus legde ik de fiets in het natte gras neer en ging ik op mijn kont op het fietspad zitten. Geen gemakkelijke houding. De steentjes prikten door mijn broek heen. Ik trok mijn knieën op, sloeg de armen om mijn onderbenen heen en liet het hoofd rusten op mijn knieën. Even had ik totaal geen puf meer. Ik sloot de ogen en dommelde zelfs even weg. Toen ik wakker schrok, wist ik dat dit geen goede keuze was. Ik moest iets regelen. Met het nodige gemopper, omdat de stramheid in mijn lijf toesloeg, stond ik op, pakte mijn rugzak en haalde mijn mobiele telefoon eruit. Meteen ging ik ook weer zitten. Vanaf het moment dat Grace uit huis ging had ik al zo'n ding. Ze had hem mij toen gegeven, omdat ze wilde dat ik contact met haar zou kunnen opnemen als er iets was. Heel duidelijk had ze me verboden om ermee te pronken ten opzichte van mijn klasgenoten op de basisschool. De belkosten betaalde ze ook en dat deed ze nog steeds. Daar moest ik het eens met haar over hebben. Niet meer nodig nu ik zelf geld verdiende. Het eerste apparaat was op een gegeven moment vervangen door een tweede, en vervolgens door weer andere. Het duurde even voor ze opnam.

'Hè! Ben je al thuis, want dan kom ik eraan!'

Want dat was namelijk onze afspraak geweest. 'Nee. Ik ben nog niet thuis.' Ik legde haar mijn situatie uit en sloot af met de vraag of ze me kon komen halen. Zou zij niet kunnen, dan had ik nog een andere troef achter de hand.

'Ik kom eraan als je mij weet te vertellen hoe het precies heet waar je nu zit, want je weet dat ik geen verstand van kaarten heb!'

Ik moest grinniken. 'Heb je je TomTom al gepakt?'

'Ja. Even opstarten.'

Ik hoorde hoe ze het apparaat hardop instructies gaf en hoe ze begon te mopperen toen de satellietverbinding haar te lang duurde. Toen ze aangaf klaar te zijn voor mijn aanwijzingen vroeg ik haar Beukers of Beukerssluis in te tikken. En als dat niet werkte de kruising van de Zomerdijk en de Blauwehandseweg.

'Hij geeft aan dat dat bij Wanneperveen is, klopt dat?'

'Ja. Heel goed mogelijk dat hij dat aangeeft. Als je het eindpunt vergroot, zie je dan een rotonde?' Ik kreeg een bevestiging. 'Over welke weg kom jij aangereden, want dan zorg ik dat ik op een makkelijke plek voor je sta zodat je mij kunt oppikken.' En ja, toen werd het lastig voor haar. Kaartlezen is inderdaad niet haar sterkste kant.

'Oh, gut!'

'Vanaf Meppel of vanaf Zwartsluis,' hielp ik haar.

'Meppel.'

Met dat antwoord wist ik genoeg. 'Als je aan komt rijden neem je de rotonde helemaal zodat je ook weer terugrijdt in de richting van Meppel. Ik sta dan rechts van de weg bij een parkeerplaats die ik vanaf hier kan zien. Hoe lang duurt het voor je hier bent?'

'Hoe kan ik dat zien?'

'Rechts onder in het scherm.'

'34 minuten. Ik ga nu meteen weg. Tot straks.'

En meteen na die laatste opmerking verbrak ze de verbinding. Dat was mijn zus. Meteen over tot actie. Ook ik moest in beweging komen, want mijn spieren begonnen enorm te verkrampen. Ik wilde opnieuw opstaan, maar schrok van een stem vlakbij mij. Vooraf mijn excuses omdat ik niet weet of ik het dialect dat ik hoorde spreken goed weergeef. Maar dit was wat ik ongeveer hoorde in elk geval.

'Kank oe helpn?'

Ik draaide me om, zag een man op klompen en hoorde een tweede opmerking.

'Gut, gut, wat zien ie er uut! Mien vrou zei dak oe moes helpn.'

'Dank u maar … ' Hij onderbrak me en toen ik wilde opstaan zei hij dat ik vooral voorzichtig aan moest doen. Hij vertelde dat hij en zijn vrouw mij de afgelopen weken heel vaak hadden gezien en dat ze nu meteen hadden begrepen dat er iets aan de hand was.

'Hoe bedoelt u?' Zijn antwoord was logisch. Waar ik anders voorbij schoot als een bliksemschicht, leek het hen nu alsof ik haast niet vooruit kwam. Hij stak me zijn handen toe en omdat ik wist dat alleen overeind komen erg moeilijk zou zijn, pakte ik ze bereidwillig aan. Het ging goed. Ik kwam overeind, maar voelde alle spieren in mijn benen trillen en kreeg opnieuw de raadgeving het rustig aan te doen. Dat deed ik. Ook omdat ik gewoon niet anders kon. De man vroeg me of hij iemand voor me kon bellen en ik antwoordde dat ik al iemand gebeld had en dat mijn zus me zou komen ophalen. Hij vertelde dat hij sluiswachter was en dat zijn vrouw elke dag met hem mee ging om hem gezelschap te houden. Ik glimlachte naar hem.

'Niks arg heur. Wie bin al joarn trouwt.'

'Hoelang al?' vroeg ik belangstellend.

'Oe, da week noit. Elk joar moekt novroagen an mien dochter.'

Opnieuw glimlachte ik. Maar daarna vond hij waarschijnlijk toch dat er iets gedaan moest worden. Hij pakte mijn fiets op en vroeg me of ik zelf kon lopen. Het ging. Niet van harte, maar het lukte. Met kleine stapjes liep ik naast hem in de richting van de rotonde. Hij zorgde ervoor dat we veilig over konden steken door het verkeer tegen te houden met een streng handgebaar. Daarna liepen we de brug over naar het huisje links van de weg. De deur ging open en een vrouw stapte naar buiten.

'Ach, mien jong toch,' zei ze terwijl ze haar hoofd schudde.

Achter haar en voor hem ging ik naar binnen. Ze wees me meteen op een stoel waarop ik op dat moment niet kwam te zitten, want ze was praktisch en had meteen door dat mijn kleren doornat waren.

'Hei ok andre kler'n bie oe.'

Haar man tilde mijn rugzak op die hij mee naar binnen had genomen. Zij dook er zonder te vragen in en haalde mijn gewone kleren eruit. Daarna rende ze weg en kwam terug met een paar handdoeken.

'Uut die kler'n en goed afdrog'n.'

En met die woorden duwde ze me in de richting van een klein kamertje. Het bleek een wc met douche te zijn. Douchen wilde ik niet. Ik trok mijn wielertenue uit en wreef flink stevig met de ruwe handdoek over mijn lijf. Ik vergat geen enkel plekje. Mijn lijf tintelde helemaal. De droge kleren voelden heel prettig aan. Terug bij de man en vrouw werd ik meteen op de mij eerder gewezen stoel geduwd, kreeg ik een mok thee aangereikt en drapeerde ze een plaid over me. Die maakte dat ik het lekker warm kreeg. Op haar vraag of ze iemand voor me kon bellen reageerde haar man door te zeggen dat alles al geregeld was. Ze knikte me vriendelijk toe. Ik nam me voor om, zodra ik weer aan het werk ging, hier iets af te geven voor de goede zorg die ze me hadden verleend. Toen mijn mok leeg was, werd hij meteen weer gevuld.

'Snel opdrink'n.'

Dat was ik zeker van plan, want de warme thee zorgde ervoor dat ik van binnen flink doorwarmde. Het duurde enige tijd voor ik het busje van Grace de brug zag overgaan en nadat ze de rotonde had genomen weer terug zag rijden in de richting van Meppel. Het echtpaar had me van alles en nog wat gevraagd en ik had al hun vragen beantwoord. Grace parkeerde haar auto rechts en stapte uit. 'Dat is mijn zus,' zei ik tegen de twee en de man liep naar buiten en wenkte Grace.



Tot de volgende keer!



Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal geplaatst is, maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk



©Lucky Eye, oktober 2020
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten