Wat een klas XXXI t.m XXXX

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXI t.m XXXX

Bericht door Pringles1 » za 10 okt 2020, 13:05

Het was erg leuk om Mike’s verbazing te zien, toen we de volgende ochtend vroeg Tokyo binnenreden en we uitstapten op een van de drukste stations van de metropool. Mike bleef opvallend dicht bij me in de buurt, ogenschijnlijk bang me in de drukke mensenmassa kwijt te raken. In een van de vele bento-zaakjes op het station, namen we plaats en aten wat. Mike leek al een heel stuk geacclimatiseerd te zijn: hij wist zelfs in enkele Japanse zinnetjes zijn bestelling over te brengen aan de hierop zeer verbaast kijkende medewerker achter de toonbank. Het was leuk om te zien dat Mike genoot van het resultaat van de uurtjes studeren op standaard Japanse zinnetjes.

Omdat we onze koffers wederom hadden opgestuurd naar het hotel waar we 2 nachten zouden verblijven, hadden we alleen Mike’s rugzak als bagage bij ons. Met alleen de rugzak namen we een half uur later plaats in de trein die ons richting Disneyland zouden brengen. Mike’s vreugde was groot toen hij, tussen de voor hem onleesbare richtingsborden in het station, een bord met een afbeelding van Mickey Mouse zag die hem een bepaalde kant op stuurde. Aanvankelijk wilde hij niet geloven dat Tokyo een Disney Park had (op zich klopte dat: het waren er immers 2 langs elkaar) maar toen hij op mijn communicator de website gezien had, was hij overtuigd.

We namen plaats in de trein en deze was, op zich begrijpelijk, voornamelijk bezet door gezinnen met kinderen. Voor de Japanse gezinnen waren dit soort dagen erg kostbaar; niet zozeer in geld maar zeker wel in tijd. De Japanse samenleving is erg competitief en dus zijn de mensen erg loyaal aan de groep waar ze bij willen horen, in het bijzonder hun collega’s. De gemiddelde Japanner heeft 10 verlofdagen per jaar en deze neemt hij ook zeker niet allemaal op. Vandaar dat Japanners erg goed nadachten waar ze hun - deel zelf zo bepaalde - schaarse vrije tijd aan zouden spenderen.

De trein zette ons af in de buurt van de ingang en we lieten ons meevoeren in de grote stroom Japanners, die uitgelaten in de richting van de ingang liepen. Na het kopen van de toegangskaarten en een plattegrond, liepen we Main Street in. “Wat wil je als eerste gaan doen?” vroeg ik Mike. Mike had de kaart intussen uitgevouwen en keek geconcentreerd naar de verschillende attracties. “Space Mountain”, zei Mike beslist. “Dat wordt ‘m.” Ik was mijn hele leven lang nou niet bepaald een fan van achtbanen geweest, maar het verwachtingsvolle gezicht van Mike toen we op weg gingen naar deze attractie, deed mijn bezwaren verdwijnen als sneeuw voor de zon.

Wat ons direct opviel waren de enorme aantallen in blauwe capes gestoken medewerkers van het park. We begrepen niet direct wat hun taak was – behalve vriendelijk lachen naar iedereen – maar hadden al snel door dat hun voornaamste taak het maken van foto’s van families was: je gaf je toestel aan één van deze mensen, ging staan en klaar. Mike maakte gedurende de twee dagen hier heel veel gebruik van: uiteindelijk stonden we – of beter gezegd: hij - met bijna alle Disney-figuren op de foto.

De achtbaan was ook erg Japans: de karretjes verplaatsten zich weliswaar in het aardedonker, maar de snelheid was niet echt hoog en veel plotselinge veranderingen van snelheid en richting deden zich ook niet voor. “In Florida gaan ze wel over de kop” mompelde Mike enigszins teleurgesteld toen we ons karretje verlieten.

Mike zette toen met vaste tred koers richting het paleis van Sneeuwwitje. Ik had geen flauw benul waarom hij nu ineens naar dat sprookje toe wilde, maar haalde mijn schouders op: ik was al lang blij dat Mike me vergezelde en liet de keuzes van mijn vriend maar over me heen komen. Na ongeveer 20 minuten gewacht te hebben, ging er een mooi uitgevoerde deur open en konden we beiden naar binnen lopen. In het vertrek stond een Japanse versie van Sneeuwwitje op ons te wachten. Mike had me dus meegelokt naar een fotoshoot! Zonder te dralen nam Mike plaats langs het kleine meisje, dat nog kleiner werd toen Mike zijn machtige arm om haar heen sloeg en met een grote glimlach naar de lens keek.

Ik verheugde me eerlijk gezegd meer op de voortzetting van onze vakantie in de Verenigde Staten: ik had voor Mike namelijk nog een verrassing in petto en ik was razend benieuwd hoe hij erop zou reageren. Ik werd ook een beetje neurotisch van al die krioelende Japanners om ons heen en dat werd er niet beter op toen Mike me probeerde over te halen een haarband, met daarop de oren van een Disney-figuur, op te zetten. “Doe niet zo flauw, kijk eens om je heen! Iedereen heeft oren op z’n hoofd! Dat is toch grappig?” riep Mike me toe, toen we in een van de vele souvenirshops bij een enorme bak met allerlei haarbanden stonden. Ik weigerde echter categorisch, maar Mike liet zich echter daardoor niet van zijn stuk brengen en liep de rest van ons bezoek met twee enorme grijs-blauwe olifants-oren op zijn hoofd…

Het Disney Park Resort in Tokyo bleek te bestaan uit twee parken: het bekende Disney land dat voor het grootste deel een kopie van de andere parken, verspreid over de wereld was, en een afwijkend park, namelijk Tokyo Disney Sea. Men gaf hier aan het bekende concept een aparte draai. Zo waren de bekende gebouwen van Main Street vervangen door toepasselijke Venetiaanse bouwwerken en waren de attracties niet gegroepeerd in Werelden, maar in eilanden, lagunes en delta’s. Met name Mysterious Island was prachtig. Een van de attracties op dat Island was de achtbaan Journey to the Center of the Earth. Je reed met een karretje door een soort van grottenstelsel en kwam ineens oog in oog te staan met een afzichtelijk wezen. Daarna werd het aardedonker, en trok de achtbaan weer op, steil een helling op en het enige lichtpuntje wat je zag was het einde van de tunnel – een heel stuk hoger.

Het effect wat hiermee gecreëerd werd, was dat je het gevoel kreeg in een op hol geslagen achtbaan te zitten en omdat je alleen een stuk buitenlucht zag kreeg je het gevoel gelanceerd te gaan worden. De finishing touch merkte ik toen we het hoogste puntje hadden bereikt: de achtbaan ging weer steil naar beneden. De sensatie was compleet, mijn maag zat in mijn keel en Mike had rode blossen op zijn wang. In Lost River Delta namen we een kijkje bij Indiana Jones. Ook dit was een razend knap gemaakte achtbaan. Na een late lunch in een van de vele restaurants keken Mike en ik elkaar aan en zonder iets te zeggen wisten we dat het mooi was geweest.

In de trein terug naar Tokyo zaten we zwijgend naast elkaar; in de spiegeling van het grote raam zag ik dat Mike nadacht: hij kneep zijn ogen dan toe en er verschenen diepe fronsen in zijn voorhoofd. Ik twijfelde of ik hem moest vragen waaraan hij dacht, maar ik besloot het niet te doen. Soms moest je elkaar immers ook vrij laten in gedachten. Ik hoopte maar dat Mike de kennismaking met Japan was bevallen en dat hij wellicht in de toekomst nog een keertje terug zou willen gaan; er was immers nog een heleboel te zien!

In het hotel besloten we direct naar de kamer te lopen; we moesten namelijk al vroeg op het vliegveld zijn voor onze vlucht naar Miami. Op onze kamer pakten we onze koffers in voor de vlucht van morgen. Dat viel Mike niet eenvoudig: hij had voor Bryan een enorme Mickey Mouse gekocht; het pluche ding was ruim een halve meter groot en liet zich erg lastig opvouwen. Liggend vanaf het bed sloeg ik lachend Mike’s verwoede pogingen gade om het souvenir in zijn koffer te proppen. Eindelijk lukte het hem zijn rugzak dicht te ritsen en met een triomfantelijke blik verdween hij naar de badkamer. Ik heb Mike niet meer uit de badkamer zien komen: ik was in slaap gevallen.

Mike had gelukkig het alarm op mijn communicator ingeschakeld, zodat we ruim op tijd wakker werden. Ik nam snel een douche en kleedde mezelf vervolgens aan. Mike had een trainingsbroek, hardcore-look trui met capuchon en Nike schoenen aangetrokken. Toen ik hem in de stoel zag zitten met zijn I-pod op zijn oren en met zijn voeten mee tikkend op de maat van ongetwijfeld gabbermuziek, zuchtte ik diep, opende mijn koffer en haalde er een paar meer sportieve kledingstukken uit. Na een laatste check of we niets vergeten waren, rolden we onze koffers de kamer uit in de richting van de lift. In de lift keken we elkaar aan en zeiden niets tegen elkaar. Dat was ook niet nodig: we hoefden elkaar niet te vertellen dat we allebei intens genoten van het samen zijn aan de andere kant van de wereld.

We liepen in de ontbijtzaal richting het reusachtige buffet en schepten zwijgend een kommetje vol rijst. Mike zocht er wat fruit bij en nam plaats aan een van de tafels. Ondanks het vroege uur was het al redelijk druk in de ontbijtzaal. We aten snel en ruimden daarna ons bord op. Ik checkte ons uit aan de balie, vouwde de rekening op en stak deze in mijn binnenzak. Daarna liep ik Mike achterna, naar buiten. Ik had al eens eerder in dit hotel gelogeerd dus wist welke kant we op moesten lopen voor het dichtstbijzijnde treinstation.

We namen plaats in de ons aangewezen stoelen en Mike haalde zijn I-pod weer voor de dag toen hij zag dat ik een Japanse krant opensloeg. Hij glimlachte naar me, liet zich toen achterover zakken in de stoel en sloot zijn ogen. Ik moest glimlachen om Mike’s aanzicht en Mike had mijn starende blik snel in de gaten: hij stak zijn tong een stukje uit zijn mond en schonk me zijn lieve lach. We kochten treinkaartjes voor naar het vliegveld en slenterden naar het perron. Mike haalde behendig twee blikjes ijskoffie uit een van de automaten en keek, terwijl hij een slok nam, om zich heen. “Gek eigenlijk”, zei Mike opeens, verbaasd klinkend. “Moet je kijken hoeveel mensen er hier roken!” Omdat ik al vaker in Japan was geweest viel dat me op een gegeven moment niet meer op. Het was immers een feit dat het aantal rokers in Japan veel hoger lag dan in de rest van de Westerse wereld. Mike had nog wel eens een sigaret gerookt toen we iets met elkaar kregen, maar sinds ik hem op een avond had verteld dat ik niet meer met hem wilde zoenen omdat ik ook geen asbak uit wilde likken, had hij voor zover ik wist geen sigaret meer aangeraakt.

De vlucht met Japan Airlines naar Miami zat behoorlijk vol. Dat was op zich ook logisch, omdat in Florida relatief veel Japanners woorden. Ik was daarom blij dat ik business class stoelen had genomen, ook al had Mike er geen problemen mee als we economy zouden hebben gevlogen. Ik had hier zelfs woorden met Mike over gehad. “Ik hou toch wel van je, ik hoef niet altijd het beste van het beste” had hij me geantwoord toen ik hem vroeg of hij first class wilde vliegen. Als compromis had ik business class genomen.
We namen plaats in onze stoelen en pakten dankbaar een glas vruchtensap van het dienblad dat een stewardess ons voorhield. “Japan was leuk, ik hoop dat de tweede keer Amerika minstens zo leuk wordt” zei Mike met een lach, terwijl hij zijn glas tegen dat van mij tikte. Als ik moest vliegen voor mijn werk, en dat kwam nogal eens voor, probeerde ik ook altijd Oost-Aziatische maatschappijen te nemen. De service en punctualiteit was in de regel beter dan die van Europese en Noord-Amerikaanse maatschappijen.

Het enige nadeel was, althans volgens enkele collega’s, dat de mooiste, lees: jongste, stewardessen in de economy-class werkten. Logisch, gezien de Aziatische denkwijze in deze: leer het vak maar in de economy class en als je ouder bent, kom je vanzelf in de business of zelfs first class te werken. Ik moest altijd lachen om de klaagzangen van mijn collega’s. Ik had er dan ook geen last van!
Zo snel als het teken dat de stoelriemen voor de start vast moesten, doofde, had Mike de spelcomputer die in een console in een van de leuningen was gebouwd, uitgeklapt en zat met een koptelefoon op zijn hoofd en een verbeten trek op zijn gezicht allerlei monsters aan stukken te schieten. Ik schudde mijn hoofd: ik had me een tijdje terug wel eens aan een spelletje op de Wii gewaagd, maar dat was nooit zo’n succes gebleken. Vandaar dat ik net zo lang zocht op het keuzescherm tot ik de BBC Worldservice had gevonden en ontspannen het wereldnieuws van de afgelopen dagen tot me nam.

Als lunch kozen we voor een schaal vol met sushi en sashimi, vers aan boord klaargemaakt. Ik nam er een paar glaasjes sake bij, Mike zwoer bij zijn appelsap. Ik was nog aan het eten, terwijl Mike al weer verzonken was in zijn computerspel. Dit was een van de mindere eigenschappen van Mike: eten was voor hem meestal een hinderlijke onderbreking van dingen waar hij mee bezig was. Soms maakte hij het zelfs zo bont dat hij rapporten las, terwijl hij soep naar binnen probeerde te lepelen. Mijn bestaan leek dan voor hem totaal afwezig.

Zwijgend at ik de schaal verder leeg en overhandigde deze toen aan de stewardess. Ik opende vervolgens de Wall Street Journal die ik bij het instappen van het krantenkarretje aan het einde van de slurf had gepakt en nam een slok van een geserveerde cappuccino. Ik had de stoel aan het gangpad gekozen; op die manier kon ik, zonder Mike te storen, opstaan en een stukje gaan lopen. Gezien mijn lengte waren zelfs de bussinessclass stoelen na een paar uur te klein. Ik voorkwam dat ik helemaal ongemakkelijk werd door regelmatig een stukje door het vliegtuig te lopen.

Ik passeerde een stoel waar een jongen hetzelfde spel zat te spelen als waarin Mike al een paar uur bezig was. Ik hield mijn pas even in om goed te kunnen kijken. Toen zag ik op het scherm van de jongen dat Mike via het intern netwerk van het toestel tegen deze jongen aan het spelen was! Verwonderd over de techniek die dit allemaal mogelijk maakte, liep ik door naar het toilet.

Het vliegtuig stond exact volgens schema op het vliegveld van Miami, bekend onder de naam Miami International Airport. In de slurf van het vliegtuig naar de terminal voelden we de klamme warmte door de kunststof wanden op ons afkomen en waren blij dat we na de schuifdeuren in de airconditioning van de aankomsthal liepen. Er werd wel eens gezegd dat Florida zijn rijkdom heeft te danken aan de uitvinding van de airconditioning. Ik kon me daar wel in vinden: lang lopen, laat staan werken, in de klamme hitte van Florida was niet bepaald prettig.

De paspoortcontrole duurde weer eens erg lang; om vragen te voorkomen koos Mike een andere rij dan ik en vanzelfsprekend trof hij een jonge vrouw die viel voor zijn stralende glimlach en snel de benodigde stempels in zijn paspoort sloeg en kwam ik bij een oude, zure beambte uit die duidelijk met z’n verkeerde been uit bed was gestapt. Eindelijk sloeg hij de stempel in mijn paspoort en reikte deze me aan, zonder me verder nog een blik waardig te gunnen.

“En waar gaan we nu heen?” vroeg Mike me belangstellend, nadat we onze koffers hadden opgehaald. “Eerst iets drinken?” vroeg ik Mike. Mike knikte en we gingen op weg naar een horecagelegenheid. Ik bestelde een mineraalwater en Mike nam ijsthee. “Weet je wel dat ijsthee hier ook echte, ijskoude thee is en niet die zoete troep die ze in Nederland onder die noemer verkopen?” Terwijl hij een ferme slok nam knikte hij: dat wist hij al.

Ik had op Mike’s verzoek een gewoon motel genomen en liep met Mike naar een van de kleinere autoverhuurbedrijven op het vliegveld. Ik had heel lang moeten zoeken naar een verhuurbedrijf die toestond dat Mike ook mocht rijden. De grote maatschappijen zoals Hertz en Avis hielden een leeftijdsgrens van 21 jaar aan. We liepen het kantoortje in, dat schamel was ingericht en waar een airco op volle kracht loeide. Het meisje achter de balie straalde en schonk ons haar beste tandpasta glimlach. Het viel me op dat ze ongegeneerd met Mike aan het flirten was, waarbij Mike zichtbaar genoot van de aandacht en onbeschaamd terug flirte. Later zou hij me vertellen dat hij dat alleen deed om mensen harder voor ons te laten lopen. Rationeel snapte ik hem, maar ik merkte dat mijn emotie, en met name mijn jaloezie-gen, er anders over dacht. Het was waarschijnlijk meer de weigering die ik in mijn hele lichaam voelde om Mike nog te delen met iemand anders.

“Ïf you wait right there, we will collect your car from the parking lot en distribute it to you shortly” zei het meisje tegen ons en overhandigde me de huurovereenkomst en mijn creditcard. Grinnikend ging Mike zitten en bleef oogcontact houden met het meisje achter de balie dat keurig wachtte totdat ik de overeenkomst had gelezen en met een op de balie liggende ballpen had ondertekend.
Een oudere man kwam naar ons toe gelopen, overhandigde ons de sleutels en wenste ons een goede reis. We liepen naar buiten en namen plaats in de enorme, 5 liter 4x4 donkerblauwe Jeep die ik gehuurd had. Mike keek zijn ogen uit en ging vervolgens met een zucht onderuit zitten. Hij rommelde even in zijn rugzak en haalde daar toen zijn Tag Heuer zonnebril uit die ik voor hem in Maastricht gekocht had. Vervolgens trok hij zijn trui uit, en pakte het New York Knicks shirt uit zijn tas en trok dat aan. Een witte baseball-pet met een zwart Masters of Hardcore-logo vervolmaakte zijn metamorfose.

Ik reed langzaam de snelweg op, op weg naar Miami. Sandra had me afgeraden een duur hotel te nemen: “luister naar Mike. Al die luxe die je hem wilt geven is goed bedoeld, maar hij voelt zich er regelmatig opgelaten door” had ze me geadviseerd en ik had haar advies ter harte genomen. Vandaar dat we nu dus rustig richting de zuidkant van Miami reden, waar we een nacht zouden slapen. Intussen had Mike al zijn I-Pod op de geluidsinstallatie van de auto aangesloten. Koen had hem een verloopstekker meegegeven toen Mike had verteld dat we een weekje naar de VS zouden gaan. Al snel daverde er keiharde hardcore door de auto, wat bij verschillende passerende automobilisten fronsende wenkbrauwen en meewarige blikken opleverde.

Na een uurtje rijden over een achtbaans snelweg stuurde het navigatiesysteem ons van de snelweg af, een woonwijk in. Opeens waren we er: een motel zoals er duizenden waren in de VS. Allemaal gebouwd rondom een zwembad, allemaal gebouwd met drie lagen kamers en allemaal overweldigend lelijk. Ik opende de deur van kamer 417 en was blij weer uit de klamme hitte te zijn. Mike had zijn trainingsbroek al uitgetrokken, net als zijn shirt. Hij diepte een witte driekwart broek met het londsdale-logo uit zijn koffer op en liep toen naar buiten: “effe zwemmen!”

Ik was niet bepaald happig op de hitte buiten en besloot daarom binnen te blijven. Ik trok mijn plakkende kleren uit en ging op het bed liggen. Doordat Mike de deur op een kier had laten staan, kon ik horen dat er meerdere mensen bij het zwembad zaten. Een natte kus op mijn voorhoofd en een overheersende chloorlucht in mijn neus deden me terugkeren in de realiteit: Mike had blijkbaar genoeg gezwommen en liep direct door naar de kleine badkamer. Enkele seconden later hoorde ik de douche lopen.

Ik had Mike gevraagd wat hij die avond wilde gaan eten. “Maakt mij niets uit, als je wilt kunnen we wel een keertje iets sjieks doen.” Ik dacht dat Mike me weer in de maling probeerde te nemen, maar dat bleek niet waar te zijn: hij maakte me duidelijk dat hij zich ook aan mij wilde aanpassen. Ik pakte de telefoon van het nachtkastje langs het king-size bed en belde met de conciërge. Hij raadde me een visrestaurant bij de haven aan en maakte voor ons op mijn verzoek een reservering. “Don’t forget to say hi to the bartender!” zei de conciërge met een lach, voor hij de verbinding verbrak.

In witte kleren, zijn zonnebril op zijn neus, vers gegelde stekeltjes en fonkelende sieraden in zijn oren en om zijn mooi bruine hals kwam Mike de badkamer uitgelopen. “Mag ik zo met je mee?” vroeg hij me, terwijl hij pesterig langzaam om zijn as draaide. Ik kon alleen maar heel overtuigend knikken.

We waren inderdaad in een chique restaurant terecht gekomen: we werden aan een tafeltje direct bij het water gezet. We roken letterlijk de zee en de lichtjes op de jachten die in de buurt lagen gaven alles een aparte uitstraling. We bestelden codfish, een vissoort die qua bite meer op vlees dan op vis leek. Ik nam er een heerlijke wijn bij. Mike vond het uitstekend dat ik een wijntje dronk: dat gaf hem immers de mogelijkheid terug te rijden en zo kon hij eindelijk achter het stuur van onze grote Amerikaanse huurauto plaatsnemen.

Mike probeerde me uit te horen over hetgeen ik nog voor hem in petto had, maar ik liet me niet uit de tent lokken. “We kunnen morgen nog even uitslapen; we vertrekken pas om een uur of twaalf. Kom, pak nog wat vis.” Het eten was verrukkelijk en nadat we voldaan waren, liet Mike merken eigenlijk nog niet naar bed te willen gaan. “Zullen we nog even de stad in gaan?” vroeg hij me. Ik twijfelde even, maar besloot toen dat ik ook wel benieuwd was naar het nachtleven van Miami. Ik wenkte een ober en vroeg naar een goede discotheek. Hij noemde me de naam van een van de grootste clubs in Miami en beschreef de sfeer. Nadat Mike ‘ja’ had geknikt, bood hij aan voor ons een reservering te maken, zodat we snel naar binnen zouden kunnen bij aankomst en niet in de rij hoefden te staan. Hij schreef de naam van een club op een papiertje en het adres er onder, zodat we dat in het navigatiesysteem van de auto konden invoeren. We stonden op, rekenden af en verlieten het restaurant, dat nu pas druk begon te worden.

Ik parkeerde de auto recht tegenover de club; het gebouw was herkenbaar aan de rij die voor de ingang stond. Ik herinnerde me weer dat het deurbeleid in de VS een stuk strenger was dan in Europa. Ik meldde me zelf bij een van de portiers die buiten bij de rij stonden en deze wees ons naar een deur, enkele meters van hem vandaan. Na het discreet in de handen van een van de de portier drukken van een 20 dollar biljet zwaaide deze deur voor ons open en konden we, zonder acht te slaan op de enorme rij buiten, naar binnen. Het was broeierig binnen en de dansvloer stond vol mensen die uit hun dak gingen op jaren ’70- muziek. Mike en ik keken elkaar aan en barsten in lachen uit. Toen stormden we de dansvloer op. De dj wist een bijzonder opgewekt sfeertje te creëren en ik zag Mike voluit dansen op muziek die hij bij andere gelegenheden met een vies gezicht af zou zetten.

Twee keer liepen we naar de bar om wat te drinken te halen en beide keren werd Mike aangesproken door beeldschone jonge vrouwen, die in Mike wel een leuke prooi zagen. Mike moest zijn best doen om de dames er van te overtuigen dat hij niet in de zaak was om een bedpartner voor die nacht te vinden, maar met zijn vriend uit was en alleen een heel leuke tijd wilde beleven. “Ik blijf de rest van de avond op de dansvloer staan”, zei Mike me met een nors gezicht, toen het hem eindelijk gelukt was een opdringerige dame af te schudden. Gelukkig verdween zijn irritatie als sneeuw voor de zon toen “With of without you” van U2 door de boxen de dansvloer op denderde. Hij trok me ruw mee, terug de dansvloer op. “Ons nummer!” schreeuwde hij opgetogen in mijn oor.

Rond drie uur ’s nachts verlieten we de discotheek. Ik was redelijk aangeschoten van de cocktails die ik genomen had; Mike had het bij z’n appelsap gehouden. Mike reed, zich keurig aan de snelheid houdend, terug naar het motel. Hij parkeerde de auto bij de ingang van het motel en we verbaasde ons over de aangename temperatuur, ook al was het inmiddels vier uur, en het geluid van krekels. Mike haalde nog een bak ijsklontjes uit een van de machines, maar kwam er al snel achter dat deze van hetzelfde, naar chloor ruikende en smakende water waren gemaakt dat uit de kraan kwam. Met een boos gezicht kieperde hij de bak om in de wasbak en dronk zijn cola – appelsap zat niet in de drankautomaten – dan maar zonder ijs.

Rond elf uur de volgende ochtend werden we, kort na elkaar, wakker. De temperatuur in onze kamer begon al op te lopen, dus we stonden snel op en kleedden ons, na een snelle douche, aan. “Wat gaan we nu doe-hoen?” vroeg Mike me opnieuw, met zijn bekende vragende puppy-ogen. Gelukkig lukte het me deze keer wel deze smeekbedes te negeren. “Dat zie je straks vanzelf. Ik durf te wedden dat je het heel leuk zult vinden.” Een half uur later waren we op weg. Mike had intussen in de gaten dat het ‘iets’, waar we naartoe op weg waren, zich in de buurt van Miami moest bevinden.

We reden opnieuw naar de haven, maar niet naar waar we gisteren heerlijk gegeten hadden. Mike zat onrustig op zijn stoel: hij was razend nieuwsgierig naar waar we nu naar toe zouden gaan. Toen we een parkeerplaats opreden, zag hij het. Hij keek me aan, op zoek naar bevestiging. Toen hij die kreeg doordat ik met mijn hoofd knikte, ging Mike helemaal uit zijn dak: “een cruiseschip! We gaan varen! Gaaaaaaaaaaaf!”

We parkeerden de auto op een afgezet stuk van pier en stapten uit. Mike maakte snel een paar foto’s van het grote schip dat ongeveer 100 meter van hem vandaan lag, terwijl ik onze bagage uit de Jeep laadde. We liepen met onze koffers in de richting van de cruise-terminal, een groot wit gebouw met op een van de muren een grote banner met daarom een van haar schepen, in de haven van een tropisch eiland. Ik had de papieren die we nodig hadden voor het inchecken, al in mijn handen toen we onze koffers aan een van de kruiers, die op de kade heerlijk overdreven schreeuwend door elkaar heen liepen en de koffers aan boord brachten, overhandigden, samen met een paar dollar fooi. Mike had zijn zonnebril op zijn voorhoofd gezet, om zo maar niets te hoeven missen van alles wat om hem heen gebeurde.

We sloten aan in de rij voor de ingang en kwamen langzaam maar zeker dichterbij de deur. Toen we die gepasseerd waren, betraden we een grote hal, met enorme lichtkoepels waar zonlicht door scheen en met grote ventilatoren, die op topsnelheid rondjes draaiden in een matig geslaagde poging de hal koel te houden. Na ongeveer een kwartiertje gewacht te hebben, werden we naar één van de vele balies geroepen. Ik overhandigde onze papieren en paspoorten en beantwoordde een paar vragen van de vriendelijke jongen achter de balie. Hij gaf ons onze paspoorten en papieren terug en wuifde ons in de richting van een roltrap. Bovenaan de roltrap moesten we onze tassen op een lopende band zetten en door een metaaldetector lopen.

Bij weer een andere balie kregen we onze sailingcards; dat waren een soort van creditcards waarmee je aan boord kon betalen, van en aan boord gaan en de deur van je hut openen. De laatste balie waar we naartoe werden verwezen, was de douane. Daar werden onze paspoorten ingenomen en zorgvuldig opgeborgen. Het inleveren van onze paspoorten was de enige manier om met behulp van de boardcard aan land te kunnen zonder douane-gedoe. Als laatste werden er enkele foto’s van ons gemaakt: een voor op de sailingcard en een als souvenir. Vooral Mike poseerde voor de laatste met een grote gretigheid; als Mike er niet zo op had aangedrongen had ik die beker met liefde aan me voorbij laten gaan en zo stond ik, met een breed lachende Mike aan de ene en de mascotte van de rederij aan de andere kant, op de foto.

“Welcome on board!” zei een sportief gekleed meisje tegen ons, toen we door een kleine deur het schip betraden. Mike had een plattegrond van de stapel bij de deur gepakt en probeerde zich nu te oriënteren op het 12 dekken hoge en ruim 250 meter lange schip. “Zullen we eerst even naar de hut gaan?” vroeg Mike me. “Lijkt me een prima plan!” We liepen eerst naar de grote ruimte in het midden van het schip, en zagen toen een tiental liften bewegen. We zochten de hal waar je in kon stappen en namen plaats in een van de liften, die ons naar ‘deck nine’ bracht. We liepen, scherp turend op de bordjes, een gang in en vonden zo onze hut. Verwachtingsvol maakte Mike de deur open en liep toen naar binnen.

Ik had expres een ruime buitenhut met balkon genomen; het leek me prachtig om liefst samen te genieten van de zonsop- en ondergang vanaf ons eigen balkon. Er lag een ‘cruisepaper’ op ons knusse bed met daarin allerlei informatie over het schip en wat er allemaal te doen was vandaag en er hing een aap aan de lamp boven het bed – kunstig gevouwen van een badhanddoek. Mike opende de deur van het balkon en liep het balkon op. Hiervandaan hadden we een prachtig uitzicht op de haven van Miami, met haar palmbomen en in pastelkleuren geschilderde huizen. We keken even samen, met allebei de handen op de reling, zwijgend voor ons uit – maar onze gedachten waren gelijk.

Mike verbrak de stilte: hij wilde het schip verder gaan verkennen, maar ik legde hem uit dat we eerst verplicht deel moesten gaan nemen aan de sloepenrol, voor het geval het schip op volle zee in nood zou komen en we van boord zouden moeten. Ik pakte de zwemvesten die in onze kledingkast lagen en deed deze om onze lichamen. Daarna verlieten we onze hut, op weg naar ons zogenaamde ‘muster station’: de plek waar we naartoe moesten, mocht het nodig zijn.

Na ongeveer 20 minuten in een keurige rij tussen de andere passagiers te hebben gestaan, klonk er een toeter en konden we gaan. Snel liepen we terug naar onze hut en stopten de zwemvesten terug op hun plaats, in de hoop ze nooit nodig te hebben. Mike had onze boardcards aan de bij het inchecken verstrekte keycords gebonden en met onze sailingcards om onze nek, verlieten we onze hut; ik genoot van de kenmerkende nieuwsgierigheid van Mike en zag al snel de positieve bevestiging op mijn innerlijke vraag of ik Mike met een cruise door de Caraïben een plezier zou doen.

Ik merkte echter dat Mike kriegelig werd; het was het teken dat Mike te veel indrukken en keuzes ineens opdeed en besluiteloos werd wat als eerste te gaan doen. Mike zag me naar hem kijken: “zit me niet zo aan te kijken!” riep Mike me toe met een mengeling van boosheid en gene. Ik schoot in de lach en gaf hem een knipoog. “Kom”, zei ik, “we gaan een cocktail scoren en dan zien we wel weer verder.” Mike knikte me toe, dankbaar dat ik nu het initiatief overnam. Ik vond dat ook niet erg, omdat ik wist dat Mike, als hij zich een beetje op het immense schip thuis zou gaan voelen, op dat gebied wel bij zou draaien.

We namen plaats aan de immense bar in de lobby van het schip en bestudeerden de drankenkaart. Mike ging voor de alcoholvrije fruitpunch; ik koos voor de Drink of the Day: een cocktail met diverse soorten sterke drank die – zoals de naam al zei – dagelijks wisselde. Mike schoof wat naar me toe en vouwde toen de scheepsplattegrond, die hij bij de ingang van de lobby van een tafeltje had gepakt, open. Na de plattegrond een minuut bekeken te hebben, slaakte Mike een diepe zucht en sloeg de kaart dicht. “Kies jij maar vandaag…” Ik nam een slok en keek Mike met een glimlach op mijn gezicht aan. Mike stak zijn tong naar me uit als antwoord.

“Zullen we naar het zonnedek gaan?” vroeg ik Mike. Mike realiseerde zich dat het schip zo’n dek had en stond direct op. “Zou je niet eerst je drankje opdrinken, stuk ongeduld” mompelde ik naar hem toe. Mike keek me betrapt lachend aan en dronk zijn glas in een teug leeg. “Kom je?” vroeg hij me, dwingend. Hoofdschuddend dronk ik mijn glas leeg, stond op en liep achter mijn zichtbaar ongeduldige vriend aan om me te gaan verkleden.

Vanwege de behoorlijke grote afstanden die we in de boot moesten afleggen, duurde het ruim een kwartier voordat we uit de lift, die stopte op Deck Twelve, konden stappen. Vanuit onze kamer hadden we de hiervoor speciaal klaar gelegde handdoeken meegenomen, samen met Mike’s rugzak met daarin een paar boeken en tijdschriften. Ik liep achter Mike aan, die direct twee ligbedden langs elkaar vond en ongeduldig zijn shirt begon uit te trekken. Ik zag van achter mijn zonnenbril-glazen verschillende mensen nieuwsgierig kijken naar de grote tatoeage op Mike’s rug en een ouder stel zelfs wijzen. Ik kon uit hun gebaar niet uit opmaken of ze het goed- of afkeurden, en eerlijk gezegd kon het me ook helemaal niets schelen.

Slechts gekleed in een grote witte korte broek met daarop prominent het Masters of Hardcore logo lag Mike in no time te genieten van de zon en de gezellige drukte op het dek; er stond een bandje live toepasselijke reggae-achtige muziek te spelen en obers liepen rond om drankjes te verzorgen. “Ik heb eigenlijk wel dorst!” zei Mike op een ogenblik, kijkend onder zijn zonnenbril-glazen door. Ik wenkte een ober en vroeg hem om voor mij een fles Japans bier mee te nemen. “Zullen we anders samen een bucket doen?” vroeg Mike me, opkijkend uit de folder die de ober hem had gegeven. Ik zette mijn zonnebril af van dat antwoord en keek hem verbijsterd aan. “Jij? Bier?” Mike haalde grinnikend zijn schouders op. “Het is toch vakantie!” Ik bestelde lachend een bucket Asahi-bier en ging weer op mijn ligbed liggen, dicht langs Mike. Toen de ober de emmer met daarin zes flesjes bier en een heleboel ijsblokjes tussen ons in zette, namen we allebei een ijskoude fles uit de emmer en sloegen deze tegen elkaar. “Op een supervakantie!” riep Mike. Ik kon alleen maar instemmend knikken.

Ik genoot intens van de nabijheid van Mike, het prachtige, warme weer en het gevoel eens even helemaal niets te moeten. Ik merkte zelfs dat mijn lichaam rustig werd: een gevoel dat ik maanden niet meer had gehad. Mike had mijn communicator in de kluis van onze kamer gelegd, het deurtje gesloten en stelselmatig geweigerd me de code van onze kluis te geven. Ik vond het aanvankelijk flauw, maar al snel begreep ik Mike’s beweegredenen en legde me daar uiteindelijk bij neer.

“Hoe laat moeten wij eigenlijk eten?” vroeg Mike me. Ik pakte het scheepsjournaal en bladerde er doorheen. Bij het boeken van de cruise had de agent me gevraagd welke van de twee zogenaamde avond-zittingen onze voorkeur had. Ik had voor de late zitting gekozen; dat zou er voor zorgen dat we zo veel mogelijk tijd zouden hebben om leuke dingen op het schip te doen. “Om acht uur” beantwoordde ik Mike’s vraag. “En hoe laat is het nu dan?” vroeg hij me toen. Ik keek op mijn horloge. Het was pas half zeven. “Nog anderhalf uur, dan moeten we aan tafel.” Mike stond langzaam op. “Ik heb gezien dat ze daar een ijsautomaat hebben staan. Wil jij er ook een?” Ik schudde mijn hoofd; ik had geen zin in softijs, of ‘frozen yoghurt’ zoals de Amerikanen het witte goedje noemden. Mike schoot zijn slippers aan en ik keek mijn vriend na.

Tot mijn verbazing kwam Mike met een geel plastic dienblad terug, met daarop niet alleen een bakje met ijs, maar ook een flink bord met salade en twee grote bekers appelsap. “Het zag er allemaal zo lekker uit, ik kon het gewoon niet laten liggen. Bovendien was het helemaal niet druk bij de saladebar, in tegenstelling tot de pizzahoek en het lopende buffet.” Ik schoot in de lach; ik had destijds in het vliegtuig naar New York Mike verteld dat Amerikanen in veel grotere porties en vette happen dachten dat wij in Europa. Mike had zich daar niet veel bij voor kunnen stellen, maar nu kon hij het bewijs hiervoor opnieuw met eigen ogen aanschouwen.

Een krap half uur daarna was ik degene die genoeg zon had gevoeld voor die dag. “Ik wil terug naar de kamer als jij het goed vindt.” Mike knikte en stond op van zijn ligbed. We pakten onze spullen bij elkaar en liepen, via de trap, terug naar onze kamer. Op onze kamer liet ik het ligbad vollopen en ging er in liggen. Mike had één van de ligstoelen op het ruime balkon opengeklapt en ging, met zijn I-pod in zijn oren en zijn zonnebril en witte baseball-cap op, met een tijdschrift in zijn hand liggen lezen.

Ik had mijn horloge op de rand van het bad neergelegd en dat was maar goed ook: zowel Mike als ik vergat de tijd en moesten ons haasten om op tijd te komen bij het diner. Ik had gevraagd om een tafel voor twee maar helaas lukte dat niet: we bleken aan een tafel van vier te zijn ingedeeld. Onze tafelgenoten was een stel van ongeveer mijn leeftijd en ze kwamen uit Australië. De cruise door de Caraïben bleek hun huwelijksreis te zijn. Aanvankelijk vond ik het erg vervelend dat we niet met twee konden eten, maar het stel bleek bijzonder opgewekt en aangenaam gezelschap te zijn en al snel kletsten we alsof wel elkaar al sinds mensenheugenis kenden. Mike had onze tafelgenoten door een zoen direct duidelijk gemaakt dat ook wij een stel waren. Tot mijn vreugde hadden Jim en Sharon, zoals de twee uit Down Under heette, daar geen enkel probleem mee. Sterker nog, met een knipoog feliciteerde Jim me met mijn keuze, wat er voor zorgde dat Mike’s hoofd uit verlegenheid rood kleurde.

Het diner was uitstekend: de keuze was weliswaar beperkt, maar de gangen die je kon kiezen waren van sterrenrestaurant klasse. Jim en ik namen een groot blik Foster bier; Sharon en Mike kozen allebei voor appelsap. Onze tafelheer – elke drie tafels hadden een eigen gastheer - bleek Ruiz te heten en deze goedlachse man kwam van de Filippijnen. Het was me al opgevallen dat het gros van de bemanningsleden vanuit de derde of tweede wereld was aangemonsterd.

Mike sloeg beleefd maar wel beslist de uitnodiging van onze tafelpartners af om na het diner nog samen ergens in één van de vele kroegen op het schip wat te gaan drinken; Mike was moe en wilde graag naar bed. Vandaar dat we hartelijk afscheid namen van het stel en naar onze hut terugkeerden. Vijf minuten later sliepen we.

Ik ontwaakte vroeg de volgende ochtend. Nu was dat voor mij geen verrassing: ik was er intussen aan gewend dat ik de eerste keer in een vreemde omgeving altijd maar kort sliep. Ik keek langs me en zag tot mijn tevredenheid dat Mike daar in ieder geval geen moeite mee had: met zijn karakteristieke glimlach op zijn gezicht gebeiteld sliep hij regelmatig. Voorzichtig – ik wilde Mike niet wekken – sloeg ik de dekens aan mijn kant open en stond op. Op mijn tenen liep ik naar de deur die toegang gaf tot het balkon en keek nog een keertje naar Mike voordat ik de deur langzaam opende.

Ik knipperde een paar keer met mijn ogen toen ik op het balkon stapte. Ik merkte dat de schemerzon toch voor een aangename temperatuur zorgde en keek tevreden over de reling uit over de zee. In de verte, aan de rechterkant, zag ik iets wat op een schip leek. Rustig nam ik plaats op een van de stoelen, sloeg het boek waaraan ik in het vliegtuig was begonnen, open en nestelde me wat steviger in de stoel.

Ik was zo verdiept in het boek, dat ik de deur niet open had horen gaan. Ik realiseerde me pas dat ik niet alleen meer op het balkon was, toen ik het natte puntje van Mike’s tong in mijn nek voelde kriebelen. Ik schrok van de plotselinge aanraking, een reactie die Mike’s gegrinnik deed klinken over het ruime balkon. Ik keek Mike aan en hij boog zich wederom, nu om me een zoen te geven. Ik draaide me in de stoel naar hem toe en sloeg mijn linkerarm om zijn gespierde lichaam – Mike droeg vanzelfsprekend alleen een boxershort.

Terwijl Mike onverstoorbaar bleef zoenen, daalde zijn hand langzaam over mijn buik naar beneden en wrong zich in mijn boxershort. Zonder dralen greep Mike, terwijl hij me bleef zoenen, mijn pik vast en liet zijn duim rondjes over mijn eikel draaien, op die manier mijn pik in sneltreinvaart vol bloed laten lopend.

Mike onderbrak onze zoen en keek me met een lachje aan. Zonder iets te zeggen pakte hij vervolgens mijn boxershort met 2 handen vast en trok deze naar beneden en vervolgens over mijn voeten uit; mijn pik stond stijf overeind, wachtend op wat komen ging. Mike boog zich opnieuw naar me toe en terwijl we opnieuw in een diepe zoen belanden, pakte hij mijn ballen vast en speelde er mee. Mijn handen dansten over zijn prachtige bovenlichaam, dat voelbaar verwarmd werd door de opkomende zon. Zonder verder nog iets te zeggen, stond Mike op en keek me even bewegingsloos aan. Vervolgens trok hij heel langzaam zijn boxershort naar beneden en gooide deze in de richting van de balkondeur. Met een keiharde pik stapte Mike naar me toe en zette een voet aan elke kant van de stoel waarop ik zat en hem smachtend zat aan te kijken. Mike zakte langzaam door zijn knieën en pakte mijn pik vast. Vervolgens leidde hij zichzelf boven mijn stijve pik en liet zich er vervolgens geluidloos, tergend traag overheen zakken.

Terug in de kamer nam ik een douche en trok een driekwart broek en een Tommy Hillfiger shirt aan. Mike plukte een zwarte driekwartboek uit zijn koffer en trok het shirt aan, dat we tijdens onze dramatisch verlopen skivakantie aan hadden gehad. Daarna zette hij een kraakheldere, witte baseball-pet op zijn nu al bezwete hoofd en zijn zonnebril op zijn neus. “Ik ben echt blij dat we die bij ons hebben” mompelde hij in mijn richting, terwijl hij een tijdschrift zocht in de enorme berg papier aan zijn kant van het bed.

Opgewekt liepen we richting de liften en namen plaats in de eerste die in de ruimte, waar maar liefst acht liften op uitkwamen, stopte. Het viel me op dat Mike en ik blijkbaar dusdanig opvielen tussen alle Amerikanen, dat we bijna automatisch werden overgeslagen bij het goedendag zeggen, wat wij als normaal beschouwde als we een lift instapten. In tegendeel: er werd keurig ruimte voor ons gemaakt, maar iedereen keek strak naar buiten of bestudeerde zijn voeten.

Voordat Mike zich installeerde, ging hij op zoek naar een tafeltje om tussen onze ligbedden te zetten. Hij pakte een tafeltje tussen een paar lege bedden uit en kwam weer mijn kant op gelopen. Door mijn zonnebril kon ik Mike nog eens onopgemerkt bekijken en ik besloot opnieuw dat ik mezelf gelukkig mocht prijzen met zo’n vriend.

Mike zette het tafeltje tussen ons neer en zette zijn bril en pet af. Daarna keek hij een keer rond en trok toen, tergend langzaam, zijn shirt uit. Hij boog voorover en vouwde het shirt idioot netjes op. Vervolgens zette hij zijn pet en bril weer op en ging daarna liggen. “Gaat u maar weer verder met waar u mee bezig was dames en heren, de show is voorbij…” fluisterde Mike me met een heerlijk cynische ondertoon toe. Hij had erg goed in de gaten dat wij, en hij met zijn opvallende tatoeage op zijn rug in het bijzonder, blijkbaar een erg dankbaar zichtobject waren. Ik wenkte een ober en bestelde een emmertje Japans bier. Ik moest grinniken toen Mike gretig een van de flesjes uit de ijsblokken pakte. Mike stak zijn tong naar me uit toen hij merkte dat ik naar hem keek en ging daarna, met een grote glimlach op zijn gezicht, languit op het ligbed liggen.

Die avond zou het Captain’s Diner plaatsvinden. Een typisch Amerikaans gebeuren: iedereen in het chic aan tafel en vooraf de hand van de kapitein schudden. We hadden op de afvaartdag de ontvangst door de kapitein al vanwege ‘dikke duffe onzin’ (citaat van de heer van Weem) overgeslagen, maar ik was hier wel benieuwd naar en Mike gunde me dit pleziertje. En zo waren we op tijd teruggegaan naar onze hut en volop bezig ons om te kleden. Ik had voor mijn werk drie kostuums meegenomen en Mike had zich een van die drie toegeëigend. Ik was al klaar, maar Mike was nog geconcentreerd bezig met het keurig in de gel zetten van zijn blonde stekels. Het was grappig om in de spiegel in de kleine badkamer, Mike’s tong een stukje uit zijn mond te zien hangen, ten teken dat hij druk bezig was de laatste haartjes goed te zetten.

Mike had zelfs een stropdas om gedaan. De zwarte schoenen, die hij gekocht had toen hij de sleutel van ons huis was vergeten en dus geen schoenen van mij kon bietsen, diepte hij op uit zijn koffer en wreef ze met een doekje dat hij in de badkamer had gevonden, zorgvuldig in tot ze glommen. “Klaar!” riep hij me toe. Ik stond op van de rand van het bed en kuste Mike. Daarna verlieten we de kamer, op weg naar het restaurant dat over twee dekken verdeeld, aan de achterkant van het schip gelegen was.
Het was druk op weg naar het restaurant. We merkten wel dat we, ondanks dat we er keurig uitzagen, bijna underdressed waren: veel Amerikaanse mannen hadden een smoking aan en de vrouwen droegen feestjurken. Zelfs kleine kinderen waren in deze feestkleding gestoken. “Godallemachtig… gaat er iemand trouwen ofzo?” vroeg Mike me toen hij een grote groep voor de deuren van het restaurant zag staan. “Joh, kijk er doorheen. Het is typisch Amerikaans” gaf ik Mike als antwoord. Aan de grimas op zijn gezicht merkte ik echter dat Mike al spijt had dat hij had toegegeven aan mijn verzoek om naar dit evenement te gaan.

We namen plaats aan onze tafel en hoopten dat onze Australische tafelgenoten ook zouden komen: de toch al ietwat overdreven manier van doen van de gemiddelde Amerikaan werd hier met een factor 5 verhoogd en ik zag aan Mike dat hij zich zichtbaar zat te ergeren aan de overdreven vriendelijkheid van de medepassagiers om hem heen. Jim en Sharon hadden dit waarschijnlijk aan zien komen en hun heil elders op het schip gezocht: de twee stoelen tegenover ons bleven de hele avond leeg.

Het bleek dat we een Italiaanse kapitein hadden, die in een prachtig wit kostuum met gouden knopen in het midden van de zaal via een draadloze microfoon een aantal wetenswaardigheden over het schip, de bemanning en de reis vertelde. Hij deed dat in het Engels, met een grappig Italiaans accent. Na een beleefd applaus was het officiële deel van de avond voorbij en werd het eten uit geserveerd. Ik nam een fles witte wijn, toen onze gastheer me uitlegde dat ik deze niet op dezelfde avond helemaal op hoefde te drinken: ze bewaarden de fles graag voor me tot de volgende avond. Het eten smaakte heerlijk en Mike leek zich zelfs te amuseren: hij stond althans enthousiast mee te klappen toen de gastheren en obers een liedje zongen op het einde van het diner.

Toen we het restaurant verlieten, vroeg ik Mike wat hij wilde gaan doen. “Zullen we een sigaartje gaan roken in de sigaren-bar?” vroeg Mike me. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. “Ja, er is hier een sigare-nbar heb ik gezien. Op het zesde dek.” Verbijsterd liep ik achter Mike aan. Ik wist niet beter dan dat hij al lang was gestopt met roken en ik rookte wel eens een sigaartje, maar dat was maar zelden.

Mike opende de zware houten deur die toegang gaf tot de sigaren-bar. Binnen zagen we comfortabele, met donker leder beklede stoelen rondom ronde glazen tafeltjes staan. Op de bar stonden warm houten kasten met daarin een enorm assortiment aan sigaren.

We namen plaats en bestelde bij de ober wat te drinken. Mike vroeg om de kaart en sloeg deze plechtig open toen hem die werd aanreikt. “Eens even kijken waar ik de fik in ga zetten…” mompelde hij, met zijn karakteristieke glimlach op zijn gezicht, van achter de lijst met sigaren. We besloten niet helemaal mee te gaan in de gekkigheid en namen een dun, handgemaakt sigaartje uit Cuba - hoezo handelsboycot! De ober reikte ons een vuurtje aan vanuit een goudkleurige tafelaansteker en we bliezen tegelijkertijd, een dikke pluim rook uit. Vervolgens barsten we beiden in lachen uit.

“Zullen we eerst omkleden, of gewoon zo gaan?” vroeg Mike me. “Waar wil je naartoe dan?” vroeg ik hem. “Ik zou wel eens in het casino willen kijken” zei Mike me. We stonden op vanuit de heerlijk luie stoelen en verlieten de rookzaal, waar het behoorlijk druk geworden was maar tegelijkertijd een soort van aristocratiesfeer hing en iedereen welgemanierd met elkaar om ging.

We slenterden in de richting van het casino en keken eerst welke spelletjes er allemaal gespeeld werden. “Roulette?” vroeg ik Mike. Mike knikte en we namen het trapje dat naar de roulettetafels leidde. We vonden een plaatsje aan een van de tafels en ik vroeg de croupier om twee kleuren, voor 50 dollar elk. De man schoof mij 10 blauwe en Mike 10 roze fiches toe. “Hoe toepasselijk” fluisterde Mike met een knipoog naar me toe. Ik speelde erg voorzichtig: twee fiches en goed gespreid. Mike ging wat roekelozer te werk: hij keek even naar het bord waar de laatste 10 nummers op vermeld stonden en plaatste daarna vier stuks, met drie daarvan op een heel nummer. Hij keek me triomfantelijk aan toen bleek dat het balletje stil lag op een van de door hem gekozen velden.

Tot mijn verbijstering haalde Mike drie keer achter elkaar een vol veld binnen, waardoor de lachwekkende situatie ontstond dat ik nog een enkel fiche had en Mike naar schatting een stuk of 200. Ik besloot alles of niets te spelen en, vanzelfsprekend, het werd niets. Ik merkte aan mezelf dat ik behoorlijk kriegel werd van deze op zichzelf natuurlijk grappige situatie en was boos op mezelf dat ik het blijkbaar moeilijk kon hebben dat Mike wel en ik geen geluk had. Mike had mijn gevoel ook in de gaten en wisselde snel zijn fiches in en gaf mij, uiteraard met een hopeloos overdreven gebaar, de bankbiljetten.

“Zullen we gaan slapen? We komen morgen op het eerste eiland en daar wil ik graag op tijd naartoe.” Ik knikte en liep achter Mike aan, richting onze hut. In de hut aangekomen bleek onze hutsteward wederom iets kunstigs te hebben gevouwen van de handdoeken. Ook was ons bed uitnodigend opengeslagen en lag op de tafel het scheepsjournaal voor morgen en enkele snoepjes. We hingen de pakken zorgvuldig op in de kledingkast en legden makkelijke kleding voor morgen klaar: het zou volgens het scheepsjournaal 33 graden worden!

De volgende ochtend gingen we heel vroeg ontbijten. Het was ook nog niet druk in het restaurant; we hadden ook in de grote “cantine” kunnen gaan eten, maar Mike had ontdekt dat in het restaurant deze morgen ook ontbijt werd geserveerd en had daar voor gekozen. Vandaar dat we om half zeven al ‘buttermilk pancakes with syrup’ zaten te eten. Mike had het scheepsjournaal meegenomen en zat er aandachtig in te lezen. “He gezellig vent”, probeerde ik hem uit de tent te lokken. Ik had Mike al eens vaker aangesproken op het feit dat hij regelmatig iets anders ging zitten doen als hij met mij zat te eten.

Ietwat betrapt vouwde Mike het papier dicht en legde het langs zijn bord. Na mij een knipoog gegeven te hebben, stak hij nog een pannenkoekje in zijn mond. Ik had Mike verteld dat hij de excursie mocht uitkiezen die we gingen doen. Hij had vervolgens op de TV in de hut de mogelijkheden bekeken en er, toen ik me douchte, een gekozen. Toen we bij de excursiedesk onze kaartjes gingen ophalen, bleek dat Mike had gekozen voor een rit met een jeep over het eiland en daarna de jungle in, met een stop bij een waterval waar je ook kon zwemmen.

Met een rugzak op Mike’s rug met daarin handdoeken, twee droge T-shirts en drie flessen water liepen we naar het onderste dek, vanwaar we aan land konden. We stopten onze pass in de scanner en nadat deze met een luide ‘ping’ had laten weten dat het in orde was, gingen we aan land. Het was de eerste minuten een rare gewaarwording: ons evenwichtsorgaan had zich blijkbaar aangepast aan het voortdurend schommelen van het schip. Nu we aan de vaste wal stonden, bleek dat een en ander weer in de normale stand moest komen en stonden we even als waren we dronken te schommelen op de wal.

Een jong meisje bleek onze gids te zijn. De door ons gekozen excursie was niet zo populair blijkbaar. De topper bleek zwemmen met dolfijnen te zijn. Mike had daar ook naar gekeken, maar de wel erg ver doorgevoerde commercie daarin was hem erg tegen de borst gestuit, waarna hij bij de jeeptocht was uitgekomen. Met een zestal andere koppels liepen we achter het meisje aan in de richting van een loods. In de loods stonden zeven groene, open Landrovers klaar, gereed om de jungle in te rijden. Toen kwam de aap ook uit de mouw: elk koppel had een eigen jeep! Ik knikte Mike toe en hij nam vervolgens razendsnel, met een enorme lach op zijn gezicht, plaats achter het stuur van de laatste jeep.

In een colonne reden we door het stadje heen, dat wel erg op toerisme was geënt: overal waar je keek waren winkeltjes, restaurantjes en excursiebedrijven gevestigd. Na een kwartiertje lieten we de dichte bebouwing achter ons en reden dieper het binnenland in. De snelheid werd wat lager, en we stopten verschillende keren, zodat onze gids wat kon vertellen over het eiland en haar geschiedenis. Het bleek een eiland te zijn dat eeuwenlang gekoloniseerd was en vol stond met plantages, waar slaven in de brandende zon moesten werken. Onze gids bleek een afstammeling van deze slaven te zijn.

Op een gegeven moment stopte de colonne en werden we allemaal naar de eerste jeep gewenkt. Daar kregen we te horen dat we de jungle in zouden gaan rijden, op weg naar de waterval. Ons werd duidelijk gemaakt dat de weg door de regen van de afgelopen dagen, nog slechter was dan normaal al het geval was. Vandaar dat wat meer afstand nemen noodzakelijk was en dat we de auto vooral moesten laten lopen: stilstaan zou vast zitten kunnen betekenen.

“Rij jij?” vroeg Mike me met een wat onzekere stem. Ik schudde grondig mijn hoofd: ik vond het prima om langs mijn vriend te zitten, rond te kijken, foto’s te maken en vooral van Mike te genieten. Ik merkte aan Mike dat mijn weigering niet helemaal goed bij hem geland was. In de jeep legde in mijn hand op Mike’s bovenbeen. Mike keek me aan en ik gaf hem een zoen. Er brak een glimlach op zijn gezicht door en met een opgelucht gezicht, zichtbaar blij met mijn blijk van vertrouwen, startte hij de motor.

Voorzichtig reed Mike linksaf het modderpad op. De gids had niets te veel gezegd: de weg zat vol kuilen en diepe plassen en we werden helemaal door elkaar geschud. Mike had alle moeite om de auto in het juiste spoor te houden en het zweet liep in straaltjes langs zijn gezicht naar beneden. Zijn shirt was al doorweekt en plakte aan zijn lichaam. Ik genoot stiekem van het aanzicht: zijn prachtig gespierde bovenlijf werd op deze manier nog meer geaccentueerd.

Ik voelde dat de omgeving, hoe dieper we de jungle inreden, steeds vochtiger werd. Ik vermoedde dat de waterval, waar de gids het over had gehad bij de start van de tocht, dichterbij kwam. Drie bochten verder bleek dat ook zo te zijn: midden in de jungle was een provisorische parkeerplaats aangelegd en daar parkeerden we de jeeps. Mike controleerde zorgvuldig of de auto goed op de rem stond en stapte toen pas uit. Ondanks dat hij hard had moeten werken achter het stuur, was hem aan te zien dat hij enorm had genoten van de tocht; ik was blij dat ik hem dat gegund had.

Bij een klein gebouwtje kregen we nadere uitleg. We zouden een pad opgaan, drie kilometer lang en dwars door de jungle, waarin we 800 meter zouden stijgen. Ik slikte een paar keer; dat was wel heel erg steil! Lang de tijd om na te denken kreeg ik echter niet: Mike had de rugzak al op zijn rug gehesen en trok mij mee, het pad op.

Ik werd er keihard mee geconfronteerd dat ik het laatste jaar mijn conditie had laten verslonzen; het zweet brak me in deze vochtige omgeving aan alle kanten uit. Voor me zag ik echter verschillende Amerikaanse koppels die er nog veel slechter aan toe waren en alleen luid hijgend en puffend vooruit kwamen.

De tocht duurde bijna anderhalf uur. Het laatste kwartier van de klim hoorden we al het geluid van vallend water, maar zagen door de dichte groene muur om ons heen geen water. Opeens liepen we door een bocht en stonden we in een open plek in de jungle. Voor ons lag een meertje dat gevoed werd met water dat vanaf een waterval, links van ons, viel. Iedereen bleek blij te zijn aan het einde van de klim te zijn gekomen, ik niet in de laatste plaats overigens. Ik ging zitten op een van de grote stenen die pal langs het water lagen, met mijn hoofd tussen mijn knieën. Ik keek links van me en daar zat Mike me met een cynische grijns aan te kijken. “Ja, je wordt ouder hè” zei hij tegen me. Ik had de adem niet om iets terug te zeggen.

“Ga je mee zwemmen?” vroeg Mike me na een kwartiertje. Alle andere koppels lagen al in het water. Ik deed mijn schoenen en sokken uit en zette mijn pet en zonnebril af. Mike stond al tot zijn knieën in het water voordat ik mijn shirt uit had kunnen trekken. Voorzichtig liep ik naar de waterkant en stapte in het water. Mike stak zijn hand naar me uit. Ik nam de hand aan, blij dat hij me wilde ondersteunen terwijl ik het opvallend warme water in stapte. Ik had echter niet in de gaten dat Mike andere plannen had: toen ik twee stappen had gezet trok Mike me totaal onverwacht ineens het water in. Proestend kwam ik boven en het enige wat ik hoorde was de luide lach van Mike die blij was met de geslaagde grap die hij met me had uitgehaald.

In tegenstelling tot de andere koppels, zwommen wij in de richting van de waterval. Mike ging voorop en ik zag hem voortdurend achterom kijken. Toen zwom Mike door de waterval heen. Ik volgde hem en het bleek dat achter de waterval een kleine grot, grotendeels gevuld met water, lag. Het water was helder, maar het vallende water zorgde voor luchtbellen en veel waterdamp, waardoor het zicht voor een groot deel verdween. Dit bleek precies te zijn waar Mike op gerekend had.

Mike gebaarde dat ik moest blijven waar ik was en zwom toen nog een keertje door de waterval heen, duidelijk om te zien of we gevolgd werden. Er schoten allerlei scenario’s door mijn hoofd over wat er nu zou gaan gebeuren; ik voelde mij pik snel stijf worden in mijn bermuda broek. Het monotone geluid van vallend water werd even onderbroken toen Mike weer terug de grot in zwom. Mike keek me, terwijl hij naar me toe zwom, strak aan. We keken elkaar enkele seconden aan en onze lippen naderden elkaar steeds meer. De zoen van Mike van heerlijk. Ik sloeg mijn armen om het machtige lichaam van Mike en zoende hem hartstochtelijk.

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXII

Bericht door Pringles1 » za 17 okt 2020, 11:34

Ondanks dat het water enkele tientallen meters naar beneden viel, was de temperatuur in de grot aangenaam; in ieder geval beter te verdragen dan in de volle zon aan de andere kant van het vallende water. Langzaam drong de linkerhand van Mike in mijn bermuda-broek, duidelijk op zoek naar mijn harde pik. Hij sloot zijn vingers stevig om de schacht en begon me ruw af te trekken. Ik volgde Mike’s voorbeeld en sloot mijn handen enkele seconden later om Mike’s keiharde pik, die ik voelde kloppen in de muis van mijn hand.

Mike’s geilheid zorgde er voor dat ik ook binnen enkele ogenblikken zijn warme zaad in mijn hand voelde lopen; het geluid van het kletterende water had Mike’s gekreun voor mij – en dus ook voor eventuele anderen – onhoorbaar gemaakt. Mike keek me aan en trok mijn bermuda verder naar beneden, tot op mijn knieën. Vervolgens stak hij, terwijl hij me strak aan bleef kijken, zijn linkerhand tussen mijn benen zodat hij mijn beide ballen vast kon pakken. Ik keek Mike aan en hij knikte heftig. Ik stond in dubio: aan de ene kant leek het me geweldig om op deze plek toe te geven aan Mike’s overduidelijke wens. Aan de andere kant moesten we er rekening mee houden dat de groep, waar we mee op excursie waren, zich op hooguit enkele tientallen meters bevond en dat het zeker wel mogelijk was dat een of meerdere groepsleden nieuwsgierig zou kunnen worden naar wat er zich achter het gestaag neerdalende watergordijn bevond en dan ons zou ontdekken.

Ik keek Mike nog een keer aan. Mike liep wat van me weg, draaide zich om en wenkte me en wees naar een bepaalde hoek in de ondiepe grot. Ik waadde naar hem toe en hij duwde me een specifieke kant op. Toen ik bijna de rotswand raakte en Mike eigenlijk wilde vragen wat hij nu precies wilde, stootte ik met mijn rechtervoet tegen een stuk rots dat zich op de bodem bevond. Ik stak mijn hand in het water en voelde dat het een soort van plateau was, dat zich ongeveer een halve meter onder het wateroppervlak bevond. De zuurstof bellen in het water onttrokken het rotsblok aan het blote oog.

Ongeduldig draaide ik me om en ging op het rotsblok zitten. Het water kwam tot halfweg mijn bovenlichaam. Ik trok Mike naar me toe en hij beantwoordde dat door een greep te doen naar mijn kruis. Ik sloeg mijn armen om hem heen en voelde dat hij geheel naakt was. Dat gaf me een stoot van geilheid en Mike draaide zich met zijn rug naar me toe en boog langzaam door zijn knieën. Het greep vervolgens mijn stijve pik en geleide deze zo, dat ik in een vloeiende beweging bezit nam van mijn vriend.

Op het moment dat ik helemaal door Mike omsloten werd, draaide hij zich om en gaf me een zoen. Daarna begon hij zichzelf, eerst langzaam maar daarna steeds sneller en ongecontroleerder, over mijn stijve pik te schuiven. Het gaf me de gelegenheid met mijn handen Mike overal te betasten en met mijn ogen van Mike’s prachtige bovenlichaam te genieten. Mike kreunde hardop; normaal gesproken had ik het erg onprettig gevonden als hij dat in de buitenlucht zou doen. Nu was dat geen probleem: het geluid van het neervallende water deed alle andere geluiden verstommen.

Ik genoot van het heerlijke gevoel dat Mike me telkens gaf als ik me diep in hem bevond. Het vakantiegevoel en de specifieke plek waar we vreeën versterkten dat gevoel alleen maar. Ook moest ik toegeven dat de dreiging dat een van de overige groepsleden zijn of haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen, zou gaan kijken waar wij bleven en ons zou ontdekken, onze steeds fellere liefdesspel alleen maar inniger maakte. Vandaar dat ik enkele minuten nadat Mike me het rotsblok had aangewezen, nog veel intenser dan anders diep in Mike klaarkwam. Ik had enkele minuten nodig om mijn ademhaling te normaliseren. In de tussentijd had Mike zijn bermuda-broek weer aangetrokken en keek me van een afstandje met zijn karakteristieke glimlach aan. Ik zwom naar hem toe en na een laatste kus braken we door het watergordijn heen, en lieten ons terug naar de groep drijven door het warme water.

Amper vijf minuten nadat ik mezelf in Mike leeggespoten had, gaf onze gids het teken dat we terug naar de parkeerplaats zouden gaan lopen. Mike bood een ouder echtpaar aan ook hun rugzak te dragen, een geste die met dank door hem werd aanvaard. Mike zette zijn witte pet op, zijn zonnebril op zijn neus en slingerde op elke schouder een rugzak. Ik gebaarde hem mij er eentje te overhandigen, maar hij schudde zijn hoofd: het ging wel. Met een subtiele hoofdknik maakte hij me duidelijk dat ik gerust met een van de groepsleden kon gaan praten; in de bus had ik gemerkt dat de man ook een hoge positie bij een Amerikaanse handelsonderneming bekleedde en Mike had al snel door dat dit gegeven mijn belangstelling had gewekt.

Ik had altijd gedacht dat afdalen eenvoudiger zou zijn dan stijgen. Niets bleek minder waar: door de hoge luchtvochtigheid besloeg mijn zonnebril voortdurend en dat zorgde ervoor dat ik continue heel goed op moest letten waar ik mijn voeten neer zette om te voorkomen dat ik zou vallen. Ik keek ietwat jaloers naar Mike, die blijkbaar geen enkel probleem had met twee slingerende rugzakken om zijn schouders. Ik was opgelucht toen we de parkeerplaats weer bereikten.

We gebruikten de korte pauze om een droog shirt uit onze rugzak te halen. Mike was zo doorweekt, dat ik hem moest helpen zijn shirt over zijn hoofd uitgetrokken te krijgen. Ik merkte dat Mike eigenlijk voornemens was om zonder shirt achter het stuur plaats te nemen, maar de blik in mijn ogen maakte hem duidelijk dat dit niet de bedoeling was. Hij droogde, overdreven zuchtend over zoveel onrecht, zijn bovenlichaam af met een van de van het schip meegenomen handdoeken, en trok toen het droge shirt aan. Het was, hilarisch genoeg, het shirt dat de groep speciaal had laten maken voor onze zo dramatisch verlopen ski-vakantie. Terwijl het minstens 35 graden was, liep Mike rond met een shirt met de tekst Masters of Snowboard. Grinnikend nam ik plaats naar Mike; vanzelfsprekend liet ik Mike rijden.

De gids bleek een kleine verrassing voor ons in petto te hebben: een stuk van de weg terug naar het schip liep over een verlaten stuk strand. Mike keek me verwachtingsvol aan. Ik trok mijn veiligheidsgordel wat strakker aan en knikte toen heftig richting Mike. Deze gaf vervolgens vol gas en met een brullende motor stuiterden we vooruit door het diepe, mulle zand. Ik wees Mike er op dat hij beter wat dichter langs de waterlijn kon gaan rijden als hij een stukje wilde scheuren. Mike stuurde opvallend behendig in en hij merkte dat de Landrover veel meer grip kreeg in het wat compactere zand vlak langs de waterlijn. Ook werd het schudden wat minder, iets wat ik ook erg op prijs stelde.

Na een kwartiertje gaf de gids in de eerste Landrover een teken dat we nu echt terug zouden gaan rijden. Een half uur daarna parkeerde Mike de Landrover keurig in de loods en draaide met de sleutel de motor uit. Hij slaakte een heel diepe zucht. “Dát was gaaf!” Hij draaide zich naar me toe en gaf me een zoen. Vervolgens stapte hij uit, pakte de rugzak van de buddyseat achterin en overhandigde de sleutels aan de gids. Ik stopte het meisje een royale fooi in haar handen en liep daarna Mike achterna, die, nog duidelijk nagenietend, al terug aan het lopen was richting het schip.

Ik moest mijn pas wat versnellen om Mike bij het halen. Mike had weliswaar zijn zonnebril op, maar ik voelde gewoon dat Mike enorm had genoten van de excursie. Hij sloeg zijn arm om me heen en vertelde met opgewonden stem wat hij allemaal leuk gevonden had deze middag. We liepen via het loopbruggetje terug het schip in. Mike legde onze rugzak op de band voor het röntgenapparaat dat alle binnengebrachte tassen controleerde en stopte zijn pas in het apparaat. Een van de veiligheidsmensen overhandigde Mike met een vriendelijke knik onze rugzak en daarna liepen we, via de trap, terug naar onze hut.

Ik besloot in bad te gaan liggen en Mike nestelde zich met een uit mijn koffer gebietst boek languit op het bed. Tot voor kort had Mike niets van boeken moeten hebben, zeker als ze niet over zijn vakgebied of over tatoeages gingen. Nu deed hij een dappere poging om de Da Vinci Code te lezen. Toen ik na een half uurtje terug uit de badkamer kwam, lag Mike nog steeds te lezen. Tot mijn verbazing zag ik dat Mike er een schrijfblok bij had gepakt: hij had de belangrijkste gebeurtenissen en kenmerken van personages opgeschreven. Verbaast keek ik Mike aan. “Op deze manier kan ik het verhaal goed volgen. Ik heb nu al een vermoeden hoe het gaat aflopen, ook al ben ik pas halverwege.” Ik schoof Mike’s aantekeningen opzij en sloeg mijn armen om mijn vriend heen.

“Is het vanavond weer in pak?” vroeg Mike me toen we langzaam wakker werden. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen: blijkbaar waren we dusdanig vermoeid van het klauteren, dat we beiden in slaap waren gevallen. Ik draaide me op mijn zij en pakte het scheepsjournaal van het nachtkastje. Mike was in kleermakerszit op het bed gaan zitten en ik schurkte me tegen hem aan terwijl ik het papier voor ons open vouwde. “Nee, er is geen kledingvoorschrift deze keer.” Mike stond op en schoof het gordijn naar het balkon open. Zwijgend staarde hij uit over de zee; we hadden het eiland intussen verlaten en waren op weg naar het volgende. In de verte was nog wat te zien van het eiland wat we hadden aangedaan.

“Zullen we vanavond iets anders eten?”vroeg Mike, terwijl hij over de zee uit bleef kijken. Ik rolde mezelf over het grote bed naar hem toe en bleef op de rand liggen. “Waarom? Heb je geen trek?” Mike zweeg enkele seconden en haalde toen traag zijn schouders op. “Ik weet niet. Ik heb niet zoveel zin in veel mensen om me heen, geloof ik.” Ik stond op van het bed en ging achter hem staan. Ik zoende hem liefdevol in zijn nek. Langzaam draaide Mike zijn hoofd naar me toe. Ik zag een glimlach op zijn gezicht. “Zullen we sushi gaan halen op het negende dek?” vroeg ik hem. Mike knikte en volgde me, onze hut uit.

De volgende ochtend stond Puerto Rico op het programma. Ik had Mike gevraagd wat hij wilde gaan doen deze dag. Mike had besloten vooral lekker door San Juan, de (oude) hoofdstad van Puerto Rico te willen wandelen; gaan kijken in het fort en in de oude binnenstad. Vandaar dat we de volgende ochtend als een van de eersten ontbeten en ook als een van de eersten van boord gingen. De cruiseterminal lag dicht bij de oude binnenstad van het eiland. Puerto Rico was al een hele poos een Amerikaanse provincie; geen officiële staat zoals bijvoorbeeld Florida of Texas, maar wel met eigen senatoren in Washington. Opmerkelijk was dat Puerto Rico een eigen vlag had en internationaal als onafhankelijk land aan sportwedstrijden meedeed. Spaans was de voertaal, een erfenis van de kolonisatie.

We liepen het grote plein over en sloegen linksaf, de oude stad in. Op het hoogste punt lag het fort, maar daar wilde Mike pas later op de dag een kijkje gaan nemen. We slenterden door de oude straatjes; San Juan werd de oudste stad van de Verenigde Staten genoemd en af te zien aan de bouwstijl van de gebouwen, zou die bewering eigenlijk wel eens kunnen kloppen. We liepen door een van de poorten die toegang gaven tot de gerestaureerde stadsmuren, nadat we bij een straatverkoper die met een karretje bij de ingang stond, een blikje fris hadden gekocht. Het uitzicht over zee vanaf de stadsmuren was prachtig en we namen de informatie die op borden die langs het pad stond, gretig in ons op. We slenterden langs elkaar, intens genietend van de opkomende zon en het samenzijn.

Na een dik halfuur gelopen te hebben, maakte het pad, dat steeds smaller was geworden, een scherpe bocht naar rechts. Tot mijn verbazing eindigde het pad nu plotseling: voor ons doemden de hoge stadsmuren op en aan onze voeten stroomde de zee zachtjes over de rotsen. Mike en ik keken elkaar even verrast aan. Toen barsten we beiden in lachen uit. Mike pakte zijn digitale camera uit zijn rugzak en maande mij te gaan zitten op een van de rotsblokken. Zuchtend, ik had een bloedhekel aan poseren voor een foto, nam ik plaats en keek naar Mike.

Twee jonge vrouwen, waarschijnlijk studentes, kwamen op ons af gelopen. Ze vroegen Mike iets in het Spaans. Mike antwoordde in het Engels dat hij geen Spaans sprak, hetgeen een verlegen lach bij de vrouwen op hun gezichten veroorzaakte. Overschakelend in het Engels vroegen ze of Mike een foto van hen wilde maken. “If you take one of us too” zei hij met een glimlach en nam het fototoestel van de vrouwen over, die zich snel op de rotsen zetelden. Mike maakte de foto en gaf de dames hun toestel terug en overhandigde daarna zijn eigen toestel. Mike ging langs me op de lange, uit karamelkleurige stenen opgetrokken muur zitten die het pad scheidde van de kustlijn en sloeg zijn arm om me heen. Net voor het moment dat het meisje de foto wilde maken, drukte Mike zijn mond op mijn wang en gaf me een zoen. Met een rood hoofd gaf de vrouw het toestel terug aan Mike.

“Zullen we teruglopen?” vroeg Mike me, nadat we even zwijgend over zee hadden uitgekeken. Ik stond op en volgde Mike, terug richting de poort waardoor we gekomen waren. We liepen de hoofdstraat in en wandelden over de kinderkoppen richting het fort. We sloegen linksaf en verbaasden ons over de steilheid van de straatjes in dit deel van de stad. Ik was blij dat we het hoogste punt hadden gehad en we sloegen rechtsaf en wandelden langs een drukke weg in de richting van het fort. Onder me, aan de andere kant van de weg, zag ik op een basketbalveldje een groepje jongens enthousiast spelen. Op de vervallen tribune langs het veld zaten een paar meisjes ogenschijnlijk verveeld toe te kijken.

We staken de straat over en liepen de poort door die toegang gaf tot het fort. Ik kocht twee kaartjes en kreeg er twee plattegronden bij. Ik merkte aan Mike dat hij weer in zijn element was: het ging over oorlog en daar was Mike van oudsher erg in geïnteresseerd. We klommen een aantal steile, met erg ongelijke treden uitgeruste trappen op en kwamen zo op het hoogste punt van het fort. Het gaf een prachtig uitzicht over de stad en Mike zag zijn kans schoon om een aantal foto’s te maken, waarvoor ik vanzelfsprekend – onder vruchteloos protest - moest poseren.

Terug op de begane grond liepen we een van de kazematten in. Mike stopte abrupt bij een schilderij dat aan een van de muren was bevestigd. “Moet je kijken!” riep hij uit en wenkte me terug. “Dat lijken wel Nederlandse schepen!” Ik verplaatste mijn blik van een van de vitrines naar het schilderij waar Mike voor stond. Mike’s vermoedden klopte: op het schilderij waren meerdere schepen afgebeeld, met op de achtersteven een duidelijk herkenbare vlag in de kleuren ‘oranje-blanje-bleu’, ofwel de voorloper van de huidige Nederlandse driekleur. Ik bestudeerde het bijschrift en dat leerde me dat in 1625 Nederlandse schepen er in slaagden om het fort, San Felipe de Morro, te veroveren. Het Nederlandse succes was echter van korte duur: omdat het eiland niet zo geschikt bleek voor exploitatie, werd er niet veel aandacht aan gegeven en al snel door de Spanjaarden heroverd.

We wandelden nog even over de in vaal wit geschilderde binnenplaats en besloten toen de stad in te gaan om toch wat te gaan eten; we konden ook teruglopen naar het schip en daar de lunch gebruiken maar we besloten dat niet te doen: Mike wilde graag Spaans proberen en ik wilde hem die kans niet ontnemen. Vandaar dat we al slenterend terechtkwamen in een kleurig restaurant met uitsluitend Spaans sprekend personeel. Ik beheerste verschillende talen, maar Spaans bevond zich daar niet onder. Met handen en voeten lukte het ons om enkele tapas te bestellen en we lieten ons daarna voldaan onderuitzakken in de diepe rode banken, die langs de muur waren geplaatst. Ik accepteerde de wijnsuggestie zonder na te denken en zag Mike blij het interieur van de zaak in zich opnemen. Ik genoot van het moment.

Terug op het schip liepen we, na enkele souvenirs in onze kamer te hebben gelegd, naar het bovenste dek van het schip en namen plaats aan de reling aan de kant van de haven. Tijdens de sloepenrol was duidelijk gemaakt dat vertrektijd, vertrektijd was en dat passagiers die te laat waren, zelf maar moesten zien hoe ze, in de volgende haven, weer aan boord kwamen. Ik had van personeelsleden begrepen dat Puerto Rico wat dat betreft een ‘beruchte’ haven was: het gebeurde regelmatig dat gasten te laat terug kwamen.

Een kwartier vóór vertrek liet de bemanning de scheepshoorn langdurig klinken, ten teken dat passagiers die zich nog op de wal bevonden, moesten maken dat ze aan boord kwamen. We waren overigens niet de enigen die nieuwsgierig waren of iedereen op tijd terug zou zijn: de reling aan de landzijde werd drukker en drukker bezet door passagiers. Er ontstond opwinding toen we twee mensen in de verte aan zagen komen hollen, terwijl de bemanning de eerste trossen al hadden gelost. Onder luide aanmoedigingen vanaf het propvolle dek renden de twee voor wat ze waard waren. Direct nadat ze via de loopbrug aan boord waren gekomen, werd deze ingetrokken en voer het schip langzaam van de kade weg, op weg naar twee eilanden waar ik naar had uitgekeken: Aruba en Curaçao!

We slenterden die avond door de hoofdstraat op het schip, niet helemaal zeker van wat te doen. We namen een kijkje in het theater, maar de stand-up comedian ging zeker voor Mike te snel om leuk te zijn, dus nadat we ons drankje hadden opgedronken, verlieten we deze high-tech locatie en stonden vijf minuten later weer tussen de slenterende menigte. We keken elkaar aan en wisten, zonder ook maar een woord tegen elkaar te zeggen, genoeg: we gingen terug naar onze hut.

Mike diepte een zak borrelnootjes uit zijn rugzak en hield deze triomfantelijk omhoog. Ik schoot in de lach: ik vroeg me af hoe Mike deze zak zo lang had kunnen weerstaan; Mike was immers niet zo’n snoeper, maar borrelnootjes waren zijn zwakke plek. “Ik heb deze zak op Schiphol gekocht en ‘m bewaard voor… kweenie waarvoor eigenlijk. Nou ja, smakelijk!” Hij gooide de zak naar te toe en sprong direct daar achteraan langs me het bed op.

De volgende ochtend liepen we in de nog relatief koelte van Aruba via de loopbrug van boord. Mike had een witte blouse met korte mouwen van me geleend en had een zwarte driekwart broek aan getrokken en hoge basketball schoenen. Vanzelfsprekend maakte zijn witte baseball cap en zijn zonnebril ook deel uit van zijn uitdossing. In zijn rugzak had hij handdoeken meegenomen en zonnebrand. Mike wilde namelijk ook gaan snorkelen en had via mijn communicator een excursie geboekt bij een van de aanbieders die hij op internet had gevonden.

Op de kade hielden we een taxi aan en gaven de man achter het stuur het adres op waar we wilden gaan snorkelen. De man was blij verrast dat hij Nederlanders in zijn auto kreeg; het gros van de toeristen die aan land kwamen waren Amerikanen, legde de man uit. Vandaar dat de man ons ook in het Engels had aangesproken. “Maar Nederlands is toch de officiële taal op Aruba?” had Mike verbaasd gereageerd. “Dat klopt wel mijnheer”, zei de man in Nederlands met een prachtig Carribisch accent, “maar de plaatselijke bevolking spreekt vooral Papiaments en Engels. Dat laatste natuurlijk door alle toeristen die ons prachtige eiland bezoeken.”

We kletsten lekker met elkaar en na een kwartiertje reed de man een parkeerterrein op. We betaalden de chauffeur en stapten uit. Mike keek even waar bij zijn moest en liep toen met een veste tred naar een wit gebouwtje toe. Ik liep achter Mike aan en bekeek hem zorgvuldig. Ik was blij dat een groot deel van zijn verlegenheid de afgelopen maanden was verdwenen en dat hij zich niet zelfverzekerd voordeed, maar het ook steeds meer echt wás. Mike had lange tijd geworsteld met de omstandigheden, maar er intussen aan gewend geraakt en zich er thuis in gevoeld. Ik besloot mijn overpeinzing met een innerlijke glimlach en volgde Mike een smalle trap af, in de richting van de grote speedboot die ons naar De Palm Island zou brengen.

We bleken de enige passagiers te zijn, dus we namen plaats in de rode stoelen en keken naar het snel kleiner wordende cruiseschip. De stuurman draaide de gashandel al snel naar maximum, zodat we onszelf stevig vast moesten houden om op onze stoelen te blijven zitten terwijl het schip stuiterde over de golven. Ik voelde mijn maag langzaam op stijgen, terwijl Mike zichtbaar genoot van de ruwe tocht langs de kustlijn. Ik was blij toen de man de gashandel terugdraaide en het fraaie Resort zichtbaar werd. De man legde aan op een van de pieren die een stuk de oceaan in staken en hielp mij uit de boot te klauteren; Mike had zichzelf al op de pier gehesen en was richting het eiland gelopen.

Op het moment dat ik aan het einde van de pier was aangekomen en Mike had gevonden, was hij al in gesprek met een in een bikini gestoken blond meisje, dat Mike uitlegde dat zij zijn instructrice zou zijn voor die middag. Ik grinnikte, want ik merkte aan Mike dat hij opgelaten raakte onder de grote aandacht die het meisje hem gaf. Ik gebaarde Mike dat ik aan de bar zou gaan zitten onder een groot rieten afdak en gaf hem een knipoog die hij, ondanks de afstand, zag.

Het meisje had de uitrusting uit een houten kist gepakt en liep voorop richting de waterlijn om Mike instructie te gaan geven. Van een afstandje zag ik dat ze Mike geduldig uitlegde hoe hij de snorkel moest gebruiken en de luchtpijp, die hij in zijn mond moest steken. “Mooie zoon heeft u”, zei een in wit gestoken vrouw me, die me mijn bestelling kwam brengen. “Dank je wel” gaf ik de dame als antwoord; ik had geen behoefte uit te gaan leggen hoe het werkelijk tussen ons zat en bovendien was de zon inmiddels onbarmhartig gaan schijnen, wat er voor zorgde dat het zweet in baantjes over mijn rug naar beneden liep.

Ik baalde er van dat ik geen fototoestel bij me had: Mike waggelde met zijn zwemvliezen richting het water en verdween enkele seconden later met een sierlijke duik in de golven. Niet veel later zag ik twee pijpjes uit het water opsteken en af en toe een plons water. Ik draaide me van de waterlijn af en pakte een boek uit Mike’s rugzak. Ik nestelde me in een van de stoelen onder een grote parasol en zette mijn zonnebril op.

Een half uurtje later hoorde ik de speedboot weer; Mike ging met twee andere mensen een stuk de zee op om te gaan snorkelen. Onder andere een in de Tweede Wereldoorlog gezonken schip zou tegenwoordig een grote variëteit aan vissen herbergen en die wilde Mike graag zien. Ik had Mike duidelijk gemaakt dat ik niet mee zou gaan snorkelen: ik was nu eenmaal geen grote liefhebber van water en bovendien was ik tijdens mijn jeugd een keer voor de grap onder water geduwd in het zwembad. Omdat ik dat niet aan had zien komen, raakte ik bijna direct buiten adem en in paniek en was voor mijn gevoel bijna verdronken. Sindsdien liet ik onder water avonturen graag aan me voorbij gaan. Voor de vorm had Mike nog wel aangedrongen, maar hij realiseerde zich al snel dat aandringen niet zou helpen en was er over op gehouden.

Ik liet nog een cocktail brengen en bestelde kip van de grill. Ondanks dat Mike nu niet bij me was, genoot ik van de warmte en de prachtige omgeving. Het was niet echt druk in het Resort; ik liet me door een van de medewerkers vertellen dat het in het hoogseizoen bijzonder druk was in dit vrij exclusieve ressort. In het naseizoen moest men het vooral hebben van cruiseschepen.
Drie uur later hoorde ik de speedboot weer. Ik schoot in de lach toen ik zag dat Mike achter het stuur van de boot zat en de schipper ontspannen met de twee andere gasten aan het praten was. Hij legde de boot keurig aan de pier en hielp de twee andere mensen uit de boot stappen. Eenmaal op de pier zag ik Mike geconcentreerd speuren naar waar ik zat. Omdat het gros van de stoelen onbezet was, had hij me al snel gezien en zwaaide enthousiast naar me. Toen kwam hij met grote passen naar me toe gelopen.“Het was zó gaaf!” riep hij enthousiast, terwijl hij in de stoel langs me neerplofte. "Ik heb nog nooit zo veel prachtige vissen bij elkaar gezien! Wow…” Ik bestelde een appelsap voor hem terwijl Mike zijn zonnebril uit de langs mijn stoel staande rugzak viste.

“Je bent verbrand in je nek” zei ik hem; het deel van zijn achterhoofd dat niet door de blouse werd bedekt was rood gekleurd. Wat me ook opviel was dat de blouse meer doorkijk had dan ik me ooit had gerealiseerd: de tatoeage op Mike’s rug was behoorlijk gedetailleerd zichtbaar door het katoen heen. Mike knikte en hield een fles after sun omhoog. Ik pakte de fles aan en spoot een flinke hoeveelheid in mijn handen. Mike’s huid voelde gloeiend aan en Mike schrok min-of-meer van de relatieve koude van de after sun die ik dik in zijn huid masseerde.

De speedboot bracht ons keurig terug naar het haventje, waar we een van de gereedstaande taxi’s namen terug naar de cruiseterminal. We hadden nog een uurtje over en slenterden langs de toeristenwinkels, die voor een deel in duidelijk nagemaakte Amsterdamse grachtenhuizen waren gehuisvest. De Amerikanen verdrongen zich rond deze zaken; Mike had al snel gezien dat hij hier niets ging vinden. Met een blikje fris liepen we ontspannen terug naar de boot.

’s Avonds schoven onze Australische tafelgenoten weer eens aan. Zij hadden een eiland-tour geboekt en verschillende toeristische plekken bezocht. Vol enthousiasme vertelde Mike over zijn snorkelavontuur van die middag. Ik luisterde mee: Mike vertelde meer dan het beknopte verslag dat ik van hem had gekregen toen hij langs me kwam zitten op De Palm Island. Op basis van zijn uitleg was ik blij op het strand achtergebleven te zijn.

Jim en Sharon stonden er op om samen met ons na het diner een biertje te gaan drinken in de Sportsbar. Mike en ik keken elkaar aan: we dachten in de afgelopen dagen het schip goed te hebben leren kennen, maar een Sportsbar waren we nog niet tegen gekomen. We lieten ons overhalen en liepen, na als sluitstuk van het diner weer noodgedwongen te hebben meegezongen met de hele keukenbrigade van het schip, achter onze twee Australische tafelgenoten aan. Jim opende de deur van de Sportsbar en het eerste wat we zagen waren heel veel TV’s, die op allerlei plaatsen in de bar waren opgehangen.

Het tweetal trok ons enthousiast mee naar een hoek de TV afgestemd stond op een sport die in Nederland totaal onbekend was, maar in Australië mateloos populair: Australian Rules Football. We werden voorgesteld aan een aantal andere mensen die later ook Australiër of Nieuw Zeelander bleken te zijn en kregen allebei een groot blik Fosters in onze handen gedrukt. Mike en ik keken elkaar verwonderd aan: waar waren we nu weer beland? Het enthousiasme van de anderen bij de TV was echter bijzonder aanstekelijk en nadat ons de basisregels van het spel waren uitgelegd, gingen we helemaal mee in de beleving van de live-wedstrijd. Mike had al snel partij gekozen voor de Brisbane Lions, in het bijzonder voor de nummer 20 van dat team: Simon Black. Ik schudde lachend mijn hoofd terwijl Mike zijn tong naar me uitstak.

Diep na 12 uur liepen Mike en ik de bar uit, uitgezwaaid door de mensen uit Down Under. Mike had met een van hen afgesproken dat hij een Nederlands voetbalshirt zou opsturen in ruil voor een Aussie rules shirt. Mike had het bij een blik bier gelaten, maar ik merkte dat ik er minder goed tegen kon dan ik had verwacht en de wat ruwe zee maakte het er niet beter op. Mike pestte me door een heel stuk om te lopen en genoot zichtbaar van mijn verwoede pogingen om overeind te blijven. Vanzelfsprekend pakte ik Mike terug toen we eindelijk onze hut bereikten: ik gaf hem een nachtzoen, wenste hem welterusten en draaide me vervolgens om. Ik merkte aan het gedraai langs me dat dit niet helemaal hetgeen was waar Mike zich op had verheugd…

Gezegend met een lichte hoofdpijn werd ik de volgende morgen wakker. Het bed langs me lag open. Ik rolde mezelf op mijn andere zij en voelde aan het matras. Dat was koud: Mike was dus al eerder op gestaan. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en slikte. De bittere nasmaak van bier vulde mijn mond en deed me direct opstaan. Ik draaide een flesje cola die Mike op zijn nachtkastje had staan, op en dronk gulzig.

Ik draaide me om en zag door de gordijnen heen, de contouren van Mike die op het balkon een boek aan het lezen was. Ik opende de balkondeur en stapte de warmte in. “Over een uurtje zijn we op Curaçao” zei Mike me en sloeg me tegen mijn billen. “Je bent helemaal niets meer gewend, opa” sarde hij me, toen hij zag dat de alcohol van de avond eerder me danig parten speelde. Ik draaide me om en stortte me op mijn vriend en kietelde hem totdat hij luidkeels om genade smeekte.

We hadden geluk: de kant waar onze hut aan lag, bleek de kant te zijn waaraan het schip ging aanmeren aan de pier van Willemstad, de hoofdstad van Curaçao. Wat me verbaasde was dat het enorme schip langs een Nederlands oorlogsschip kwam liggen en dat de Nederlandse vlag aan de wal loom wapperde in de warme wind. We haasten ons naar beneden, richting de pier, omdat ik voor Mike een verrassing had geboekt; hij had me op een idee gebracht toen hij ging snorkelen en ik had alle tijd gehad dat voor hem te regelen toen hij gisteren op zee was.

Op de wal liep ik naar een kant waar allerlei touroperators hun klanten voor die dag ophaalden of probeerden klanten te scoren. Mike keek me verrast aan toen ik me meldde bij een meisje dat een bord “dolphin snorkel” omhoog hield. Mike was even sprakeloos: ik had blijkbaar zonder het me echt te beseffen één van zijn grootste, stille wensen vervuld. We namen plaats in de gele Landrover en reden snel via de hoofdstraat richting de Dolphin Academy, waar Mike zijn ontmoeting met dolfijnen zou meemaken.

Mike keek even teleurgesteld toen ik hem vertelde dat ik niet mee het water in zou gaan, maar het vooruitzicht dat hij zo dadelijk met dolfijnen zou gaan snorkelen en zelfs een stukje op hun rug zou mogen zitten, maakte dat meer dan goed. Ik controleerde voor de zoveelste keer ons fototoestel; ik moest er niet aan denken dat ik van Mike’s zwempartij geen foto’s zou kunnen maken!

Opnieuw kregen we te maken met de grote voordelen van op vakantie gaan in het laagseizoen: het was niet erg druk toen we aankwamen. Ik zag wel dat Mike zich binnen de kortste keren dood ergerde aan een groep Amerikaanse toeristen, die bijzonder overdreven naar elkaar reageerden bij alles wat ze deden. “Geniet Mike, stoor je niet aan die mensen, ze weten niet beter!” riep ik van een afstandje naar hem toe, toen Mike achter twee bijzonder dikke Amerikaanse dames aan in de richting van het strand liep.

“Als u foto’s wilt maken, kunt u gewoon het strand op lopen hoor. Als u maar niet het water in gaat, is dat geen probleem”, vertelde een van de medewerkers me, toen ik duidelijk zichtbaar stuntelig een plek probeerde te vinden van waar ik goede foto’s van Mike zou kunnen maken. Ik knikte dankbaar en liep snel het trapje af, naar het stand. Ik gooide Mike’s rugzak terug op mijn rug en ploegde door het mulle zand in de richting van het groepje dat inmiddels al tot hun middel in het warme zeewater stond.

Ik liet de rugzak in het zand ploffen en pakte de camera. Ik maakte enkele close up’s van Mike’s stralende gezicht en kreeg een heerlijk gevoel over me heen terwijl ik een foto maakte van bijna elke beweging die Mike maakte. Na een behoorlijk uitgebreide instructie zwom de groep een stukje de zee op. Er ging een gejuich op toen ze een aantal dolfijnen op zich af zagen komen. De dolfijnen zwommen rustig tussen de deelnemers door. Een van de instructeurs zorgde er voor dat ik de tijd kreeg om de camera goed in te stellen, net voordat een van de dolfijnen Mike een zoen gaf. Ik drukte precies op tijd af.

Ik switchte de camera naar film, toen het laatste onderdeel van deze dolphin snorkel was aangebroken: de dolfijn zou Mike, die het water in moest duiken, oppikken en aan zijn rugvin een stuk meeslepen. Flink geconcentreerd stond ik de camera in de hand, toen Mike enthousiast naar me zwaaide en daarna voorover naar beneden dook. Opeens hoorde ik een flinke plons en zag ik Mike door de lens aan de rugvin van de dolfijn vooruit getrokken worden.

Terug op het terras waar Mike zijn shirt en schoenen had achter gelaten, keek hij opgewonden op de camera naar de door mij gemaakte foto’s en het filmpje. Hij draaide zich naar me toe en gaf me een zoen, vol op mijn mond. De afkeurende blikken van de Amerikanen om ons heen, die abrupt in hun drukke gesprekken stilvielen toen ze deze twee in hun ogen aliens - wij spraken namelijk geen Engels tegen elkaar en dat vonden ze erg raar, vertelden ze elkaar, zich niet realiserend dat wij prima Engels verstonden - elkaar zagen kussen. “Thank you very much for your great respect and understanding for me and my beloved boyfriend. I hope to see you al back in the very near future!” riep Mike met een overdreven vriendelijke toon in de richting van de verbouwereerde kijkende Amerikanen, voordat hij zich omdraaide en we proestend van het lachen terug richting Willemstad gingen.

De taxi reed ons over de Koningin Julianabrug, die hoog boven de Sint-Anna baai uitstak en zette ons aan de voet van de koningin -Emma brug af. Deze zogenaamde pontjesbrug verbond de twee stadsdelen van Willemstad met elkaar en is de enige drijvende houten draaibrug in haar soort in de wereld. We liepen over de brug richting het oude centrum, Punda genoemd. Mike wees omhoog, naar de bogen over de brug, volgehangen met lampjes. “Dat moet wel een prachtig gezicht zijn, al die lampjes in het donker!”.

We slenterden wat langs de Handelskade van Willemstad. Aan deze kade stonden vele, fel gekleurde huizen uit de 18e eeuw waarin nu vooral souvenirwinkels zaten. “Wist je dat deze wijk op de Wereld Erfgoedlijst staat?” vroeg Mike me, terwijl hij een in brons uitgevoerd informatiebord las. We namen een kijkje in de Mikvé Israel-Emanuel Synagoge, de oudste synagoge van het Westelijk Halfrond en slenterden langs de De Ruyterkade, waar veel koopmannen uit het nabij gelegen Venezuela vanaf boten hun waren, meest groenten en fruit, aan de man brachten. Mike stopte bij een kraampje die allerlei kleurige vruchten verkocht.

De goedlachse verkoper sprak Papiaments en bood Mike een stukje aan om te proeven. Mike stak het stukje fruit in zijn mond en het was goed te zien dat het hem erg smaakte. Ik trok mijn portemonnee en kocht twee hele vruchten. Als extra service schilde de man de vruchten voor ons en wikkelde ze in een papiertje. We namen plaats op een van de bankjes in de buurt en aten de vrucht op, terwijl we genoten van de zon, de geuren van groenten en fruit, de drukte op straat en vooral van het moment.

We liepen een supermarkt binnen en keken rond. “Raar gevoel hé” zei Mike me, terwijl hij een zak Duyvis pinda’s uit een schap pakte. Ik keek Mike verbaasd aan. “Nou, wat ik bedoel is dat je hier in de tropen staat, Nederlands kan praten tegen het personeel en met euro’s kunt betalen. Rara wat klopt er niet?” We wandelden terug naar het schip en maakten vanaf het hoogste dek nog een paar foto’s van het eiland. Toen gingen we terug naar onze hut, terwijl Mike maar niet uitgesproken raakte over zijn ontmoeting met de dolfijnen.

De nieuwe dag zou een ‘zeedag’ worden: een dag die wel uitsluitend op zee door zouden brengen. We sliepen behoorlijk uit: Mike was nog aan het nagenieten van zijn geslaagde verrassing van de vorige dag en ik begon langzaam maar zeker te wennen aan het langzame wiegen van het schip. “Zouden we nog kunnen ontbijten?” vroeg Mike zich af terwijl hij met een bezorgde blik op zijn horloge keek. Ik schoot in de lach: “Nou, op deze boot kun je 24 uur per dag eten. Het zal wel loslopen denk ik zo” gaf ik hem als antwoord.

Mike sloeg het dekbed van zich af en liep richting de badkamer. Ik keek Mike aan en het binnenvallende zonlicht accentueerde zijn tatoeage op een prachtige manier voordat hij de deur achter zich sloot. Ik stond op, opende de deur en liep het balkon op. De zon scheen fel op ons balkon en mijn voeten konden de warmte van de houten planken waaruit de vloer van het balkon bestond nauwelijks verdragen. Vandaar dat ik het warme balkon snel verliet en me terugtrok in onze door de airco gekoelde hut. Ik hoorde het water uit de douche vallen en ging zitten op de rand van het bed. Nieuwsgierig bladerde ik door het scheepsjournaal van die dag en bekeek de activiteitenkalender. Er stonden een aantal activiteiten op die wij door ons late opstaan al hadden gemist en andere die me totaal niets zeiden.

Mike kwam de badkamer uitlopen, terwijl hij met de witte badhanddoek zijn blonde haren droogwreef. Ik stond op, gaf hem een tik op zijn nog natte billen en liep toen de badkamer in om me op te frissen. “Gaan we dadelijk eerst iets eten?” riep Mike vanaf de andere kant van de deur. Om te voldoen aan Mike’s wens kapte ik mijn douche halverwege af en droogde me snel af. We kleedden ons aan en verlieten onze hut. “Laten we naar de grote ‘cantine’ gaan, daar is altijd wel wat te eten te krijgen.” Mike knikte en volgde me door de gangen van het schip.

We sloten aan in een korte rij voor het gezonde deel van het aanbod, dat bestond uit brood, een uitgebreide keuze aan fruitsoorten en ontbijtgranen. We lieten de sausages, hash browns (gefrituurde stukjes aardappel), pannenkoekjes en bacon aan ons voorbij gaan. Dat gold niet voor een grote groep Amerikanen, die massa’s van dat vette eten op grote borden schepte. Mike keek ze spottend aan terwijl hij nog een flinke portie aardbeien op zijn bord schepte.

“Wat gaan we vandaag doen?” vroeg Mike me, terwijl hij een slok nam van zijn vierde beker citroenwater. Ik haalde mijn schouders op. “Zullen we dadelijk eerst eens lekker in een van de jacuzzi’s gaan liggen? Dan kijken we wel weer verder.” Mike knikte en legde zijn bestek op zijn bord. We stonden op en gingen ons omkleden.

Het was verrassend rustig op het zwembaddek van het schip. Mike legde zijn rugzak op een van de vele ligbedden en ging zitten. Hij maakte zijn schoenen los en deed zijn sokken uit. Ik had onze petten en zonnebrillen meegegritst van onze nachtkastjes toen we onze hut verlieten en voelde aan mijn hoofd dat dat een prima beslissing was geweest. Ik overhandigde Mike zijn bril en cap en stond op. In een van de drie jacuzzi’s zaten twee oudere mensen; in de andere twee zaten nogal luidruchtige mensen. Onze keuze was dus snel gemaakt.

Langzaam lieten we ons zakken in het warme water en lieten onze neus wennen aan de overheersende chloorlucht die uit de jacuzzi opsteeg. Ik was recht tegenover Mike gaan zitten en, ondanks dat ik het door zijn donkere glazen heen niet kon controleren, wist ik zeker dat Mike me nauwlettend in de gaten hield: het was de eerste keer dat hij hier in een jacuzzi zat en vond het prima dat ik het voortouw nam.

De oudere vrouw knoopte een gesprek aan met Mike. Hij zette zijn bril op zijn voorhoofd en draaide zich een beetje in de richting van de dame en al snel was hij in een leuk gesprek met de dame verwikkeld; de dame was vooral oprecht geïnteresseerd in het waarom van Mike’s tatoeage en Mike legde het overtuigend uit. De man die langs me zat, bleek de echtgenoot van de dame te zijn. Hij had bijna 60 jaar in de Texaanse oliebusiness gezeten en had twee jaar geleden zijn oliebedrijf verkocht. Sindsdien probeerde hij in te halen wat hij 60 jaar had gemist en reisde met zijn vrouw de hele wereld over. Hij nodigde ons uit om die avond in het specialiteitenrestaurant aan boord met hen te dineren. Ik keek Mike aan en hij knikte. Afgesproken!

Het oudere echtpaar stond op en verexcuseerde zich: ze gingen naar een kunstveiling aan boord die over een half uur zou beginnen. Mike en ik keken elkaar verbijsterd aan: een kunstveiling? Hier, aan boord van dit schip? Mike zuchtte. “Wat een geweldige mensen! Ze kijken niet op je neer omdat je uit Europa komt, zoals zoveel Amerikanen wel doen, en ze zijn oprecht geïnteresseerd in je. Goh…” Ik stond op: in mijn ooghoek zag ik een groepje mensen aankomen die ook in de jacuzzi wilden plaatsnemen en die een totaal andere indruk op mij maakten dan de mensen waar we zojuist kennis mee hadden gemaakt. Subtiel wenkte ik Mike die mijn hint begreep.

“Er is een golfclinic over een uurtje. Zullen we dat gaan doen?” vroeg Mike me, terwijl hij door het scheepsjournaal bladerde. Mijn baas had er jarenlang geleden op aangedrongen dat ik moest leren golfen, omdat dit goed was voor het netwerken; iets waar ik een grote hekel aan had. Ik vond me toen echter niet in de positie om ‘nee’ te zeggen tegen het advies en had daarom keurig mijn GVB gehaald. Ik moest toegeven dat ik het spel, naarmate ik het vaker deed, steeds leuker ging vinden. Totdat Mike in mijn leven kwam, ging ik in het weekend vaak golfen. Niet alleen omdat ik het spel leuk vond, maar vooral omdat ik eigenlijk niets anders wist te doen… Ik had Mike meermalen voorgesteld om eens een keer mee te gaan, maar dat had hij altijd lachend afgewezen. “Ik speel alleen met ballen met haartjes erop” had hij me eens spottend als antwoord gegeven toen ik hem opnieuw had uitgenodigd eens mee te gaan naar de golfclub twee dorpen verderop.Zijn aanbod verraste me dus en ik besloot gebruik te maken van deze onverwachte mogelijkheid.

We meldden ons bij de receptie en vroegen of er nog plaats was in de clinic. Dat bleek zo te zijn. Ik liet direct de fee van mijn boardcard afschrijven, bang dat ik was dat Mike zich zou bedenken. We liepen terug naar onze hut om ons om te kleden. Ik pakte een broek en poloshirt uit mijn koffer en trok deze aan. Terwijl ik mijn sportschoenen strikte, zag ik Mike’s kledingkeuze: witte basketball-schoenen, een driekwart zwarte broek met prominent het MoH-logo erop en een PSV-shirt met zijn naam er achterop gedrukt, dat ik hem een tijdje geleden cadeau had gedaan nadat ik een wedstrijd in een skybox had meegemaakt in het Phillips Stadion in Eindhoven. Ik keek Mike aan, zonder iets te zeggen. Mike trok een zuinig mondje en begon zich, vanzelfsprekend diep zuchtend, om te kleden en pakte wat meer neutrale kleren uit zijn koffer. Beide gestoken in een keurig poloshirt, driekwartbroek en sportschoenen gingen we op weg naar het bovenste dek, waar een driving range was gebouwd.

Drie andere passagiers hadden zich ook aangemeld en we werden begroet door een professionele golfleraar. Ik bleek de enige te zijn die vaker had gespeeld, dus de leraar begon met enkele basis-dingen, zoals het op de juiste manier vasthouden van een golfclub. Het trainen van deze zogenaamde grip deed de man erg uitvoerig en ik merkte dat Mike langzaam zijn geduld begon te verliezen: hij was er vanuit gegaan dat hij heerlijk voluit kon gaan meppen en had geen rekening gehouden met deze ogenschijnlijk saaie oefeningen. “Volhouden Mike! Je leert nu vanuit techniek te slaan en niet vanuit kracht. Als je nu goed oefent, kun je misschien ooit van mij winnen.” Dit soort uitspraken deed ik wel vaker; ik wist dat Mike zich hierdoor uitgedaagd zou voelen en dat was precies mijn bedoeling. Zichtbaar steeg zijn concentratie en aandacht voor de uitleg door de instructeur: het puntje van zijn tong was voortdurend zichtbaar tussen zijn lippen.

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klasXXXIII

Bericht door Pringles1 » za 17 okt 2020, 11:53

Het was onbedoeld komisch om te zien hoe Mike, met zijn massieve schouderpartij, probeerde in een rechte lichaamslijn en met zijn bovenlichaam min of meer gefixeerd, het balletje in de hole te slaan; een hole die op ongeveer een meter van hem vandaan was. De golfclub leek een luciferhoutje in zijn handen en Mike had zichtbaar moeite om uit souplesse te slaan en niet vanuit pure spierkracht. De professional deed uitermate zijn best de hoekige stijl van Mike zo ver als mogelijk was te veranderen in een soepele swing. Toch zag ik Mike met sprongen vooruit gaan en kreeg zelfs de indruk dat Mike’s aanvankelijke motivatie om mee te gaan, namelijk mij een plezier doen, steeds meer plaats maakte voor zijn eigen ambitie om beter te worden.

Na een uurtje oefenen vond de instructeur dat we ‘los’ mochten op de driving range, die bovenop het hoogste dek was gebouwd. De afstand tot het met een soort van kippengaas bedekte hek was amper 15 meter, maar dat deerde niemand: het emmertje golfballetjes was sneller leeg dan ik verwacht had. Mike keek me vanaf zijn plek aan en stak zijn duim op: hij had het dus naar zijn zin en ik vond het jammer dat ik niet in zijn ogen kon kijken: zijn zonnebril verborg zijn ogen aan mijn blik. Ik wist echter zeker dat ze zouden glinsteren!

Ik had op een bordje bij de deur gelezen dat het ook mogelijk was om, indien gewenst onder begeleiding, een rondje golf te spelen op een van de eilanden die we aan zouden doen. Ik had er stiekem op gehoopt dat ik een rondje zou kunnen spelen terwijl Mike zich aan boord zou vermaken. Dat Mike er schijnbaar lol in had, had ik nooit verwacht. Ik stelde Mike voor om op het volgende eiland dat we aan zouden doen, een rondje te spelen. Mike knikte heftig: hij was gegrepen door het spelletje. Met een lach boekte ik bij de instructeur een 9 hole tour op een van de beste golfbanen van de wereld: de Mahogany Run Golf Course op St. Thomas.

Mike liep erg zelfverzekerd terug naar onze hut. Dat was een pose die Mike wel vaker aannam als hij trots op zichzelf was. En in dit geval mocht dat ook: ook al was zijn spel nog zeker niet goed, hij kreeg de kneepjes steeds beter onder de knie en, en dat was het belangrijkste, hij vond het leuk om met een golfclub bezig te zijn. Ik sloot de deur achter me en Mike sloeg zijn armen om me heen. Ik keek secondelang in zijn prachtige, glinsterende ogen en genoot van zijn prachtige glimlach. Toen drukten Mike’s handen om mijn schouders me langzaam, maar vastberaden, op mijn knieën.

Ik lag hardop na te hijgen op het bed middenin onze hut, terwijl Mike lachend de badkamer in liep. “Je wordt ouder mannetje” zei hij spottend naar me, terwijl hij zijn tong uitstak. Het kussen sloeg met een klap tegen de snel door hem gesloten badkamerdeur, waarna er van achter de deur een nog luidere lach weerklonk. Ik schudde mijn hoofd en nam een koel blikje water uit de minibar en dronk het in een teug leeg. Daarna legde ik kleren klaar voor onze diner date met het Texaanse echtpaar wat we in de jacuzzi hadden ontmoet.

“Schiet eens op Mike, we hebben nog iets meer dan 20 minuten en ik wil me ook nog even douchen!” riep ik een beetje korzelig in de richting van de badkamer. Ik was er aan gewend dat Mike, als we ergens écht naartoe moesten (zo noemde Mike belangrijke ontmoetingen), geruime tijd voor de spiegel kon staan om zich helemaal glad te scheren en zijn haren in de juiste snit te gellen, maar ik kon zijn getreuzel nu niet echt waarderen. Vandaar dat ik op de deur bonsde. Ik hoorde water klotsen en keek daarna in de slaperige ogen van Mike. Hij was in bad in slaap gevallen! Lichte paniek maakte zich van hem meester en terwijl ik me douchte, schoor Mike zich gehaast.

We ontmoetten elkaar bij de ingang van het specialiteitenrestaurant. Zo’n restaurant was een vreemde eend in de bijt aan boord van een cruiseschip: het eten was op het hele schip inclusief, behalve in deze restaurants. Onze tafelgasten waren erg gastvrij en we namen plaats aan een prachtig gedekte tafel voor 4. Een sommelier adviseerde ons een Chileense wijn en we keken in de menukaart wat we wilden gebruiken. Ik had me heimelijk druk gemaakt of Mike het restaurant niet té zou vinden, maar toen ik stiekem naast me keek zag ik Mike belangstellend in de menukaart bladeren en met zorg iets kiezen.

Ik genoot er van om Mike te horen vertellen over Nederland, over zichzelf en over ons. Toen hij het laatste onderwerp aansneed was ik een beetje zenuwachtig: het Zuiden van de Verenigde Staten stond nu niet bepaald bekend als homovriendelijk. De vrouw, die Sue bleek te heten, legde echter haar hand liefdevol op die van Mike: haar zus was lesbisch en de zoon van een van haar man’s broers, was homo. Ik was blij dat het dus geen issue was en luisterde naar Mike’s geestdriftige verhaal. Zijn Engels was zeker niet perfect, maar zijn enthousiasme vergoedde alles. We genoten van een heerlijke maaltijd en toen we het dessert gebruikt hadden, bleek het al dik na twaalven te zijn. Met het uitwisselen van visite-kaartjes (Mike had er van zijn baas net voor we vertrokken ook gekregen: “Mike van Weem, projectleider” stond er op en Mike had me uitgelaten gebeld toen hij ze overhandigd had gekregen: hij had het gevoel er nu echt bij te horen) beëindigden we een prachtige avond.

“Zullen we nog even naar het zwembaddek gaan? Daar is een “midnight-disco” avond aan de gang heb ik in het scheepsjournaal gelezen.” Ik knikte: ik wilde niets liever dan nog even genieten van het heerlijke gevoel wat ik had gekregen van mijn enthousiaste vriend. We gingen terug naar onze hut en wisselden onze “formal suits” in voor iets anders. Mike kwam met een shirt aanzetten met op de achterkant in fluoriderend zilver prominent het neophyte-logo. Ook overhandigde hij me een shirt met daarop het MoH-logo. Ik keek Mike aan, maar hij legde zijn wijsvinger op zijn mond. Hoofdschuddend volgde ik hem, onze hut uit. In de lift naar boven werden we weer opzichtig genegeerd door de andere passagiers, iets wat er voor zorgde dat Mike de slappe lach kreeg en ik enkele tellen later volgde, dit tot zichtbare irritatie van de anderen in de lift. Proestend liepen we de lift uit en de klamme avondlucht in.

Het zwembaddek was ontdaan van alle ligbedden die er de hele dag hadden gelegen. Deze waren vervangen door statafels en over het hele dek waren kabels met gekleurde lampen gespannen. We meldden ons bij een van de bars en voor ik iets kon zeggen, had Mike twee glazen champagne besteld. Ik keek Mike verbaasd aan en hij antwoordde mijn blik met zijn prachtige glimlach. Zonder iets te zeggen overhandigde hij me een van de twee glazen en liep richting de reling.

Een paar minuten keken we, zwijgend langs elkaar staand, uit over de kalme zee en snoven de zilte zeelucht, gemengd met de reuk van geroosterd vlees op. Zijn glimlach leek op zijn gezicht gebeiteld te zijn. Zonder ons van de omgeving iets aan te trekken, gingen we dichter bij elkaar staan en vonden onze lippen elkaar.

“Zullen we eens kijken of ze ook echte muziek hebben?” vroeg Mike me met een ondeugende lach. Voor ik hem kon vragen of dat wel een goed idee was, liep hij al richting het podium waarop een DJ stond. Mike wenkte de DJ, die voorover boog. Ik kon van een afstand natuurlijk niet horen waar ze over spraken, maar aan de lichaamstaal kon ik zien dat de DJ Mike’s idee een grappig plan vond: na een stevige hoofdknik ging de DJ weer rechtop staan en begon te zoeken in zijn platenkoffers.

Met een mogelijk nog grotere glimlach kwam Mike naar me toe gelopen. “Wat heb jij uitgehaald, van Weem?” vroeg ik hem op een pseudo-boze toon. Mike’s gezicht bleef stralen, maar hij gaf geen direct antwoord op mijn vraag. “Kom, gaan we alvast de dansvloer op.” Ik trok mijn wenkbrauwen op, maar volgde Mike de dansvloer op, waar een paar honderd mensen dansten op enkele klassieke disco/rocknummers.

We deinden een beetje mee, totdat de muziek stopte. Mike gaf me een por en wees naar het podium. “Ladies and gentlemen!” hoorden we de DJ zeggen. “We have some people here all over from the Netherlands. Those two Dutchmen…” (de man wees met zijn microfoon nadrukkelijk onze kant op) “… are on a sort of honeymoon and Mike has asked me to play soms typical Dutch music. And who am I to refuse that! Therefore… especially for our Dutch friends!” Ik keek Mike boos aan: hij wist heel goed dat ik er een gloeiende hekel aan had in het middelpunt van de belangstelling te worden gezet en dat gebeurde nu: een paar honderd paar ogen keken ons nieuwsgierig aan. Daarnaast vreesde ik dat hij de DJ zo gek had gekregen Frans Bauer of Andre Hazes te gaan draaien. Ik was daarom enigszins blij dat dat niet het geval bleek.

Ik herkende de begintune uitstekend: de DJ had, van God mocht weten waar vandaan, de single “James Brown is still alive” van de Rotterdamse DJ Paul Elstak gevonden en zo hoorde ik op een cruiseschip in de Caraïben het nummer waarop Mike, Yuri en Yannick vaak helemaal uit hun dak gaand door mijn huiskamer of tuin dansten… Ik verbaasde me hier enkele seconden over, maar toen ik Mike weer uit zijn dak zag gaan, ging ik zelf ook helemaal los. Blijkbaar was ons fanatisme zo aanstekelijk, dat de DJ er nog een hardcore- achtig nummer op liet volgen. Aan het einde daarvan stak Mike zijn duim op naar de DJ die met een lach liet merken Mike’s initiatief heel leuk gevonden te hebben. Mike bood me lachend een blik Foster’s aan toen ik aan het uithijgen was op een van de bankjes langs de reling. Ik nam pas een slok nadat ik Mike had bedankt met een stevige zoen.

Ik genoot van mijn blik bier en de sfeer om me heen. Ik zag verschillende mensen naar me kijken en dan met name naar de kleren die ik droeg. Ik wist dat ze eigenlijk niet bij me pasten, maar dat maakte me op dat moment helemaal niets uit: ik was zielsgelukkig dat ik samen met Mike op de boot zat en dat hij genoot van elke minuut die we samen waren.

Mike kwam aanwandelen met een bord met daarop een hele berg gegrilde kippenvleugels. Samen peuzelden we het bord leeg, terwijl we naar de dansende mensen keken. Na de laatste vleugel stond Mike op en bracht het bord terug. “Zullen we gaan slapen?” vroeg Mike me. Ik knikte: ik had genoeg gezien en gedaan voor vandaag.

De volgende ochtend stonden we op tijd op: we zouden rond 10 uur arriveren op St. Thomas en dan met een boot naar de golfbaan worden gebracht. Ik had de golfcoach gevraagd of hij ons wilde begeleiden, maar het bleek dat hij enkele lessen op de boot mocht geven die dag. De man stelde me voor om een coach van de baan zelf te gebruiken en nadat ik hem had verteld dat een goed idee te vinden, nam hij de telefoon en zorgde ervoor dat wij bij de baan opgevangen zouden worden.

“Wat sta jij te drentelen?” vroeg ik Mike. Ik wist intussen dat hij dan iets wilde gaan doen, maar niet helemaal zeker was van mijn reactie en daarom aarzelde. “Nou”, zei Mike me, “ik heb even op de site van die golfclub gekeken, en volgens mij heb ik daar echt niet de juiste kleren voor bij me.” Ik keek Mike aan. “Dus?” vroeg ik hem. “Uh… ik heb op dek zes een winkeltje gezien met volgens mij golfkleding.” Ik stond op. “Waar wachten we dan nog op?” vroeg ik hem. Dankbaar keek hij me aan; ik zag aan zijn gezichtsuitdrukking dat er een last van zijn schouders was gevallen.

Een vriendelijk meisje hielp ons om een juiste outfit voor Mike te kiezen. Ik probeerde hem nog in een geruite broek te krijgen, maar Mike gaf duidelijk aan dat daar voor hem toch echt de grens lag. Ik kreeg een por van hem toen hij zich realiseerde dat ik hem alleen maar voor de gek hield. Ik rekende de kleding af en met twee tasjes met kleren liepen we terug naar onze hut.
In de Cantine aten we een gezond ontbijt. Het viel me of dat verschillende mensen ons aanstaarden. Ik hield het er maar op dat dit mensen waren die de nacht daarvoor ook op het zwembaddek waren geweest en ons nu in een compleet andere outfit zagen zitten. Mike had het allemaal niet door: hij kletste over van alles en nog wat en at in de tussentijd een indrukwekkende hoeveelheid fruit op.

Op de onaantrekkelijke kade (een smalle, grijze betonstrook, met hoge hekken met prikkeldraad erop gescheiden van de rest van het eiland) maakten we kennis met de geboekte golfcoach. Hij ging ons voor naar een bovenmaat model speedboot en nodigde ons uit aan boord te stappen. Mike zette zijn zonnebril even af om me een knipoog te kunnen geven, ten teken dat hij het erg leuk vond. We namen plaats op de witlederen bank aan de achterzijde van het schip en kregen beiden een glas champagne aangereikt. Langzaam voer de boot de haven uit en sloeg eenmaal de cruisehaven uit, linksaf om zo een stuk om het eiland heen te varen in de richting van de golfbaan. De schipper nodigde Mike uit om ook eens stukje te varen. Hij keek me aan en gelukkig was mijn hoofdknik voldoende voor hem om achter de stuurhandels te gaan zitten. Hij had dan wel met de speedboot van mijn baas gevaren, maar toen zat Yannick aan de handels en deze boot was ook wel een iets groter formaat. Ik maakte snel een paar foto’s van Mike op de schippersstoel.

In het clubhuis van de golfclub kregen we uitleg over de greenrules en kregen beiden een caddy toegewezen. Mike keek de jongen die zijn tas zou gaan dragen aan en haalde demonstratief zijn tong langs zijn lippen. Ik gaf hem een hele boze blik waarna hij zijn tong naar me uitstak. Ik had me weer laten foppen… Met z’n vijven liepen we naar buiten en gingen als eerste het afslaan oefenen. Een klein uurtje daarna liepen we de eigenlijke baan op. De holes waren grotendeels langs de eilandoevers gelegen en waren prachtig aangelegd, met prachtig onderhouden greens en schitterende bomen, stuiken, bloemen en planten. Ik genoot minstens zo veel van de omgeving, dan van het spel.

We lunchten heerlijk in “The Grille”, waar duidelijk bleek dat Mike en zijn caddy – die ook Mike bleek te heten – het heel goed met elkaar konden vinden. Ik leerde dat het hier vrij bijzonder was dat caddies door golfspelers werden uitgenodigd met hen te lunchen. Ik vond het niet meer dan vanzelfsprekend en zag dat het erg werd geapprecieerd. Na de lunch maakten we de ronde af. Ik haalde mijn handicap net, door een birdie te slaan op de laatste hole. Mike had zijn dag niet helemaal en hechtte naarmate de dag vorderde, steeds meer belang het kletsen met zijn caddie dan voor het halen van een goede score. Ik liet het maar zo: ik was al lang blij dat Mike met me mee was gegaan.

Op de terugweg sloeg Mike beleefd het aanbod om opnieuw te sturen af en liet zich langs me op de bank zakken. Hij sloeg zijn linkerarm om mijn schouders en ging wat onderuit zakken. Hij haalde een paar keer diep adem en trok de klep van zijn cap wat naar beneden, zodat de zon niet meer in zijn gezicht scheen. Ik keek langs me en zag hoe Mike gelukkig langs me zat en dat gaf me een fantastisch gevoel.

Terug aan boord besloten we eerst uitgebreid in bad te gaan. Mike liep de badkamer in om de kranen open te zetten. Ik trok mijn kleren uit, opende de balkondeur en stapte ons afgeschermde balkon op. Ik had me er van vergewist dat onze hut aan de zeezijde lag; ik had in de bar bij de Australiërs verhalen gehoord van stelletjes die dat niet goed in de gaten hadden gehad… Ik had een blikje seven-up uit de minibar gepakt en dronk dat nu op, terwijl de zon mijn huid verwarmde.

Ik hoorde de deur van mijn balkon open gaan en ook weer sluiten. Direct daarna voelde ik Mike’s armen om me heen en stak zijn stijve pik stevig tegen mijn bovenbeen. Ik draaide me om en zoende Mike. Ik zag direct dat Mike de afgelopen dagen flink bruiner was geworden: het was goed te zien dat Mike een grote zwembroek had gedragen de afgelopen tijd. Ik verbaasde me over zijn tatoeage; ondanks dat deze nu geruime tijd aan zon was bloot gesteld, was de inkt nog steeds prachtig donker en de lijnen bleven scherp. Het had de tatoeëerder heel veel tijd gekost, maar het was vakwerk.

Ik plaatste Mike met zijn rug tegen de reling en zakte langzaam door mijn knieën. Mijn lippen omsloten zijn roze eikel en toen mijn tong zijn eikel raakte, slaakte Mike een diepe zucht. Ik voerde het tempo langzaam maar zeker op en speelde met zijn ballen. Al snel begon Mike onregelmatiger te ademen en zachtjes te grommen. Enkele tellen daarna vulde mijn mond zich met Mike’s sperma. Mike trok me liefdevol overheid en pakte toen mijn hand vast. Hij opende de deur van het balkon en geleide me toen naar binnen.

Ik stapte als eerste in het warme water van het behoorlijk grote bad. Ik lachte naar Mike en hielp hem de badkuip in. Hij draaide zijn rug naar me toe en ging toen langzaam zitten. We schoten allebei in de lach toen bleek dat we toch te veel water in de badkuip hadden laten lopen en het over de rand klotste. Mike draaide zijn gezicht naar me toe en fluisterde “de volgende keer harder doorzuigen…” in mijn oor, gevolgd door een knipoog. Ik moest nog steeds wennen aan zijn directe humor; aan de ene kant vond ik deze best grappig, aan de andere kant was deze vaak zo expliciet, dat ik er rode oren van kreeg.

Mike nestelde zich op me en ik streelde hem met mijn handen over zijn hele lichaam. Mijn handen vonden zijn stijve pik en met een hand begon ik Mike langzaam af te trekken en met mijn andere hand bleef ik Mike strelen. Mike had intussen mijn pik tussen zijn billen gebracht. Mike keek me aan en ik knikte. Hij nam mijn pik toen in zijn hand en manoeuvreerde hem op precies de juiste plek.Langzaam maar zeker drong ik in mijn vriend, en terwijl het warme water ons verwarmde hadden we beiden toch kippenvel.

Liggend op een badhanddoek keken we op bed naar een science fiction film. Er was van alles te doen op het schip, maar zonder het tegen elkaar te zeggen, vonden we beiden dat we deze avond lekker samen wilden zijn. Ik kleedde me een keer aan om snel twee pizza’s, sushi en zes flesjes appelsap te halen en kroop daarna weer tegen Mike aan, die me liefdevol in zijn armen nam.
De volgende ochtend werd ik als eerste wakker. Ik voelde de boot langzaam op en neer wiegen, waardoor ik wist dat we weer aan het varen waren en er langzaam een einde aan onze cruise zou komen: St. Thomas was de laatste stop op deze reis. Ik keek langs me en zag Mike heerlijk slapen. De zon, die door een kleine opening tussen de beide groene gordijnen door glipte, scheen precies op zijn pik. Ik besloot Mike op een speciale manier wakker te maken en boog me over hem heen.

We zouden twee dagen op zee zijn en dan de dag daarop ’s morgens in Miami aanmeren. Mike had besloten dat hij in ieder geval The Da Vinci Code wilde uitlezen en ik had ook nog een stapel boeken en tijdschriften in mijn tas zitten. Ik belde daarom naar de roomservice en bestelde een ontbijt voor twee op onze kamer. Een half uurtje later stonden er twee medewerkers met grote dienbladen in hun handen voor onze deur. We plaatsten de dienbladen op de tafel op ons balkon en aten rustig ons ontbijt op. Zo bleven we de hele dag op ons balkon: we aten wat, we dronken wat, we speelden een spelletje kaart, we lazen wat en we vreeën verschillende keren. Het was goed zo: even geen drukte om ons heen, gewoon lekker met z’n tweeën samen zijn.

Aan het diner die avond troffen we onze Australische gasten opnieuw. Mike vertelde vol vuur over het golfen op St. Thomas en zijn zelfspot in zijn verhaal deze Jim en Sharon meermalen bulderen van het lachen. Het was me opgevallen dat Mike steeds vrijer Engels sprak en vond dat vanzelfsprekend prachtig. Na een heerlijk diner nodigden onze tafelgenoten ons opnieuw uit om mee te gaan naar de Sportsbar. Ik maakte Mike met een gebaar duidelijk dat ik het allemaal prima vond en daarna besliste Mike dat we mee zouden gaan. De Australiërs waren zichtbaar blij dat we weer bij hen aanschoven en we kletsten en dronken totdat het personeel van de bar ons vriendelijk doch dringend verzocht naar onze hutten te gaan.

We besloten de laatste volle dag te beginnen met een lekker ontbijt in het restaurant. Ontbijten aan boord kon in de Cantine, waar je zelf moest opscheppen vanaf de buffetten, of in het restaurant waar je van de kaart kon kiezen. We werden aan een tafel met een grote Amerikaanse familie geplaatst en door hen straal genegeerd. Mike keek me aan: dit was dus ook Amerika; aan de buitenkant bijzonder vriendelijk en aardig, maar als je door die buitenkant heen keek… We lieten ons ontbijt er echter niet door bederven. Sterker nog, we besloten heerlijk in het Nederlands onze reis tot nu toe te gaan evalueren. Het werd nog leuker toen bleek dat een van de obers uit Zuid-Afrika kwam en het Afrikaans beheerste. We kletsten geruime tijd met deze ober – het was nog niet druk in het restaurant - zichtbaar jaloers bekeken door de Amerikaanse familie die gaandeweg steeds minder praatjes bleek te hebben.

Na lekker gegeten te hebben, trokken we onze zwembroeken aan en gingen met een lading leesvoer aan het zwembad liggen. We installeerden ons bij een tafeltje en Mike zette zijn zonnebril en pet op en stak de dopjes van zijn I-Pod in zijn oren. Hij had in Nederland een paar avonden op internet – geholpen door Koen, want internet en Mike ging niet altijd goed samen – rondgesurft en zo een heleboel bestandjes op zijn I-Pod gezet. Ook al sloten de dopjes best goed af, ik kon horen dat Mike naar een hardcore set aan het luisteren was. Ik maakte stiekem een foto van Mike, die in een dik boek aan het lezen was. Ik was vastbesloten het aan Mike’s ouders te laten zien was we terug waren; ik was er namelijk van overtuigd dat ze me niet zouden geloven als ik hen zou vertellen dat Mike The Da Vinci Code gelezen had.

Het werd langzaam drukker rondom het zwembad. Terwijl we onze lunch aten, hoorden we dat er die middag spelletjes in en rondom het zwembad zouden worden gedaan. Geamuseerd keken we toe hoe enkele meisjes van rond de 20 zich met veel kabaal aanmeldden voor de spelletjes. Mike schudde zijn hoofd om het geschreeuw wat er mee gepaard ging en ging weer op zijn ligbed liggen.

Mike had echter buiten een van de deelneemsters gerekend. De dame, waar ik, als ik niet op jongens zou vallen, zeker een poging voor zou willen doen, kwam op Mike aan gelopen. Omdat Mike echter zijn I-Pod in had, zag ik het wel en kreeg direct voorpret voor wat komen zou. Het beeldschone meisje, gezegend met een paar borsten die net in het bovenstukje van haar bikini bleven zitten, tikte Mike op zijn schouder. Toen Mike zijn dopjes uit zijn oren haalde om te kijken wie hem op zijn schouders tikte, ging er een gejuich op uit de mensen die stonden te kijken. Mike keek me wanhopig aan, maar ik lag al rollend van het lachen op de vloer. Er restte Mike niets dan met een diepe zucht zijn I-Pod op het tafeltje te leggen en op te staan.

Mike kreeg een microfoon onder zijn neus gedrukt en hij moest vertellen wie hij was, wat hij voor werk deed en waar hij vandaan kwam. Ik kon goed zien dat Mike blij was dat hij een zonnebril op had, zodat hij zich daar een beetje achter kon verschuilen. Het meisje had haar arm ferm om hem heen geslagen, niet wetend dat Mike helemaal niet van meisjes hield. De presentator deed zijn werk echter fantastisch en ik wist dat Mike genoeg eergevoel had dat hij, nu hij mee moest doen, ook wilde winnen ook.

Het eerste onderdeel was dat de mannen, met hun meisje op hun nek, heen en weer moesten lopen door het zwembad. Mike keek me gemaakt boos aan toen ik hem luidkeels lachend aanmoedigde terwijl hij zich in het zwembad liet zakken. Het werd er voor Mike niet beter op toen Jim, Sharon en de Australiërs van de Sportsbar bij mij kwamen staan en zich er ook luidkeels mee gingen bemoeien. Het meisje ging zichtbaar blij op Mike’s machtige schouders zitten en wachtte het startsein af.

Het was duidelijk te zien dat Mike de beste conditie van alle deelnemers had en Mike won het eerste spelletje dan ook zonder veel problemen. Mike ontdooide daar zichtbaar door en hij stond tussen de verschillende onderdelen te praten met de groep waar het meisje bij hoorde. Het viel me echter ook op dat het meisje Mike wel heel veel aandacht schonk. En ook al wist ik heel goed dat Mike nooit op meisjes zou vallen, de aandacht die ze aan Mike schonk maakte me ergens erg jaloers. Ik slaakte een diepe zucht en trok nijdig een aangereikt blik Fosters open.

Het laatste onderdeel was een soort van riddergevecht: het meisje moest op de schouders van de jongen gaan zitten en kreeg een hamer van zacht schuim aangereikt. Vervolgens was het de bedoeling dat je probeerde het meisje van de ander van de schouders te krijgen. Degene die het langste zou blijven zitten, won het spel. Amerikanen zijn dol op competitie dus dit spel werd vol gejuich begeleid. Als extra moeilijkheidsfactor werden de jongens geblinddoekt, zodat ze niet precies wisten waar ze stonden.

Het meisje ging in Mike’s nek zetten. “Klem je armen om haar onderbenen Mike!” schreeuwde ik naar hem toe. Mike had het gehoord: hij nam de onderbenen van haar in een greep die zichtbaar niet makkelijk los te krijgen was. Al snel sneuvelden verschillende deelnemers en bleef Mike moeiteloos overeind. Mike had duidelijk voordeel van zijn stevige postuur en dat hij al jarenlang talloze keren per dag met stenen trappen op had gelopen, betaalde zich nu uit. Met een venijnige klap sloeg Mike’s meisje de enige tegenstander die nog over was van de schouders van haar jongen. Het meisje gooide met een ferme boog de hamer het publiek in en stak haar handen juichend in de lucht.

Bij wat toen volgde baalde ik enorm dat ik geen fototoestel bij de hand had: het meisje realiseerde zich dat Mike nog steeds geblinddoekt was, niet wist wat er precies aan de hand was en boog zich voorover. Toen trok ze Mike’s blinddoek voor zijn ogen weg en gaf Mike een zoen op zijn mond, terwijl haar borsten diep in zijn achterhoofd drukten.

Mike liet het meisje langzaam van zijn schouders glijden en nam de prijs netjes in ontvangst, maar maakte duidelijk dat hij het genoeg had gevonden en er geen prijs op stelde verder geknuffeld te worden door het meisje, dat overduidelijk onder de indruk was van het lichaam van mijn vriend. Mike maakte aan iedereen duidelijk hoe de vork in de steel zat door naar me toe te lopen, zijn arm om mijn nek te slaan en mij, terwijl hij me naar zich toe trok, diep te zoenen.

Samen met onze Australische vrienden maakten we er onder de Caribische zon een gezellige middag van. Mike was de enige die geen alcohol dronk; ik had al lang het geloof laten varen dat ik de stevig doordrinkende Australiërs kon bijhouden. Vanzelfsprekend werd Mike regelmatig fijntjes aan de vrouwelijke aandacht herinnerd, maar het gebeurde plagend en zeker niet gemeen. De schemering was al ingetreden toen we besloten samen te gaan eten in de Cantine en het “fobie diner” ten afscheid te laten voor wat het was. Fijne bijkomendheid hierbij was dat we ons niet hoefden om te kleden: het "fobie" diner was een ‘formal night” en het laatste waar iedereen van onze groep op dat moment behoefte aan hadden was een pak aantrekken.

In de Cantine schoven we een aantal tafels tegen elkaar en namen plaats. Enkele Australiërs kwamen aanlopen met borden vol met hapjes en zette deze in het midden van de tafels. “Hey Cassanova! Open the buffet!” riep een van de Australiërs in de richting van Mike. Mike stak zijn tong naar de man uit en nam toen een grote hap uit een kippenbout.

Ik had al lang in de gaten dat op tijd naar bed en lekker uitgerust van boord morgenvroeg niet ging gebeuren vanavond. Echt jammer vond ik het niet: ik vermaakte me uitstekend met de erg gastvrije Australiërs en zag bovendien dat Mike het prima naar zijn zin had en gevat reageerde op alle toespelingen die er werden gemaakt op Mike’s aantrekkelijkheid voor vrouwen. In tegenstelling tot de Amerikanen ruimden wij onze gebruikte borden en glazen netjes op en gingen met z’n allen naar de Sportsbar om de laatste avond te vieren.

Helaas viel daar om 2 uur de stroom uit en moesten we noodgedwongen verkassen. We kozen er voor om naar de disco te gaan die zich ergens op het schip moest bevinden. Het was uitermate grappig om met een groep aangeschoten en uitbundige Australiërs op zoek te gaan naar de discotheek. Ik had besloten om geen druppel alcohol meer aan te raken: ik merkte dat ik ‘m goed had zitten en wilde toch graag de hele nacht meefeesten. We kwamen de discotheek binnen en gingen direct op een van de hoeken van de dansvloer staan. Bladen vol drankjes gingen de groep rond en iedereen stond met elkaar te kletsen, lachen en dansen. Ik keek in de richting van de DJ en zag deze geestdriftig naar ons zwaaien. Ik keek eens goed en toen zag ik het: de DJ die Paul Elstak had gedraaid op het zwembaddek, stond nu hier achter de knoppen. Ik tikte Mike aan en wees hem naar de DJ. Mike reageerde opgetogen en zwaaide uitbundig naar hem.

Wat ik had gedacht, gebeurde ook: de DJ wees opnieuw naar ons, kondigden ons aan en opnieuw hoorde ik Paul Elstak’s nummer over de dansvloer rollen. De Australiërs keken ons even niet begrijpend aan, maar onze fanatieke reactie zorgde ervoor dat zijn ook de dansvloer op stroomden en binnen enkele tellen stond de dansvloer vol uitgelaten springende en dansende mensen, wat, toen de DJ ook nog de stroboscoop er op zette, een onvergetelijke indruk maakte.

Ik dacht dat na Paul Elstak de rust wel weder zou keren, maar tot mijn verbazing zag ik Mike met zijn I-Pod naar de DJ lopen en hem deze overhandigen. Toen hij terug in de groep kwam staan keek ik hem niet begrijpend aan. “Wacht maar af!” schreeuwde Mike me toe met een grote lach op zijn gezicht. Ik kreeg de kans niet om iets terug te zeggen, want Mike zette met twee Australiërs een soort van free style sirtaki in op een mierzoete Amerikaans nummer.

Mike had een goede keuze gemaakt; ook al wist ik zeker dat het gros van de mensen in de disco nog nooit Mike’s favoriete muziek hadden gehoord, werd het een grote feestende massa toen Mike’s I-Pod op de geluidsinstallatie werd aangesloten. Mike had er blijkbaar voor gezorgd dat de echt harde nummers over werden geslagen zodat iedereen er van kon genieten.

Normaal gesproken zou zoiets nooit op een cruiseschip worden toegelaten, maar het was de laatste nacht en bovendien waren het vooral buitenlanders die nu in de disco waren en die bleken een stuk toleranter over de gedraaide muziek te oordelen. Ik zag dat Mike de tijd van zijn leven had en helemaal op ging in zijn muziek. Ik maakte een paar foto’s, maar wist niet zeker of deze wel zouden lukken.

Het was half zes toen de DJ meldde dat het echt het laatste nummer zou worden. Ik keek de bijna uitgestorven disco rond en zag dat er alleen nog een paar Australiërs binnen waren. Mike had de grootste verrassing voor het laatste bewaard. Het laatste nummer bleek Guus Meeuwis’ Brabant te zijn. Mike stond, alleen, midden op de dansvloer en niemand had aandrang bij Mike te gaan staan. Ik zag hem helemaal opgaan in het nummer en tranen over zijn wangen stromen. Ik wilde naar hem toelopen, maar Jim hield me tegen. “Let him go, just let him go…”

Bij de liften namen we afscheid van onze Australische vrienden. Zij hadden een heel vroege vlucht, dus zouden als een van de eersten van boord gaan terwijl wij een van de laatsten zouden zijn. De omhelzingen waren welgemeend en warm. Wat een prachtig volk waren die Aussies toch!

We namen nog een laatste blikje fris op ons balkon, waar de zon al opkwam en we in de verte de contouren van Miami konden zien. Ik sloeg mijn arm om Mike heen. “Het is je oma hé?” vroeg ik hem, fluisterend. Mike knikte en er rolde weer een traan over zijn wangen. “Ja. Ze zou vandaag jarig zijn.” Zei Mike afwezig voor zich uit. Ik trok Mike wat dichter naar me toe en kneep hem in zijn bovenarm. Hij nestelde zijn hoofd op mijn schouder en zo bleven we nog geruime tijd staan.

We overwogen nog wat te eten, maar besloten dat niet te doen. We hadden de avond van te voren onze koffers op de gang moeten zetten, dus we konden niet veel meer doen dan op het bed gaan liggen en TV kijken. Traag kropen de minuten voorbij. “Kom Mike” zei ik hem, “wij zijn over een uurtje aan de beurt om van boord te gaan.” Mike knikte en stond op. We controleerden of we niet vergeten waren en legden de fooi-coupons, die we hadden gekregen bij het inschepen, op het bed. Veel passagiers gaven deze fooien aan de bediening in het restaurant waar ze ’s avonds dineerden, maar Mike en ik waren het er al snel over eens dat dit voor ons een reden was om het juist niet te doen. Mike krabbelde een bedankje op een stukje papier en legde dat bij de coupons. Daarna verlieten we de hut voor de laatste maal en liepen naar de zaal van waar we van boord zouden worden begeleid.

Wachten heeft bij veel mensen iets treurigs: ze vervelen zich al snel en gaan zich ergeren aan de meest kleine futiliteiten. Ik had mezelf jaren geleden al afgeleerd mezelf op te winden bij het wachten en de tijd te gebruiken om na te denken over zaken waar je anders nooit aan toe kwam. Mike had het boek bijna uit en was, met zijn I-Pod op, diep verzonken in het plot van het boek. Toen onze kleur werd afgeroepen, volgden we de medewerker van de cruisemaatschappij die ons naar de douane begeleidde. We kregen onze paspoorten terug en zochten in de enorme loods onze koffers. Daarna sloten we aan in de rij voor de taxi’s die ons naar ons hotel zouden brengen.

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXIV

Bericht door Pringles1 » za 17 okt 2020, 12:10

Onderweg naar het hotel was het stil in de auto; de chauffeur sprak voor zover wij konden achterhalen alleen Spaans en geen Engels. Aanvankelijk had ik me daarover verbaasd, maar ik had inmiddels geleerd dat veel inwoners van Florida in het algemeen en Miami in het bijzonder, alleen Spaans spraken. Dat had onder andere te maken met de al dan niet illegale immigratie vanuit met name Cuba; er werd wel eens grappend opgemerkt dat de hoofdstad van Cuba niet Havanna was, maar Miami.

Mike zat stil naar buiten te kijken; hij droeg weliswaar zijn zonnebril, maar ik kende hem inmiddels goed genoeg om te beseffen dat Mike’s gedachten elders waren. Ik was de afgelopen maanden regelmatig met Mike naar het graf van zijn oma gereden. Toch wist ik dat hij er in zijn eentje vaak naartoe ging; de band tussen Mike en zijn oma was hecht en sterk en Mike had er nog steeds moeite mee dat ze er niet meer was.

We kwamen aan bij een typisch Florida’s hotel: in pastelkleuren geschilderd en oerlelijk qua architectuur. Terwijl de chauffeur uitstapte en onze koffers op de stoeprand zette, pakte ik mijn portefeuille en gaf de man het afgesproken bedrag plus 10% fooi. Met een automatisch klinkend ‘thank you’ draaide de chauffeur zich om en stapte terug in zijn taxi.

Ik pakte mijn koffer en Mike de zijne en liepen snel naar binnen: ook al was het pas rond 11 uur, het was al behoorlijk warm in de stad. Ik overhandigde de man achter de balie mijn uitgeprinte online reservering, legde mijn creditcard op het hardhouten blad en wachtte af. Mijn oog viel op de grote zweetplekken in het overhemd van de man, dat nog los hing ook en toen ik het zag, begon mijn neus zich te vullen met een mengeling van oud zweet en goedkope deo.

Zonder ons een echte blik waardig te gunnen, legde de man een sleutel aan een grote, druppelvormige hanger op de balie en gooide mijn creditcard er langs. Ik keek op de hanger en kon met moeite het cijfer 54 ontrafelen op de sterk verweerde hanger. Bij de lift keek ik op welke verdieping kamer 54 zou zijn. Het bleek de 2e te zijn.

We liepen de lift in en keken elkaar, toen de liftdeuren zich sloten, aan. De penetrante lucht van schoonmaakmiddel was zo sterk, dat we blij waren dat de lift op de 2e verdieping al stopte. We rolden onze koffers de lift uit en liepen de verlaten, slecht verlichte, gang in. Uit kamer 52 kwam het harde geluid van een TV. Mike keek me aan. “Gelukkig zijn we samen” zei hij me, net voordat ik hem mijn excuses wilde maken voor het in mijn ogen ondermaatse hotel.

Mike opende de deur van de kamer en liep naar binnen. Het was een klein kamertje waarin het erg warm was. Mike begon direct aan de airconditioning te draaien, maar moest vaststellen dat het apparaat een ratelend geluid maakte als hij ‘m aanzette. “Zullen we gaan zwemmen?” vroeg Mike. Ik knikte; ik wilde weg uit dit hotel en snel ook. Snel trokken we een zwembroek aan en liepen, via de trap, naar beneden. Met wat zoeken kwamen we bij het zwembad van het hotel aan en gooiden de handdoeken op een van de ligbedden. Mike nam een aanloop en dook zonder remming met een sierlijke duik in het water.

We trokken een paar baantjes en gingen toen in het ondiepe deel langs elkaar tegen de kant zitten; we waren de enige gasten die gebruik maakten van het zwembad. Om de paar minuten kwam er, gelukkig behoorlijk hoog, een vliegtuig over. “Daar zit ik morgenochtend ook in…” mijmerde Mike voor zich uit. Ik kon me goed voorstellen hoe Mike zich op dit moment voelde: hij zocht steun maar wist dat hij morgen zonder mij naar Nederland terug zou vliegen. Ik was blij dat Yannick en Yuri erop hadden gedaan Mike van Schiphol af te halen; ik had het niet prettig gevonden als Mike het hele stuk vanaf Schiphol alleen naar huis had moeten rijden en dan in een leeg huis had moeten binnenkomen.

“Wil je nog iets leuks gaan doen vandaag?” vroeg ik hem. Mike schudde zijn hoofd. “Gewoon niks doen, dat is wat ik nog wil.” Ik knikte. We bleven nog een uurtje in het zwembad liggen en besloten toen terug te gaan naar onze kamer. Mike had bij het verlaten de airco vol open gezet, waardoor de temperatuur in het kamertje aangenaam was toen we binnen kwamen. Mike zoende me, hing het kaartje “do not disturb” op de deurknop aan de buitenkant en sloot toen de deur.

Nadat de zon was ondergegaan en de temperatuur wat was gezakt, besloten we in de buurt van het hotel wat te gaan eten. Ik had een kleine zogenaamde shopping mall gezien in de buurt van het hotel toen we in de taxi zaten en gokte erop dat zich in dat winkelcentrum wel een of meerdere restaurantjes zou bevinden. Het aanbod was net zo twijfelachtig als het hotel waarin we verbleven en kozen daarom maar voor de aan de buitenkant best uitziende zaak.

Mike was gelukkig weer wat opgewekter; hij was weer spraakzaam zoals vanouds en had zichtbaar besloten te genieten van de tijd die ons samen nog restte vandaag. Hij bestelde Mexicaanse kippenvleugels, ik nam een paar taco’s. Het scherp gekruide eten blusten we met grote bekers cola en stonden na iets meer dan anderhalf uur weer buiten. Zonder iets te zeggen wisten we beiden dat we terug wilden naar het hotel en daar nog enkele uren samenzijn, voor Mike de lange terugreis, via Parijs, zou aanvaarden.

De volgende ochtend stonden we vroeg op en ontbeten in een Subway die aan de overkant van de straat gevestigd was. Ik checkte uit en stak mijn hand op naar dezelfde man die ons de dag ervoor had ingecheckt. Zo te ruiken had hij ook hetzelfde overhemd aan als de dag ervoor. Ik wist dat ik geen fooi op de balie had gelegd: ik vond de service en de gastvrijheid waardeloos en was niet van plan dat te belonen. In het Engels begon de man daarover te klagen. Mike draaide zich om en antwoordde “ik heb geen idee waar u het over heeft mijnheer. Ik spreek jammer genoeg geen Engels. En een gratis tip: trek een schoon overhemd aan”. Mike vertelde dit met een lachend gezicht. Toen kwam hij achter me aan, het hotel uit.

De taxi die ons oppikte was een stuk netter dan die van gisteren; de man wist warempel wie Johan Cruijff was (Mike keek zuur; van huis uit was hij namelijk fanatiek PSV-aanhanger en Johan Cruijff was nu niet bepaald de meest populaire voetballer in Eindhoven en omgeving) en ik besprak met hem de kansen van de Miami Heat in het basketball. Ongemerkt stonden we bij de juiste vertrekhal van het vliegveld en met een royale fooi beloonde ik onze chauffeur. Ik had het zo geregeld dat ik een vlucht anderhalf uur na die van Mike had: op die manier kon ik op een in mijn ogen nette manier afscheid van Mike nemen en konden we ook samen nog wat eten.

Vanzelfsprekend had ik voor Mike een stoel in de businessclass gereserveerd, zodat hij nog wat kon slapen onderweg naar Europa.
We gingen soepel door de incheckprocedure en de douane heen en besloten in de lounge van de airline nog wat te gaan drinken. We klonken de glazen tegen elkaar. “Ik heb een wereldvakantie gehad de afgelopen twee weken. Echt super!” zei Mike me met zijn karakteristieke blik. Vol trots en blijdschap voelde ik mijn mondhoeken opstijgen.

Ik zwaaide Mike uit bij de gate. Een stevige knuffel en daar ging mijn vriend door het poortje, zijn pet nonchalant op zijn hoofd en zijn boardingpass stevig in zijn linkerhand. Ik keek hem na en het viel me op dat Mike een ander, dik boek in zijn rechterhand had; dat had hij zeker gepikt uit mijn koffer die ochtend. Toen verdween Mike uit mijn gezichtsveld.

Ik liep met een opgelaten gevoel naar mijn gate voor de binnenlandse vlucht naar Boston. Ik ging zitten in een van de stoelen en liet mijn gedachten de vrije loop. Ik merkte dat mijn hersens langzaam maar zeker overgingen van vakantie-stand naar werk-stand. Ik opende mijn communicator en ging de mails van de afgelopen week lezen: ik had de afgelopen week mijn communicator expres uitgezet om zo maximale aandacht voor Mike te hebben. De oogst viel niet tegen; de mensen waar ik mijn taken aan had gedelegeerd pakten de draad goed op en dat stelde me gerust. Zonder vertraging vertrok mijn vlucht richting Boston, richting een week vol werk – en een week zonder Mike.

Tijdens de vlucht naar Boston probeerde ik me te concentreren op de vergaderingen die komen gingen en klikte de notulen van de meetings in Nederland open. En weer dicht. Open. Opnieuw dicht. Ik zuchtte: ik kon met niet concentreren: met gedachten gingen telkens weer naar Mike, die nu richting Parijs vloog. Ik keek op mijn horloge en probeerde met behulp van het kaartje dat op het lcd-scherm werd geprojecteerd dat met vernuft in mijn armleuning was gebouwd, te beredeneren waar Mike nu ergens zou zijn. Het lukte me niet. Ik wenkte de stewardess en vroeg om een bloody Mary, een dubbele.

In Boston slenterde ik met de stroom passagiers mee richting de bagagebanden. Emotieloos pakte ik mijn koffer van de band en trok de handgreep uit de houder om de koffer eenvoudig achter me aan te kunnen trekken. Eenmaal door de schuifdeuren sloot ik aan in de rij voor de taxi’s. Ik had geluk: er stond een hele rij gele auto’s te wachten op klanten en binnen vijf minuten zat ik op de achterbank van de taxi en noemde de bestemming.

Ik had de rest van de dag voor mezelf en had besloten mezelf te trakteren op een goed hotel; ik had me kapot geschaamd voor het krot waar we de laatste nacht van onze vakantie samen hadden doorgebracht. Mike had me meermalen bezworen dat hij het allemaal prima vond en mijn gezelschap vele malen belangrijker dan de uitstraling van het hotel.

Ik opende de deur van mijn kamer met de keycard die ik bij het inchecken had ontvangen en stapte nieuwsgierig naar binnen. Ik zette mijn koffer op het kastje dat daarvoor bestemd was en liet me languit op het grote, zachte en fris ruikende bed vallen. Ik moest mezelf er toe zetten om het bad vol te laten lopen: er trok een zure vermoeidheid mijn benen binnen en ik was liever, zonder me verder uit te kleden, bovenop de dekens van mijn bed in slaap gevallen. Moe sleepte ik me naar de badkamer en liet mezelf in het warme water zakken.

Ik had bij de gate in Miami aan Mike gevraagd om, zo gauw als hij terug was in Europa, mij te bellen. Mike had resoluut ‘nee’ geschud: hij maakte me duidelijk dat hij wilde dat ik fit aan de slopende reeks gesprekken zou beginnen en zei dat hij me een sms zou sturen als hij weer voet op Nederlandse bodem had gezet. Enigszins met tegenzin ging ik akkoord met zijn beslissing. Na in de omgeving bij een Italiaans restaurant volkomen op de automatische piloot gegeten te hebben, slenterde ik terug naar mijn hotel. Ik overwoog nog even in de lobby een drankje te gaan halen, maar zag er vanaf en besloot naar bed te gaan. Ik sloeg het bed open en realiseerde me dat ik voor het eerst sinds 2 weken, weer alleen zou slapen vannacht. Ik keek op mijn horloge: het was half elf in Boston, dus in Nederland was het al nacht. Ik draaide me naar mijn communicator en realiseerde me toen dat ik geen geluid had gehoord, omdat ik het apparaat in het vliegtuig op stil had gezet! Snel greep ik het apparaat van mijn nachtkastje en toetste de veiligheidscode in. Ik zag dat ik een sms had ontvangen: van Mike.

"Ben veilig in Nederland! Tot over 2 weken. Mooi leven! XXX M". Ik sloeg mijn communicator dicht en legde het apparaat weer terug langs de wekkerradio, wiens rode cijfers me leerde dat het al na elven was. Ik zette de TV aan en zocht naar een programma dat mijn aandacht vast kon houden. Dat bleek niet aanwezig te zijn. Met een zucht knipte ik de TV uit en liet de afstandsbediening langs me, op het onbeslapen deel, vallen.

In de ontbijtzaal liet ik een stevige omelet maken en nam plaats aan een van de tafels in de verder bijna uitgestorven ruimte. Ik schonk mezelf een glas appelsap in en liep de punten die ik vanochtend wilde bespreken, in mijn gedachten nog een keer zorgvuldig door. Vanwege het tijdsverschil was ik deze ochtend al vroeg wakker geworden. Toen ik me realiseerde dat ik niet meer in slaap zou vallen, had ik enkele uren gespendeerd aan het voorbereiden van mijn meeting van deze ochtend.

De taxi bracht me, ondanks dat de spits in Boston was aangebroken, zonder veel oponthoud naar het kantoor waar ik mijn afspraak voor deze ochtend had. Ik liep door de koperen draaideur en meldde me bij de receptie. De dame, in een net mantelpak en een onvervalste tandpasta glimlach, wees me een stoel waar ik even kon wachten tot ik zou worden opgehaald. Mijn gastheer stond enkele minuten laten voor me en de begroeting was hartelijk. Ik volgde de man naar zijn kantoor.

Twee uur later verliet ik het kantoor in een euforische stemming, omdat ik een veel groter contract in de wacht had gesleept dan ik had durven dromen. Op dat moment baalde ik er echter enorm van dat ik dit succes niet met mijn vriend kon delen. Ik stuurde Mike een sms-je waarin ik hem duidelijk liet weten blij te zijn met mijn zakelijke succes, maar er ook van te balen dat hij nu niet bij me was. Ik hield een taxi aan en liet me terug brengen naar het hotel. Terwijl ik op de achterbank van de taxi voor me uit zat te staren, voelde ik ineens iets trillen in de binnenzak van mijn jas. Ik viste mijn communicator op uit mijn binnenzak en opende het apparaat. "Ik ben super trots op je! Nog zes nachtjes alleen slapen en dan… Mooi leven! XXX M". Ik kreeg de plotselinge brok in mijn keel met moeite weggeslikt.

Ik at in hetzelfde restaurant als ik de vorige avond had gedaan. Als ik alleen over de wereld trok, maakte me het meestal niet zo veel uit waar ik at, zo lang het maar goed en niet te druk was. Als ik echter gasten of vrienden bij me had, had ik altijd de neiging flink uit te pakken. Mike kon zich hier vaak erg over opwinden, met name als we met z’n tweeën gingen. Ik vond dat ik dan heel genereus moest zijn om Mike zo te laten merken dat hij belangrijk voor me was, terwijl Mike het vooral belangrijk vond dat we met z’n tweeën waren.

De volgende dag nam ik het vliegtuig naar Cleveland. Ik had daar laat in de middag een afspraak bij een bedrijf dat de markt in een behoorlijk deel van de staat Ohio in handen had. Ik wilde proberen of we geen Europese producten aan hun portfolio konden toevoegen. Ik kwam op tijd aan in het hotel, dat aan de grote doorgaande weg van Cleveland lag, bijna langs de Cleveland Clinic, een van de wereld’s meeste gerenommeerde ziekenhuizen op het gebied van kindergeneeskunde. Ik checkte in en kleedde me om. Mijn horloge leerde me dat het tijd was om naar mijn afspraak te gaan, aangezien het kantoor van het bedrijf waar ik een gesprek zou hebben, een behoorlijk eind van mijn hotel verwijderd lag.

In de lobby vroeg ik de conciërge om een taxi voor me te bellen en stak de man een biljet van 10 dollar toe; ik had geleerd dat in het buitenland een goede verstandhouding met de conciërges essentieel was als je wat extra’s geregeld wilde hebben en was daar altijd heel zorgvuldig in. De man knikte, wees me een zitje waar ik kon wachten en nam de telefoon van de haak.

Ik keek de lobby eens rond; het was een dertien in een dozijn – lobby, met plantenbakken, zitjes die niet uitnodigden er ook echt gebruik van te maken en niet te vergeten irritatie opwekkende achtergrondmuziek, die dan wel met weinig volume klonk, omdat het verder stil was in de lobby drong het piano-riedeltje verder in mijn hoofd dan ik ooit had gewild. Gelukkig verscheen er een man in de deuropening van het hotel en de conciërge knikte me toe: dit was de taxichauffeur.

Ik nam plaats achter in de auto en bekeek de chauffeur vanuit mijn stoel. Ik schatte dat de chauffeur uit het Midden Oosten kwam, aan zijn uiterlijk en aan de naam op de taxipas te zien. Ik leerde dat de man iets meer dan 1 jaar in de VS was; hij bleek voor de Amerikanen gewerkt te hebben in Irak en als dank voor bewezen diensten met zijn gezin naar de VS mocht emigreren toen de Amerikanen zich langzaam maar zeker terugtrokken uit de regio waar ze toen woonden. Nu begreep ik waarom de man de Amerikaanse vlag een prominente plek op zijn dashboard had toebedeeld.

Ik stapte keurig op tijd uit en betrad het kantoor. Ik voelde me direct thuis: het was een relatief klein kantoor, maar toen ik het kleine stukje van de auto naar het gebouw toeliep, zag ik dat er enorme opslaghallen achter het kantoor lagen waarvan ik vermoedde dat ze bij dit bedrijf hoorden.

De begroeting was zakelijk, maar correct en ik werd naar de bovenste verdieping geleidt. Ik verwonderde me er altijd over dat de directie van bedrijven bijna altijd op de bovenste etage zetelden. Aanvankelijk was mijn kantoor ook op de bovenste etage gevestigd, maar ik had het al snel laten verplaatsen naar een lagere etage. Op die manier had ik letterlijk minder afstand tot de werkvloer en meer tot de top.

Ik presenteerde mijn voorstellen om samen te werken en ik merkte tijdens mijn verhaal, dat de interesse steeds meer toenam. Dat gaf me extra energie om mijn verhaal nog krachtiger en overtuigender te maken. Met een toezegging om binnenkort verder te praten over hoe onze samenwerking er dan uit zou moeten zien, verliet ik het pand. Ik had mijn taxichauffeur gevraagd om te blijven wachten en hij stak toen ik het gebouw verliet zijn hand uit het autoraam – ten teken dat hij me gezien had – en kwam aanrijden van de overkant van de straat waar hij op me had staan wachten.

Terug in het hotel ging ik op de rand van mijn bed zitten en stuurde ik Mike een sms-je: het was immers al nacht in Nederland. Ik deed mijn schoenen uit en liep naar de badkamer om een glas water te drinken, toen mijn telefoon ging. Ik liep verbaasd terug naar het bed en mijn hart maakte een sprongetje toen ik zag dat het Mike was. Ongeduldig nam ik de telefoon op. Mike vertelde me dat de vlucht prima was gegaan maar dat Yuri en Yannick verkeerd waren gereden en hij daarom een uur had moeten wachten. Toen hij dat met een lach uitsprak, hoorde ik op de achtergrond zijn twee boezemvrienden luid protesteren en trok er een glimlach over mijn gezicht; ondanks de fysieke afstand van enkele duizenden kilometers, had ik even het gevoel dat Mike dicht bij me was en dat gevoel deed me goed.

Na een kwartiertje sloten we het gesprek af; Mike was met Yuri en Yannick de stad in gegaan en stond buiten de Ierse pub te bellen en wilde zijn vrienden niet in de steek laten. Ik bezwoer hem goed op zichzelf te passen (“hoor eens, volgens mij is Amerika veel gevaarlijker dan Nederland hoor…” kreeg ik als antwoord) en met een zoen op het spreekdeel van mijn communicator nam ik afscheid.

Lekkerder in mijn vel liet ik me door een taxi naar de Quicken Loans Arena brengen, de thuishal van de NBA basketballploeg Cleveland Cavaliers. Ik had mezelf op een NBA-wedstrijd getrakteerd: ik wilde niet weer een avond helemaal alleen doorbrengen in een onpersoonlijke, saaie hotelkamer en mijn contact met de conciërge had er voor gezorgd dat ik een goede plaats had. Ik bestelde wat te eten en te drinken en ging er eens goed voor zitten. Wonderwel – want zonder Mike – vermaakte ik me prima en rolde die avond met een goed gevoel in bed.

De laatste 3 dagen waren wederom in Boston. Ik had de afgelopen dagen veelvuldig contact met mijn baas en het bleek dat de gesprekken die ik had gevoerd, er voor hadden gezorgd dat de contacten in een stroomversnelling kwamen. Het werd zelfs zo concreet, dat mijn baas aankondigde ook naar Boston te komen om contracten te tekenen. Het was mijn taak dat voor te gaan bereiden.

De drie dagen trokken als een waas voorbij en ik was bang dat mijn baas de beslissing had genomen over te komen vliegen: ik was redelijk wat contractonderhandelingen gewend, maar dit was de eerste keer dat ik de Amerikaanse manier van onderhandelen van dichtbij meemaakte. Ik maakte kennis met een aantal topadvocaten, accountants en juristen, die ons ter zijde stonden en zoog de kennis en indrukken op. Mike belde me elke avond om te vertellen wat hij die dag gedaan had; Mike was weer gewoon aan het werk gegaan omdat alleen thuiszitten hem tegenstond. Wel had hij een vrije dag genomen en was met Bryan naar Beekse Bergen geweest. “We zijn niet gaan wandelen hoor, gewoon keurig in de auto blijven zitten…” had hij met zijn kenmerkende humor verteld en ik had er hard om moeten lachen.

De laatste dag dat mijn zakenreis zou duren had mijn baas bij het ontbijt een verrassing voor me: hij vertelde me dat hij wilde dat ik het contract mede zou ondertekenen: “jij hebt het leeuwendeel van de onderhandelingen immers voor je rekening genomen.” Ik was er even stil van geweest: contracten waren tot voor kort uitsluitend door mijn baas ondertekend en deze geste onderstreepte dat hij veel vertrouwen in me had.

Ik trok mijn beste pak aan; dat kon omdat ik de avond van te voren de conciërge had verteld wat de bedoeling was. Hij had wat samenzweerderig naar me toe gebogen en mijn wat verkreukte pak ik ontvangst genomen. “It’s ready tomorrow morning at 6 in the morning” had hij me verteld. Ik keek de man nog een keer indringend aan: er hing voor mij veel vanaf en de man begreep mijn situatie. De volgende morgen hing het inderdaad om 6 uur, keurig in een beschermhoes, gewassen en gestreken aan de deurklink van mijn hotelkamer. Ik controleerde mijn uiterlijk wel negen keer en keek mezelf toen in de spiegel aan; ik was aan de ene kant heel erg trots dat ik dit had bereikt, aan de andere kant vond ik het heel erg jammer dat Mike niet in de buurt was. Hij had me wel uitgebreid gefeliciteerd toen ik het hem vertelde en legde er de nadruk op dat hij beretrots op me was.

Beneden ontmoette ik mijn baas. Ik had op mijn hotelkamer een paar broodjes gegeten en sloeg het ontbijt in de ontbijtzaal over; ik was doodsbang dat ik eten over mijn kleren zou knoeien. Mijn baas had blijkbaar dezelfde gedachten, want ook hij liet de ontbijtzaal links liggen. Ik zag mijn baas nu op z’n best: een uitstekende dealmaker die leefde voor dit soort situaties. Het gaf me ook rust: ik wist dat er niet van mij verwacht werd dat ik het voortouw zou nemen. Ik kon dus alles van een afstandje bekijken en reageren op wat er om me heen gebeurde.

In de taxi nam mijn baas nog eenmaal de papieren door, terwijl hij een van de Amerikaanse adviseurs aan de telefoon had. Toen hij het gesprek beëindigde, sloeg hij de map op zijn schoot dicht en keek me aan. Zijn knipoog stelde me gerust. Ik zorgde er voor zo onopvallend mogelijk in het kielzog van mijn baas te blijven toen we het gebouw van onze Amerikaanse partner opnieuw betrad. Ik merkte dat mijn baas hier vaker was geweest: naast de normale zakelijke begroeting werden er enkele privé-nieuwtjes uitgewisseld door de twee topmannen. Ik kreeg een stoel langs mijn baas toegewezen en ging zitten. Ik keek de ruimte rond en zag dat er een vijftiental mensen aan tafel zaten, maar dat er maar vier aan de kant zaten waar het contract in een zwart lederen map klaar lag – en ik zat aan die kant.

Met een vastere hand dan ik vooraf had gehoopt, zette ik mijn handtekening onder mijn in een deftig lettertype gedrukte naam en schoof de map naar de man die rechts van me zat. Voor het huismagazine van het Amerikaanse bedrijf stonden we op en schudde elkaar de hand, met het contract voor ons op tafel. Ik wist me niet echt een houding te geven, maar blijkbaar waren de fotografen snel tevreden met de plaatjes die ze hadden kunnen maken.

Die avond at ik met mijn baas in een visrestaurant aan de haven van Boston. “Hoe gaat met met Mike?” vroeg hij. “Prima, eigenlijk. Hij heeft een tijdje geleden een bouwproject mogen doen en dat is heel goed bevallen. Zijn baas ziet hem als een prospect en ik moet zeggen dat hij er heel serieus mee bezig is. Ik had dat nooit van hem verwacht moet ik zeggen. Nee, het gaat uitstekend met hem.” Mijn baas liet een stilte vallen.

“Weet je”, begon mijn baas, “dat we dit contract nu binnen hebben, is maar het begin. Nu moet het nog uitgerold worden.” Weer liet mijn baas een stilte vallen. “De potentie van dit contract is ongekend groot. Maar het afbreukrisico ook: als we geen goed management voeren, kan deze deal wel eens een enorm debacle worden. En management voeren vanuit Nederland heeft niet mijn voorkeur.” Weer even stil. “Ik zou het heel erg op prijs stellen als jij de directie van onze nieuwe vestiging in Boston zou willen vormen.”

Ik keek mijn baas aan en zweeg. “Ik snap het, Mike. Vanzelfsprekend heb ik via Sandra al was informatie opgedaan. Als Mike wil, kan hij aan de slag bij een andere zakenrelatie van ons; dat is een projectontwikkelaar die Mike graag een kans wil geven. En natuurlijk zijn de arbeidsvoorwaarden navenant: een goed salaris, auto voor jou en een voor Mike als hij wil, een villa in een van de suburbs van Boston en 24 retourtickets tussen Boston en Nederland, dus je bent niet helemaal van Nederland afgesneden. Denk er maar eens over na en weet het me volgende week te vertellen. De cappuccino is hier overigens uitstekend.”

Mijn baas stak zijn hand op om te bestellen; daarmee wist ik dat het zakelijke deel van ons gesprek ten einde was. Dit was ook typisch mijn baas: niet lang blijven hangen op een onderwerp, maar bespreken en hup, verder. Terwijl allerlei gedachten door mijn hoofd schoten, roerde ik emotieloos door mijn kop cappuccino. Ik proefde eigenlijk niets: al mijn zintuigen waren vol van wat mijn baas zojuist tegen me had verteld.

Mijn baas zou de volgende dag nog naar New York gaan om daar een oude schoolvriend op te zoeken. Vandaar dat ik de volgende ochtend alleen in de taxi naar het vliegveld zat. De zon was al op en ik tuurde uit het raam naar buiten, terwijl mijn hersens overuren maakte. Ik had de hele nacht wakker gelegen, geijsbeerd door de kamer, meerdere keren Mike’s nummer ingetoetst, maar toch weer weggedrukt voor de verbinding gemaakt werd, voor het raam gestaan en handen ijskoud water in mijn gezicht gegooid. Ik probeerde me voor te stellen hoe ik dit aan Mike moest vertellen: vertrekken uit Nederland. Ik wist heel goed dat Mike alles wat hij bezat achter zich zou moeten laten: zijn ouders, zijn vrienden, zijn werk… alleen omdat ik een once in a lifetime kans zou krijgen in de Verenigde Staten. Mijn baas had in ons gesprek duidelijk gemaakt dat verhuizen een must was, dus ook ik zou alles achter me moeten laten, ook al realiseerde ik me heel goed dat dit veel minder was dan wat Mike zou verliezen.

Routinematig stapte ik het vliegtuig in en liet me gedwee naar mijn stoel begeleiden door een jongen wiens gezicht veel van Mike weg had: ook dat nog. Bij uitzondering vloog ik met KLM naar Nederland; deze machine was de eerste die uit Boston vertrok en me snel in Amsterdam zou brengen. Ik bereidde me voor op een voor mij lange vlucht: normaal gesproken vermaakte ik mezelf goed met films kijken, slapen of werken, maar ik wist nu al dat mijn gedachten de hele trip door zouden malen.

Terug boven Nederland zag ik dat het regende en een glimlach trok over zijn gezicht: het had ook geregend toen Mike en ik de eerste keer naar de VS waren gevolgen. Ik maakte dankbaar gebruik van het voorrecht voor business class passagiers om als eerste uit te stappen en verliet zo snel als kon het toestel: ik wilde Mike zo snel mogelijk zien – hoe ik het hem ging vertellen wist ik nog niet, maar dat duwde ik bewust naar de achtergrond.

Ik hupte zenuwachtig van mijn tenen op mijn hakken en weer terug terwijl allerlei soorten bagage langzaam over de bagagelijn langs me trokken. Mijn koffer was gelukkig als een van de eersten uit het vliegtuig gehaald en snel pakte ik mijn koffer van de band. Ik knikte de douanemannen toe en sloeg in de douanesluis rechtsaf, richting de schuifdeuren. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en keek rond of ik Mike ergens zag staan. In het hoekje zag ik hem staan, met Yuri en Yannick achter hem.

Snel liep ik in zijn richting, Mike rende naar me toe, sprong me in mijn armen en zoende me vol op mijn mond, zich helemaal niets aantrekkend van alle mensen om hem heen in de aankomsthal. Ik knuffelde Mike en bekeek zijn stralende gezicht. Yannick had mijn koffer gepakt en met z’n vieren liepen we richting de parkeergarage waar Mike zijn auto had geparkeerd. Yannick en Yuri waren met de trein: zij kwamen niet vaak in Amsterdam en wilden graag Amsterdam verkennen. We namen afscheid van onze twee vrienden bij de roltrappen die naar de treinperrons leidde en liepen daarna richting de parkeergarage. We stapten in de verder lege lift en toen de deuren sloten, keek Mike me aan. “Verder nog nieuws?”

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXV

Bericht door Pringles1 » za 17 okt 2020, 12:37

Ik slikte even, niet wetend wat te doen. Ik vond echter dat de lift op Schiphol niet de juiste plek was om de vraag te stellen die alle vaste grond onder Mike’s voeten weg zou trekken. Vandaar dat ik Mike aankeek, me voorover boog en een liefdevolle zoen op zijn mond drukte, die hij gretig beantwoordde. Het belsignaal dat de lift bijna haar bestemming had bereikt, onderbrak onze zoen. De deuren gingen open en we liepen naar buiten.

Mike opende de kofferbak van zijn Audi en legde daar mijn koffer in. We stapten in en Mike gaf me nog een zoen voordat hij zijn auto startte en ons van de luchthaven wegreed. Onderweg kletsten we over wat we in de week dat we elkaar niet hadden gezien, hadden gedaan. Mike vertelde me dat hij onder andere met Bryan naar de stad was geweest en dat hij met Yuri en Yannick een paar avonden met de Wii had gespeeld. Op zijn werk ging het prima: een nieuw project diende zich aan en zijn baas had laten doorschemeren dat Mike hier de projectleider van zou kunnen worden.

Ik vertelde Mike hoe de onderhandelingen waren verlopen en dat ik heel trots was op het resultaat. Ik overwoog even om de gevolgen daarvan dan maar gelijk op tafel te gooien, maar opnieuw vond ik het niet het geschikte tijdstip, dus stapte ik al snel over op een ander onderwerp. Ik bestudeerde Mike’s gezichtsuitdrukking nauwkeurig en zag geen aparte verandering.

Ik was blij toen Mike de auto op de oprit van ons huis tot stilstand bracht en de motor uit zette. Ik stapte uit en snoof de lucht op. Thuis! Mike opende de voordeur en verdween in de gang. Ik aarzelde even, nam de omgeving die ik enkele weken niet gezien had, nauwkeurig in me op en concludeerde dat alles hetzelfde was gebleven. Ik sloot de voordeur achter me en zette mijn koffer op de trap: die zou ik mee naar boven nemen nadat ik met Mike koffie had gedronken. De geur van vers gezette koffie vulde mijn neus en ik verliet de gang.

We dronken koffie en ik pakte net een rol koekjes uit de la, toen ik de garagedeur hoorde. “Vind je het goed als ik dadelijk even naar Koen ga? Ik hoorde straks wat aan mijn auto rammelen.” Ik knikte. “Natuurlijk! Doe ‘m de groeten van me. Kan ik in de tussentijd mijn koffer uitruimen en de was aanzetten.” Mike stond op, gaf me een zoen en verdween toen uit mijn zicht. Zou hij iets in de gaten hebben?

Ik stond op en pakte mijn koffer van de trap en ging naar boven. Mike had alles keurig bij gehouden, zelfs de wasbox was leeg. Ik sorteerde mijn was en enkele minuten later draaide de machine haar eerste rondjes. Vervolgens liep onze slaapkamer in en bekeek enkele minuten aandachtig de foto van Mike die op mijn nachtkastje stond. Ik wist dat ik het Mike moest vertellen, maar was heel erg bang voor zijn reactie. Ik zuchtte diep en probeerde met het doen van huishoudelijke klussen, mijn zinnen te verzetten.

Rond zes uur hoorde ik hardcore muziek vanaf de oprit het huis binnen dringen. Er trok een glimlach over mijn gezicht: ik had al vaker tegen Mike verteld dat hij zijn favoriete muziek niet zo hard moest zetten om overlast voor de omgeving te voorkomen. Mike had elke keer mijn verhaal netjes aangehoord en mijn vraag vervolgens langs zich neer gelegd. Ik kon het me nog goed voorstellen ook!

Mike sloeg zijn armen op me heen en keek me in mijn ogen. “Ik ben zo blij dat je weer lekker bij me bent!” zei hij me, met zijn twinkeling in zijn ogen. “Zullen we vanavond ergens lekker gaan eten? Ik betaal” zei Mike tegen me. “Prima, maar zullen we eerst een stukje gaan wandelen?” Mike keek me vragend aan, maar zei niets en volgde me naar buiten. Ik stapte achter het stuur en reed naar het bos, waar ik vaak wandelde als ik mijn gedachten wilde ordenen. Mike wist hier van, dus hij wist ook dat we niet zo maar naar dit specifieke bos reden. We stapten uit, ik sloot de auto en we sloegen een bospad in.

“Mike”, begon ik aarzelend. Mike’s gezicht verstrakte direct. “Wat is er?” keek hij me met ietwat angstige ogen aan. “Mike, ik moet je iets vertellen, dat je niet leuk zult vinden vrees ik.” Mike stopte abrupt en keek me aan. “Wat heb ik fout gedaan?” vroeg hij me op een angstige toon. Ik schudde krachtig mijn hoofd. “Nee, jij hebt niets verkeerd gedaan.” Met horten en stoten vertelde ik mijn verhaal. “En dat betekend dus dat we naar de VS zouden gaan verhuizen…” Mike keek me met grote ogen aan. “Ik wil je niet dwingen nu te kiezen, Mike. Denk er over na, dat ik voor nu het enige wat ik je wil vragen.”

De sfeer was direct totaal veranderd. Ik merkte aan Mike dat hij zich voor het blok gesteld voelde en ik kon zijn gevoel dondersgoed begrijpen. En ik zat in een hevige tweestrijd: Mike was voor mij heel belangrijk, maar deze zakelijke kans wilde ik ook niet aan mezelf voorbij laten gaan. Ik had ooit met mezelf afgesproken dat ik op mijn 40e financieel onafhankelijk wilde zijn en dan echt gaan leven, inhalen wat ik had gemist en deze baan zou daarvoor kunnen zorgen. Was Mike maar niet in mijn leven gekomen, schoot er even door mijn hoofd, dan was alles veel makkelijker geweest voor me. Ik schrok van mijn eigen gedachte en bande deze direct uit: Mike was het mooiste wat me tot nu toe was overkomen!

In de auto was het minutenlang stil; ik keek naar rechts en kon aan zijn gezicht aflezen dat mijn verhaal hem totaal had overvallen. Ik wist dat Mike nu enorm in een tweestrijd gewikkeld was: aan de ene kant wist ik dat zijn liefde voor mij enorm groot was, aan de andere kant realiseerde Mike zich ongetwijfeld dat hij zijn werk, waar hij nu stevig aan de weg aan het timmeren was, zijn vrienden waar hij veel mee optrok en zeker niet te vergeten zijn familie en zijn ouders in het bijzonder – en waar hij een hele nauwe band mee had – zou moeten achterlaten en in een voor hem nieuwe wereld zijn draai zou moeten gaan vinden. Ik keek Mike aan. “Zullen we een pizza halen?” vroeg ik hem. Mike knikte; samen uit eten gaan had geen enkele zin nu.

Zwijgend langs elkaar zittend, aten we op de bank in de kamer onze pizza op. We probeerden het zo normaal mogelijk te houden, maar we realiseerden ons beiden dat het nu even niet zo kon zijn. “Ik ga slapen”, zei Mike rond 11 uur. Ik kreeg een nachtzoen en zag Mike in de gang verdwijnen. Ik zuchtte diep.

Mike was de volgende ochtend al vroeg weg: hij had zijn eerste bouwvergadering voor het nieuwe project, waar hij wellicht projectleider van mocht worden. Ik probeerde me voor te stellen wat er nu, op weg naar de locatie, door mijn vriend zou spoken. Mijn baas had geen exacte datum genoemd wanneer de verhuizing een feit moest zijn, maar het zou hooguit enkele maanden zijn. Ik ontbeet alleen en reed, harder dan normaal, naar kantoor. Ik parkeerde mijn auto, liep naar binnen en sloot de deur van mijn kantoor.

Een klop op de deur deed me terugkeren in de realiteit. Ik draaide me naar de deur en zag dat Sandra binnen stapte. “Je hebt het Mike verteld?” vroeg ze me. Ik keek haar verbaasd aan: hoe kon zij dat weten? Er verscheen in lach op Sandra’s gezicht. “Er is gisteravond druk overleg geweest tussen de jongens. Yannick heeft het me verteld, vanmorgen bij het ontbijt. Ik snap dat het een hele moeilijke keuze zal zijn.”

Ik trok mijn gezicht in een grimas. “Dat is ook zo. Het is een prachtige kans en ik weet zeker dat we het samen kunnen rooien daar. Maar ik weet ook dat het voor mij een veel makkelijkere keuze is, dan voor Mike: hij laat veel meer achter dan ik.” Sandra overhandigde me mijn postmap en keek op haar horloge. “Over een kwartier is je eerste afspraak.” Daarna verliet ze mijn kamer en sloot de deur achter haar.

’s Avonds was Mike’s gemoed gelukkig al weer wat opgeklaard. Hij had kip teriyaki klaargemaakt, met sesam, sojasaus en gebakken knoflook. We zaten aan tafel en Mike keek me aan, van over zijn bord. “Ik weet het echt niet”, verzuchtte hij, terwijl hij zijn vork langs zijn bord legde. “Ik bedoel… ik snap heel goed dat het de kans van je leven is, misschien wel de kans waar je je hele leven voor gewerkt hebt en die maar een keer in je leven voorbij komt. Maar ik weet niet of ik dan wel mee wil naar Amerika. Ik bedoel, ik kan nu als ik zin heb in mijn auto stappen en naar Yannick koffie gaan drinken, bij Koen in de werkplaats gaan sleutelen, met Yuri op het pleintje gaan voetballen of bij m’n ouders langs gaan. En dat moet ik dan allemaal opgeven! En ik weet niet of ik daar wel pas… gaan die mensen me daar accepteren zoals ik ben? Zoals wij zijn? Ik weet het echt niet…”

Ik stond op, liep om de tafel heen en ging achter Mike staan. Mike keek om en ik boog me voorover terwijl ik mijn armen om hem heen sloeg. We knuffelden elkaar minutenlang, zonder iets te zeggen. “Neem je tijd, Mike, neem je tijd”, fluisterde ik in zijn oor. Mike knikte zachtjes.

Ik vermeed het onderwerp de volgende dagen: ik wilde absoluut niet dat Mike zijn beslissing van mij af zou hangen, terwijl ik ook wist dat Mike moest kiezen tussen twee dingen die hij allebei belangrijk vond. Vandaar dat ik hem alle ruimte gaf om na te denken. Mike ging enkele avonden naar zijn ouders. Ik begreep dat volkomen: ik had geleerd dat Mike belangrijke beslissingen met veel mensen besprak, waar onder zijn ouders.

Ik zat TV te kijken, toen Mike thuiskwam. “Pa en ma gaan 14 dagen naar Spanje” vertelde hij me, terwijl hij wat te drinken inschonk. “Ze willen eens lekker wat rond gaan toeren, hebben een huurauto geboekt en een paar hotelletjes.” Mike kroop tegen me aan op de bank. “En ik ga ze morgenavond wegbrengen. Ga je mee?” Ik keek Mike aan. “Wil je dat? Of beter gezegd: willen je ouders dat? Ik kan me voorstellen dat ze graag even alleen met hun zoon willen zijn, en vooral nu, vanwege de keuze waar ik je voor heb gesteld.” Mike maakte een wegwerpgebaar. “Mijn vader vroeg er zelfs om. Dus… en ik heb eigenlijk al gezegd dat je mee zou gaan…” Ik keek Mike aan. Ik wilde hem opnieuw vertellen dat hij dit soort afspraken eerst met me moest overleggen, maar ik verdronk in zijn prachtige, vragende ogen. “Okee, ik ga mee.” Met een blij gezicht sprong Mike op van de bank en belde zijn ouders om te vertellen dat wij hen samen weg zouden brengen.

Ik verliet om 12 uur het kantoor de volgende dag en pikte Mike op van zijn werk. Toen hij aan kwam wandelen trok er een spoor van herinneringen door mijn gedachten: de eerste keren dat ik Mike ophaalde, was dat op de hoek van de straat en droeg hij nog werkkleren. Ik moest er aan wennen dat Mike nu vaak in kantoorkleren rondliep en soms zelfs een pak van mij meesnaaide als hij naar een belangrijke vergadering moest.

Die ochtend had ik mis gegrepen op een van mijn lievelings overhemden en had, na onze dressroom, alle kasten doorzocht op zoek naar het kledingstuk. Ook had ik de wasboxen, de droger en de wasmachine aan een nauwgezet onderzoek onderworpen maar alle speurwerk was voor niets geweest. En nu kwam Mike aanwandelen – in het verdwenen overhemd.

Mike nam naast me plaats en gaf me een zoen. “Kom. Karren, we zijn al laat.” Ik schoot in de lach en liet mijn voorgenomen opmerking over het ongemeld meenemen van keren maar achterwege. Soepel reed ik door de stad naar het huis van Mike’s ouders. Ik parkeerde mijn auto op de oprit en volgde Mike naar binnen. In de gang stonden drie grote koffers. Met in elke hand een koffer, liep ik weer naar buiten, opende van afstand de kofferbak en borg de koffers op. Na gecontroleerd te hebben of het kofferdeksel goed gesloten was, liep ik weer naar binnen, waar Mike’s vader al een kop koffie voor me had ingeschonken.

Mike’s moeder liep nog eenmaal snel naar boven, omdat ze bij nader inzien toch haar beautycase wilde meenemen. Mike en zijn vader plaagden haar hier eventjes mee, maar al snel was duidelijk dat de opvallende case mee moest naar Spanje. Mike’s vader sloot het huis zorgvuldig af, keek nog een keertje om en stapte toen voorin in onze auto. Vanzelfsprekend zat Mike achter het stuur: hij vond het prachtig om met mijn Audi zijn ouders overal naartoe te rijden en ik gunde hem vanzelfsprekend dat pleziertje.

Het was prachtig om van de achterbak het mannelijk deel van de familie van Weem als opgewonden pubers te horen praten over auto’s. Mike was erg autominded, ik had dat een stuk minder – tot ergernis van Mike die bijna elke week onze auto’s waste en de stofzuiger door het interieur trok. “Als ik er niet was, was jou auto een rijdende varkensstal” had Mike me meer dan eens quasi-verontwaardigd toegebeten als ik weer eens een opmerking maakte over het alweer wassen van de auto’s.

De rit naar Weeze verliep voorspoedig; er was weinig verkeer op de weg. Ik was nog nooit op Weeze Airport geweest en het feit dat ik niet hoefde te rijden gaf me mooi de kans de omgeving in me op te nemen. Het bleek dat Weeze een grotendeels afgestoten Britse luchtmachtbasis was en dat Ryanair er een grote basis had. Mike parkeerde de auto zo dicht mogelijk bij de terminal en daardoor stonden we zo in het lichte gebouw.

Na het inchecken besloten we nog wat te gaan drinken in het restaurant op de 1e etage. Mike kwam na enkele minuten aanlopen met een dienblad met daarop de bestelling en we kletsten nog wat aan tafel. “Ga je mee roken?” vroeg Mike’s vader me op een gegeven moment. Ik knikte en stond op. We liepen naar het panoramaterras, dat bij het restaurant gevestigd was; Mike en Mike’s moeder lieten we achter in de horeca gelegenheid. Mike’s vader presenteerde me een sigaret, die ik keurig afsloeg.

Dit was een bijna vast onderdeel van ons rookritueel: we gingen regelmatig ‘roken’ zonder dat ik ook maar een keer opstak. “Wanneer zouden jullie naar de VS moeten vertrekken, er vanuit gaand dat Mike met je mee gaat?”. Ik haalde mijn schouders op. “Iets van een maand denk ik. Maar Mike moet eerst een weloverwogen beslissing nemen.” Frits blies een wolkje rook uit zijn mond. “Mike twijfelt enorm.”

Ik slikte. “Dat begrijp ik.” We stonden even zwijgend tegenover elkaar. “Maar ik zal er alles aan doen om het Mike naar zijn zin te maken: hij kan z’n eigen auto over laten varen, we nemen een prachtig huis met alles er op en er aan, hij kan bij een relatie van mijn baas aan de slag als hij wil, we krijgen alle huishoudelijke hulp die we willen, hij kan op intensieve taalles, er is een MLS voetbalteam op 3 kwartier rijden…ik zal er voor zorgen dat het hem aan niks ontbreekt”. Mike’s vader schudde zijn hoofd. “Ik ben er inderdaad van overtuigd dat het men aan niets zal ontbreken. In materieel opzicht dan. Maar een directeurschap kost heel veel tijd – tijd die je niet met Mike door kunt brengen. Ik ben bang dat hij weer in dezelfde situatie terechtkomt als toen hij van huis weggelopen is. En dat verdient mijn zoon niet.”

Ik realiseerde me dat ik Mike’s bezwaren met materiele zaken probeerde te ontkrachten, terwijl ik goed wist dat materiele zaken voor Mike van erg ondergeschikt belang waren; de laatste nacht in het hotel in de VS had me dat goed geleerd – mits ik er op gelet had en dat had ik onvoldoende. Frits drukte zijn sigaret uit in een van de asbakken op het terras en keek op zijn horloge. “Tijd om door de douane te gaan.” Ik volgde Mike’s vader terug naar binnen.

We zwaaiden Mike’s ouders uit totdat ze uit ons zicht verdwenen. Mike liep direct weer de trap naar het restaurant op – richting het panoramaterras. We stonden als enige, langs elkaar, aan de reling te kijken hoe het vliegtuig waar Mike’s ouders in waren gestapt, werd losgemaakt van de trappen, naar de startbaan taxiede en opsteeg. We keken het toestel na totdat we het niet meer konden zien, Ik haalde mijn arm van Mike’s schouder en we liepen samen terug naar de auto.

De volgende dagen verliepen eigenlijk als alle andere dagen: we stonden beiden vroeg op, waren relatief laat thuis, aten, zaten nog even in de woonkamer en gingen op tijd slapen. Het was behoorlijk eentonig, maar we voelden ons er prettig bij – ook al wisten we allebei dat Mike een beslissing moest nemen die zijn verdere leven sterk zou bepalen.

Die avond kwam ik wat later thuis dan gewoon. Ik had Mike gebeld dat een afspraak was uitgelopen en had hem beloofd sushi mee te nemen, zodat hij niet hoefde te koken. “Dat komt mooi uit, kan ik nog lekker wat met gewichten gaan spelen. Niet meer elke dag op de steiger is dan wel leuk, maar mijn lijf wordt er niet mooier op zo.” We kletsten nog wat en toen hing ik op. Ik stapte ons huis binnen en wist dat Mike thuis was: de geluidsinstallatie in de woonkamer stond vol open met Mike’s favoriete muziek in de Cd-speler. Ik zette de tas met sushi op de tafel in de woonkamer en liep toen naar de gang. Ik ging de trap op en liep door naar de zolder boven onze garage, die Mike had laten bouwen om daar onze fitnessspullen in kwijt te kunnen.

Ik kreeg direct een apart gevoel toen ik Mike druk bezig zag met de gewichten: Mike zweette als een otter en dat vochtfilmpje accentueerde zijn lichaam prachtig onder het kraakwitte New York Knicks shirt dat ik hem cadeau gegeven had. Ik keek een tijdje van een afstand naar Mike en genoot intens van zijn gespierde lichaam. Toen liep ik op hem af, zoende hem in zijn nek en rook zijn kenmerkende geur waar ik zo gek op was. Mike stond op en sloeg zijn armen om me heen. Het maakte me niets uit dat Mike’s zweet steeds meer in mijn pak trok. Mike pakte de handdoek van de stoel en liep de ruimte uit. In de badkamer trok Mike zijn kleren uit en zette de douche aan. Hij keek me aan en trok me toen, met kleren en al, onder de douche. Voor ik iets kon zeggen omsloten zijn lippen de mijne.

Met moeite kreeg ik mijn drijfnatte kleren van mijn lijf getrokken, daarbij geholpen door een overduidelijk erg ongeduldige Mike. Ik plaatste Mike met zijn rug tegen de douchewand en knielde voor hem. Ik had hem al vele malen op deze manier naar zijn hoogtepunt gebracht, maar ik genoot er nog even veel van als van de eerste keer, toen ik hem net had leren kennen en mee naar huis had genomen om koffie te drinken. Mike woelde door mijn haren en kreunde steeds luider, resulterend in een luide schreeuw toen hij in mijn mond klaar kwam.

We zoenden en streelden elkaar liefdevol, terwijl ik hem met mijn handen langzaam klaarmaakte om mij te ontvangen. Het warme water maakte de beleving nog intenser dan anders en deed Mike’s huid glimmen, wat hem nog aantrekkelijker maakte dan anders. Na een laatste kus draaide Mike zich langzaam om en zette zijn voeten uit elkaar. Ik zette twee passen vooruit en ging dicht achter hem staan. Liefdevol nam ik bezit van mijn vriend.

Na elkaar met dikke badhanddoeken te hebben afgedroogd, trokken we allebei een warme badjas aan en gingen naar beneden. “Dat mag ook wel, de sushi wordt koud” zei Mike met een lach over zijn gezicht. We aten de sushi met smaak op en nadat we alles hadden opgeruimd, keek ik op de klok in de kamer. “Nog even TV kijken en dan naar bed?” stelde ik Mike voor. Mike knikte en klopte langs hem op de bank, ten teken dat hij wilde dat ik bij hem kwam zitten.

Ik nam plaats en Mike nestelde zich tegen me aan. Toen ging de voordeurbel. Mike en ik keken elkaar verbaasd aan: wie belt er zo laat nog aan? Toen ging de bel nog een keer. “Ik ga toch maar eens kijken” zei ik tegen Mike. Ik stond met tegenzin op en liep naar de gang. Ik opende de deur en knipte het licht aan. Ik zag twee gestalten bij de deur staan. Ik opende de deur en twee politieagenten en een man zonder uiterlijke kenmerken keken me aan. “Is dit het huis van Mike van Weem?”

Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en keek de twee mannen wezenloos aan. “Ja…”, kwam er aarzelend uit mijn mond. Ik zag aan de strakke gezichten van de twee mannen dat ze geen vrolijk nieuws kwamen brengen. Ik zette en stap opzij en liet de twee mannen door de voordeur ons huis binnen stappen. “Mike!” riep ik in de richting van de woonkamerdeur. Enkele seconden later opende Mike de deur van de gang en keek even verbaasd naar de twee mannen die langs me stonden.

Mike keek toen naar mij, naar de mannen en weer terug naar mij. Toen wist Mike, zonder dat er verder een woord was gesproken, genoeg; ik zag Mike letterlijk tollen op zijn voeten en was net op tijd om Mike op te vangen.

De agenten vertelden redelijk emotieloos, dat die middag Mike’s ouders, die we enkele dagen geleden vanaf het panorama-terras hadden nagekeken totdat het vliegtuig was vervaagd in een kleine stip aan de horizon, met hun huurauto waren aangereden door een dronken vrachtwagenchauffeur en dat ze beiden de klap niet hadden overleefd. Mike zakte, totaal overstuur en huilend in lange halen, op zijn knieën. Ik knielde direct naast mijn vriend, sloeg mijn armen om hem heen en trok Mike dicht tegen me aan.
De agenten wachtten geduldig totdat Mike enigszins bedaard was. Ze hielpen Mike overeind en liepen achter ons aan, de woonkamer in. Ik had mijn telefoon van de tafel gepakt en koos Sandra’s nummer: ook al was het laat, ik vond dat Sandra, Bryan en Yannick dit nieuws nu moesten horen.

In enkele staccato zinnen vertelde ik welk vreselijk nieuws we zojuist te horen hadden gekregen. Sandra viel me halverwege in de rede: “vertel de rest dadelijk maar. Ik ga Bryan en Yannick wakker maken, langs Yuri en dan komen we er aan. Zeg dat maar tegen Mike. We zijn er zo.” Ik verbrak de verbinding en keek in het met tranen gevulde gezicht van Mike.

Ik ging langs Mike op de bank zitten en Mike nam het glas water aan dat een van de agenten in de keuken gevuld had. Met een handgebaar wees ik het aanbod van de agent om ook een glas voor mij te gaan halen, af en keek de mannen aan.

“Ik weet nog niet de precieze toedracht, maar op een autoweg bij Sevilla is een volle cementwagen bij een mislukte inhaalmanoeuvre, met de wielen in de middenberm geraakt, in de slip geschoten en dwars door de vangrail op de andere weghelft terecht gekomen, waar uw ouders net een andere vrachtwagen aan het inhalen waren.
De cementwagen heeft de kleine auto, waar uw ouders in zaten, frontaal geraakt en vervolgens onder de andere vrachtwagen gedrukt. De brandweer heeft de vrachtwagen in stukken moeten zagen om bij het wrak van de huurauto te komen. Het spijt me…” Totaal verdwaast keek Mike voor zich uit, niet wetend wat nu te voelen, denken, vinden, willen… Ik kon niet meer doen dan Mike dicht tegen me aan houden, zonder de illusie te hebben dat het echt zou helpen.

Ik had me nooit voor kunnen stellen dat ik het heerlijk zou vinden om zo laat op de avond de deur van de garage te horen, gevolgd door voetstappen. We keken beiden in de betraande gezichten van Sandra, Yannick en Yuri en het verwonderde gezicht van Bryan. Bryan liep direct naar Mike toe en sloeg zijn armen om zijn ‘grote broer’ heen; Bryan had duidelijk door dat er iets niet goed was, maar besefte niet goed wat het dan wel was. Hij realiseerde zich wel dat hij zijn grote broer moest troosten en was daarom vastbesloten Mike voorlopig niet meer los te laten.

Ik liet de agenten uit en kreeg bij de deur nog een kaartje; het verzoek was om de volgende ochtend naar het bureau te komen zodat allerlei procedures samen met het consulaat in Sevilla konden worden opgestart. Met een hart van lood sloot ik de deur en knipte het licht in de gang uit. In wat voor een nachtmerrie was ik nu weer beland…

Sandra had intussen koffie gezet en Bryan ervan kunnen overtuigen dat hij zijn vriend los moest laten en langs Mike moest gaan zitten. De ontreddering was van Mike’s gezicht af te scheppen: met een innige knuffel had hij bij de gate van zijn ouders afscheid genomen, zijn vader op de kast gekregen met een flauwe grap en ze blij nagekeken toen ze richting het vliegtuig liepen. Langzaam kwam het besef bij Mike door dat dit de laatste keer zou blijven dat hij zijn ouders in levenden lijve gezien had.

Ik pakte een door Yuri aangereikte kop koffie aan en roerde totaal afwezig door de zwarte vloeistof, mezelf niet realiserend dat ik er geen melk en suiker in had gedaan. Mike begon, met horten en stoten, vragen te stellen en daarbij zochten zijn ogen voortdurend die van mij. Zo goed als ik kon gaf ik Mike antwoord; gelukkig had ik een paar vragen in de gang aan de agenten kunnen stellen zodat ik niet op alle vragen het antwoord schuldig hoefde te blijven. Helaas wel op de belangrijkste: waarom?
Om half een ging de deurbel. Sandra liep de kamer uit en ging naar de deur. Enkele ogenblikken later zag ik het bedroefde gezicht van Koen, van diens vader en van Björn achter Sandra vandaan komen. Ze condoleerden Mike met het verlies. Mike was opgestaan en Koen, Björn en Mike stonden seconden lang met de armen strak om elkaar heen geslagen, roerloos midden in de kamer. Koen, die over het algemeen niet veel van zijn emoties liet blijken, liet zijn tranen de vrije loop en ik voelde gewoon de diepe vriendschap tussen de drie jongens en dat maakte veel indruk op mij.

Ik had geprobeerd om met Mike’s telefoon diens baas te bereiken, maar die had zijn telefoon op de voicemail staan. Ik sprak een korte boodschap in en verbrak daarna de verbinding. Ik liep toen de kamer uit en belde in de gang het nummer van mijn baas.
Zoals ik verwacht had, was de man ondanks het nachtelijke uur nog thuis aan het werk en nam zijn telefoon op. Ik vertelde hem het verschrikkelijke nieuws. “Condoleer Mike van me en ik zie je wel weer een keertje verschijnen of hoor je bellen. Vergeet je werk nu maar, zorg dat je er nu bent voor Mike, hij zal je vreselijk hard nodig hebben de komende tijd.” Mijn baas had voorgesteld direct nog langs te komen, maar ik had zijn aanbod afgeslagen: Mike’s belangrijkste vrienden waren nu binnen en dat leek me voor nu voldoende.

Terug in de kamer nam ik een nieuwe kop koffie aan en kwamen de gesprekken, zij het moeizaam, emotioneel en soms wat geforceerd, op gang. Ik liep naar de keuken om de koffiemachine verse koffie te laten maken, maar kon me er niet toe zetten: ik stond voor me uit te staren door het keukenraam, de donkere tuin in. “Trek je het nog?” hoorde ik achter me fluisteren. Ik draaide me om en keek Sandra aan. Langzaam knikte ik. “Ik zal wel moeten. Hebben we alles netjes op de rit staan, gebeurt ons dit.” Moedeloos sloeg ik mijn handen op. “Waarom? Kan iemand me vertellen waarom?”

Sandra schudde haar hoofd. “Nee, dat kan niemand. Bewaar je energie voor het steunen van Mike, die heeft je steun en aandacht nu harder nodig dan ooit tevoren.” Ik knikte en vond de kracht de koffiemachine te vullen en aan te zetten.
Mike haalde, onsamenhangend, herinneringen op aan zijn ouders en zijn vrienden luisterden oprecht en aandachtig. Mike vertelde dat hij als klein jongetje van zijn vader niet op een wip in de speeltuin mocht, omdat hij er af zou kunnen vallen. In een onbewaakt ogenblik was Mike toch op de wip geklommen en, zoals zijn vader had voorspeld, er direct vanaf gevallen. In het ziekenhuis bleek dat hij zijn arm had gebroken. Mike’s vader had hem een flink standje willen geven, maar de lach op Mike’s gezicht had hem daarvan weerhouden.

Ook vertelde Mike dat hij, toen hij een jaar of 12 was, samen met zijn vader het terras achter in de tuin had aangelegd. Ik keek verbaasd: daar had Mike nooit iets over verteld! Een ander verhaal kende ik wel: dat van de ene keer in zijn hele leven dat Mike iets gestolen had. Mike’s ouders hadden beslist dat alleen in het weekend chips in huis werden gehaald. Op vrijdag vond Mike dat het al weekend was, en had een zak chips uit de buurtwinkel om de hoek van hun toenmalige huis gestolen en in het park opgegeten.

De oude eigenaresse had de diefstal echter gezien en Mike’s ouders gebeld. Toen Mike ’s avonds thuis kwam, had hij even scherp opgelet of er iemand iets had gemerkt van z’n actie: het was immers de eerste keer in zijn leven dat hij wat gestolen had en dat leverde een heleboel spanning en stress bij Mike op. Groot was zijn opluchting toen alles normaal leek en hij was even naar zijn kamer gegaan om te spelen totdat hij voor het eten zou worden geroepen.

Mike’s moeders roep beneden aan de trap had bekend geklonken en hongerig was Mike de trap af gelopen. Groot was zijn verbazing toen er op zijn bord een grote zak chips lag, dezelfde als die hij die middag gestolen had. “Ik heb begrepen dat jij heel erg van deze chips houdt”, had zijn vader tegen hem verteld. “Daarom”, en hij wees naar een grote doos vol zakken chips, “krijg je helemaal niks anders te eten als deze chips totdat je de hele doos op hebt.” Mike’s vader had verder niets gezegd, maar de boodschap was heel goed aangekomen. “en daarom eet ik sindsdien zoveel salades…” had Mike met een kwinkslag zijn verhaal beëindigd.

Om half vier keek ik Mike aan. “Kom, laten we proberen wat te gaan slapen. De komende dagen komt er heel veel op ons af…” Mike knikte en stond op uit de bank; zijn vrienden waren intussen weer naar huis gegaan: zij moesten morgen gewoon werken of naar school. Verslagen liepen we naar boven en kropen dicht tegen elkaar aan. Van slapen kwam vanzelfsprekend niets: Voortdurend kwamen alle emoties bij ons boven en in de veilige beslotenheid van onze slaapkamer konden we die ook zonder enige terughoudendheid aan elkaar tonen.

Om half tien de volgende ochtend stonden we, gebroken, op. Op de automatische piloot douchten we en kleedden we ons zelf aan. Onder andere omstandigheden kostte ons dat een uur omdat we elkaar voortdurend plaagden, zoenden of op andere manieren lieten merken van elkaar te houden. Nu stonden we binnen 20 minuten allebei beneden.

Ik nam de telefoon en belde naar het consulaat in Sevilla. De consul was aanwezig en we werden direct doorverbonden. Ik zette mijn telefoon op de speaker, zodat Mike mee kon luisteren. De zeer beschaafd pratende man begon met het overbrengen van zijn condoleance en stapte vervolgens op een vriendelijke, doch zakelijke manier over op de formaliteiten die nu vervuld moesten worden.

Mike’s ouders waren aan de hand van de paspoorten, die bij Mike’s moeder in haar handtas zaten, en de opvallende beautycase, die op het laatste moment nog mee moest, geïdentificeerd. De consul vertelde dat de Spaanse politie direct na het ongeluk een afdruk had laten maken van de gebitten van beide mensen en de vergelijking daarvan met de gegevens van de Nederlandse tandarts waar Mike’s ouders onder behandeling stonden, had de match compleet gemaakt. Daarna waren de twee agenten op pad gestuurd om het vreselijke nieuws over te brengen.

Ik was voldoende helder om te weten dat dit een nette manier was om te vertellen dat de lichamen van Mike’s ouders verminkt waren en dat het niet aan te raden was om in Nederland de kisten nog te openen. Mike zat alleen met betraande ogen voor zich uit te staren en ik kon niet opmaken of en zo ja in hoeverre wat de consul vertelde, tot Mike doordrong.

Ik vroeg aan de consul of het voor ons zin had naar Sevilla te vliegen. Het antwoord was ontkennend: het politieonderzoek was al afgerond en de lichamen van Mike’s ouders vrijgegeven. Als wij daar prijs op stelden, zou hij contact opnemen met de begrafenisondernemer in Nederland die de uitvaart zou gaan regelen om te zorgen dat de lichamen zo snel mogelijk naar Nederland zouden worden overgebracht.

Ik keek Mike aan en besloot hierin toe te stemmen; sneller dan zo zouden Mike’s ouders toch niet naar Nederland te krijgen zijn en bovendien wachtte ons nog een loodzware taak: de uitvaart organiseren. We maakten nog enkele afspraken en ik verbrak daarna de verbinding. Mike stond zwijgend op, ik ook. Minutenlang waren we in elkaar verstrengeld en huilde Mike onophoudelijk. Ik wist niets meer te doen dan hem zachtjes door zijn haren te strelen.

Mike besloot zijn tante die in het noorden van Nederland woonde te bellen; voor zover wij konden nagaan wist van Mike’s familie nog niemand wat er gebeurt was. Ik ging naast Mike in de bank zitten toen hij zijn telefoon opende en het nummer zocht. Mike haalde een paar keer diep adem, keek mij aan en drukte toen op de groene knop. Het leek uren te duren voordat aan de andere kant de heldere stem van Mike’s tante klonk.

Hakkelend en stotterend vertelde Mike wat er gebeurt was. Mike’s tante, zus van zijn vader, reageerde netjes: aan de ene kant verslagen maar aan de andere kant erg bezorgd om Mike. We realiseerden ons nu ineens nog iets anders: ik was destijds weliswaar bij de uitvaart van Mike’s oma geweest, maar dat was veel familieleden van Mike ontgaan. Nu zou zeker uitkomen dat Mike een vriend had. Tussen de regels door had Mike’s vader wel eens door laten schemeren dat niet iedereen in zijn familie dat op prijs stelde en dat Mike’s ouders niet echt goed raad met deze situatie wisten. Ik had me daarom altijd op de achtergrond gehouden en was nooit mee gegaan naar familiebijeenkomsten en we hadden hen ook niet uitgenodigd voor bijvoorbeeld onze housewarming destijds.

Mike sprak af met zijn tante dat zij alle andere familieleden in kennis zou stellen en dat ze die avond naar ons zouden komen. Mike noemde ons adres en legde na wat beleefdheden over en weer de telefoon neer. Ik keek Mike aan. “Het moest er toch een keer van komen. Dan nu maar meteen. En als ze je niet accepteren, flikkeren ze allemaal maar op…” fluisterde Mike monotoon voor zich uit. Ik vroeg me af of hij het nu gemeend tegen mij zei, of zo maar voor zich uit mompelde.

Ik had via via het telefoonnummer van een uitvaartverzorger gekregen, de man gebeld en voor die middag een afspraak gemaakt. Klokslag om 2 uur stond de man voor onze deur. Ik liet de man binnen en we namen plaats aan de keukentafel. Mike ging dicht bij me zitten en liet mij het woord voeren, een geste die ik aan de ene kant fijn vond, maar aan de andere kant erg moeilijk: Mike kende zijn ouders per slot van rekening het beste en kon dus het beste beslissen hoe de uitvaartplechtigheid er uit zou moeten zien. Vandaar dat ik Mike voortdurend bij het gesprek betrok. Mede omdat de man op een warme manier het gesprek voerde, zag ik dat Mike wat rustiger werd en goed kon uitleggen wat hij wel en niet wilde. We spraken af de volgende dag verder te praten en namen in de gang met een warme handdruk afscheid van de man.

Om half zeven ging de deurbel. Ik keek Mike aan. “Ga jij maar…” fluisterde Mike voor zich uit. Het feit dat de deurbel klonk maakte ons duidelijk dat Mike’s familie voor de deur stond: onze vrienden wisten allemaal hoe ze door de garage naar binnen konden komen. Opgelaten stond ik op: ik wist al maanden dat het moment waarop ik van achter het gordijn zou komen aanstaande was, maar ik had me een ander decor gewenst. Ik keek Mike nog een keer aan en hij knikte me toe: hij vond het goed dat het nu ging gebeuren en herhaalde zijn woorden van die middag. Daardoor gesteund liep ik de gang in en opende de deur.

Ik monsterde Mike’s tante. Ik schatte haar ergens tussen de 40 en 50 en ze had een vriendelijk gezicht. Ik stak mijn hand uit en stelde me voor en stapte toen opzij, ten teken dat zij en haar man door konden lopen naar de woonkamer. Ik sloot de voordeur zorgvuldig en treuzelde met het verlaten van de gang: ik vond het netjes om de familie even met rust te laten en hen de kans te geven hun verdriet in familiekring te delen.

Uiteindelijk liep ik weer de woonkamer in en zag dat Mike langs de loungebank stond waarop zijn oom en tante waren gaan zitten. Mike wees naar mij en vertelde in een paar zinnen hoe onze relatie in elkaar zat. “En we zijn dolgelukkig met elkaar” was de laatste zin die Mike uitsprak. Zijn familie knikte alleen maar, zichtbaar uit het veld geslagen door het plotselinge verlies van Mike’s ouders.

Mike’s telefoon ging die avond bijna voortdurend: veel ooms, tantes, neven en nichten belden om Mike te condoleren. Het zorgde er voor dat ik me enigszins overbodig voelde: ik vond het niet het juiste moment om diepe gesprekken aan te gaan met Mike’s familie die langzaam binnen begon te druppelen en onder dit droeve gesternte min-of-meer ineens werden geconfronteerd met een man die een relatie bleek te hebben met een van hun familieleden. Ik maakte me daarom maar zo dienstbaar mogelijk en zorgde dat de koffiekopjes gevuld bleven.

Mike’s tante volgde me naar de keuken en sloot toen de deur achter zich. Ik draaide me om en keek in haar gezicht. Ik kon geen emotie ontdekken. “Dus jij bent Mike’s vriend…” was de eerste zin die ze rechtstreeks tot mij richtte. Ik knikte. “Ja, dat klopt…” antwoordde ik, enigszins aarzelend, niet wetend wat de volgende reactie van de vrouw zou zijn. Er brak een glimlach op het gezicht van de vrouw door. “Mike heeft het me een tijdje geleden verteld, toen we met de hele familie aan het picknicken waren op de boerderij van mijn broer.

Ik vroeg Mike waarom hij de laatste maanden zo vrolijk, open en spontaan was terwijl hij daarvoor teruggetrokken en stil was en zich nooit liet gelden tijdens familiemeetings. ‘ben je soms verliefd?’ had ik onnozel gevraagd. Mike had een rooie boei gekregen van mijn opmerking en toen ik merkte dat hij wat in vertrouwen tegen me wilde zeggen, was ik dicht langs hem op het plaid gaan zitten. Hij heeft toen in mijn oor gefluisterd dat hij inderdaad verliefd was, en dat jij degene was die hem gelukkig had gemaakt. Ik had Mike eerst verbaasd aangekeken, maar toen hij op z’n telefoon foto’s van jou en jullie samen liet zien, heb ik hem vertrouwelijk aangekeken en gefeliciteerd.”

De vrouw keek me aan. Ik zal eerlijk zijn: niet iedereen zal Mike’s keuze voor 100% steunen; we zijn een nogal conservatieve familie zeg maar. Aan de andere kant ben ik er van overtuigd dat iedereen blij zal zijn voor Mike, zeker nu. Laat het maar over je heen komen en ik hou wel een oogje in het zeil.”

Ik bedankte de vrouw, overhandigde haar een dienblad met daarop kopjes en liep achter haar aan de woonkamer in met in mijn handen een grote kan met koffie en een kan heet water voor de theeliefhebbers. Ik had mezelf voorgenomen om op de achtergrond te blijven maar verder normaal te doen en ik merkte dat dit de juiste houding was op dit moment. Er werden herinneringen opgehaald van gebeurtenissen in de familie die ik niet had meegemaakt of alleen uit de verhalen van Mike kende. Het zorgde er ook voor dat ik me enigszins eenzaam voelde in een woonkamer vol mensen.

Laat die avond gingen de laatste familieleden naar huis; we lieten hen samen uit en toen Mike de voordeur voor de laatste keer sloot, draaide hij zich om, sloeg zijn armen om me heen en zoende me. Daarna kwamen de tranen.

De volgende dag gingen we naar het huis van Mike’s ouders. Dat leek me het beste, omdat veel van Mike’s wat verdere familie en hun kennissenkring niet wisten dat Mike en ik samenwoonden en dus naar zijn ouderlijk huis kwamen. Ook hier beperkte ik me tot het zorgen voor voldoende eten en drinken voor iedereen die langs kwam en hield Mike scherp in de gaten. Het bleek dat dit niet echt nodig was: ondanks zijn onvoorstelbare verdriet bleek hij een ongekende veerkracht te hebben en bleef, zij het wat wankelend, overeind.

Die avond kregen we een telefoontje van de consul dat de volgende dag de lichamen van Mike’s ouders naar Nederland zouden worden gevlogen. Samen met de huisarts van het gezin en de begrafenisondernemer zouden we de volgende dag naar Schiphol gaan om de lichamen in ontvangst te nemen. Het leek Mike wat op te beuren. “Dan kan ik pap en mam nog een keertje zien…” fluisterde hij voor zich uit toen ik hem het nieuws bracht.

Ik liep naar Mike toe en pakte Mike stevig vast bij zijn schouders en keek hem aan. Ik realiseerde me heel goed dat ik nu Mike moest vertellen dat het beter was als de kisten gesloten zouden blijven; de huisarts ging alleen mee om voor de laatste keer de lichamen te identificeren. Mike’s gezicht vertrok: hij merkte dat ik vervelend nieuws voor hem had. “Mike,” begon ik, zonder precies te weten hoe het te zeggen, “Mike, de auto van je ouders is door de ene vrachtwagen onder de andere vrachtwagen gedrukt. De brandweer heeft alle voertuigen in stukken moeten zagen om je ouders uit het wrak te kunnen halen. Het is beter als je de kisten niet meer opent…” Mike keek me enkele seconden wezenloos aan. Zijn ogen vulden zich vervolgens met dikke tranen; steeds meer en steeds sneller. Ik sloeg mijn armen om hem heen en liet hem uithuilen op mijn schouder.

Na wederom een verschrikkelijke nacht, met weinig slaap, stonden we de volgende dag samen met de huisarts en begrafenisondernemer op Schiphol. We werden ontvangen in een aparte kamer, waar een man met de begrafenisondernemer de papierwinkel afhandelde terwijl Mike uitdrukkingsloos voor zich uit zat te staren en bleef roeren in zijn bekertje oploskoffie. Een andere functionaris had de huisarts opgehaald om de laatste identificatie te doen. Tot mijn opluchting had Mike geen aanstalten gemaakt om mee te lopen. Hij had daar natuurlijk alle recht op, maar ik maakte me zorgen welke indruk de zwaar verminkte lichamen van Mike’s ouders op hem zouden hebben gemaakt als hij toch mee was gelopen.

Ik kreeg een enveloppe overhandigd met daarin onder andere de officiële akte van overlijden en verliet met een ontroostbare Mike de luchthaven. Op de autobaan, terug naar huis, keek ik naar rechts en zag een vliegtuig opstijgen. Ik dacht terug aan de eerste keer dat ik met Mike hier was geweest: op weg naar ons weekendje New York. Ik schudde mijn hoofd om deze gedachte voor even uit mijn gedachten te bannen en concentreerde me op het drukke verkeer op de weg.

Ik parkeerde mijn auto op de oprit van Mike’s ouderlijk huis en we stapten uit. Ik opende de voordeur, terwijl Mike de post uit de antieke brievenbus aan het begin van de oprit haalde. Er bleken tientallen kaarten in te zitten.

Binnen gingen we op de veranda zitten en openden de kaarten een voor een. Veel namen deden bij Mike een belletje rinkelen, sommigen ook niet. Omdat Mike zich eigenlijk nooit veel aan de kennissen van zijn ouders gelegen had laten liggen en dus ook lang niet alle namen en adressen wist, had ik Mike voorgesteld een rouwadvertentie in de regionale krant te zetten. Mike had samen met mij de tekst opgesteld en toen ik de krant opende, stond deze keurig op de familieberichtenpagina.

De datum voor de uitvaartdienst hadden we ondertussen gekozen: op zaterdag, om zo ook veel verder weg wonende familie en vrienden de kans te geven aanwezig te zijn. Mike vond het niet meer dan logisch dat de uitvaartdienst tegelijk voor zijn beide ouders zou zijn. We stonden op nadat we alle kaarten gelezen hadden en begonnen de meubels uit de woonkamer te halen. Mike had er op gestaan dat zijn ouders vanuit het ouderlijke huis zouden worden begraven en dus hadden we met de begrafenisondernemer afgesproken dat beide kisten in de woonkamer zouden worden gezet, zodat iedereen die daar behoefte aan had, persoonlijk afscheid kon nemen ondanks dat de kisten gesloten zouden blijven.

Voor het eerst sliep Mike die nacht in. Ik rolde mezelf op mijn buik en legde mijn communicator op het tapijt langs ons bed. Op deze manier beantwoordde ik een aantal mailtjes en bedankte enkele mensen voor hun hartverwarmende blijken van medeleven. Ik sloot daarna mijn communicator af en keek nog een keer voorzichtig naar Mike. Hij sliep, gelukkig. Daarna viel ik in een onrustige slaap.

De volgende ochtend was Mike’s tante vroeg bij ons. Ze had aangeboden te helpen met het schrijven van de rouwkaarten: Mike’s handschrift was niet het meest nette en bovendien had zij een adresboekje, dat we als aanvulling konden gebruiken voor het adresboekje van Mike’s ouders, dat we in het dressoir in de hoek van de kamer hadden gevonden.

In Mike’s familie was het standaard om na de uitvaartplechtigheid samen te eten, een zogenaamde koffietafel. Mike had beslist dat deze in het huis van zijn ouders moest plaatsvinden en dat iedereen, die langs wilde komen, welkom was. Deze tekst stond dus ook in de rouwadvertentie in de krant en op de rouwbrieven. Ik had de eigenaar van een eetcafé waar ik vaak kwam gevraagd om deze koffietafel te verzorgen; ik had geen idee hoeveel mensen er zouden komen en vond het daarom erg prettig dat hij deze taak op zich zou nemen.

Het was ook Mike’s wens geweest om de uitvaart zo veel mogelijk te laten verlopen als destijds die van zijn oma; zijn ouders hadden meer dan eens terloops laten vallen dat dit een mooie manier was om begraven te worden en dat had Mike goed onthouden.

Vandaar dat op de zonnige zaterdagmorgen, vanaf half tien, steeds groepjes mensen de oprit van Mike’s ouderlijk huis op kwamen wandelen om Mike’s ouders op hun laatste aardse reis te vergezellen. Sandra was er ook, net als Mike’s boezemvrienden die niet van zijn zijde weken, met Bryan in het bijzonder. Ik was erg blij met de aanwezigheid van Sandra: veel mensen die het huis binnen kwamen kende ik niet en haar aanwezigheid zorgde ervoor dat ik me niet helemaal eenzaam voelde. De medewerkers van het eetcafé gingen al met koffie rond, dus die afleidende werkzaamheden gingen aan mijn neus voorbij.

Ook werden er voortdurend bloemstukken afgegeven; de kisten verdwenen langzaam maar zeker in een zee van bloemen. Aan de teksten op de rouwlinten kon ik opmaken dat Mike’s ouders zich, nadat ze hun bedrijven hadden verkocht, hadden ontfermd over allerlei clubs, verenigingen en stichtingen en die in stilte steunden.

Om kwart over tien vroeg de uitvaartondernemer om een moment van stilte. De man bedankte iedereen namens Mike en mij om hun komst - ik keek direct scherp om me heen of ik een reactie op iemands gezicht zag. Ik kon er echter geen ontdekken – en nodigde iedereen uit hardop met hem te bidden voor Mike’s ouders. Daarna werden de bloemstukken van de kisten gehaald en aan de jongere neven en nichten van Mike overhandigd.

Voorzichtig werden de glimmende, Frans eiken kisten van de koelmeubels gehaald, op wagentjes met een zwart kleed erover geplaatst en verlieten Mike’s ouders de woning waar ze tientallen jaren lief en leed samen hadden gedeeld, voor de laatste keer. In stilte werden de kisten in twee grote uitvaartauto’s geschoven die achter elkaar, achteruit op de oprit waren geparkeerd. Ondanks dat het ruim 2 kilometer lopen was naar de kerk, had Mike besloten dat we te voet zouden gaan – net als bij zijn oma.

Ik was blij verrast door de grote opkomst – de oprit stond vol en op straat stonden ook tientallen mensen te wachten. Ik ontwaarde zelfs de harmonie van het dorp – Mike’s vader was jarenlang commissaris (en sponsor) van de plaatselijke harmonie geweest - en daarom had de harmonie besloten hem met korpseer te begraven, dus met zwarte kleden en linten om de instrumenten, aparte uniformen en een zwart kleed over het vaandel.

Langzaam zette de auto’s zich in beweging en ik zag Mike wat angstig om zich heen kijken waar ik was. Ik wurmde me tussen wat mensen door en sloeg daarna een arm om mijn vriend. Zo opende wij tweeën de stoet die langzaam en zwijgend door de straten van Mike’s geboortedorp trok; alleen de treurmuziek van de harmonie klonk tegen de gevels.

Twaalf grote neven, ooms en zwagers, in twee groepen van zes, begeleiden bij de aankomst bij de kerk de kisten de kerk in, nadat de pastoor ons en Mike’s ouders welkom had geheten. Ondanks dat er heel veel mensen vanaf Mike’s ouderlijk huis met ons mee waren gelopen, zagen we bij binnenkomst in de kerk dat veel banken al gevuld waren. We namen plaats in de voor ons gereserveerde banken en de harmonie ging zitten in de voor hen bestemde hoek van de kerk.

Ik zat links langs Mike, terwijl Bryan aan de andere kant van zijn ‘grote broer’ was gaan zitten. Ik had de afgelopen dagen met vertedering gekeken hoe Bryan zijn ‘grote broer’ steunde en probeerde op te beuren. Hun bijna fataal afgelopen avontuur in de Oostenrijkse sneeuw had de band tussen de twee sterker en dieper gemaakt dan ooit en ik zag dat Mike kracht putte uit de pure oprechte vriendschap die zijn verstandelijk gehandicapte vriend hem onvoorwaardelijk schonk.

De dienst ging voor een groot deel in een waas aan me voorbij; ik probeerde me te concentreren op de In Memoriams die enkele mensen voorlazen en de plechtige, stemmige muziek die de harmonie ten gehore bracht – het lukte me echter niet: ik was met mijn gedachten bij mijn vriend, die ontroostbaar langs me zat en die ik niet meer kon bieden dan alleen een arm om hem heen.

Tijdens de collecte werd het gedachtenisprentje uitgereikt dat Mike en ik samen hadden opgesteld. Mike had er op gestaan dat allebei onze namen onder aan de tekst zouden staan – de symboliek die Mike daarmee liet zien had me diep geraakt. We hadden lang nagedacht over de afbeelding aan de voorkant van het gedachtenisprentje. Mike had uiteindelijk gekozen voor het stuk waarop de Japanse karakters van zijn ouders stonden afgebeeld op de schets die hij voor zijn tatoeage had gemaakt. Ik had met betraande ogen staan luisteren toen Mike zijn keuze uitlegde.

Toen ik zag dat de pastor zich verkleedde, terwijl de muziek van de harmonie nog een keer aanzwol, realiseerde ik me dat de uitvaartplechtigheid bijna ten einde was en we op weg zouden gaan naar het kerkhof – om daar Mike’s ouders achter te laten en aan de aarde toe te vertrouwen. We stonden op uit de monumentale kerkbanken en namen bijna mechanisch plaats achter de twee kisten, die door dezelfde familieleden door de middenbeuk van de tot de laatste plaats bezette kerk naar buiten werden begeleid. Door mijn tranen heen zag ik dat Mike totaal gebroken langs me liep en ik had moeite hem vast te houden. Gelukkig nam Bryan het initiatief om Mike in zijn andere zij te pakken en sloeg hij zijn arm liefdevol om zijn grote voorbeeld.

Toen we de kerk verlieten, drongen de klanken van de kerkklokken tot me door en verdreef dit al het andere geluid uit mijn hoofd. Langzaam liep de stoet richting het twee straten verderop liggende kerkhof. Het viel me op dat op een T-splitsing, waar we linksaf moesten, al het verkeer van rechts stopte en de motoren afzette. Ik keek achterom en zag dat er nog steeds mensen vanuit de kerk aansloten, net voordat de kerk uit mijn gezichtsveld verdween. Ik had de uitvaartondernemer op zijn hart gedrukt in de dienst te melden dat wij het erg op prijs zouden stellen als iedereen mee naar het kerkhof en daarna naar Mike’s ouderlijk huis zou gaan en daar werd zichtbaar massaal gehoor aan gegeven.

In de vroege lentezon, met alleen het geluid van voetstappen en niets vermoedend fluitende vogels om ons heen, kwamen we aan op de relatief kleine begraafplaats waar de twee kisten voor de laatste keer uit de auto’s werden getild en langs elkaar voor het Christusbeeld werden geplaatst. De pastor wachtte enkele minuten om zo veel mogelijk mensen de gelegenheid te geven de begraafplaats te betreden. Daarna nam hij het woord en sprak de laatste gebeden en zegende tenslotte beide kisten. We kregen een hand van de pastor en zijn misdienaren en zij verlieten vervolgens het kerkhof om iedereen de gelegenheid te geven afscheid te nemen.

De begrafenisondernemer had bij de uitgang van de kerk grote manden met telkens een rode en een witte roos samengebonden geplaatst: Mike’s moeder had haar hele leven rozen gekweekt en deze eerden niet alleen Mike’s moeder. Een witte en rode roos samen staan voor eeuwige verbondenheid en dat was, gezien het feit dat Mike’s ouders al tientallen jaren lief en leed hadden gedeeld, in dit geval zeker van toepassing. Iedereen kreeg de gelegenheid de rozen op de twee kisten te gooien en veel mensen drukten een zoen op hun vingertoppen, die ze daarna op beide kisten legden. Als laatste kregen wij een hand, schouderklop of een kort woord van iedereen die langs de kisten trok. Uiteindelijk bleven we met een kleine groep mensen achter.

Mike aarzelde en ik kon Mike goed begrijpen: aan de ene kant wilde Mike weg van de begraafplaats, maar aan de andere kant wilde hij zo lang mogelijk bij zijn ouders blijven. Uiteindelijk pakte Bryan Mike’s hand en trok hem langzaam, maar zeker, weg van de kisten. Mike keek nog een keer om, keek mij aan en sloeg toen zijn arm om me heen. Langzaam liepen we het kerkhof af, in de richting van het ouderlijke huis waar vandaan we enkele uren daarvoor op weg waren gegaan.

Het hele huis stond vol mensen, die netjes hadden gewacht totdat Mike binnen zou komen. Mike’s familie ontfermde zich over Mike en ik werd weldra omringd door onze vrienden die zich realiseerden dat Mike nu even met zijn familie samen wilde zijn. Ik was ontroerd toen ik tussen alle mensen discreet op de achtergrond het hele managementteam van mijn bedrijf zag staan; ik had geen rouwkaart gestuurd, maar Sandra had al mijn directe collega’s gebeld en zij hadden unaniem besloten aanwezig te zijn om zo mij, maar zeker ook Mike, te steunen.

Er gingen grote schalen met broodjes rond en er werd voortdurend koffie en thee geschonken. Aanvankelijk waren de gesprekken gedempt en onwennig; gelukkig zwol het geroezemoes gaandeweg aan en werd er hier en daar zelfs gelachen. Er bleven nog een vijftig tal mensen over: Mike’s beste vrienden Yuri, Yannick, Björn, Koen, Milan, Phillipe; Mike’s familie en enkele goede kennissen. Tot mijn verbazing kwamen drie medewerkers van het eetcafé dat ik had ingehuurd opeens met grote dienbladen met daarop gevulde whiskyglazen. Ik keek Mike aan. “Lieve mensen”, sprak Mike met een breekbare stem in een plotsklaps doodstille woonkamer, “ik wil jullie heel erg bedanken voor jullie steun de afgelopen dagen, en ook nu. Maar”, en nu wees en keek Mike nadrukkelijk naar mij, “zonder jou had ik het nooit gered. Bedankt. Echt heel erg bedankt.”

Sandra gaf me een subtiel duwtje in mijn rug, zodat ik me realiseerde dat ik nu naar Mike moest lopen. Dat deed ik en enigszins verbouwereerd ontving ik de zoen van hem toen ik mijn gezicht in de buurt van dat van hem bracht. Mike pakte een whiskyglas van de hem voorgehouden schaal en overhandigde die aan mij. Vervolgens pakte hij er nog een vanaf en maakte toen aan de obers duidelijk dat ze iedereen van een glas moesten voorzien.

“Mijn ouders”, sprak Mike, toen iedereen was voorzien, “mijn ouders dronken bij voor hen belangrijke gebeurtenissen altijd samen met zo veel mogelijk mensen een glas whisky. Bij mijn geboorte, mijn strikdiploma, mijn rijbewijs... altijd als er in hun ogen wat te vieren was, ging er een fles open. Ik heb het lang niet begrepen, maar nu begrijp ik het heel goed. Ik wil jullie vragen om samen met mij een toost uit te brengen op mijn ouders. Ik weet zeker dat ze hierboven met een glas in hun handen staan om mee te proosten. Pap, mam, hartstikke bedankt, voor alles.”

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas... XXXVI

Bericht door Pringles1 » zo 01 nov 2020, 10:44

Zwijgend stak iedereen zijn gevuld glas in de richting van Mike, die me aankeek en vervolgens het glas aan zijn mond zette en in een keer achterover sloeg. Ik had verwacht dat Mike, die eigenlijk nooit alcohol dronk, bijna zou stikken in het erg sterke Schotse goedje, maar buiten de tranen die om een andere reden in zijn ogen stonden, gebeurde er niets. Hij wenkte de ober die nog met volle glazen in de buurt stond, zette het lege glas terug en pakte er een vol vanaf en herhaalde het ritueel. Ik overwoog even om hem er vanaf te houden, maar keek toe zonder iets te zeggen, toen Mike het derde glas achterover sloeg.

Het was Yuri die Mike bij zijn elleboog pakte en vriendelijk dwingend Mike richting de keuken duwde, mij zwijgend en verbouwereerd achterlatend. Ik keek Sandra aan en zij keek me met een mengeling van medelijden en boosheid aan. Een subtiele hoofdknik zorgde ervoor dat ik me richting keuken spoedde.

Toen ik de deur van de keuken opende, hing Mike met zijn hoofd in de spoelbak en klonken er onheilspellende klanken vanuit zijn keel: Mike was vreselijk aan het overgeven en kotste de hele spoelbak onder. Ik legde mijn arm om zijn schouder. Mike’s hoofd draaide langzaam mijn kant op, er verscheen een flauwe glimlach op zijn gezicht dat direct verdween toen een nieuwe lading zich aandiende en na wat oprispingen in de spoelbak terecht kwam. Ik draaide de kraan zo dat de stroom water niet in Mike’s haar terecht kwam en liet het water hard stromen.

Langzaam richtte Mike zich op en ik haastte me om een stoel van onder de keukentafel te pakken en daar Mike op te zetten. Hij begroef zijn hoofd in de handdoek die ik hem had aangereikt en bleef zo minutenlang, roerloos zitten. “Ik heb iedereen uit gelaten”, kwam Yannick op een fluistertoon melden. “Ik ruim samen met de rest het huis wel op” zei Yannick, en zonder ons antwoord af te wachten verdween zijn hoofd achter de deur.

Ik pakte een stoel en ging langs Mike zitten. Langzaam, heel langzaam, hief Mike zijn hoofd op uit de handdoek en keek me aan. Opnieuw vulden Mike’s ogen zich; de ontreddering was van zijn gezicht af te scheppen en de plotselinge overdosis alcohol maakte het er ook niet beter op.

“Hoe moet het nou verder?” vroeg Mike me. “Ik heb geen pa meer, geen ma…” Mike zweeg. Yuri kneep Mike in zijn schouder. “Gelukkig heb je ons en je vriend nog”, zei hij met een vaste, troostende stem. Yuri had me de afgelopen dagen in positieve zin verrast: normaal bleef de jongen afwachtend op de achtergrond, de afgelopen dagen was hij duidelijk naar voren gestapt en had Mike waar mogelijk geholpen en gesteund en ik was hem daar erg dankbaar voor. Er verscheen een kleine glimlach op Mike’s gezicht terwijl zijn blik die van mij kruiste.

Ik duwde Mike een glas water in zijn handen; ik wist namelijk niet in hoeverre Mike de alcohol had uitgekotst en of er nog iets zou komen. Yannick stapte de keuken in. “We hebben alles opgeruimd en de mensen van de catering zijn zojuist vertrokken.” Yannick liet een stilte vallen. Yuri stond op en klopte Mike op zijn schouders. Mike richtte zijn hoofd op naar zijn twee boezemvrienden en mompelde iets wat voor mij onverstaanbaar was, maar voor de drie blijkbaar kraakhelder. Yannick klopte Mike ook nog op zijn schouders, daarna verlieten ze beiden zwijgend de keuken. De deur sloeg ongewild harder dicht dan nodig was geweest. Toen werd het doodstil in huis.

Ik besloot Mike met rust te laten en bleef, zwijgend, langs hem zitten. Weer kwamen allerlei onsamenhangende anekdotes bij Mike boven. Mike vertelde aan een stuk door: hoe zijn vader hem had leren fietsen op de oprit en dat hij bij de eerste keer zonder zijwieltjes met zijn trapper in het portier van de fonkelnieuwe auto van zijn ouders terecht was gekomen, zodat pa direct terug kon naar de garage, dat hij op vakantie in Frankrijk als zesjarig jongetje bij de tent was weggeglipt, op onderzoek uitgegaan was en enkele uren naar een voetbalwedstrijdje op een naburig weiland had zitten kijken, terwijl de hele camping in rep en roer was (zou hij daar zijn liefde voor het voetballen hebben opgedaan?).

Mike bleef maar vertellen en ik liet hem; ik wist heel goed dat dit een belangrijk onderdeel van zijn verwerkingsproces zou zijn. Ik had niet de indruk dat de gebeurtenissen helemaal bij Mike doordrongen. Toch maakte ik me daar niet druk om: mijn vriend was een sterke persoonlijkheid die veel kon hebben. Bovendien was ik vastbesloten hem hierbij te helpen. Het was na middernacht toen we de voordeur zorgvuldig sloten en op de door het maanlicht verlichte oprit, met de armen om elkaar, minutenlang roerloos naar de maan keken. Een kus van Mike verbrak de stilte en we verlieten Mike’s vertrouwde omgeving.

Het lukte Mike wonderwel om tot bijna het middaguur uit te slapen de volgende ochtend. Vanwege mijn bijna pijnlijk goed functionerende biologische wekken was ik om half zes al wakker en was de kamer uit geslopen. Ik had voor mezelf een kop koffie gezet en had mijn laptop opengeklapt op de keukentafel. Ik keek vluchtig door de onderwerpen in mijn e-mail en zag een als belangrijk aangeduide boodschap van mijn baas.

Nieuwsgierig klikte ik de boodschap open: het moest wel belangrijk zijn want mijn baas gebruikte het rode uitroeptekentje uiterst zelden. ‘beste collega’, begon de mail, ‘ik vertrouw er op dat dit het eerste mailtje is wat je opent. En bij deze: dat is voorlopig ook het laatste mailtje. Klap je laptop dicht en besteed AL je tijd aan wat op dit moment écht belangrijk is: Mike. Veel sterke samen!’ Ik had mijn baas en mijn direct collega’s niet gesproken tijdens de samenkomst in Mike’s ouderlijk huis; toen ik ze op ging zoeken bleek dat ze al discreet vertrokken waren.

Ik slaakte een zucht, twijfelde even en sloeg toen inderdaad mijn laptop met een klap dicht. Met de laptop onder mijn arm liep ik naar mijn kantoor en legde het apparaat op de hoek van mijn bureau en sloot vervolgens de deur om een ontbijt klaar te gaan zetten voor als Mike naar beneden zou komen.

In een dikke, witte badjas stapte Mike iets na half een de kamer binnen. De aanblik van mijn vriend viel me niet tegen en dat zei ik hem ook. “Ik heb best goed geslapen eigenlijk…” gaf Mike me als antwoord. Hij nam plaats op de loungebank en pakte een kaiserbroodje uit de schaal die ik, met een theedoek afgedekt, op tafel had gezet. Ik had intussen de post uit de brievenbus van zijn ouders gehaald en daarin zaten nog enkele tientallen kaarten; Mike bekeek ze een voor een aandachtig terwijl hij een paar broodjes at en zijn koffie dronk.

“Kunnen we dadelijk even naar het graf rijden?” vroeg Mike me. “Natuurlijk. Wil je nu meteen gaan?” gaf ik hem als antwoord. Mike knikte en stond op: hij ging zich omkleden. Enkele minuten later was hij terug in de kamer en strikte de veters van zijn sportschoenen. Een flauw lentezonnetje scheen de auto in toen we naar de begraafplaats reden; het was op zich prima weer maar de omstandigheden maakte dat onze aandacht hiervoor vooral oppervlakkig bleef.

Op de begraafplaats aangekomen parkeerde ik onze auto bij een boom en stapte uit. Mike aarzelde even, zocht oogcontact met mij en liep toen richting het zwarte smeedijzeren hek dat toegang gaf tot de begraafplaats. Hand in hand liepen we over het middenpad in de richting van het graf dat voor Mike’s ouders was gegraven: vanzelfsprekend hadden ze een gezamenlijk graf gekregen.

Bij het graf vulde Mike’s ogen zich opnieuw met tranen en ik kon niet meer doen dan mijn arm stevig om mijn vriend te slaan; het lukte me niet om mijn emoties te beheersen en huilde met Mike mee. Het was een erg surrealistisch praatje: wij stonden daar, in intens verdriet en voor ons stond de wereld stil. De geluiden om ons heen deden ons beseffen dat dit niet de realiteit was: vogels floten, onwetend van onze gemoedstoestand, vrijelijk hun hoogste lied, een uitgelaten kleuterklas passeerde ons aan de andere kant van de buxushaag.

Ik bestudeerde de tekst op een aantal linten dat aan bloemstukken was bevestigd. Ik merkte dat een groot deel van de bewuste dag aan me voorbij getrokken was, want ik kon me van veel teksten niet herinneren dat ik ze eerder gezien had. Ik was wederom geroerd door het bloemstuk dat Mike’s vrienden hadden laten maken en waarvan ik wist dat ze daarvoor allemaal hun spaarrekening hadden moeten leeghalen. Toch hadden ze dat stuk voor stuk zonder enige twijfel gedaan: een prachtig voorbeeld van echte vriendschap.

Langzaam liep Mike van het graf van zijn ouders vandaan. Aan zijn tred kon ik opmaken dat hij even helemaal alleen wilde zijn en volgde Mike daarom op enkele meters afstand. Het gaf me ook de gelegenheid zelf mijn emoties weer in de juiste proporties te dwingen. In de auto naar huis zat Mike alleen uit het raam te kijken; waar zijn gedachten waren kon ik slechts raden.
Thuis aangekomen nam Mike de beslissing om iedereen die de moeite had genomen een kaartje te sturen, en iedereen die het condoleanceregister achter in de kerk had getekend, een bedankkaart te sturen. Ik was het helemaal met Mike eens: je dankbaarheid tonen is altijd goed.

“Wat wil je er als plaatje op hebben?” vroeg ik Mike. Mike keek me aan. “Ik zit te denken aan een fles whisky met drie glazen er bij: een voor ma, een voor pa en een voor degene die de kaart heeft geschreven dan wel heeft getekend. En ons adres er op, zodat iedereen die dat wil een glas kan komen drinken met ons. En ik hou het trouwens dan wel bij appelsap.” De manier waarop hij de laatste zin uitsprak, was zo grappig en vol zelfspot dat ik in lachen uitbarstte – voor het eerst in dagen. En mijn lach was gelukkig aanstekelijk: want Mike volgde na enkele tellen.

We reden naar het ouderlijke huis en liepen direct door naar de kast, waar zijn ouders hun sterke drank in bewaarde. Ik opende de deuren en keek samen met Mike nieuwsgierig naar de inhoud. We vonden een fles waar ongeveer een derde uit was en waarvan we het etiket uitstekend bij zijn ouders vonden passen: onopvallend, maar aan de andere kant ook warm, uitnodigend. Met zorg koos Mike daarna drie bijpassende glazen uit het netjes uitgestalde glaswerk en sloot toen weer de deur van de kast.

Ik de keuken maakte ik voor ons beiden een kop koffie, terwijl Mike de veranda-deuren had open gezet en een stukje de tuin in was gewandeld. Met twee koppen koffie in mijn handen was ik de veranda opgelopen, maar had plotsklaps stil gehouden toen ik Mike zag lopen: langzaam liep Mike langs de rozenstruiken die vooral zijn moeder zo liefdevol had onderhouden en die er prachtig bijstonden. Ik zette de twee koppen op de handhouten tuintafel, nam plaats in een van de stoelen en wachtte daar geduldig tot Mike bij me kwam zitten.

We dronken onze koffie terwijl we beiden de tuin in keken. We zeiden niets: dat hoefde ook niet. Toen we terug naar binnen liepen realiseerde ik me dat van de vier stoelen aan de tafel, die waar Mike’s ouders altijd zaten, door ons onbezet waren gebleven.

Met de fles en de glazen reden we de stad in, op weg naar een fotograaf die ik gebeld had om hiervan een waardige foto te maken. Mike had op internet gezocht naar een passend plaatje, maar ik had hem er van overtuigd dat een unieke, professioneel gemaakte foto veel waardevoller zou zijn. Ik parkeerde onze auto en we stapten de zaak binnen.

De fotograaf gaf ons een stevige hand en nodigde ons uit om mee naar achteren te lopen, waar hij zijn foto’s maakte. Hij had op een tafel een smetteloos wit kleed gelegd en daar omheen enkele schermen geplaatst, zodat hij kon spelen met licht en schaduw. Mike overhandigde de man de fles en de glazen en stapte toe achteruit: de impact van de situatie raakte Mike enorm. Met de amen om elkaar heen, keken we op enkele meters afstand toe hoe de man, duidelijk gemotiveerd en geconcentreerd om de ultieme foto te maken, afdrukte, de afdruk bekeek, schermen en lichtpunten verplaatste en vervolgens opnieuw afdrukte.

Opeens klonk er een zoemtoon achter ons. We draaiden ons om en we zagen een foto uit een machine komen; dit zou dé foto moeten zijn. We bekeken de foto aandachtig en Mike knikte resoluut en heftig: dit was dé foto zoals Mike die zich had voorgesteld. We bestelden er 150; het was veel drukker geweest op de uitvaart van zijn ouders, maar van veel aanwezigen wist Mike geen adres. Daarom reden we, nadat we de afspraak hadden gemaakt dat we de afdrukken de volgende dag op konden halen, naar de regionale krant om daarin een dankbetuiging te laten plaatsen en tenslotte naar het lokale krantje om hetzelfde te doen, maar nu met de zojuist gemaakte foto.

Emotioneel moe kwamen we laat in de middag terug bij ons huis; we waren nog een keer langs het huis van Mike’s ouders gereden en hadden opnieuw kaarten in de brievenbus gevonden. Om onze zinnen te verzetten waren we daarna naar enkele delicatessenzaken in de stad gereden en hadden, met als enige criterium 'lekker', allerlei eten en drinken gekocht. Ik plaatste de tassen met boodschappen op het keukenblad en bond een kookschort voor. Mike had zich omgekleed en deed hetzelfde.
Ik merkte aan mezelf en aan Mike dat het bezig zijn met eten onze gedachte inderdaad even afleidde van wat ons nu al dagen niet losliet en dat was precies mijn bedoeling geweest. Mike had de grote tafel in de kamer omgeturnd tot eettafel en sfeervol gemaakt met kaarsen en daarna de verlichting gedimd.

We aten met smaak en ik liet Mike weer de vrije hand in het vertellen over zijn ouders; ik moest tot mijn schaamte toegeven dat wel heel veel dingen die Mike over zijn ouders vertelde, voor mij nieuw waren: ik had altijd de illusie gehad dat ik best veel van ze wist, maar de enigszins pijnlijke waarheid was dat dit niet het geval was. Daarom was ik blij dat Mike me nu, zonder het waarschijnlijk zelf te beseffen, in snel tempo bijspijkerde. Na het eten ruimden we de tafel af en gingen slapen.

De volgende ochtend had ik een afspraak die ik liever niet wilde verzetten. Ik had Mike gevraagd of hij er moeite mee zou hebben als ik een paar uurtjes naar kantoor zou gaan. Deze vraag had ik heel voorzichtig geopperd: in het verleden waren onze meningsverschillen altijd over de tijdsverdeling tussen werk en privé gegaan en ik wilde dat niet meer. Mike had me bezworen dat het goed was en me ’s avonds in bed nog succes gewenst.

Heel stil was ik opgestaan, had Mike lekker laten liggen en ik reed in de ochtendzon naar kantoor. Ik was bewust eerder gegaan: ik had de afgelopen dagen niets aan mijn werk gedaan en wilde me goed inlezen voor mijn bezoek arriveerde. Vandaar dat ik in een donker gebouw binnenkwam en na het alarm af gezet te hebben, via de marmeren trap naar mijn kantoor liep. Ik opende de elektrische lamellen en startte mijn computer op.

Terwijl mijn computer de vertrouwde geluiden maakte, schonk ik mezelf een glas water in en liet, staand voor mijn raam, mijn gedachten gaan over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Ik had nog steeds kleine twijfels of Mike het echt goed vond dat ik nu op kantoor was in plaats van bij hem, maar ik troostte me maar met de gedachte dat hij het meer dan eens had bevestigd.
Mijn bezoek werd klokslag 10 uur door Sandra binnen gelaten; ik had net voldoende tijd gehad om de casus goed te lezen. Ondanks dat mijn gedachten tijdens het gesprek soms naar Mike verwaaiden, lukte het me de afspraak tot een goed einde te brengen. Ik liet mijn bezoek uit en haastte me terug naar mijn kantoor, om af te sluiten. Ik was druk bezig toen een zachte klop op mijn deur me uit mijn concentratie haalde. Het was mijn baas.

“Mag ik binnen komen?” Ik stopte met wat ik bezig was, keek hem onderzoekend aan en wees hem een stoel. Statig liep mijn baas naar de stoel en ging voorzichtig zitten. Ik nam in mijn bureaustoel plaats en zweeg, wachtend op wat komen ging.
“Hoe gaat het met Mike?” vroeg hij me. Ik zweeg even, zoekend naar de juiste woorden. “Ik heb heel veel bewondering voor Mike”, begon ik mijn antwoord. "Hij en zijn ouders waren samen een en dat is in een keer weggeslagen. Met dat gegeven gaat hij ongelofelijk goed en dapper om.” Mijn baas knikte. “Fijn te horen. Hij zal je steun nodig hebben.” Mijn baas stond op en liep richting de deur. Met de deur in zijn handen draaide hij zich om. “Denk je nog aan de vraag die ik je gesteld heb in Boston?” Zonder mijn antwoord af te wachten sloot mijn baas de deur achter zich dicht.

Ik haalde diep adem. De vraag van mijn baas om directeur van de op te zetten Amerikaanse vestiging van onze handelsonderneming te worden. Ik had op dit moment geen enkele behoefte daar over na te denken en al helemaal niet om Mike nu hier mee lastig te vallen. Maar aan de andere kant wist ik dat een over niet al te lange tijd een beslissing moest nemen. Ik zuchtte opnieuw en klikte mijn communicator uit zijn docking station en verliet mijn kantoor.

Toen ik de straat in reed, zag ik dat Mike op de oprit zijn auto aan het wassen was. Normaal gesproken zou ik hem plagend vertellen dat hij druk doende was de lak van zijn auto te wassen, maar nu besefte ik heel goed waarom Mike zijn auto zo geconcentreerd en zorgvuldig aan het schoonmaken was. Een eeuwenoud Chinees spreekwoord vertelde “schoonmaken reinigt de ziel” en dat herinnerde ik me toen ik Mike, met het puntje van zijn tong zichtbaar tussen zijn lippen, de motorkap van zijn auto zag poetsen.

Ik parkeerde mijn auto achter die van hem en stapte uit. Mike keek op en er verscheen een flauwe glimlach op zijn gezicht. Ik liep op hem toe en gaf hem een zoen. “Hoe is het?” vroeg ik hem. Mike vouwde de poetsdoek zorgvuldig op voor dat hij me antwoord gaf. “Het gaat wel. Ik ben vanmorgen naar mijn ouders’ huis gereden en heb alle belangrijke papieren meegenomen. Ze liggen in huis.” Mike sloot zijn auto af met een druk op het knopje op zijn sleutel en liep voor me uit, ons huis in.

Op de tafel in de keuken lag een stapel papieren. Ik pakte de bovenste enveloppe van de stapel en opende deze. Het bleek de koopakte van het huis te zijn. We gingen aan tafel zitten en langzaam ontvouwde de hele administratieve geschiedenis van Mike’s ouders zich aan onze ogen. Bankafschriften, hypotheekakte, levensverzekering… Terwijl we koffie en appelsap dronken, kregen we een steeds helderder beeld van hoe Mike’s ouders hun financiële zaken hadden geregeld.

Mike’s ouders hadden, toen ze hun zaken hadden verkocht, hun huis verbouwd en een kleine hypotheek over gelaten. Wat over was hadden ze op verschillende rekeningen gezet, die ze gebruikten om van te leven maar ook om, in volstrekte anonimiteit, mensen en organisaties in het dorp te helpen die het moeilijk hadden. Tot voor kort had Mike hier nooit weet van gehad. En ondanks dat het al lang geleden was dat zijn ouders uit het zakenleven waren gestapt, uit de bankafschriften bleek dat er nog een aanzienlijke som over was. Het was al na middernacht toen we de inhoud van de laatste enveloppe hadden doorgenomen. Ik keek Mike aan. “Zullen we gaan slapen?” Mike stond op zonder iets te zeggen. Ik volgde.

De volgende ochtend ontbeten we samen, gekleed in een lekker dikke badjas, op ons tuinterras. “Wat wil je met je erfenis gaan doen?” vroeg ik Mike. Mike zweeg even. “Nou”, begon hij, “ik heb er vannacht over nagedacht. volgens mij hebben we samen het geld niet nodig.” Hij pakte een broodje uit de mand, en sneed het keurig recht doormidden. “En ik wil graag verder gaan met wat mijn ouders ooit waren begonnen: mensen helpen. Ik weet alleen nog niet hoe we dat moeten doen.” Ik nam een slok koffie. “En voor het huis heb ik ook een heel goede bestemming gevonden.” Mike keek me aan met zijn karakteristieke twinkeling in zijn ogen en zijn oogverblindende glimlach.

Ik keek Mike aan. Hij schoot in de lach. “Nee, ik vertel het nu nog niet. Je merkt het snel.” Mike schonk zichzelf nog een glas appelsap in, ten teken dat dit deel van de discussie voor hem in ieder geval over was. Ik had geleerd om ook niet meer aan te dringen: als hij het moment daar achtte om iets te vertellen, zou hij dat zeker doen.

Mike stond op. “Ik ga een stuk wandelen.” Ik wilde ook op staan, maar Mike maakte me met een klein handgebaar duidelijk dat ik mocht blijven zitten. “Ik wil even alleen zijn. Nadenken over dingen, zoals jij dat ook wel eens doet.” Ik schonk Mike een glimlach, waarna hij verdween in de kamer. Toen minuten later hoorde ik zijn auto starten en langzaam wegrijden.

Ik had besloten om die middag thuis te werken en nu Mike was vertrokken, gaf me dat een mooie gelegenheid mijn mails en andere berichten te lezen. Ik nam een verkwikkende douche en kleedde me aan. Met een kop verse koffie in mijn handen liep ik naar mijn kantoor en nam plaats achter mijn bureau. Enkele ogenblikken later was mijn aandacht geheel gericht op het scherm.
Ik had Mike ook niet binnen zien komen. Met een zoengeluid maakte Mike duidelijk dat hij in de deuropening van mijn kantoor stond. Ik knipperde met mijn ogen: Mike was geheel naakt en zijn pik stond stijf naar voren. Langzaam liep Mike mijn kamer in, zijn pik aantrekkelijk zwabberend voor zich uit.

Mike nam plaats op mijn bureau en boog voorover, zodat ik hem een gepassioneerde zoen kon geven. Ik streelde Mike over zijn rug terwijl we zoenden. Mike verbrak de zoen en maande me op te staan en aan zijn kant van het bureau te komen. Gretig voldeed ik aan zijn verzoek. Ik sloeg mijn armen om mijn vriend heen en we raakten wederom verstrengeld in een diepe zoen. Ongeduldig trok Mike al mijn kleren uit en maakte mijn pik stijf.

Ik draaide Mike met zijn rug naar mijn bureau en liet hem op het bureaublad plaatsnemen. Al zoenend ging ik langzaam naar beneden: zijn oksels, zijn tepels, zijn navel… Ik pakte zijn stijve pik in mijn hand en nam zijn eikel in mijn mond. Een siddering ging door ons beiden: het was de eerste keer dat we seks hadden nadat Mike’s ouders waren verongelukt. Onder een goedkeurende blik van Mike liet ik mijn tong Mike verwennen, terwijl mijn handen zijn harde pik aftrokken.

Ik pakte Mike’s benen vast en legde deze op mijn schouders. Mike ging op zijn rug liggen, zodat zijn prachtige anus ontsloten werd. Via de schacht van zijn mooie pik daalde ik via zijn ballen af naar zijn gevoeligste plekje en op het moment dat mijn tong zijn anus voor de eerste keer sinds lange tijd beroerde, ontsnapte aan Mike’s mond een diepe zucht.

Ik hielp Mike met opstaan en draaide hem met zijn gezicht naar het bureau. Mike boog voorover, wat me de gelegenheid gaf Mike nog wat vochtiger te maken. Ik boog me over hem heen om hem een zoen te geven, terwijl mijn stijve pik tussen zijn billen bewoog. Langzaam nam ik bezit van Mike, die op zijn buik op mijn bureau was gaan liggen en zijn linkerknie op het bureaublad had gelegd, zodat ik hem eenvoudiger kon penetreren. Voorzichtig drukte ik mezelf steeds dieper in Mike, totdat een diepe grom me duidelijke maakte dat ik Mike helemaal binnengedrongen was.

Langzaam bewoog ik weer uit Mike en daarna weer in mijn vriend. Het tempo waarin ik dit afwisselde liep langzaam op. Ik haalde mezelf terug en gaf Mike de gelegenheid helemaal op het bureau te gaan liggen. Terwijl Mike omkeek, drukte ik mezelf opnieuw in mijn vriend en ging in een hoger tempo, aangevuurd door Mike, verder. Ik zette mijn beide knieën links en rechts van hem en drong steeds woester in en uit Mike, terwijl Mike’s gegrom en gekreun alleen maar harder klonken in mijn kantoorruimte.

Ik sloeg een arm om Mike heen en probeerde hem te zoenen, maar dat lukte helaas niet. Ik liet Mike daarom los en maande hem van het bureau te komen. Mike ging weer met zijn gezicht naar me toe staan en gaf me een zoen. Toen liet hij zich weer op het blad vallen en trok zijn knieën op. Ik ging tussen zijn benen in staan en nam opnieuw bezit van hem.

Als laatste standje stond Mike op en ging op zijn knieën op de grond zitten. Ik nam plaats achter hem en nam voor de laatste keer bezit van hem. Niet veel later kwam ik diep in Mike klaar. Mike draaide zich om en schonk me zijn prachtige glimlach.

We ontbeten de volgende dag vroeg op bed. We hadden voor die middag een afspraak bij de notaris, omdat gebleken was dat Mike’s ouders testamenten hadden opgemaakt en daar zouden we vanmiddag de inhoud van te weten komen. Bryan had die dag sportdag, en Mike had Bryan beloofd dat hij in de ochtend als begeleider van Bryan’s klas zou fungeren; voor de namiddag had Sandra verlof genomen om Mike af te lossen.

“Hoe laat rij je weg?” vroeg ik Mike. Mike boog zich voorover naar zijn nachtkastje en keek op zijn horloge. Uit een aantal krachttermen, en het feit dat hij redelijk ongecontroleerd uit bed stapte, kon ik opmaken dat Mike zich in de tijd had vergist. Ik kreeg een haastige zoen en daarna hoorde ik Mike in sneltreinvaart van de trap stuiven, gevolgd door een harde klap die het sluiten van de voordeur verried. Enkele seconden daarna hoorde ik Mike’s auto gehaast van de oprit wegrijden.

Ik nam een uitgebreide douche en nam daarna plaats achter mijn bureau; ik wilde toch enkele belangrijke dossiers lezen. Bovendien wilde ik nog eens nadenken over het verzoek wat mijn baas had gedaan. Ik realiseerde me opnieuw dat mijn baas me tijd had gegeven na te denken en dat hij zeker begrip had voor mijn situatie op die moment, maar dat aan de andere kant het zakelijke belang steeds zwaarder ging wegen. Ik staarde geruime tijd voor me uit, zonder dat ik een afdoende antwoord kon formuleren.

Gelukkig had ik minder moeite met een aantal dossiers dat op mijn bureau lag; ik kwam er wonderbaarlijk snel doorheen. Dat kwam ook omdat ik mezelf er toe had gezet veel werk te delegeren aan anderen; waar ik voorheen alles zelf deed, had ik er lol in gekregen om anderen te helpen het werk zelf te doen. Op die manier had ik ook meer tijd gekregen om met Mike door te brengen.

Om half twaalf klapte ik met een goed gevoel mijn laptop dicht en knipte het licht in mijn kantoor uit. Ik besloot Mike en Bryan te verrassen en naar het sportpark te rijden waar de sportdag gehouden werd; misschien kon ik Mike’s team trakteren op wat te drinken of zo. Ik trok wat sportieve kleren aan en reed naar het sportpark, gelegen in de bossen aan de andere kant van de stad.
Ik parkeerde mijn auto en toen ik uitstapte, hoorde ik de opgelaten stemmen van een afstand. Het geluid leidde me naar de velden, waar tientallen geestelijk gehandicapte kinderen en jongeren vol overgave deelnamen aan allerlei spelletjes. Ik ging op zoek naar Mike en zijn groep en na even zoeken vond ik ze, terwijl ze zich klaar maakten voor een zakloopwedstrijd.

Mike stond in het midden van de groep uitgelaten jongeren, gekleed in zijn favoriete witte trainingsbroek, zwarte hood-trui en zijn in New York gekochte baseball-cap. Zijn gouden oorbellen glinsterden in het zonlicht en ik werd warm van binnen toen ik Mike vol enthousiasme bezig zag met Bryan en zijn klasgenoten.

Van een afstandje keek ik toe: Mike die louter positief zijn groep aanmoedigde; ook de jongen die erg moeilijk kon lopen en dus al helemaal veel moeite had met het lopen in een jute zak, werd door hem voortdurend opgepept en gecomplimenteerd met de afstand die hij al wel afgelegd had. Ik realiseerde me dat ik hier een heel goede levensles meekreeg: geniet van wat je wel hebt…
Pas toen de scheidsrechters hadden afgefloten, liep ik op Mike en zijn groep toe. Bryan had me als eerste in de gaten en begon uitgelaten te schreeuwen en te wijzen. Mike draaide zich met een verbaasd gezicht om en zwaaide, toen hij me aan zag komen lopen. Ik had wat afstand willen houden, maar Bryan begon vol trots uit te leggen dat Mike, hij en ik vrienden waren, dat Mike en ik samen woonden en, niet te vergeten, dat we 'heel erg lief voor elkaar waren'. Mike keek me lachend aan, haalde zijn schouders op en gaf me toen een zoen waar alle kinderen joelend op reageerden.

Ik ging in het gras naast Mike zitten en keek om me heen; ik genoot van de ongedwongenheid en de pure blijdschap die werkelijk van de gezichten van de deelnemers af leek te spatten. “Hoeveel spelletjes moeten jullie nog?” Mike vouwde een programmaboekje open en keek in het schema. “Nog eentje, in het zwembad. Het is een estafette zwemmen.” Mike stond op, klopte het gras van zijn trainingsbroek en riep zijn groep bij elkaar.

Het was indrukwekkend te zien hoe fanatiek Mike’s groep klaar stond om de estafette zo snel mogelijk af te leggen. Ik stond er weer versteld van hoe natuurlijk Mike met de kinderen om ging en hoe veel warmte hij daar voor terugkreeg; ik wist dat Mike het nog steeds erg moeilijk had met het verlies van zijn ouders en hem dan zo onbaatzuchtig bezig zien... Het vulde mijn hart met pure trots!

Zeker niet in de laatste plaats door Mike’s fanatieke aanmoedigingen, ging Mike’s groep als eerste door de finish en dat zorgde voor een uitgelaten stemming. Ik overhandigde daarom Mike mijn portemonnee en stuurde hem weg om voor iedereen wat te gaan halen in de kantine. Dat gaf me ook de mogelijkheid met Bryan en zijn klasgenoten een verrassing voor Mike voor te bereiden…

Mike kreeg nog net de kans om het dienblad met friet op het gras te zetten, voordat hij door een joelende menigte richting het zwembad werd geduwd en met een luide plons in het water belandde. Ik stond van een kleine afstand lachend toe te kijken. Helaas, mijn plezier was van korte duur: op aanwijzing van Mike kwam de groep op mij af gerend en lag ik enkele seconden later langs Mike in het zwembad, met een behoorlijk gegroeide groep toeschouwers op de kant.

Uit het water geklommen had Mike zijn drijfnatte trui uitgetrokken, wat hem direct op nieuwsgierige blikken van enkele begeleiders kwam te staan – de kinderen sloegen geen acht op Mike’s tatoeage. Hoofdschuddend had Sandra inmiddels haar opwachting gemaakt. “Stelletje pubers!” riep ze quasi-boos naar ons toe, toen we ons aan het afdrogen waren met een paar geleende handdoeken. We aten samen met de kinderen de friet op en namen toen we enigszins opgedroogd waren, langdurig afscheid van Bryan en zijn klasgenoten.

Thuis wasten we ons en trokken schone kleren aan. Mike had opnieuw zijn favoriete kleren aangetrokken; normaal gesproken zou ik er iets van gezegd hebben, nu vond ik dat de omstandigheden anders waren.

“Wat zou er in het testament staan?” vroeg Mike me, terwijl we op weg waren naar onze afspraak met de notaris. “Ik heb geen idee”, gaf ik Mike naar waarheid antwoord. “Voor zover ik weet ben je enig kind, dus is een testament op zich niet nodig. Het kan zijn dat je ouders een deel van de erfenis aan een goed doel willen schenken of zo.” Mike schudde zijn hoofd. “Dat geloof ik niet. Dan had ik het zeker geweten.”

Ik parkeerde onze auto op het witte grindpad bij de deur van het statige pand waarin het notariskantoor was gevestigd. Het viel me op dat vogels floten – hetzelfde geluid als toen we op het kerkhof stonden met de kisten van Mike’s ouders voor ons. Ik schudde mijn hoofd en liep toen achter Mike aan naar binnen.

We werden binnen gelaten in een statig kantoor, met houten lambriseringen en prachtig houtsnijwerk. Aan de wand hingen enkele grote schilderijen, met daarop afgebeeld notabelen uit lang vervlogen tijden. De notaris keek ons aan van over zijn halve bril en opende toen plechtig de gele dossiermap die voor hem lag.

“Geachte heer van Weem”, zo begon hij, laat ik beginnen met het overbrengen van mijn welgemeende condoleance, bij het verlies van uw beide ouders. De man keek naar mij. “En u bent..?” Ik noemde de man mijn naam en zweeg. “U bent familie van mijnheer van Weem?” Voor ik antwoord kon geven, deed Mike dat al. “Nee, hij is mijn vriend. We wonen samen.” De notaris leek heel even van zijn stuk gebracht, maar herpakte zich bijna direct. “Aha, zo. Nu dan, laat ik beginnen met het voorlezen van het testament.”

De in een deftig, donkerblauw wollen kostuum gestoken man, wachtte nog even; het leek alsof hij nog even van het moment van spanning wilde genieten. Uiteindelijk startte de man met het voorlezen. Uit het verhaal bleek dat Mike’s ouders hun testamenten hadden laten opstellen, nadat Mike bij me in was getrokken.

Mijn verwondering over de aanleiding voor deze stap werd gaandeweg de door de notaris statig voorgelezen inhoud van het testament, vervangen door bewondering en vooral trotsen: Mike’s ouders hadden zich er gaandeweg van overtuigd dat onze relatie een meer dan voldoende solide basis zou zijn het verdere leven van hun enige kind. Daarnaast wisten ze dat onze financiele situatie ook meer dan voldoende was om zich met recht geen zorgen te maken over de financiele toekomst van Mike.

Ze hadden goed nagedacht hoe ze hun volstrekt anonieme, filantropische werk konden laten voortleven, zonder dat hun zoon bij eventuele problemen geen aanspraak meer zou kunnen maken op het vermogen van het gezin. Vandaar dat ze hadden gekozen een groot deel van het vermogen, inclusief het huis waarin Mike was opgegroeid, in een zogenaamde trust onder te brengen. Op die manier was er geld beschikbaar voor goede doelen, bleef de anonimiteit gegarandeerd en konden er voorwaarden worden gesteld waaronder het vermogen vrij zou komen, mocht Mike het onverhoopt toch nodig hebben.

Ik merkte dat Mike al snel op zijn stoel begon te schuiven: het testament was doordrenkt met juridische en financiele termen en dat was nu niet bepaald Mike’s leefwereld. Ik vroeg de notaris meermalen om onderdelen van de tekst uit te leggen, zodat Mike in ieder geval op hoofdlijnen begreep wat er te gebeuren stond.

Na het in ontvangst nemen en tekenen van de officiele documenten en het opdrinken van onze koffie, liepen we een uurtje later weer naar buiten. Op het moment dat Mike de zware deur achter me sloot, kroop door de bomen die de oprijlaan omzoomden, de zon en bescheen ons uitbundig.

Mike wachtte even bij de auto; hij aarzelde om in te stappen. Ik keek Mike aan. “Kom miljonair”, plaagde ik hem, “we gaan naar huis.” Mike knikte afwezig en stapte toen in. In de auto boog ik me naar hem toe en gaf hem een zoen. In Mike’s ogen waren tranen verschenen. “Ik snap het Mike”, fluisterde ik hem toe. “Het komt weer even heel dichtbij, is het niet?” Bijna onzichtbaar knikte Mike. “Ja… ik…ik mis ze zo.” Mike boog zich naar me toe en ik liet hem rustig uithuilen op mijn schouder.

Ik reed in plaats van naar huis, naar de bossen; ik vond het een goed plan om even door de bossen te lopen en daarna wat te gaan drinken op het terras van de kroeg die zich aan de rand van het ven dat bij de bossen lag bevond. We stapten uit, staken via de loopbrug de snelweg over en sloegen linksaf een zandpad dat richting een bosje leidde in. Ik gaf Mike weer de vrije ruimte om te vertellen over zijn ouders; ik zag dat het hem hielp in zijn verwerkingsproces en ik kreeg daardoor ook een steeds beter beeld van Mike’s ouders. Hun keuze voor een trustfonds in plaats van een bank- of beleggingsrekening intrigeerde me nog steeds. “Nu je hebt uitgelegd wat een trust precies is, denk ik dat ik wel begrijp waarom ze gekozen hebben voor waarvoor ze gekozen hebben.”

Mike sloeg een pad in en ging langzamer lopen. “Ik kan me nog herinneren dat het niet altijd heel goed is gegaan met de winkels van mijn ouders. Toen ik een jaar of 8 was, voelde ik gewoon dat er iets niet goed was, allee kon ik niet begrijpen wat precies. Het fijne wist en weet ik er nog steeds niet van, maar ik weet nog goed dat mijn ouders toen bijna alleen maar werkten en ik meer bij opa en oma was dan thuis.

Op een avond was ik in de huiskamer aan het spelen met mijn autootjes en ging opeens de bel. Mijn vader liep heel nerveus naar de deur en enkele seconden later stond er een voor mij vreemde man in de woonkamer die me een vriendelijke aai over mijn bol gaf, maar verder niks zei. Ik begreep dat de man belangrijk was, aangezien mijn ouders me met een flauwe smoes naan boven, naar mijn kamer, stuurden terwijl ik normaal bij bezoek gewoon door mocht gaan met spelen. Een week later was de sfeer weer heel anders, prettiger in huis. Mijn ouders heb ik er verder nooit naar gevraagd en dus heb ik nooit geweten wie die man was.

Ik denk dat mijn ouders dat altijd goed onthouden hebben en toen, toen de zaken heel goed liepen, stilletjes mensen die in vergelijkbare problemen zaten dan zij destijds, zijn gaan helpen. Dus altijd op de achtergrond. Zo kan ik me herinneren dat ik een keer, nadat ik met vriendjes een hele tijd nog op het schoolplein had staan voetballen, naar een van de supermarkten fietste en mijn vader tassen met levensmiddelen achter in onze auto zag zetten.

Toen ik vertelde dat het wel heel veel was voor ons met z’n drieen, pakte hij me bij mijn schouders en zei dat die voor mensen waren die geen tijd hadden om boodschappen te doen. Ik heb mijn fiets in het magazijn gezet en ben toen met mijn vader mee gereden om de tassen rond te brengen. Het viel me op dat het bij de meeste huizen waar we de boodschappen brachten, niet zo netjes was als bij mij thuis en ik vond het ook raar dat ik de tassen altijd bij de achterdeur neer moest zetten en niet mocht aanbellen om te vertellen dat we de boodschappen kwamen afgeven.

In de auto wilde ik van alles vragen, maar zonder het direct te zeggen liet mijn vader me duidelijk merken dat ik hier niets over moest vragen en het vooral ook niet aan iemand anders mocht vertellen. Ik weet bijna zeker dat we toen ook bij Yannick langs geweest zijn, ook al kende ik Yannick toen natuurlijk niet. En ja, het is wel fijn om te merken dat mijn ideeen en dat trustgedoe elkaar niet in de weg zitten.”

Ik keek Mike aan. “Wat bedoel je?” Mike schonk me een glimlach. “Dat zul je binnenkort wel merken. Ik ben er bijna uit. Denk ik.” Mike zweeg verder en keek me aan. Mijn glimlach werd beantwoord. Mike sloeg zijn arm om me heen en zwijgend liepen we terug, richting onze auto. We namen een uitgebreide douche om ons op te frissen en trokken de dikke, warme badjassen aan die altijd klaar hingen in de badkamer. Fris gewassen gingen we samen op de bank liggen en zette Mike de TV aan.

Op een gegeven moment nestelde Mike zich in mijn schoot. Ik wist wat dat betekende: Mike deed dit altijd als hij serieuze zaken wilde bespreken. “Waar denk je aan?” vroeg ik hem, terwijl ik zachtjes met mijn hand over zijn wangen aaide. “Nou”, zei Mike, “ik denk dat ik nu helemaal zeker weet wat ik met het huis van pa en ma wil gaan doen.” Ik keek Mike vragend aan. “Ja, ik weet het zeker”, ging Mike verder, zijn beslissing ondersteunend met een ferme hoofdknik.

“Ik ga het huis voor een symbolisch bedrag verhuren aan Sandra en Bryan. Bryan kan dan lekker zijn gang gaan in de grote tuin en het is er een stuk rustiger op straat als waar ze nu wonen. En dan kan Yannick met Yuri op de zolder gaan samenwonen, ruimte genoeg. Elke keer als ik bij Sandra langs ga, krijg ik het Spaans benauwd in dat kleine hokje. Het is er enorm gezellig, maar zo klein…”

Sprakeloos keek ik naar Mike. “Heb je het daar al met zo over gehad dan?” vroeg ik hem. Mike ging verzitten, stak een zwarte olijf op een prikkertje en nestelde zich weer in mijn schoot. “Nee, eigenlijk niet. Maar dat hoeft toch niet? Is toch een prima plan?” vroeg Mike me, enigszins verontwaardigd. Ik sloeg mijn handen op. “Mike, je kunt toch niet zo maar voor mensen gaan beslissen waar ze willen wonen? En bovendien zal er best het een en ander verbouwd moeten worden als je er twee huizen van wilt maken.”

Mike grinnikte. “Weet jij eigenlijk wel welk beroep Yannick, Yuri en ik gaan krijgen? En waar onze vrienden zitten? Nou dan.” Mike stond op en liep naar de keuken. “Jij wat drinken?” vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op: het had nu toch geen enkele zin om te proberen Mike van zijn nogal vergaande plan te houden, had ik in het verleden geleerd. Hoewel ik aan de andere kant Mike’s gedachtegang heel goed kon volgen: het huis van Sandra, Bryan en Yannick was inderdaad nogal klein en Yannick en Yuri hadden ooit wel eens laten vallen dat ze samen wilden gaan wonen, al was het alleen maar omdat Yuri’s vader nogal moeite had met de geaardheid van zijn zoon.

Mike keek op z’n horloge en keek me daarna verwachtingsvol aan. Ik schudde mijn hoofd. “Nee Mike, we gaan nu niet meer bij Sandra, Bryan en Yannick langs. Daar is het veel te laat voor. Morgen, als je wilt.” Mike prikte behendig nog een olijf op zijn prikker en kroop vervolgens weer tegen me aan. “Morgen.” Zei Mike tegen me, terwijl hij me indringend aankeek. “Morgen”, beloofde ik Mike.

Mike had met zijn baas afgesproken dat hij de volgende dag toch weer wat zou gaan doen; hij had z’n baas gevraagd om voorlopig weer de steiger op te mogen, zodat hij flink moest aanpoten en weinig tijd zou hebben om zijn gedachten weg te laten dwalen. Ondanks dat zijn baas erg tevreden was met de ontwikkeling die hij buiten de steiger doormaakte, had hij begrip voor het verzoek van Mike en er direct mee ingestemd.

Daardoor moest Mike wel om half vijf zijn bed uit, omdat zijn werkploeg om vijf uur bij ons voor de deur zou staan. Enkele van zijn collega’s hadden hem nog gebeld en hem er van verzekerd dat zij in het busje zouden zitten dat zo vroeg de straat in zou rijden: Mike had behoefte aan voor hem vertrouwde mensen om zich heen. Ik had me solidair met Mike verklaard en was samen met hem opgestaan; ik had me voorgenomen vroeg naar kantoor te gaan zodat ik flink wat werk weg kon werken wat was blijven liggen.

Mike slikte net de laatste slok koffie door toen een claxon tot de keuken doordrong. Mike stond op; ik moest er aan wennen dat hij zijn 'oude' werkkleren weer droeg. Ik kreeg een zoen en luisterde hoe hij ons huis verliet. Enkele seconden later hoorde ik het busje optrekken en trad de stilte weer in. Ik laadde de vaatwasser in, grabbelde een afwastablet uit het doosje in het gootsteenkastje, knipte de machine aan en wachtte even totdat de machine grommend aan het programma begon. Daarna pakte ik mijn spullen bij elkaar en reed naar kantoor.

Rond vier uur ging mijn communicator en aan het riedeltje kon ik horen dat het Mike was. Ik nam op en hoorde dat Mike in het busje zat, terug naar huis. Mike drukte me op mijn hart dat ik op tijd thuis moest zijn, omdat we nog bij Sandra langs moesten. Ik beloofde hem op te schieten en verbrak snel de verbinding. Om geen tijd te verliezen belde ik vanuit de auto naar de sushi-zaak waar we vaak kwamen en bestelde twee porties; op die manier hoefden we minder tijd te besteden aan eten.

Ik had geluk: het was wonderbaarlijk niet druk op de weg en de sushizaak was uitgestorven en kon dus ook snel naar huis rijden. De auto parkeerde ik op de oprit en nadat ik de post uit de brievenbus had gehaald, liep ik door naar de woonkamer. Mike was wel thuis, maar was niet in de woonkamer en ook niet in de keuken. Vandaar dat ik naar onze fitnessruimte liep en zag Mike liggen op een halterbankje. Normaal gesproken zou nu de hardcoremuziek door het huis moeten denderen, maar dat was niet het geval. Wel zag ik twee witte oordopjes in zijn oren zitten: vandaar dat ik niets hoorde!

Ik liet Mike rustig zijn oefeningen doen en douchte me in de tussentijd. Toen ik de badkamer verliet, hoorde ik Mike rommelen in de dressroom. Ik kreeg een zoen ter begroeting en keek verbaast toen ik Mike zorgvuldig zijn lievelingskleren uit zag kiezen. “We gaan toch alleen maar naar Sandra?” vroeg ik hem. “Jawel, maar ik wil er vanavond vooral als Mike uit zien.”

Ik begreep zijn gedachte en trok daarom ook makkelijke kleren aan en ging vast naar beneden: ik had inmiddels geleerd dat Mike erg lang kon treuzelen als hij het gevoel had dat zijn uiterlijk voor een speciale gelegenheid niet helemaal aan zijn eisen voldeed. Een kwartiertje later stond Mike echter al beneden en verlieten we het huis om met Sandra, Bryan en Yannick Mike’s idee te gaan bespreken.

In de auto vroeg ik Mike of hij eigenlijk wel met Sandra gebeld had. “Nee,” kreeg ik als antwoord. “Ik ben er niet aan toegekomen.” Ik keek Mike scherp aan. “Ik hoop wel dat je het goed brengt straks” drukte ik Mike op zijn hart. “Het mag niet zo zijn dat ze zich straks verplicht gaan voelen om in te gaan op jouw min-of-meer beslissing, Mike. Ik vindt je idee prima en heel erg goed bedoeld, alleen geef ze alsjeblieft de ruimte om uiteindelijk zelf te beslissen.” Mike keek me met zichtbaar gemengde gevoelens aan: hij wilde alleen goed zijn voor mensen die belangrijk voor hem waren. Dit was een karaktereigenschap van Mike waar we al meermalen discussies over hadden gehad; ik wilde dat hij zich realiseerde dat niet iedereen zijn zonder twijfel goede bedoelingen doorzag en dan conclusies zouden trekken die in het geheel niet gerechtvaardigd waren.

Mike reageerde altijd heftig als ik dit onderwerp te berde bracht: hij vond het erg moeilijk te accepteren ook al was hij intussen al meerdere malen in situaties verzeild geraakt, die mijn kijk op de wereld – helaas – staafden. Ik parkeerde mijn auto in het parkeervak voor Sandra’s bescheiden woning en stopte de motor. Ik keek naar rechts; Mike draaide zijn hoofd langzaam naar me toe en keek me met een twinkeling in zijn ogen aan. “Kom, we gaan ze het goede nieuws vertellen.” Ik zuchtte diep: ik was er namelijk niet zo zeker van dat het nieuwtje dat Mike voor deze mensen had, wel zo’n goed nieuws was. Lang de tijd om te treuzelen kreeg ik niet: Mike was al uitgestapt en liep gehaast in de richting van het huis van mijn trouwe rechterhand.

Ik zag van een afstandje dat Mike een sleutel uit zijn witte trainingsbroek haalde en hiermee de voordeur van Sandra’s huis opende. Ik was verbaast: ik wist helemaal niet dat Mike een sleutel had! Ik versnelde mijn pas en liep door de openstaande deur het huis in. Uit de woonkamer kwamen geluiden die me bekend voorkwamen: de stemmen van Sandra, Bryan, Yannick en Yuri en de lach van Mike. Ik opende de deur en kreeg ook een hartelijke begroeting. Ik nam plaats langs Mike, die wat zenuwachtig op de bank heen en weer schoof. Het bleek dat Mike’s vrienden dit in het geheel niet opmerkten: de grappen en vriendelijke steekjes onder de gordel vlogen over en weer.

Toen iedereen van drinken voorzien was, vroeg Mike of hij iets mocht vertellen. De gesprekken in de ruimte verstomden direct en alle gezichten draaiden nieuwsgierig Mike’s kant op.

“We...we zijn gisteren bij de notaris geweest”, begon Mike zijn verhaal. “Die man heeft me uitgelegd hoe het nu verder gaat met alles: het huis, het geld, de verzekeringen en zo. Gelukkig heeft hij daar” – Mike wees naar mij - ”daar meer verstand van dan ik. In ieder geval: ik weet nu dat mijn ouders heel veel deden voor mensen die het minder goed hadden dan zijzelf. En ik wil dat dat, ook al zijn mijn ouders er niet meer, gewoon doorgaat.”

Afgezien van Mike’s soms breekbare stem, was het verder doodstil in de kamer. Met horten en stoten, maar wel recht vanuit zijn hart, vertelde Mike wat hij verder wilde gaan doen. “Blijft als laatste over het huis van mijn ouders. Wij wonen nu samen, en dat bevalt ons heel erg goed. Ik wil het huis alleen niet verkopen, nu niet in ieder geval. En het verhuren aan de eerste de beste wil ik ook niet.” Mike pakte zijn glas met appelsap van de tafel en nam een slok, terwijl iedereen ongeduldig wachtte op het vervolg van Mike’s verhaal.

“Sandra”, zei Mike, terwijl hij mijn secretaresse aankeek, “ik ben heel erg trots op je. Zoals je voor Bryan zorgt en zonder te kikken Yannick in huis genomen hebt toen hij het zo moeilijk had. Dat ik hier heel vaak mag zijn en dat je altijd alles doet om het voor iedereen goed te doen. Er is maar een maar.”

Sandra keek Mike met grote ogen aan: wat bedoelde die jongen nou? “Elke keer als ik bij jullie ben, ben ik bang dat ik iets omver loop en komen de muren op een gegeven moment op me af. Het is hier zo klein, eigenlijk veel te klein voor drie mensen.”Sandra keek Mike met stijgende verbazing aan en hiervoor was ik dus bang geweest: komen de woorden van Mike wel zo binnen als hij ze bedoelde? Mike stond op en legde de sleutel van Sandra’s voordeur op de salontafel. Sandra, maar ook Bryan en Yannick, begrepen er nu helemaal niets meer van. Langzaam haalde Mike een sleutel uit zijn binnenzak en legde die langs de sleutel. Het bleek ook een huissleutel te zijn. Toen viel bij Sandra het kwartje.

Ze schudde ferm haar hoofd. “Nee, Mike, dit kan ik echt niet van je aannemen.” Mike keek Sandra met een glimlach aan. “Je zult wel moeten. We gaan over drie weken jullie spulletjes over huizen.” Ik zag de verbijstering op Sandra’s gezicht: ze kon het maar moeilijk bevatten dat mijn vriend Mike haar en haar twee kinderen – ze beschouwde Yannick vanaf het moment dat de jongen bij mijn secretaresse introk als een kind van haarzelf – een ander huis aanbood; één dat wel beter voldeed aan de wensen en behoeften van hun drieen.

Sandra keek mij hulpeloos aan, maar ik kon niet meer doen dan mijn schouders ophalen: “Het is helemaal Mike’s idee. Ik heb er helemaal niets over te zeggen gehad. Maar ik zou maar ja zeggen als ik jou was. Veel keuze heb je trouwens ook niet, zoals je net hebt gehoord.”

Mike ging verder met zijn betoog. “Sandra, ik weet dat je van buiten zijn houdt. Nou, de tuin is groot genoeg voor jou, kun je veel lekker tuinieren. Daarnaast kan Bryan dan wel lekker buiten spelen want de tuin is groot genoeg en de straat is veel rustiger dan hier en de zolder is tenslotte groot genoeg voor die twee muppets daar in de bank.” Ik schoot in de lach, terwijl Yannick en Yuri luidkeels protesteerden tegen de benaming die ze zojuist van hun boezemvriend hadden gekregen.

Te langen leste ging Sandra schoorvoetend akkoord met Mike’s aanbod, maar pas nadat Mike het goed had gevonden dat Sandra gewoon elke maand een bedrag aan huur zou betalen. “Ik stort het dan wel direct in de pot om mensen mee te helpen” gaf Mike als antwoord. Sandra zuchtte. “Het maakt me niet uit wat je er mee doet Mike, als ik er maar voor mag betalen. Gratis wil ik er echt niet wonen, Mike. Dat wil ik echt niet.” Sandra was opgestaan en nam mijn forse vriend dankbaar in haar freile armen.

Op weg naar huis vroeg ik Mike wat hij met de inboedel van zijn ouders wilde doen. “Ik weet het nog niet”, klonk er twijfelend uit Mike’s mond. Ik keek Mike aan. “Ik zal morgen wel eens rondbellen als je wilt. Het lijkt me goed om de spullen voorlopig maar eens allemaal op te slaan. Dan kun je rustig nadenken en hoef je geen overhaaste beslissingen te nemen waar je later misschien spijt van krijgt.” Mike keek me dankbaar aan en knikte.

Thuisgekomen twijfelden we of we direct naar bed zouden gaan, of nog even in de kamer zouden gaan zitten. Mike nam uiteindelijk de beslissing: hij rekte zich gapend uit en keek me toen lachend aan. Ik volgde hem de trap op.

De volgende dagen vlogen voorbij: Mike stond vroeg op om met zijn collega’s op pad te gaan en aangezien ik stoer geroepen had samen met hem uit de veren te gaan, stond ik ook ongebruikelijk vroeg langs mijn mandje. Mike was pas rond zeven uur thuis: Mike’s collega’s van het eerste uur werkten momenteel aan een project diep in Limburg en Mike wilde zijn collega’s nu niet afvallen. Ik was vroeg op kantoor, zodat ik achterstallig werk kon wegwerken en bovendien wilde ik voorlopig op tijd naar huis kunnen. Het lukte me, weliswaar met kunst en vliegwerk, op deze manier om elke avond als Mike thuis kwam, het eten op tafel te hebben staan.

Op de donderdag voor we Sandra zouden verhuizen, ging Mike’s telefoon meerdere keren terwijl we aan tafel zaten. Ik had hem intussen een I-phone kado gedaan zodat hij nog beter voor me bereikbaar was als daarvoor, en hij had ‘als dank’ een keiharde hardocre-riedel als ringtone op zijn telefoon geinstalleerd. Wiegend met zijn hoofd en wijd gespreid op de maat zwaaiend met zijn armen luisterde hij eerst, tot mijn grote ergernis, de hele ringtone af voordat hij opnam. Mike was druk bezig om de laatste details georganiseerd te krijgen: op zaterdag zijn ouderlijk huis leeg en op zondag Sandra, Yannick en Bryan over huizen. Na het eten gingen we elke avond naar het huis van Mike’s ouders om spullen in te pakken.

Ik merkte de afgelopen dagen aan Mike dat hij het erg moeilijk had met het inpakken van alle spullen die ooit door zijn ouders waren gekocht of gekregen, waar ze zeker aan gehecht waren geweest en die nu een onzekere toekomst tegemoet gingen: Mike besefte zich heel goed dat hij niet alle spullen kon bewaren, afstand zou moeten doen van dingen en er later ongetwijfeld meer dan eens op mis zou grijpen als hij zich iets tastbaars wilde herinneren. Met elk voorwerp dat hij in zijn handen nam, kwamen allerlei herinneringen naar boven: herinneringen aan vergoed vervolgen tijden, toen het gezin van Weem nog relatief zorgeloos en compleet was…

Ik had Mike aangeraden om alle foto-boeken, video’s en persoonlijke stukken in aparte kratten te doen en die mee naar ons huis te nemen: dan wisten we zeker dat ze niet verloren zouden gaan of risico liepen in een onpersoonlijke opslagruimte en dan kon Mike, als hij dat wilde, altijd een fotoboek open slaan of een video opzetten om terug te dromen naar de tijd dat alles gewoon was en liep zoals hij wilde…

Het gebeurde regelmatig dat ik dozen vol stopte met spullen en deze naar de gang of garage sjouwde, en Mike dan even kwijt was. Ik vond hem dan vaak zittend op het ouderlijk bed met een boek in zijn handen waar hij, zichtbaar in gedachten verzonken, voorzichtig doorheen bladerde, of kijkend uit het raam. In andere omstandigheden zou ik Mike zeker hebben aangesproken op zijn weinig behulpzame houding; nu was de situatie compleet anders en gunde ik Mike vanzelfsprekend alle tijd. Bovendien duurde het over het algemeen niet al te lang en keerde Mike elke keer snel terug in de realiteit.

We pakten op tijd pauzes en namen dan plaats aan de grote, eikenhouten tafel met groen beklede stoelen, die in de ruimte tussen de veranda en de woonkamer stond en waaraan altijd gegeten werd. De tafel was een erfstuk van Mike’s moeder en hoewel Mike het model verafschuwde, wilde hij er nu geen afstand van doen. Mike keek me glimlachend aan als ik hem aan keek terwijl ik langzaam mijn koffie opdronk. Ik liet Mike het tempo bepalen waarmee we werkten en als Mike er genoeg van had, stopten we ook. Desondanks waren op vrijdagavond de laatste dozen ingepakt en liep Mike voor de laatste keer door het huis waarin alle meubels nog op hun vertrouwde plek zouden staan. Ik wilde Mike het voor de laatste keer alleen door ‘zijn’ ouderlijk huis lopen gunnen. Ik kon me zijn gevoel heel goed voorstellen: het huis van mijn ouders had ik laten slopen en een nieuw gebouwd – het huis waar Mike en ik nu woonden.

De laatste avond, voordat het huis gesloopt zou gaan worden, was ik alleen naar binnen gegaan, had een hele poos tegen het aanrechtblad van de toen verlaten en lege keuken geleund en was overmand geraakt door alle emoties die door mijn hoofd gierden vanwege alle herinneringen die boven kwamen: de fijne jeugd die ik hier, op deze plek, had gehad, een moeder die altijd thuis was als ik uit school kwam, een vader die keihard werkte en op vrijdagavond altijd eerst met mij naar de bibliotheek ging waarna bij thuiskomst mijn moeder altijd heerlijke vis met zelf gemaakte uiensaus op tafel had staan… Ik had mijn tranen de vrije loop gelaten, er ontzettend van gebaald dat mijn vader toen al overleden was en alle dingen die ik daarna had bedacht, en alle vragen die door het leven aan me waren gesteld, niet met hem had kunnen delen.

Ik liep naar de deur, terwijl ik tegen Mike zei dat ik in de auto op hem zou wachten. “Nee”, zei Mike. “Ik wil dat je bij me blijft. Alsjeblieft!” Mijn gezicht schoot in een glimlach toen ik Mike’s vragende ogen zag. Ik liep op hem toe en spreidde mijn armen. Mike nestelde zich in mijn armen en ik liet hem rustig uithuilen.

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas... XXXVII

Bericht door Pringles1 » zo 01 nov 2020, 11:06

We liepen zwijgend door het huis heen; Mike voorop en ik op een kleine afstand daar achter. Mike zuchtte hoorbaar in elk vertrek en bij het sluiten van de deuren daarvan. Een kwartier later stonden we in de gang. Mike draaide zich naar me toe en keek me met vochtige ogen aan; het was inmiddels al na middernacht en de maan bescheen door de glaspartij rondom de voordeur het mooie gezicht van hem en accentueerde zijn vochtige wangen. Ik sloeg mijn armen om hem heen en trok Mike naar me toe. Een dankbare, diepe zoen was het sluitstuk van avonden vol emotionele tegenstellingen. Mike verbrak de omarming en ging me, zonder verder iets te zeggen, voor naar buiten.

Op weg naar huis vroeg ik Mike wie er dit weekend allemaal zouden komen helpen. “Yuri en Yannick natuurlijk, Sandra zal voor de catering zorgen, Koen en zijn vader, Bjorn en zijn vriendin, Milan en zijn pa en zelfs Phillipe komt over. En twee van mijn collega’s komen helpen; zij hebben allebei een bus en een tandem-as aanhanger van mijn baas mogen lenen. Mensen genoeg zo. Alleen…”
Ik keek Mike vragend aan. Mike gooide hulpeloos zijn armen omhoog. “Bryan wil ook helpen, maar ik weet dat het morgen wel erg druk en chaotisch wordt en daar kan Bryan heel slecht tegen. Ik wil hem niet kwetsen door hem buiten te sluiten, maar ik ben zo bang dat het morgen tijdens de dag een probleem wordt en dat kunnen we er eigenlijk niet bij hebben. En ik baal er van dat ik het zo moet zeggen, want Bryan is echt héél belangrijk voor me, maar het is eigenlijk wel zoals ik het zeg. Kutzooi!”

Het leek me beter om Mike even uit te laten razen: ik wíst dat Bryan een speciale plek in het hart van Mike innam en dat hij er ook écht van baalde dat hij niet in staat was dit probleem op een voor hem acceptabele manier op te lossen. “Als ik nou eens morgenochtend met Bryan de dozen met foto’s en zo naar ons huis breng. Dan kun jij in de tussentijd de grote lijnen uitzetten. En als iedereen dan weet wat –ie moet doen, kun jij er met Bryan best een paar uurtjes tussenuit om een ijsje te gaan eten of weet ik veel wat. Want ik weet zeker dat het vooral emotioneel voor jou een zware dag wordt morgen, Mike. Elk item dat je de deur uit zien gaan, zal bij jou herinneringen oproepen. Elk meubelstuk, elke doos en elke krat. Misschien is het daarom ook wel beter als je niet voortdurend in huis bent.”

Mike zweeg even en knikte toen. “Ik denk dat je gelijk hebt. Ik weet het eigen wel zeker. Dank je wel.” Mike draaide zich naar me toe en schonk me zijn onweerstaanbare glimlach. Ik legde mijn hand op zijn bovenbeen en woelde er een paar keer overheen.

De volgende ochtend werd ik langzaam wakker; ik werd wakker van het onrustig woelen van Mike, die langs me lag. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en merkte dat Mike helemaal niet wakker was, maar in een soort nachtmerrie zat: zijn ogen waren gesloten en zijn bewegingen werden steeds ongecontroleerder. Ik besloot Mike daarom wakker te maken en schudde hem stevig door elkaar. Het duurde even voordat Mike echt besefte waar hij was. We stonden snel op: over minder dan drie kwartier zouden Mike’s collega’s bij ons voor de deur staan.

Buiten begroette ik de twee collega’s die Mike vandaag zouden helpen. Ik herkende de gezichten van onze house-warming: zij waren het die Mike een heleboel condooms hadden gegeven, met de top eraf geknipt. Vanzelfsprekend werd ik er subtiel aan herinnerd en ik merkte opnieuw dat ik me bij dit soort opmerkingen nooit echt een houding wist te geven; ik wilde dan altijd wel een rake opmerking terug maken, maar ik kwam er nooit meteen op en stond er dan maar, terwijl ik steeds roder kleurde en me zichtbaar ongemakkelijk voelde.

Mike was daarin totaal tegenovergesteld: hij zinspeelde dan altijd op het grote verschil in aantal keren seks die hij had in vergelijking met zijn collega’s, waarbij zijn collega’s er natuurlijk erg karig vanaf kwamen. Dat deed hij ook nu opnieuw, en na wat heen-en-weer steken onder water was het onderwerp klaar en gingen we op weg.

Mike zei geen woord op weg naar zijn ouderlijk huis, maar ik merkte aan hem dat zijn hersens op volle toeren werkten. Hij realiseerde zich heel goed dat hij vandaag een belangrijk deel van zijn leven ging afsluiten en kon zich er nog geen voorstelling van maken wat dat met hem zou doen. Ik had hem gisteravond op het hart gedrukt het over zich heen te laten komen en dat ik elke beslissing die hij zou nemen, onvoorwaardelijk zou steunen. Mike had me daarna zijn prachtige lach geschonken en me net iets langer dan normaal geknuffeld.

We parkeerden onze auto op de parkeerstrook voor het huis; Mike’s collega’s reden de eerste tandem-as aanhanger vlotjes achteruit de oprit op en stopten in het verlengde van de voordeur. De vriendengroep van Mike stond al klaar bij de voordeur; allemaal met veiligheidsschoenen aan en gezellig met elkaar pratend. Mike haalde hoorbaar diep adem toen hij de deur van het slot draaide en opende daarna langzaam de deur. Toen we naar binnen liepen, voelde ik bijna dat de sfeer in huis anders was; ik voelde een bepaalde leegte en onbestendig gevoel in me opkomen toen we de woonkamer in liepen.

Ik zette het koffiezetapparaat in de keuken aan, terwijl ik Mike met zijn vrienden en collega’s hoorde praten en lachen. Ik was erg blij dat Mike’s collega’s hem gewoon accepteerden zoals hij was: de bouw stond nou niet bepaald bekend als een plek waar homo’s zich op hun gemak konden voelen, maar Mike bleek daar een uitzondering op te zijn. Eén van zijn collega’s had me ooit toevertrouwd dat dit ook te maken had met het feit dat Mike er nooit een geheim van gemaakt had en vooral dat Mike grappen en flauwe opmerkingen er over altijd effectief kon counteren met een rake opmerking die altijd met seks te maken had. Daarnaast was Mike een echte aanpakker: je kon veel van Mike zeggen maar niet dat hij niet keihard werkte. Met een volle koffiepot en een rieten mandje met suikersticks en koffiemelkcupjes liep ik terug naar de kamer in zette alles op tafel. Mike schonk voor iedereen koffie in en na een beker koffie ging iedereen aan de gang.

We waren halfweg de eerste aanhanger, toen Sandra met Bryan binnen kwam lopen. Mike nam na een knipoog van mij, uitgebreid de tijd om Bryan uit te leggen wat ze gingen doen vandaag en dat hij vanmiddag dus met Mike op pad mocht. “Ongelofelijk hoe Bryan op Mike reageert. Hij volgt Mike echt blindelings overal naartoe”, vertelde Sandra me, toen we met een beker koffie en een broodje in onze handen, toekeken hoe Mike met Bryan in de weer was. Even moest ik terugdenken aan het bijna fataal afgelopen avontuur tijdens onze wintersport-vakantie, maar schudde die gedachte snel van me af.

Eén van Mike’s collega’s meldde zich in de woonkamer. “De aanhanger zit bijna vol, Mike. De eethoek”, de jongen wees naar de donker eiken eethoek die altijd bij de veranda-deuren had gestaan, “kan in één keer in de bus. Rij jij met ons mee?” Mike keek mij besluiteloos aan. “Nee”, gaf ik hem als antwoord. “Ik rij wel voorop.” De jongen knikte en liep zonder nog iets te zeggen de gang in. Ik hielp met het in de bus tillen van de loodzware tafel. Althans, ik probeerde zo min mogelijk in de weg te staan. Ik vond mezelf zeker niet slap, maar ik kon absoluut niet op tegen de spierkracht van Mike’s collega’s en zag de tafel verdwijnen in de bus. De jongste collega van Mike, ik schatte hem ongeveer even oud, sloot zorgvuldig de deuren en keek me toen vragend aan. “Oh ja, ik zou voorop rijden”, zei ik betrapt. Ik liep snel het huis in en pakte de sleutels van de tafel.

Mike keek me onrustig aan: ik zag hem ongecontroleerd met zijn lippen bewegen: een teken dat hij moeite had met de situatie. Ik gaf hem een zoen en een klap op zijn schouders. “Tot zo.”

Halverwege de rit naar de tijdelijke opslag, vroeg ik me steeds dringender af of ik de sleutel van de deur wel bij me had. Na wat ongemakkelijk draaien op mijn chauffeursstoel, voelde ik de contouren van een sleutel in mijn linkerbroekzak. Ik slaakte een zucht en reed gerustgesteld verder; ik voelde me toch al enigszins overbodig deze dag en dan alverwege tot de ontdekking komen dat ik de sleutel zou zijn vergeten zou mijn gevoel zeker niet beter hebben gemaakt.

De rit duurde ongeveer een half uur. Mike’s collega’s zette de bus met aanhanger voor de grote toegangsdeuren. Ik liep naar de zijdeur, opende deze en trok daarna met de ketting de roldeuren omhoog, zodat de combinatie naar binnen kon rijden. Ik besloot van een afstandje toe te kijken hoe Mike’s collega’s, Koen, Yannick en Yuri de zware meubels met speels gemak uit de aanhanger en de bus tilden en netjes opstapelden in de hoek, scherp lettend op het voorkomen van beschadigingen. Op deze plek kon ik het minste kwaad doen!

Een kwartier later waren we weer op weg, terug naar Mike’s ouderlijk huis. Yannick was bij me in de auto gestapt toen ik aanstalten maakte om weg te rijden. Ik had het vermoeden dat Yannick iets wilde bespreken, en dat was ook zo. “Hoe is Mike er onder?” vroeg hij me. Ik keek even opzij. “Op zich gaat het wel, alleen dagen net als vandaag zijn weer even een bergje waar hij overheen moet: alles wordt weer heel tastbaar, zeg maar. Maar ik merk wel dat hij het steeds beter een plaats kan geven. Maar het zal voor hem nooit meer zijn als vroeger, dat weet ik zeker.”

Yannick aarzelde zichtbaar, maar sneed toen het onderwerp aan dat hij wilde bespreken. “Ik vindt het heel erg leuk dat Mike mij en Yuri de bovenverdieping van het huis geeft.” Ik proefde een ‘maar’, en dat zei ik hem ook. Traag knikte Yannick. “Ik weet eigenlijk niet hoe ik het zeggen moet; ik wil geen ondankbaar figuur slaan.” Ik liet een stilte vallen: vaak gingen mensen dan praten, alleen maar om de stilte te doorbreken. Deze tactiek werd door politiemensen vaak succesvol toegepast bij zwijgzame verdachten. Yuri en ik hebben het al bijna een jaar over ‘samenwonen’. We hebben al een paar keer, samen met Mike, onze inkomsten en uitgaven langs elkaar gelegd en, ook al is het dan geen vetpot, het zou moeten kunnen.” Yannick zweeg even. Ik begreep heel goed wat Yannick wilde zeggen, maar besloot het hem zelf te laten zeggen.

“Als we bij Sandra en Bryan gaan wonen, hebben we nog niets voor onszelf en, ook al is het goed bedoeld, zal Sandra voor ons blijven zorgen terwijl we het tijd vinden om zelf op eigen benen te staan.” Ik slaakte een zucht. “Het probleem is dat jullie Mike niet voor het hoofd willen stoten. Toch?”

Yannick maakte een hulpeloos gebaar. “Ja.” Ik keek even opzij. “Ik zou als ik jullie was, dit even als overbrugging zien. Kijk of het iets is; vergeet niet dat Yuri nu nog thuis woont en je bij Sandra met z’n drieen op een kluitje zit. Ook al zit je straks onder één dak, de bovenverdieping doet, met wat aanpassingen, echt niet onder voor een ‘normaal’ appartement. En bovendien is het een heel stuk goedkoper. Jullie zullen allebei moeten wennen aan het ‘samen’ wonen. Doordat jullie nu niet in hetzelfde huis wonen, als je ruzie hebt ofzo, letterlijk afstand van elkaar nemen. Dat gaat dan niet echt meer.” Yannick keek me aan. “Jullie ook?”

Ik schoot in de lach. “Ja, Mike en ik ook. Kijk, ons huis is groot genoeg om elkaar even te ontlopen, maar toch, je komt elkaar toch elke keer tegen. Ik kan me soms enorm ergeren aan de slordigheid die Mike kenmerkt: vergeten om boodschappen te doen, de wasmachine niet uitzetten… En als ik daar wat van zeg, reageert Mike altijd met dingen waar hij zich aan ergert; dat ik regelmatig op mijn telefoon m’n mail check, net op het moment dat Mike’s aandacht afgeleid is van de TV, terwijl ik m’n mail maar ga kijken omdat ik Mike’s programmakeuze waardeloos vindt. En dan knettert het wel eens even.

Zeker in het begin had Mike moeite met het zien van de verantwoordelijkheden: hij hoefde thuis nooit op te ruimen, maar als je het hier niet doet wordt het een zooitje en maak ik er vroeg of laat een opmerking over. Dat bijvoorbeeld. Je levert een stuk vrijheid in, maar krijgt er als het goed is een heleboel voor terug. Maar jullie moeten eerst maar eens gaan uitvogelen of jullie al toe zijn aan samenwonen. En daar is dit aanbod uitermate geschikt voor.” Yannick knikte en zweeg. Hij had mijn advies begrepen.

We waren intussen terug bij het ouderlijk huis van Mike. Mike’s auto ontbrak: hij was dus vertrokken met Bryan – zoals ik hem aangeraden had. De achtergebleven mensen hadden de hele gang al vol gezet, zodat het inladen van de bus en aanhanger in een ijltempo gebeurde. “Zullen we eerst nog een keer rijden, of eerst eten?” vroeg Frank, die samen met zijn zoon Milan de laatste dozen in de bus schoof.

Ik keek op mijn horloge. “Laten we nog een keertje rijden. Dan kunnen we na het eten direct de derde keer aan laden.” Portieren sloegen enkele tellen laten dicht en op weg waren we, weer op weg naar de loods. Daar aangekomen ging het leegladen zo mogelijk nog sneller dan het inladen: het waren vooral veel dozen. Na iets meer dan een uurtje waren we terug in het nu rap leger wordende huis, waar bij binnenkomst de geur van frituur onze neuzen vulde. Sandra had samen met Bjorn’s vriendin boodschappen gedaan en had in de tijd dat wij weg waren, een enorme stapel broodjes gesmeerd en belegd met niet alleen gefrituurd spul, maar ook kaas en vleeswaren. Uit een grote thermoskan werd koffie geschonken en zo kon iedereen eten zoveel als hij wilde.

De derde keer laden duurde een stuk langer: de bovenverdieping werd kamer voor kamer leeg gemaakt en alles moest over de weliswaar brede, maar wel van twee hoeken voorziene trap naar beneden. Dat vergde veel ruimtelijk inzicht en weten waar de anderen zich bevonden – aan de krachttermen te horen ging het niet elke keer goed. Ik had al lang door dat mijn bijdrage niet uit het dragen van spullen moest bestaan – daarvoor waren anderen veel meer geschikt. Ik beperkte me tot het verdelen van alle spullen over alle auto’s, zodat we straks ook nog alles terug konden vinden.

Een groot aantal dozen met glaswerk verdwenen achter in de A8 van Frenk; hij zou naar ons huis rijden en ze daar binnen zetten. Frank had aan zijn zoon gevraagd of hij een sleutel van ons huis had. “Nee”, had Milan naar waarheid geantwoord. “Maar, hoe komen we dan binnen?” had zijn vader verbaasd gevraagd. “Geen probleem”, vertelde Milan met een triomfantelijke lach, “ik weet waar de sleutel hangt.”

Frenk keek me verbijsterd aan, zich afvragend waaraan zijn zoon dit vertrouwen te danken had.Ik woelde lachend met mijn hand door het haar van de glunderende Milan en gaf zijn vader een bemoedigende knipoog.

In enkele tellen reden alle auto’s die bij het huis stonden, weg; Sandra en Bjorn’s vriendin waren de enige die achterbleven. De opslagloods begon bijna vertrouwd terrein te worden; de taakverdeling was voor iedereen duidelijk. Toch duurde dit een hele poos langer: we hadden meer zwaardere stukken bij ons en er werd meer een beroep gedaan op slim en handig werken in plaats van slechts brute spierkracht.

Opeens klonk het door mij zo verguisde hardcore-riedeltje uit mijn broekzak: het teken dat Mike me belde. Ik liep wat van de mensen weg en nam de telefoon op. “Hoe gaat het? Is alles al weg?” vroeg Mike. Zijn stem klonk serieuzer dan anders en dat was voor mij volkomen begrijpelijk; hij realiseerde zich vanmorgen dat hij voor het laatst in een nog redelijk vol ouderlijk huis had gestaan en dat hij, de eerstvolgende keer, in een grotendeels leeg huis binnen zou stappen. Mike had er uiteindelijk in berust dat het er niet bij zijn in deze situatie voor hem beter was dan meesjouwen.

“We zijn al een heel eind”, gaf ik hem als antwoord. “Ik denk nog één keer rijden, en dan is alles weg.” Ik hoorde Mike slikken aan de andere kant van de lijn en veranderde daarom van onderwerp. “Hoe is het met Bryan? Wat zijn jullie aan het doen?” Ik hoorde Bryan op de achtergrond, lachend als altijd. “We hebben met z’n tweeen een tour door het PSV-stadion gelopen. Ik heb foto’s van Bryan gemaakt en nu gaan we een wedstrijdshirt voor ‘m kopen.”

Er trok een glimlach over mijn gezicht over zoveel zorgzaamheid en ik sprak met Mike af dat we elkaar vanavond thuis wel zouden treffen. Mike had bezorgd gevraagd of het niet raar was dat hij er niet bij was, maar ik had hem verzekerd dat iedereen prima begreep waarom. Opgelucht had hij daarna opgehangen.

Na de terugrit aten we de laatste broodjes op en gingen daarna aan de slag voor de laatste ronde. Veel was het niet meer wat er nog stond en veel handen maken licht werk, dus binnen een uur was het hele huis, dat die ochtend nog redelijk vol stond, ontdaan van alles en droeg elk geluid ver in de lege ruimten van wat eens Mike’s vertrouwde stek was. We dronken de laatste koffie op en aten de laatste broodjes. Ik merkte wel dat veel mensen koffie dronken dan wel aten, niet omdat ze honger of dorst hadden, maar ze treuzelden omdat ze zich geen houding konden geven: dit was echt het einde van een periode. En ik kon ze geen ongelijk geven: ik merkte opeens dat ik al een tijdje in mijn koffie aan het roeren was, terwijl ik er geen suiker of melk in gedaan had.

Met een zucht stond ik op en ik merkte direct dat iedereen die aan tafel zat, eigenlijk had zitten wachten totdat ik het initiatief zou nemen. Zwijgend liepen we naar de auto’s toe en reden voor de laatste keer naar de opslag; met veel te veel mensen voor het beetje werk wat er nog was, maar niemand wilde nu naar huis gaan. Yannick sloot zorgvuldig de deur van de opslag nadat we alles hadden uitgeladen. Het was een aparte gewaarwording: iedereen keek zwijgend voor zich uit, zorgvuldig oogcontact vermijdend. Ik nodigde daarom iedereen uit om bij ons nog wat te eten of te drinken. Tot mijn verbazing bleek alleen Sandra mee te willen rijden; de overigen bleken andere afspraken en verplichtingen te hebben.

“Verwijt het ze niet”, zei Sandra terwijl we naar ons huis reden. “Ze weten zich gewoon geen houding te geven. Het trekt wel bij”. Ik keek Sandra aan. “En toch vindt ik het asociaal tegenover Mike. Ze hadden toch wel zeker even mee kunnen gaan, al was het alleen maar om Mike de kans te geven hen te bedanken. Nu staat Mike straks in de deuropening en is er verder helemaal niemand.” Ik kon het niet opbrengen mijn ergernis te verbergen en eigenlijk ergerde ik me aan mijn eigen onmacht.

Gelukkig klonk door mijn auto de door Mike voor geprogrammeerde ringtone. Aan Sandra’s gezicht te zien had zij deze nog niet gehoord en mijn geergerde blik deed haar in lachen uitbarsten. “Hoi, zijn jullie al onderweg?” hoorde ik Mike luid vragen. Ik zuchtte. “Ja Mike, alles staat keurig in de opslag.” Ik merkte dat Mike aarzelde. “Sandra en ik zijn over een half uurtje thuis. Zijn jullie er dan ook?” Ik kon gewoon door de telefoon heen vóelen dat Mike had verwacht dat er meer mensen mee naar ons huis zouden komen. “Het spijt me Mike”, probeerde ik. “De anderen hadden andere bezigheden. Maar ik moest wel de groeten doen”, probeerde ik Mike nog enigszins op te beuren, maar ik merkte aan Mike’s toon dat ik daarin maar voor een klein deel slaagde. “Wat willen jullie eigenlijk eten dadelijk?” vroeg Sandra. Dit was een van Sandra’s eigenschappen waar ik zo van hield: ze wist subtiel het onderwerp te verleggen als ze het gevoel had dat het wel eens de verkeerde kant in zou kunnen gaan.

“Wat wil jij eten?” hoorde ik Mike aan Bryan vragen. Het bleef maar even stil, maar toen hoorde ik Bryan iets van barbecue roepen. En dat bleek te kloppen: de beide jongens wilde geroosterd vlees. Ook dat nog: Mike had een maand geleden een prachtige barbecue gemetseld in de tuin, maar de spullen die er bij hoorden… ik keek koortsachtig opzij, maar zag niet meer dan een paar schouders omhoog gaan: het zou barbecue worden!

Ik bedacht me snel waar ik op zaterdag nog barbecue spullen zou kunnen halen; we hadden nog iets meer dan een uurtje. Ik trapte het gaspedaal wat verder in en reed naar een bouwmarkt een stukje verderop, waarvan ik me vaag herinnerde dat ze barbecue-spullen verkochten.

We liepen met een stevige pas de Gamma in en sloegen het eerste gangpad in. Helaas. Ik liep naar de balie waar verf gemengd werd; daar zag ik iemand achter de balie staan. Of beter gezegd: zitten: ik zag wat donkere haren boven de balie uitsteken.
“Pardon?” zei ik, in een poging om de aandacht te trekken. Het hoofd draaide zich mijn kant uit en ik keek in de prachtige, donkere ogen van een medewerker. “Waar kan ik u mee helpen?” vroeg de Indisch uitziende jongen, terwijl hij me een vriendelijke lach schonk waarbij zijn witte tanden bloot kwamen.

“We zijn op zoek naar spullen voor een barbecue: tangen, roosters, dat soort dingen” hoorde ik langs me zeggen. Ik keek opzij en zag dat Sandra het gesprek van me had overgenomen: ze had duidelijk gezien dat ik enigszins van mijn stuk gebracht was door de schoonheid die plotseling voor me stond.

“Zal ik u voorgaan?” vroeg de jongen behulpzaam. “Ja, natuurlijk!” ontsnapte er uit mijn mond, voor ik er zelf erg in had. Sandra gaf me een por in mijn zij toen ik als een klein hondje de jongen achterna liep. Jammer genoeg voor me stonden de barbecue-benodigheden slechts twee stellingen van de balie vandaan. “Ik hoop dat u kunt vinden wat u zoekt”, zei de jongen – tot mijn teleurstelling meer tegen Sandra dan tegen mij.

Snel gooiden we allerlei spullen in de winkelwagen die Sandra uit de rij had gepakt en vertrokken haastig richting kassa. En jawel hoor, zoals altijd stond ik in de verkeerde rij: ik had de rij gekozen met het minste aantal mensen, maar natuurlijk had de klant voor me nog allerlei vragen en liet zich ook uitgebreid voorlichten over het spaarplan dat de bouwmarkt sinds kort hanteerde. Aan het zenuwachtig van het ene op het andere been huppen van Sandra kon ik merken dat ik niet de enige was die ongeduldig werd. Uiteindelijk konden we afrekenen en snel naar huis; klaar om samen de avond rond de barbecue te gaan doorbrengen.

Na een snel bezoek aan een slager waar we de laatste beschikbare - en dus peperdure - barbecuepakketten kochten, parkeerde ik mijn auto achter de Audi van Mike. We stapten uit en Sandra pakte de tassen van de achterbank en volgde me het huis in nadat ik de voordeur geopend had. In de gang hoorde ik racegeluiden doorklinken vanuit de woonkamer. Ik opende de deur naar de woonkamer en zag dat Mike en Bryan een spel op de Wii aan het spelen waren: Mario Kart. Beide jongens gingen zo op in het spel, dat ze ons niet eens binnen hadden horen komen.

Sandra liep met de tassen direct door naar de keuken; ik keek enkele seconden naar Mike. Hij droeg zijn favoriete witte hood-trui met het Masters of Hardcore-logo in diep zwart prominent er op afgebeeld. Hij was geconcentreerd bezig: het puntje van zijn tong kroop immers tussen zijn lippen naar buiten: een lichaamshouding die Mike altijd onbewust aannam als hij ergens geconcentreerd mee bezig was. Ik genoot van de aanblik: zijn oorbellen glinsterden in de flauwe zon die door de grote ramen naar binnen scheen. Mike droeg verder nog een zwarte trainingsbroek en de baseball-cap die ik hem in New York kado had gedaan.

Ik schraapte opzichtig mijn keel. En nog eens. Toen pas viel het de twee jongens op dat ik al enige tijd in de woonkamer stond. Beide lachten me schaapachtig toe en ik verliet hoofdschuddend de kamer. In de keuken opende ik de deur van het vriesgedeelte van onze grote, roestvrijstaal kleurige koelkast. Ik had een behoorlijke discussie met Mike gehad over de keuze van de koelkast in onze nieuwe keuken. Ik vond de koelkast die er stond goed genoeg, maar Mike drukte zijn mening door en zo gebeurde het dat een enorm gevaarte in de keuken werd geplaatst. Het was ook het enige wat Mike niet samen met zijn vrienden zelf had gedaan.
In de zes lades van het enorme apparaat vond ik nog een paar stukken vis; Mike had – omdat hij alleen een barbecue had gemetseld en de randvoorwaarden niet had geregeld – zich de afgelopen weken moeten beperken tot het braden van vis in aluminiumfolie.

Ik haalde wat er over was uit de vriezer en legde de stukken vis op een schaal en de gekochte stukken vlees op een andere. Sandra was intussen bezig met het maken van een frisse salade met allerlei groenten en fruit die ze in de koelkast had gevonden.
Na enkele minuten stak Mike zijn hoofd nieuwsgierig door de deur. “Lukt het een beetje?” vroeg hij, net even wat te bijdehand. Sandra antwoordde door van onder de kraan een handvol koud water in zijn richting te gooien. Net op tijd kon Mike de deur sluiten, zodat het water tegen het hout sloeg. Aan de andere kant van de deur was een schaterlachende Mike te horen.

Voorzichtig plaatste Mike een aantal hamburgers op het hete rooster boven de gloeiende houtskool. De zon was inmiddels onder gegaan en Mike had in plaats van de tuinverlichting te ontbranden, een aantal tuinfakkels en olielampen gevonden, die, eenmaal brandend, onze tuin een bijna mysterieuze gloed gaven.

Het eten smaakte prima, maar ik merkte aan Mike dat er onderhuids iets bij hem knaagde; hij was stiller dan anders, zelfs met Bryan om zich heen. Ik vermoedde dat Mike zich van de avond meer had voorgesteld, vooral dat er meer mensen zouden zijn dan alleen Sandra, Bryan en ik.

“Kom Bryan”, zei Sandra op een gegeven moment, “we gaan naar huis. Morgen gaan we verhuizen!” Bryan keek Sandra aan en verplaatste toen zijn blik, zoekend naar steun, naar zijn ‘grote broer’.

Mike stond op en liep naar Bryan toe. Bryan stond ook op en sprong in Mike’s armen, waarna Mike Bryan optilde van de grond en door de tuin zwaaide, terwijl Bryan kraaide van plezier. Sandra en ik wisselden een blik van verstandhouding: we waren beiden blij dat de twee het zo goed met elkaar konden vinden en ik was er trots op dat Mike Bryan, ook al begreep hij niet alles, onvoorwaardelijk en door dik en dun steunde en hem liet merken heel belangrijk voor mijn vriend te zijn.

We lieten Sandra en Bryan uit en liepen toen terug naar de tuin; het was al fris aan het worden en onze honger was gestild. Zwijgend ruimde ik de etenswaren op, terwijl Mike de barbecue en de olielampen doofden; de fakkels waren uit zichzelf al uit gegaan. Op de veranda man ik Mike in mijn armen, nadat hij me bedroefd aangekeken had. Minutenlang wiegde ik Mike in mijn armen en liet hem rustig uithuilen. Daarna gingen we naar binnen.

Ik doofde de lampen in de kamer en liep achter Mike aan naar boven, naar de slaapkamer. Ik poetste mijn tanden en liep daarna pas de slaapkamer in. Mike lag al in bed en lag, et zijn handen achter zijn hoofd gevouwen, naar het plafond te staren, zo kon ik zien in het schaarse licht van de lamp die op zijn nachtkastje stond.

Ik sloeg het bed aan mijn kant open en draaide me naar Mike toe; ik lag met mijn hoofd tegen zijn linker elleboog aan en rook zijn specifieke geur opstijgen uit zijn oksels. Ik keek naar zijn prachtige gespierde armen en probeerde woorden te vinden.
“Ik ga morgen Sandra toch helpen”, zei Mike ineens. In zijn stem klonk besluitvaardigheid door. Ik begreep Mike volkomen: Mike was een jongen die deed wat hij zei. Maar dat was niet de aanleiding voor Mike om deze uitspraak te doen; Mike was weliswaar teleurgesteld dat iedereen zich schijnbaar makkelijk uit de voeten had gemaakt, maar dat was voor hem geen reden om Sandra en Bryan in de steek te laten.

“Hoe moet ik morgen bij Sandra binnenlopen?” vroeg Mike me, terwijl hij zijn gezicht naar me toe bewoog. “Gewoon zoals je anders doet”, gaf ik Mike als antwoord. “Ik zou je teleurstelling op een ander tijdstip uiten. Zeker niet morgen: Sandra en Bryan zijn er vanavond wel geweest ook al wisten zij zich ook geen houding te geven Mike. Maar ze waren er wel. Voor jou. Dus je zou hun erg kwetsen denk ik door daar morgen over te beginnen. En bovendien denk ik dat de meesten er zelf wel bij je op terug zullen komen. Misschien niet morgen, maar wel heel snel.”

Ik zag Mike nadenken over mijn antwoord. Toen kwam zijn gezicht langzaam dichter bij dat van mij en vonden onze lippen elkaar in een welgemeende zoen. “Kom, we gaan slapen. Het wordt morgen weer een drukke dag” zei Mike en hij bietste nog snel een kusje. Toen draaide hij zich naar de lamp op zijn nachtkastje en knipte de enige lichtbron in onze slaapkamer die ontstoken was, uit. Enkele minuten later kon ik uit Mike’s gelijkmatige ademhaling opmerken dat hij sliep.

Van mijn voornemen om op tijd op te staan, zodat we alle tijd hadden om te douchen en te ontbijten, kwam helemaal niets terecht: Mike was vergeten om de wekker te zetten, dus we werden gewekt door de ringtone van Mike’s mobiel. Het was Koen. Hij stond al vijf minuten voor de deur en had gebeld toen toeteren, op de raam kloppen en aanbellen geen resultaat hadden gehad.
En blijkbaar stak er een sleutel aan de binnenkant van de garagedeur, want de sleutel uit het vogelhuisje bood ook geen soelaas. We vlogen uit bed, trokken dezelfde kleren aan als die we de vorige dag hadden uitgetrokken en renden met losse veters de trap af naar beneden. Met een schaapachtige blik op zijn gezicht deed Mike de voordeur open, zodat Koen kon zien dat we in aantocht waren.

Ik kon me niet herinneren ooit nog sneller te hebben gedaan over opstaan en aankleden: binnen vijf minuten startte ik, zonder te hebben ontbeten, mijn auto. Mike stapte bij Koen in de auto. Dat verbaasde me, maar toen Mike me een subtiele knipoog gaf voordat hij het portier sloot, viel bij mij het kwartje. Ik reed achter Koen aan en ik kon gewoon door de achterruit zien - nou ja, aanvoelen - dat Koen zijn excuses maakte voor het feit dat hij gisteren verstek had laten gaan. Aan Mike’s reactie kon ik zien dat hij Koen’s excuses accepteerde en over ging tot de orde van de dag.

Over dit gedrag van hem had ik het de afgelopen weken vaker met hem gehad. Ik vond dat hij zijn teleurstelling over het doen en laten van anderen best wat krachtiger mocht uitspreken. Ik herinnerde hem er aan dat hij, zeker in het begin van onze relatie, regelmatig erg fel reageerde op mijn gedragingen, vooral op de momenten dat ik klem kwam te zitten tussen werk en privé.
“Ach, laat maar…” gaf Mike me dan als antwoord. Na een paar erover begonnen te zijn, en telkens hetzelfde afwijkende, ontwijkend antwoord gehad te hebben, liet ik de zaak maar rusten. Ik vermoedde dat Mike’s kijk op menselijk gedrag en dan in het bijzonder of hij zich daar druk om moest maken, was veranderd nadat hij zijn ouders had verloren.

We kwamen aan bij Sandra’s huis en ik zag Bryan de deur uit komen stormen; Mike kreeg net de gelegenheid om uit Koen’s auto te stappen. Koen en ik keken elkaar aan en haalden onze schouders op terwijl Mike en Bryan luid schreeuwend achter elkaar aan renden.

Sandra had, hoe kon het ook anders gezien haar erg georganiseerde manier van leven, alles in dozen gepakt met daarop een sticker waarop stond waar welke doos naartoe moest. Ik probeerde Mike’s gedachten te peilen, maar ik kreeg er niet de gelegenheid voor: niet alleen kreeg ik direct van Yannick een doos in mijn handen gedrukt die naar de gereedstaande bus moest worden gebracht. Mike was direct met Bryan via de trap in de hal de kleine bovenverdieping van Sandra’s huis op gelopen en ik hoorde ze druk met elkaar in gesprek.

In no time waren de auto’s vol; alleen de grote spullen zouden we als laatste overbrengen. Ik vroeg me af of het huis van Mike’s ouders niet erg leeg zou lijken straks; de ouders van Mike hadden hun huis en dan vooral de woonkamer, helemaal vol gestouwd met meubels, kasten, vazen en andere spullen. Ik realiseerde me echter dat Sandra meer van strak en beperkt hield.

Yannick stapte bij mij in de auto en we spraken onderweg over de nieuwe, grote stap in zijn leven die hij ging maken: samenwonen met Yuri. “Oh ja, en ik heb nog een nieuwtje.” Vertelde Yannick met een lach. “Ik ga weer naar school over een maand. Ik wil constructietekenaar worden en via het werk mag ik die opleiding gaan volgen.”

Ik keek Yannick aan. “Goed man! Een goede opleiding is nooit weg!” Yannick lachte verlegen en zijn wangen kleurden rood: hij had er nog steeds moeite mee als hij complimenten in ontvangst mocht nemen. “Dank je wel. Ik heb er ook heel erg veel zin in. Ik denk dat ik er ook niet helemaal op gebouwd ben om mijn hele leven lang stenen te sjouwen en cement te draaien. Ik ben doodmoe als ik ’s avonds thuis ben en Yuri heeft er veel minder last van.”

Ik knikte, want ik begreep Yannick’s opmerking. Het was me de afgelopen tijd ook al opgevallen dat Mike en Yuri vele malen sterker waren dan ik en Yannick. Onze stoeipartijtjes kon ik alleen nog maar winnen door gebruik te maken van mijn jarenlange vechtsportervaring en door het feit dat Mike vaak vol enthousiasme maar zonder plan aanviel, waar ik mooi gebruik van kon maken.

“Het is dan nog wel niet mijn eigen huis, maar het komt al een heel eind in de buurt” vertelde Yannick me. Yannick keek even opzij en hij merkte dat ik precies begreep wat hij daarmee bedoelde: de vervulling van zijn diepste wens kwam een heel stuk dichterbij. “Heb je nog wel eens contact gehad met je ouders?” vroeg ik Yannick. Yannick schudde zijn hoofd. “Nee. Ik heb nog wel een brief gehad van mijn moeder, maar daarin schreef ze dat ik mijn mond had moeten houden toen ik voor de laatste keer ruzie met mijn vader kreeg. Ik had ook niet met het glas moeten gooien, schreef ze…” Het bleef even stil aan de rechterkant van mijn auto; Yannick werd door mijn vraag weer geconfronteerd met een realiteit die hij zo te zien liever diep in zijn ziel wegstopte.

“Ik heb er ook geen behoefte meer aan, denk ik. Nu ten minste niet. Aan Yuri heb ik veel steun, jullie zijn heel fijne vrienden, Sandra beschouw ik als mijn moeder en Bryan als mijn broertje. Een vaderfiguur heb ik nooit gehad dus ik weet ook niet wat ik daaraan mis. Nog niet ten minste. En met Mike kan ik goed praten, hij weet jammer genoeg hoe het is om geen ouders meer te hebben…” We hadden de lommerrijke straat waaraan het huis van Mike’s ouders lag, bijna bereikt; met twee keer afslaan stonden we op de stoep. Ik stapte uit en zag in mijn ooghoek Mike treuzelen. Mike zag me en onze blikken kruisten elkaar. Er verscheen een nerveuze glimlach op Mike’s gezicht. Ik kon het me heel goed voorstellen: hij ging mensen die hem heel na aan het hart lagen, enorm helpen maar aan de andere kant wist hij welke verschrikkelijke gebeurtenis deze geste mogelijk had gemaakt. Ik gaf hem een knuffel en duwde hem toen in de richting van de voordeur.

“Zullen we eerst koffie doen?” vroeg Sandra, tegen niemand in het bijzonder. “Dat zullen die twee tortelduifjes wel nodig hebben dacht ik zo”, hoorde ik Koen met een spottend lachje roepen. “De zevende keer duurde vannacht net iets langer dan we gedacht hadden”, sloeg Mike direct terug. “Maar dat probleem zul jij wel nooit hebben, zonder vriendinnetje”. Koen wist even niet wat hij moest zeggen; ik keek Sandra aan met een rode kop van plaatsvervangende schaamte over de opmerking die Mike had gemaakt, maar dat maakte de zaak er niet beter op: Sandra schoot in de lach en liep de ruimte uit om haar lach onder controle te krijgen.

Deze verhuizing had Sandra anders georganiseerd dan wij; de ene groep haalde haar oude huis leeg terwijl de andere groep inruimde. Ik was bij de inruimers ingedeeld, Mike bij de leeghalers. Vanzelfsprekend ontstond er een gezonde ‘stammenstrijd’ waarbij de ene groep de andere voortdurend aansprak over de vermeende traagheid waarmee alles gebeurde.

Toch merkte ik de hele dag dat emoties vlak onder de oppervlakte lagen: Mike vanzelfsprekend, maar ook Yuri en Yannick die gingen samenwonen, Bryan die met moeite begreep wat er nu precies om hem heen gebeurde wat er voor zorgde dat Mike al snel Bryan bij zich in de buurt hield, Sandra die nog steeds moeite had om Mike’s gebaar zonder bedenkingen te accepteren…

Rond half zeven ’s avonds werd de laatste doos uitgepakt en konden we in de woonkamer gaan zitten. “Wat willen jullie eten?” vroeg Sandra. Mijn ogen zochten automatisch Mike vanwege wat er gisteravond gebeurt was. “Shoarma!” riepen Mike en Bryan tegelijk. Natuurlijk, dat hadden die twee al uren geleden bekokstoofd.

Ik wilde mijn portemonnee pakken, maar Sandra wees dat met een resoluut gebaar af. “Geen sprake van. Ik betaal.” Mike en Bryan liepen met een bestellijstje de deur uit en gingen shoarma halen, vanzelfsprekend bij de shoarmazaak waar we in gevecht waren geraakt en waar de hele groep sindsdien altijd hun shoarma ging halen.

Sneller dan we gedacht hadden, kwamen Bryan en Mike, luidruchtig als altijd, binnen gelopen met drie tassen vol shoarma en knoflooksaus. Ik probeerde me gedienstig te maken door voor de drank te zorgen: shoarma was niet mijn lievelingskostje maar ik wist dat de groep, die regelmatig met elkaar de kroeg in dook, die avonden steevast afsloten met shoarma, of “brood skaap” zoals Mike het altijd lachend, met een gemaakt Arabisch accent, noemde. De shoarmazaak waar zij naartoe gingen, serveerde ook alleen maar lamsvlees en Mike was dol op de huisgemaakte salade die erbij geserveerd werd.

Mike had zijn schotel als eerste opgegeten en zette de lege aluminiumfolie schaal op de tafel. Ik zag hem ongemakkelijk naar mij kijken, niet precies wetende wat te doen. Ik stond op en gooide Mike’s schaal in een van de twee wit papieren draagtassen, waar het eten in gezeten had. Direct daarna gooide ik mijn schaal in de zak en frommelde de zak dicht. “Wij zijn er van tussen, we moeten morgen allebei vroeg op” hoorde ik mezelf zeggen. We bedankten iedereen voor de samenwerking de afgelopen twee dagen en liepen toen achter Sandra de gang in.

Bij de voordeur trok Sandra Mike nog een keer naar haar toe en gaf hem een knuffel. Het was bijna grappig te zien: mijn frêle, trouwe rechterhand in de machtige armen van Mike: ze verdronk er bijna in.

Zwijgend liepen we de oprit af in de richting van mijn auto. Aan het einde van de oprit stopte Mike even en draaide zich om. Hij bekeek zijn ouderlijk huis nog een keer en zuchtte diep. Toen liep hij voor me uit, in de richting van de auto. Het begon langzaam te regenen en in de verte hoorde ik aankomend onweer.

Ik liet Mike rijden; ik moest de afgelopen weken voor mijn werk al meer rijden dan ik wenselijk vond en bovendien wist ik dat Mike er geen genoeg van kon krijgen. We reden rustig naar huis, rustig genoeg om het onweer de kans te geven ons in te halen en binnen enkele minuten waren we omgeven door een dikke haag van neerdalende regen, af en toe geaccentueerd door een bliksemschicht. Het was in een kwartier aardedonker geworden en de lichtstralen van de verlichting van tegemoetkomende auto’s werd gebroken in de regen die op de voorruit kletterde. Mike verminderde snelheid; Mike hield van verantwoord hard rijden en gelukkig vond hij het nu niet verantwoord. Geconcentreerd reed Mike naar huis, terwijl ik naar buiten keek en zweeg.

Behendig stuurde Mike mijn auto de oprit op en parkeerde achter zijn auto. De regen kletterde nog onophoudelijk naar beneden. “Zullen we toch maar uitstappen?” vroeg Mike met een glimlach. “Zo te zien”, terwijl hij naar buiten keek, “zo te zien houdt het voorlopig nog niet op.” Ik knikte en opende het portier.

De regen was koud en vooral intensief. Ik rilde een seconde toen ik de regen op mijn hoofd en mijn armen voelde vallen. Ik sloot het portier en liep snel naar de voordeur. Ik viste de sleutel van de voordeur uit mijn achterzak en opende de zware deur. We stapten naar binnen en keken elkaar met een glimlach aan toen ik de verlichting in de hal ontstak. Ook al was het maar een stukje van een ongeveer 15 meter, we hadden genoeg regen op ons lijf gekregen toen we naar de voordeur liepen om onze kleren te doorweken. Mike en ik keken elkaar nogmaals aan en toen kwamen onze hoofden steeds dichter bij elkaar, totdat onze lippen elkaar vonden.

Eerst een voorzichtige kus. Even afstand en elkaar in de ogen kijken, Opnieuw een voorzichtige kus. Toen sloeg Mike zijn rechterhand om mijn nek en trok me ruw naar zich toe. Mike’s tong was warm en zijn handen lieten mijn lichaam sidderen.
Langzaam trok Mike het natte shirt van me uit en gooide het met een flinke boog op de trap. Zijn lippen daalden langzaam af; eerst mijn borstkas, toen mijn buik. Hij was op zijn knieën gaan zitten en keek langs mijn buik omhoog. Toen plaatste hij zijn handen op de sluiting van mijn broek en opende deze, enkele ogenblikken later stapte ik uit mijn broek, die door Mike bij mijn shirt werd gegooid. Mike keek nog een keer omhoog en trok toen mijn boxershort naar beneden. Zijn warme mond omsloot mijn eikel in één keer en heel langzaam voelde ik zijn lippen bezit nemen van de rest van mijn pik. Zijn tong deed me sidderen en zijn handen wisten precies waar hij me moet aanraken om me een onbeschrijfelijk gevoel te geven.

Ik was bang nu al klaar te komen en probeerde mijn pik uit Mike’s mond te bevrijden. Mike liet me echter merken dat dit niet de bedoeling was; daarom liet ik mijn bezwaren varen en genoot van de heerlijke acties van mijn vriend. Deze hadden enkele minuten later het – voor Mike – gewenste effect: met een luide schreeuw kwam ik in Mike’s mond klaar. Mike gaf mijn eikel nog een kusje ten afscheid en stond toen op. Mike keek me met zijn prachtige ogen aan. Ik greep de onderkant van zijn trui beet en trok deze over zijn hoofd uit. Zijn heerlijke geur ontsnapte en kroop in mijn neusgaten. Ik sloeg mijn armen om hem heen en streelde hem over zijn gespierde rug.

Ik voelde Mike’s stijve pik tegen mijn bovenbeen aan drukken en ging op mijn knieën voor hem zitten. Ik pakte zijn stijve pik vast door zijn witte trainingsbroek heen en streelde met mijn andere hand zijn billen. Tergend langzaam trok ik zijn trainingsbroek en boxershort uit en gooide deze op de aangroeiende kledingstapel op de trap.

Mike’s pik smaakte heerlijk en voelde zacht aan. Mike kon zich niet beheersen; waar ik van rustig aan opbouwen hield, kan Mike zijn geduld niet bewaren en stootte ongecontroleerd in mijn mond. Ik sloeg zijn armen om hem heen en betastte zijn heerlijke billen. Mike zette zijn voeten verder uit elkaar, waardoor ik met een hand zijn ballen kon masseren. Het ruwe werk van Mike zorgde er voor dat Mike mijn mond snel vulde.

Ik stond op en keek naar het nagenietende hoofd van Mike. We zoenden elkaar opnieuw en ik rilde over mijn hele lichaam. “Heb je het koud?” vroeg Mike me met een bezorgde blik. Ik moest toegeven dat ik het, ondanks Mike’s aanwezigheid, zeker niet warm had. “Laten we de stoomcabine aanzetten”, stelde Mike voor en ik knikte.

We liepen naar boven en Mike drukte op de knop om de stoomcabine aan te zetten. Vrijwel direct hoorden we water borrelen: de machine begon water te verwarmen om uiteindelijk stoom te kunnen produceren.

Mike keek me nog een keer aan en pakte mijn hand vast. Daarna trok hij me langzaam maar zeker onze inloopdouche in. Ik had Mike meer dan eens gevraagd waarom hij zo’n grote inloopdouche had getekend toen we onze verbouwplannen aan het concretiseren waren, maar was nu maar wat blij dat Mike zijn poot stijf had gehouden: er was meer dan ruimte genoeg om met z’n tweeën onder de douche te gaan staan.

Mike draaide de douche open en een warme, krachtige straal daalde vanuit de regendouchekop op ons neer. Mijn huid begon te tintelen van het warme water en Mike zag het. “Lekker hè” fluisterde hij in mijn oor, alvorens me in mijn nek te zoenen. Ik kon, tot grote ergernis van Mike, onbewogen een kieteling van Mike ondergaan, alleen mijn nek was hier een uitzondering op – en dat wist Mike.

We lieten het warme water onze lichamen verwarmen en zoenden elkaar. Mike pakte mijn hand en legde deze met een subtiel gebaar aan de onderkant van zijn billen. Ik keek Mike aan en hij knikte heftig. Ik zoende Mike opnieuw, terwijl mijn vingers zich een weg baanden.

Ik draaide Mike naar enige tijd met zijn gezicht naar de met zwarte glastegels betegelde muur en liet me op mijn knieën zakken. Mike zette een voet voor zijn andere en ik opende zijn billen. Zijn ranus stak af tegen zijn zongebruinde huid en ik boog naar voren. Ik likte zijn heerlijkste plekje terwijl ik zijn stijve pik naar achteren trok en met zijn voorhuid speelde.

“Genoeg geweest. Neuk me. Nú!” Het laatste kwam er als een bijtend bevel uit. Ik stond op en ging achter Mike staan, terwijl de regendouche op ons neerdaalde. “Schiet op” hoorde ik Mike sissen. Het klonk onvriendelijk, maar ik wist dat als Mike ongeduldig werd, zijn intonatie ook veranderde. Mike slaakte een diepe zucht toen mijn eikel zijn warme plek raakte. Ik drukte me in mijn vriend en genoot van de aanblik van zijn gezicht, die puur genot uitstraalde. Ik was, zeker in het begin, erg onzeker of ik wel aan Mike’s wensen kon voldoen, inmiddels was ik gelukkig ervaren genoeg om dat te doen waar Mike het meeste van genoot – en dat was hard.

Mijn ballen sloegen elke keer tegen Mike’s billen als ik bezit van hem nam en het vocht wat tussen onze lichamen zat zorgde voor een zuiggeluid als ik me terugtrok. Steeds sneller bewoog ik in en uit mijn vriend en voelde mijn ballen langzaam opstijgen – het teken dat mijn explosie aanstaande was.

Op het moment dat ik mezelf leeg spoot in mijn vriend, tintelde ik over mijn gehele lichaam en voelde de spieren in vooral mijn bovenbenen tot het maximum aanspannen. Langzaam trok ik mijn pik uit Mike en draaide hem om. Ik kreeg een diepe zoen. Hij keek me aan. “De stoomcabine is klaar.” Hij pakte mijn hand en trok me achter zich aan, de stoomcabine in.
In de vochtige en warme ruimte kwam ik langzaam bij mijn positieven: ik had het dus kouder gehad dan ik aanvankelijk dacht en ook de vrijpartij van net had mijn temperatuur beïnvloed. Ik pakte een van de handdoeken en bette het vocht van mijn gezicht en toen van dat van Mike.

Na tien minuten liet Mike duidelijk merken dat er wat hem betreft een vervolg op zojuist diende te komen. “Niet hier Mike”, antwoordde ik Mike op zijn duidelijke avances. De temperatuurmeter in de stoomcabine gaf meer dan 42 graden aan en ik was bang dat ik het in de benauwde, vochtige ruimte, niet vol zou kunnen houden. Mike opende de deur en stapte naar buiten. Daar draaide hij zich om, terwijl hij de deur open hield. “Waar wacht je nog op?”

Ik stond op, drukte de aan/uit knop nog een keer een waarna het gele lampje doofde en ik dus zeker wist dat de machine uitgezet was - Mike was dat een keer vergeten; de stoom was uiteindelijk onder de deur door gekropen en had, om drie uur ’s nachts terwijl we in bed lagen te slapen, de rookmelder op de overloop geactiveerd...

Ik volgde Mike weer terug onder de douche. Ik pakte de fles met Joop! Douchegel van het rekje en deed er wat van op mijn handen. Daarna woelde ik de vloeistof door Mike’s stekeltjes, die glansden van het water. Weldra sopten we elkaar met overdadig veel schuim, terwijl we de regendouche een stuk kleiner hadden gezet. Na de grondige sopbeurt zette Mike de straal nog een keer vol open en lieten we het schuim van onze lichamen af stromen.

Mike sloot de watertoevoer nadat er geen vlokje wit schuim meer te bekennen was en pakte een handdoek uit de zak die hiervoor in de badkamer hing. We droogden elkaar grondig af, waarbij we natuurlijk extra aandacht aan elkaar pik besteedden.
Ik duwde Mike voor me uit, de slaapkamer in. Mike liet zich voorover op ons bed vallen en ik ging op handen en voeten over hem heen hangen. “Laat al die onzin maar achterwege. Ik wil je voelen. Voelen, hard en diep…” Met die boodschap in mijn achterhoofd liet ik alle geplande liefkozingen varen en nam op mijn knieën plaats achter Mike.

Ik deed zijn billen uit elkaar en plaatste mijn eikel op zijn anus. Langzaam liet ik me daarna op hem zakken, waardoor ik langzaam maar zeker steeds dieper in Mike doordrong. Dit was niet mijn favoriete standje, maar wel een van Mike dus ik probeerde aan zijn verwachtingen te voldoen – en te oordelen aan zijn kreunen en zuchten slaagde ik daar wonderwel in.
Mike kroop onder me vandaan en gebaarde dat ik langs hem moest gaan liggen. Ik ging op mijn rug liggen en Mike kroop over me heen. Hij gaf me een diepe zoen, keek me met zijn karakteristieke glimlach aan en pakte mijn stijve pik vast. Hij plaatste zijn voeten aan weerszijde van mijn lichaam en liet zich toen langzaam over mijn pik zakken.

Terwijl Mike het tempo aangaf – hoog, vanzelfsprekend - boog hij zich over me heen en we zoenden elkaar diep. Het gaf me ook de gelegenheid met mijn handen over zijn prachtige lichaam te dwalen: zijn massieve schouders, zijn prachtig gespierde armen, zijn borstkas, zijn rug…

Ik rolde Mike van me af en gooide hem op zijn rug. Ik was van het bed af gekropen en trok Mike aan zijn enkels aan de rand van het bed. Mike plaatste zijn enkels op mijn schouders en wachtte af, terwijl hij zijn handen achter zijn hoofd vouwde en me zo een blik gunde op zijn drijfnatte oksels en zijn scherp geaccentueerde spieren.

Ik plaatste mijn pik op zijn anus en drukte door. Mike spande zijn sluitspier een beetje aan, waardoor het gevoel voor mij nog intenser werd. Ik stootte diep in Mike en trok me daarna bijna helemaal uit hem – precies zoals hij het het liefste had. Ook nu weer vonden onze monden elkaar en zoenden we gepassioneerd. Mike duwde mijn gezicht daarna diep in een van zijn oksels en ik snoof zijn karakteristieke geur tot diep in mijn longen.

“Nog een?” vroeg Mike me. Ik knikte: één kon ik nog wel volhouden. Mike ging op zijn knieën zitten op het bed en ik kroop er achter. Met mijn linkerhand ondersteunde ik mezelf, terwijl ik de rechter gebruikte om mijn stijve pik voor de vierde keer die dag bij mijn vriend naar binnen te brengen.

Vanuit mijn heupen drong ik telkens opnieuw in mijn vriend, die zich amper verroerde maar me met zijn kreunen aanspoorde zeker door te gaan. Mijn handen zwermden opnieuw uit over zijn lichaam; mijn handen vonden zijn stijve pik en ik begon Mike af te trekken.

Enkele minuten later voelde ik dat ik mijn hoogtepunt zou gaan bereiken en verhoogde het tempo nog een beetje. Met mijn laatste krachten spoot ik mezelf diep in Mike leeg. Mike was door zijn knieën gezakt, waardoor ik, zwaar hijgend door een samenspel van inspanning en puur genot, half langs Mike neerviel. Mike sloeg zijn arm om me heen en trok zijn dekbed over ons heen.

“Ik heb trouwens mijn beslissing genomen”, zei Mike, terwijl we met onze hoofden dicht langs elkaar onder het dekbed lagen. Ik keek Mike niet begrijpend aan. Mike schonk me opnieuw zijn prachtige glimlach en ik keek diep in zijn prachtige ogen. “De VS. We gaan. Samen.”

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXVIII

Bericht door Pringles1 » di 03 nov 2020, 07:39

Ik was verbijsterd. Allerlei gedachten en emoties vochten om voorrang. Ik draaide me op mijn zij, in de richting van Mike, om nadere toelichting te vragen. Ik was te laat. Mike sliep al en die aanblik smoorde alle woorden die ik wilde uitspreken in mijn keel. Ik draaide me terug op mijn rug en probeerde mijn gedachten te ordenen. Het bleek tevergeefs; ik sliep pas geruime tijd later, nadat de storm in mijn gedachten langzaam was gaan liggen.

De volgende ochtend werd ik, voor het eerst sinds weken, wakker van de wekkerfunctie in mijn communicator. Ik activeerde de mogelijkheid trouw elke avond, wetende dat ik nogmaals gesproken altijd een paar minuten daarvoor wakker zou worden. Het was zelfs zo dat dit ook gebeurde bij afwijkende tijden: ik versliep me bijna nooit.

Ik knipperde met mijn ogen en voelde de vermoeidheid in mijn lichaam. Ik besefte dat onze heftige vrijpartij, maar vooral Mike’s mededeling daaraan debet was. Ik merkte dat Mike ons bed al had verlaten. Oh ja, Mike had een hele vroege meeting… Ik was even boos op hem dat hij me niet wakker had gemaakt, maar wist aan de andere kant dat Mike dit niet bewust was vergeten: als Mike voor een spannende gebeurtenis stond, werd hij sociaal minder opmerkzaam.

Ik sloeg mijn dekbed open en stapte uit bed. Ik knipperde met mijn ogen voelde de vermoeidheid naar mijn tenen zakken. Na het slaken van een diepe zucht stond ik op en liep naar de badkamer. Mike had zo te zien gedouched; de gebruikte handdoek had hij, weliswaar slordig, opvouwen over de rand van ons bad gehangen.

Ik draaide de thermostaatkraan open en liet het warme water op mijn hoofd kletteren. Mijn gedachten dwaalden weer naar Mike. Ik pijnigde mijn hersens, maar ik kon me niet herinneren dat we het de afgelopen weken ook maar even over onze mogelijke verhuizing naar de Verenigde Staten hadden gehad. Waarop had Mike dan zijn beslissing gebaseerd? En waarom had hij daar mij niet bij betrokken? Ik spoot wat douchegel op de gele spons die in het bakje langs de kraan lag, hield deze kort onder de straal die uit de regendouche viel en begon me daarna met het mengsel in te sponsen.

Het moment waarop mijn baas me vroeg de leiding te nemen van het nieuw op te zetten dochterbedrijf in de Verenigde Staten zag en hoorde ik kraakhelder in mijn gedachten. En ik herinnerde me dat ik me erg afvroeg wat Mike hiervan zou vinden. Die twijfel zorgde ervoor dat ik niet heel blij was met het aanbod. Althans, mijn baas had me glimlachend toevertrouwd dat mijn gezicht zich maar amper uit de plooi had getrokken toen hij me deze unieke carrièrekans bood.

Mijn gedachten gingen naar de enorme uitdaging die in de VS op me te wachten lag. Ze gingen even met me op de loop: ik zag een prachtig kantoor voor me, met alleen maar enthousiaste medewerkers en een heel succesvol resultaat. Diep in mijn hart wist ik dat ik deze opdracht aankon; de uitnodiging van mijn baas was daarvan een bevestiging.

Ik draaide de knop dicht en pakte een handdoek uit de kast. Ik woelde door mijn haren, terwijl mijn gedachten naar de eerste avond in de skihut in Oostenrijk gingen: de vriendengroep die voortdurend, uitgelaten, met elkaar bezig was: kletsen, dansen, drinken, met in het midden een stralende Mike.

Ik schudde mijn hoofd, niet alleen om de laatste waterdruppels uit mijn kapsel te laten vliegen, maar ook om dat beeld van mijn netvlies te laten verdwijnen. Ik knipte het licht in de badkamer uit en sloot de deur.

“Is Mike weer eens veeleisend geweest gisteren?” Ik keek op uit het rapport wat ik aan het lezen was en zag Sandra lachend in de deuropening staan. Mijn schaapachtige lach, die waar ik een zodanige hekel aan had maar die ik ook niet kon controleren, nodigde mijn secretaresse uit om mijn kantoor binnen te lopen. Ze sloot de deur en ging tegenover me zitten, terwijl ik het rapport terzijde schoof.

“Is het laat geworden gisteren?” herhaalde ze haar vraag, maar dan neutraler dan de eerste keer. Ik haalde traag mijn schouders op. “Ik heb in ieder geval slecht geslapen” mompelde ik. “Dat is te zien”, antwoordde Sandra. “Je ziet er uit alsof een trein over je heen gereden is. Ik zou maar eens op tijd naar huis gaan als ik jou was.”

Ik was opgestaan en had twee glazen met water gevuld. Ik presenteerde er een aan Sandra en samen gingen we bij het grote raam staan, wat uitzicht bood op de omgeving. “Mike heeft ja gezegd gisteren”. Het kwam plompverloren uit mijn mond. Sandra keek me niet begrijpend aan. “Ja gezegd tegen wat dan?” vroeg ze.

“Mike heeft gisteren gezegd dat hij met me mee wil naar de Verenigde Staten. Onze baas heeft me in Boston, toen we dat contract binnen gehaald hebben, gevraagd om de nieuw te openen vestiging in de VS te gaan managen. Ik heb het Mike toen gevraagd en hij heeft bedenktijd gekregen en genomen. Gisterenavond, of beter gezegd vannacht, was hij er blijkbaar uit.”

Sandra staarde een paar minuten zwijgzaam voor zich uit. “Waarom gebruik je het woord ‘blijkbaar’? Dat klinkt niet overtuigd.” Met een laatste slok dronk ik mijn glas leeg. Ik haalde een keer diep adem. “Dat klopt ook. Weet je, ik heb het er met Mike al weken niet meer over gehad, op geen enkele manier. En uit jou houding maak ik op dat hij het ook niet met jou besproken heeft. En dus ook niet met Yuri, Yannick of Bryan, want dan had jij er ongetwijfeld van geweten.”

Sandra keek me aan. “Mike wordt ouder. Het kan best zijn dat hij deze beslissing helemaal zelf genomen heeft.” Ik haalde mijn schouders op. “Ik weet het niet. En weet je, we hebben in het verleden al meer dan eens knallende ruzie gehad over de verdeling van mijn aandacht tussen hem en mijn werk; hij heeft er zelfs een keer zelfmoord door willen plegen. En dat heeft me zó angstig gemaakt. Ik wil het per sé goed doen voor hem.”

Sandra overhandigde me haar lege glas. “Mike heeft zijn beslissing gemaakt. Je hebt nu ook het recht om er vanuit te gaan dat hij het ook meent. Ga er dan ook voor. Samen.”

Ik kon me niet meer op mijn werk concentreren die middag. Om half drie sloeg ik het van een wervelende foto voorzien businessplan dicht en slaakte een diepe zucht. Ietwat bruusk rolde ik mijn bureaustoel naar achteren en stond op. Mijn jas pakte ik met een soepele beweging van de kapstok achter de deur en verliet mijn kantoor.

Het verkeer in de stad viel mee; het was nog ruim voor de avondspits dus ik liep geen vertraging op. Ik reed met het verkeer mee en was blij verrast dat ik alle verkeerslichten mee had. Ik draaide de parkeerplaats op en parkeerde mijn auto achter het gebouw. Mijn horloge gaf aan dat ik niets te vroeg was. Ik wachtte nog even en stapte toen uit.

De groene draaideur gaf direct mee toen ik kracht zette op de glimmende stang die schuin over het glaswerk was geplaatst. De geur van oosterse kruiden en specerijen vulde mijn neus en drapeerde direct een bepaalde rust over me heen.

De eigenaar van Hosokawa kwam me met de typisch Japanse gastvrijheid tegemoet gelopen: niet uitbundig maar wel warm en vooral gemeend. Ik volgde de man de trap op en door de deur, die het restaurantgedeelte afscheidde van de rest van het gebouw. We liepen een klein kantoortje in en de restauranthouder bood me een stoel aan.

We spraken uitvoerig over zijn komst naar Nederland; waar hij allemaal tegenaan gelopen was en vooral: hoe hij de balans had weten te houden tussen werk en privé. Het antwoord op de laatste vraag stemde me niet bepaald vrolijk; de man had voortdurend moeten woekeren met zijn tijd. Hij drukte me wel op mijn hart dat het leiden van een restaurant een ander tijdsritme inhield dan het leiden van een onderneming zoals ik die zou gaan leiden.

Ik verliet het restaurant en reed terug naar de stad; ik nam echter een andere afslag als die me naar mijn huis zou brengen. Het bracht me in een stadsdeel waarvan goed te zien was dat het ooit een afzonderlijk dorp was geweest. Ik parkeerde mijn auto bij de muziekkiosk en sloeg het van blauwe, getrommelde stenen voorziene voetpad in. Tussen de twee zwarte hekken door betrad ik de begraafplaats.

Ik moest me een seconde oriënteren: het was al weer een tijd geleden dat ik het graf van mijn ouders had bezocht. Ik was de enige bezoeker; ik pakte een gieter die bij het hokje aan het begin van het wandelpad stond en vulde die met water. Afwezig liep ik in de richting van het graf. De bloemen en planten gaf ik voldoende water en zette toen de gieter langs het zwart granieten graf en las de namen en de tekst die ik er jaren geleden op had laten zetten.

Tien minuten waren er verstreken sinds ik het kerkhof op was gelopen. Ik drukte een kus op mijn vingers en sloeg daarmee op de rand van de grafsteen. "Heb 't goed samen. Tot ooit..." hoorde ik mezelf fluisteren. Toen pakte pakte de gieter op en met een ferme tred verliet ik de plek waar ik bijna altijd kwam als ik belangrijke beslissingen moest nemen.

De auto van Mike stond al op de oprit toen ik aan kwam rijden. Ik moest inwendig lachen: Mike had zijn auto kaarsrecht geparkeerd en, aan de kleine plasjes langs zijn auto te zien, ook nog gewassen. Voor mij was een auto meer een gebruiksartikel en ik werd door Mike – en eigenlijk ergens wel terecht – regelmatig aangesproken op de wat nonchalante manier waarmee ik met een auto omging.

Ik opende de voordeur en hoorde hardcore-muziek vanuit de garage komen. Boven kleedde ik mezelf om: ik verwisselde mijn stijve kantoorkleding voor iets vlotters. Opnieuw schoot ik in de lach, nu bij de blik in onze gezamenlijke kledingkast. Enkele van mijn collega’s klaagden tijdens de lunch welk eens over het feit dat hun echtgenotes het overgrote deel van de kledingkast inpikten. Totdat Mike in mijn leven kwam, kon ik altijd plagend antwoord geven dat ik daar in ieder geval nooit last van zou hebben. De meewarige blikken die me dan ten deel vielen bleken meer realiteit in zich te hebben dan ik ooit had beseft!

De brievenbus bood, buiten de avondkranten en enkele plaatselijke krantjes, niks speciaals. In de keuken klonk nog steeds de muziek door, dus ik nam één beker uit de kast en vulde deze met kokend water vanuit de cooker. Automatisch nam ik een zakje aardbeienthee uit de doos op het aanrecht en dompelde deze in het hete water.

Ik las de kranten, maar mijn gedachten waren vooral bij Mike; hoe zou hij dadelijk de kamer binnen lopen? Mijn acties van die middag hadden me een heel stuk zekerder gemaakt. Althans, dat dacht ik: toen ik de muziek hoorde verstommen kroop een wee gevoel vanuit mijn maag omhoog.

Mike zag er prachtig uit: fris gedouched, zijn stekeltjes glimmend van de gel en zijn prachtige glimlach op zijn gezicht. “Ben je al lang thuis? Ik heb je niet binnen horen komen.” Ik was even van mijn stuk gebracht door hem; ik had me allerlei scenario’s bedacht, maar deze natuurlijk net even niet.

“Dat lijkt me nogal wiedes; ik kon de muziek aan het begin van de straat horen." Mike stak zijn tong naar me uit en liep de keuken in, waaruit hij enkele tellen later terug kwam met een pak appelsap in zijn handen.

“Hebben ze dat in de VS eigenlijk ook, appelsap? Anders blijf ik thuis, hoor” vroeg Mike me, terwijl hij een slok nam. Opnieuw had Mike me te pakken met een onverwachte manoeuvre. “Ik… ik denk het wel. Toch?” stamelde ik voor me uit. Wat haatte ik dit; in mijn werk kon niemand me zichtbaar van de wijs brengen, maar Mike kreeg het altijd weer voor elkaar.

“Maak je daar eens niet zo druk over joh” had hij me ooit luchtig geantwoord, toen ik hem vertelde wat het met me deed. “Ik weet toch dat je goed voor me bent? Nou dan! Nergens voor nodig dus”. Ik kon niet ontkennen dat zijn soms verpletterend nuchtere manier van dingen relativeren me jaloers maakte.

“Mike…”, begon ik voorzichtig, “Mike, wat je vannacht tegen me zei, meende je dat echt?” Mike keek me niet begrijpend aan. “Ja. Hoezo dat? Geloof je me soms niet?” Het klonk gemeend. Mike zag dat de situatie me onzeker maakte. “Ik heb er goed over na gedacht. Alleen. En weet je, nu mijn ouders er niet meer zijn, heb ik niemand meer om voor te leven, alleen jou.”

Ik wilde protesteren, maar met een simpel handgebaar legde Mike me het zwijgen op. “Natuurlijk, Sandra, Bryan, Yuri, Yannick, Koen, Björn en al die anderen, ze zijn belangrijk voor me. Maar met jóu wil ik léven, genieten, oud worden… weet ik veel. En ik weet hoe belangrijk het voor je is. En weet je, jij hebt heel veel voor mij op het spel gezet: onze relatie is niet logisch qua verhoudingen, maar dat interesseert je helemaal niks. Dát noem ik liefde. En die is het belangrijkst.”

Ik was perplex. De persoonlijke groei die Mike de afgelopen periode had doorgemaakt was bijzonder groot en kwam tot uiting in de manier waarop hij me zojuist had uitgelegd wat écht belangrijk voor hem was.

Mike keek me aan. “Ben je niet blij?” Ik zuchtte, stond op en gaf Mike een zoen. “Mike, ik ben echt heel erg blij met je beslissing.” Mike keek me aan. “Maar?” Ik zuchtte opnieuw. “Mike, ik ben zo bang dat ik weer helemaal op ga in mijn werk, dat ik jou signalen niet opmerk en… dat ik de volgende keer te laat bij het spoor aankom.”

Mijn ogen vulde zich met tranen. De stilte in de kamer was bijna voelbaar en ik kreeg het ineens erg koud. Mike sloeg zijn armen om me heen en bracht zijn gezicht dicht bij dat van mij. Hij gaf me een zoen en keek me daarna recht in mijn ogen. “Ik heb enorme spijt van wat ik je toen heb aangedaan”, fluisterde Mike. “Maar het was vooral mijn domme actie, niet die van jou. En ik zal zoiets doms nooit meer doen. Daarvoor ben je veel te belangrijk voor me.” Mike besloot zijn antwoord met een zoen, een zoen die ik gretig beantwoordde.

Een kwartier later reden we terug naar de plek waar ik enkele uren daarvoor om raad had gevraagd; Mike had er op gestaan om, zoals hij het zei, onze volgende stap te vieren op de plek waar we de eerste stap hadden gevierd: het Japans restaurant. We liepen weer door de draaideur die ik die middag ook al had laten draaien en namen direct de trap naar boven.

Tot mijn verbazing werd Mike met zijn naam in het Japans begroet door de bediende die alle gasten naar de teppan yaki tafels begeleidde. We namen plaats en lieten ons de servetten voorknopen. Ik keek Mike vragend aan toen de bediende terug liep naar de ingang van het vertrek om de volgende, al klaar staande groep gasten te ontvangen.

“Ik heb denk ik een paar maanden geleden met behulp van deze zaak mijn baas gered”, legde Mike uit. Een groot, prestigieus bouwproject liep niet helemaal soepel en daarom had Mike’s chef besloten om de directie van het andere bedrijf uit te nodigen voor een etentje in de hoop de lucht te klaren.

Mike was nog op kantoor toen, met de gasten al in het pand, bleek dat de reservering in het beoogde restaurant niet goed gegaan was. En de kans dat op donderdagavond nog ergens een tafel voor vier beschikbaar was, was bijna uitgesloten.

Toen Mike zijn chef zag stressen in de gang, vroeg hij of hij een poging mocht wagen het probleem op te lossen. Mike had direct naar Hosokawa gebeld en naar de eigenaar gevraagd. Mike had eerst verteld wie hij was - en vervolgens mijn naam genoemd - en toen het probleem voorgelegd en gevraagd of hij alsjeblieft kon helpen. De zaak was eigenlijk vol, maar met wat kunst en vliegwerk had de eigenaar toch nog ruimte kunnen vrijmaken.

Toen Mike zijn chef het goede bericht bracht, was de man zichtbaar opgelucht en stelde direct voor dat Mike mee zou gaan. Alsof het zo had moeten zijn, had ik Mike die ochtend toen ik opstond vervloekt, omdat hij het maatpak dat ik die dag aan had willen trekken, had ingepikt. Het had er wel voor gezorgd dat Mike nu ruim voldoende gekleed was om mee naar de bespreking te gaan.

“Toen we binnen kwamen, bleek dat de eigenaar zijn medewerkers goed geïnstrueerd had: we werden met alle egards ontvangen en begeleid naar onze plaatsen. En weet je wat het leuke was: ik kwam te zitten naast iemand wiens zoon ook helemaal weg was van hardcore-muziek. We hebben de hele avond gezellig met elkaar zitten kletsen over van alles en nog wat. En sindsdien neemt mijn baas alle gasten hier mee naartoe voor lunches en zo. En ik mag best vaak mee.”

Ik genoot van Mike’s enthousiaste, ontwapende manier waarop hij het vertelde: Mike was nog steeds puur en zichzelf; ik was meer berekender geworden door mijn ervaringen en dat maakte me bij tijd en wijle best jaloers.

Mike bestelde altijd hetzelfde: het vismenu, maar dan zonder de kreeft, want dat vond hij zielig. De eerste keer dat hij het menu had gekozen, had de kok, terwijl Mike hem nieuwsgierig gade sloeg, de kreeft uit bak in de hoek van het vertrek gevist en naar de keuken gebracht. Toen de terrine op de bakplaat werd geopend en Mike zag wat hij gekozen had, had hij zichtbaar spijt van zijn keuze en het gerecht met lange tanden opgegeten.

“Wanneer wil je vertrekken?” vroeg Mike me, terwijl hij behendig met zijn hashi de zalm op het schoteltje voor hem in stukjes zaagde. Ik schudde mijn hoofd. “Ik heb daar nog niet over na gedacht, Mike. Ik wilde je eerste de gelegenheid geven om terug te komen op je besluit. Daarnaast is mijn baas pas overmorgen terug op kantoor, dus we hebben nog even.”

Ik nam een slokje van mijn sake. Ik was dol op deze drank, tenminste als deze warm werd opgediend; koud vond ik sake niet lekker, omdat het aroma dan veel minder was. “Het originele plan was om een verkoopkantoor te openen in de buurt van Boston; niet in New York waar je niet opvalt, maar ook niet te ver daar vandaan omdat het een lucratieve markt is.

We mogen een huis uitzoeken in die omgeving en we hebben straks geld genoeg om, als jij of wij samen er even genoeg van hebben, op- en neer naar Nederland te vliegen. Daarom wilde ik ook per se aan de oostkust zitten; als we in Los Angeles zouden gaan wonen bijvoorbeeld, ben je zo 11 uur onderweg.”

Mike keek me aan. “En verder?” Ik haalde mijn wenkbrauwen op. “Wat bedoel je daarmee?” vroeg ik hem. Mike glimlachte. “Jij bereid alles toch altijd tot in de kleinste details voor? En ga je me nu vertellen dat je dat nu niet gedaan hebt?” Ik knikte overtuigend. “Mike, ik heb nog helemaal niets voorbereid. Ik heb je een belofte gedaan en die heb ik gehouden. Ik heb mijn lesje wel geleerd.”

Ik betaalde de rekening terwijl Mike met één van de medewerkers stond te praten. We daalden de trappen af en verlieten het restaurant door de groene draaideur en liepen naar de parkeerplaats waar onze auto stond. Mike liep in een overhemd met korte mouwen; ik had al een jasje aangetrokken omdat ik het wat frisjes vond, een beslissing die me op een spottend lachje van Mike was komen te staan.

Terwijl we naar huis reden, hing er een aparte sfeer in de auto; een van: de beslissing is genomen, nu gaan we er ook voor. Ik keek voorzichtig opzij en zag Mike met een gelukkige glimlach op zijn gezicht afwezig uit het zijraam staren. Ik realiseerde me dat Mike een voor hem hele belangrijke beslissing had genomen: hij ging alles wat hij nog had achterlaten om mijn droom uit te laten komen. Een tinteling ging door mijn lichaam toen die gedachte tot me doordrong.

“Wat is er?” vroeg Mike me, terwijl hij me nog breder lachend aankeek. “Niets… niets…” stamelde ik betrapt voor me uit. Ik dankte stilletjes de fietser die zonder licht ineens de weg opschoot en die me dwong een snelle manoeuvre uit te voeren en zodoende de aandacht afleidde.

We stapten uit nadat ik de auto op de oprit had geparkeerd en liepen naar binnen. “Wil jij nog iets drinken?” vroeg Mike me. Ik schudde mijn hoofd. “Nee, ik heb genoeg gehad. Heb jij er moeite mee als ik alvast naar bed ga?” Mike keek me even aan en gaf me toen een zoen. “Ik ga nog wat TV kijken. Weltrusten.” Even schoot er door mijn hoofd dat we toch een TV aan het voeteneind van ons bed hadden geinstalleerd, dus dat hij ook vanuit bed TV had kunnen kijken, maar ik besloot het niet te zeggen: Mike wilde naar ik aannam even alleen zijn en dat vond ik prima.

De volgende ochtend stond ik ietwat gebroken op: ik had bijna de hele nacht gepiekerd over de vraag of onze beslissing om naar de VS te gaan verhuizen, wel de juiste was. Natuurlijk: Mike had zijn beslissing helemaal alleen genomen en ik was er heel blij mee. Aan de andere kant was mijn twijfel over de juistheid van die beslissing nog niet helemaal weggenomen; ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat Mike zich min-of-meer gedwongen voelde ‘ja’ te zeggen. Het bleef echter bij een gevoel: Mike gaf verder geen enkele concrete indicatie dat mijn vermoeden juist was.

Met een apart gevoel in mijn buik reed ik richting mijn werk; ik had Sandra gevraagd een lunchafspraak met mijn baas te maken en die zou vanmiddag plaatsvinden. In dat gesprek zou ik gaan melden dat ik in zou gaan op zijn verzoek om de leiding op me te nemen van de op te zetten onderneming in de VS – en zou er geen weg terug meer zijn.

Ik begon mijn dag met het afparaferen van een stofmap vol facturen, die de avond van te voren in mijn postbak was gelegd. Het waren er vele tientallen, maar aangezien ik veel tijd in de controle door mijn medewerkers had gestoken, kon ik volstaan met een kleine steekproef en de anderen bijna automatisch van mijn paraaf voorzien.

Ik liep mijn kantoor uit en liep richting de kantine. Ik kwam daar zelden; mijn werkweken waren zeer druk gevuld en bovendien voelde ik me steeds minder thuis in de veranderende bedrijfscultuur van ons bedrijf: er kwamen steeds meer mensen op belangrijke posities te zitten die hun eigenbelang stelselmatig boven dat van ons bedrijf zette. Ik was vastbesloten daar op te letten bij het opzetten van onze vestiging.

Rond 12 uur ging mijn telefoon en zag ik op het display dat het Sandra was. “Je lunchafspraak staat aan de balie” hoorde ik haar met een humoristische ondertoon zeggen. Ik legde de hoorn neer, rolde mijn stoel naar achteren en stond op. Ik liep naar het grote panoramaraam in mijn kantoor en keek enkele ogenblikken gedachteloos voor me uit. Toen verliet ik mijn kantoor.

Het was druk in het restaurant waar mijn baas en ik een tafeltje bij het raam kregen toebedeeld. Ik was blij dat Sandra een reservering had gemaakt; ik keek toch al niet bepaald uit naar deze meeting en had dus zeker geen behoefte aan verstoringen.
We namen koffie en ik probeerde, onhandig, met wat koetjes en kalfjes het brengen van mijn boodschap uit te stellen.

Opeens viel mijn baas me, midden in een zin, in de rede. “Zeg nu eens wat je wilt zeggen...” Hij zweeg en keek me uitnodigend aan. Het zweet stond me op mijn rug en mijn mond werd opeens droog. Ik begreep mezelf niet: Ik wilde de uitdaging aangaan, was er van overtuigd dat ik het kon, Mike had zelfstandig zijn beslissing genomen en toch… toch bleef er een ondefinieerbaar stemmetje achter in mijn hoofd actief.

“Enkele maanden geleden”, zo begon ik mijn verhaal, “enkele maanden geleden hebben we samen in Boston gezeten en heeft u me gevraagd of ik niet de directeur wilde worden van de nieuw op te zetten vestiging in de VS.” Mijn baas knikte. Ik had gehoopt dat hij vanaf hier het gesprek over zou nemen, maar dat deed hij niet; hij dwong me, op mijn eigen manier, te vertellen wat ik wilde vertellen.

“We hebben het daar ook heel even gehad over de concequenties die daaraan verbonden zouden zijn, met name die voor Mike. Ik heb enkele dagen, nadat ik terug in Nederland was, aan Mike gevraagd wat hij ervan zou vinden om te verhuizen naar de VS. Ik heb hem gevraagd de tijd te nemen om zijn beslissing weloverwogen te nemen en dat ik, ongeacht welke beslissing het zou zijn, hem daarbij zou steunen.

Niet lang daarna zijn Mike’s ouders verongelukt en dorste ik niet over het aanbod te beginnen. Afgelopen week heeft Mike zelf het onderwerp aangesneden. Mike heeft zijn keuze gemaakt. We gaan.”

Mijn baas glimlachte fijntjes. “Ik ben blij dat jullie de tijd hebben genomen. Jij nog koffie?” Ik keek mijn baas niet begrijpend aan; het was zijn kenmerkende manier om een onderwerp af te ronden, maar ik was er van overtuigd dat met mijn mededeling het onderwerp bij lange na nog niet afgerond. Sterker nog: in mijn beleving ging het nu pas beginnen!

Mijn baas glimlachte nog een keer en vertelde me dat hij er voor zou zorgen dat iemand alle zaken voor onze zou gaan regelen; deze man zou met ons contact opnemen en ons begeleiden bij de hele verhuizing. “Tot in Boston aan toe.”

Opgelucht reed ik, in de nazomerzon, weg van het lunchadres. Ik had me aanvankelijk voorgenomen om direct terug naar kantoor te rijden, maar mijn gevoel dwong me een andere richting te kiezen.

Ik parkeerde haaks op de zwarte toegangshekken. Ik zuchtte een keer diep en opende toen het portier van mijn auto. Ik stapte uit, trok mijn jas recht en zette mijn zonnebril op, omdat de zon recht in mijn gezicht scheen. Ik sloot het portier en liep het pad op. Bij de zwarte zerk hield ik halt.

Herinneringen aan vroeger drongen mijn bewustzijn in; ik zag mezelf door de straat fietsen met mijn voor sinterklaas gekregen crossfiets, bezorgd nagekeken door mijn moeder – het was mijn eerste fiets zonder zijwieltjes - en trots door mijn vader. De jaarlijkse Kerstdiners, waarop ik rode wijn te drinken kreeg die ik eigenlijk niet lustte, het troostende gezicht van mijn moeder toen ik op een ochtend onze hond dood in de mand aantrof, mijn vader, die me op de dorpskermis wat geld toestopte… Ik drukte een stevige kus op mijn vingers en legde toen mijn hand op de zerk. "Heb 't goed samen. Tot ooit" fluisterde ik. Met mijn handen diep in mijn zakken verliet ik de begraafplaats.

Ik zat achter mijn bureau de post door te nemen – ook die van Mike; Mike liet zijn post voor een heel groot deel aan mijn over, wat me niet echt zinde maar hij altijd doeltreffend counterde met mijn minder zorg voor mijn auto – toen ik de garagedeur hoorde. “Ik ben hier!” riep ik. Ik hoorde voetstappen in de gang en enkele ogenblikken later zag ik Mike’s hoofd om de deur steken.

“Hoe was het?” vroeg hij. Ik legde mijn pen neer en schoof mijn zwart lederen bureaustoel naar achteren. “Ik heb het verteld.” Mike keek me nieuwsgierig aan. “En?” Ik sloeg mijn handen op. “Mijn baas gaat er voor zorgen dat iemand alle praktische dingen voor ons gaat regelen. We moeten alleen nadenken wat we willen hebben.” Mike was tijdens mijn uitleg mijn kantoor binnen gelopen en op de rand van mijn bureau gaan zitten. Hij boog voorover en gaf me een zoen. “Mooi. Ik ga voor het eten zorgen.”

Terwijl ik in mijn kom tomatensoep roerde, keek ik Mike aan. Mike merkte mijn starende blik op. “Wat is er?” vroeg hij me. “Ik verbaas me over je reactie van zojuist. Ik bedoel, we nemen een heel ingrijpende beslissing en alles wat jij daarop zegt is ‘Mooi’. Dat begrijp ik niet.” Mike grinnikte. “Waar zou ik me druk om maken. Ik ben niet anders gewend dat jij alles onder controle hebt als het over dit soort zaken gaat en bovendien kijkt jou baas over je schouders mee. En dat hij specifiek jou vraagt, betekend dat het voor hem en het bedrijf heel belangrijk is, dus zal hij er ongetwijfeld alles aan doen om er voor te zorgen dat het een succes wordt.” Ik zweeg en roerde door mijn soep; Mike had gelijk.

En toch… de volgende avonden lagen we ‘s avonds in bed; Mike zapte zoals elke avond onverstoorbaar de zenders af op zoek naar iets interessants, terwijl ik maar met een half oog keek en mijn aandacht elders was. Ik keek dan naar mijn vriend en zag hoe stoicijns hij deed wat hij anders ook deed. Mike had een beslissing genomen en ging verder, dat idee kreeg ik.

“Morgenavond komt onze hulp langs om zaken te bespreken”, vertelde ik Mike die ochtend aan het ontbijt. Mike knikte en onverstoorbaar ging door met het oplepelen van zijn cornflakes. Sinds we in Amerika waren geweest, stond er altijd een doos van die maisvlokken in de kast. Als Mike er zin in had, sneed hij er een heleboel fruit doorheen, of wisselde melk af met yoghurt. Deze ochtend had hij echter voor de normale variant gekozen. Hij stond op van tafel, pakte zijn lege kommetje en opende de vaatwasser. Mike gaf me een zoen en vertrok door de keukendeur. Het dichtslaan van de garage deed de stilte wederkeren.

Ik had voor die ochtend mijn operationeel managementteam bij elkaar geroepen. Normaal bestond dat uit de warehousemanagers, maar voor deze ochtend had ik ook alle ploegleiders laten uitnodigen. Dat betekende dat de groep bijna 30 man groot zou zijn. Ik had daarom de directieruimte gereserveerd en voor een ontbijt gezorgd.

Ik had nooit toegegeven aan het verhaal dat te laat komen een teken van hierarchische superioriteit was. Sterker nog, ik had me altijd geërgerd als mensen te laat kwamen, louter en alleen om iedereen de kans te geven te zien dat zij er ook waren. Mike had zich rot gelachen toen ik tijdens ons bezoek aan de ijshockeywedstrijd in New York me steeds bozer maakte over het binnenkomen – en plaatsnemen op de eerste rijen – van allerlei celebs terwijl de wedstrijd al aan de gang was.

Ik was er van overtuigd dat je altijd op tijd moest zijn – het toonde respect, maar gaf me ook de gelegenheid mensen bij binnenkomst te bestuderen: hoe was hun houding, hun uitstraling. Ik paste mijn gesprekstechnieken vaak daarop aan – en met succes.

Mijn warehousemanagers kwamen redelijk ontspannen binnen: onderling keuvelend over koetjes en kalfjes en namen een stoel dicht bij het smartboard. De ploegleiders echter druppelden één voor één binnen; stil, de kamer vorstend in de hoop een bekend gezicht te zien en zichtbaar opgelucht als dat het geval bleek te zijn. De stoelen zo ver mogelijk van het smartboard verwijderd waren bij hen duidelijk favoriet.

Ik wees naar de dozen met daarin allerlei verschillende belegde broodjes en nodigde iedereen uit om er van te pakken. Opnieuw was duidelijk dat de managers makkelijker met de uitnodiging omgingen dan de ploegleiders: zij kwamen pas, schuchter, uit hun stoelen toen ik ze nogmaals nadrukkelijk uitnodigde.

“Beste mensen”, begon ik mijn verhaal nadat ik had geconstateerd dat iedereen voldoende gegeten had. “Bijna acht jaar geleden ben ik hier begonnen. Eerst als manusje van alles, en al snel als de operationeel verantwoordelijke voor ons bedrijf. En ik mag wel zeggen dat het een hele succesvolle periode was. En dat is in de eerste plaats aan jullie te danken.” Ik liet expres een pauze vallen en keek de ruimte rond. Iedereen zat me met een uitdrukkingsloos gezicht aan te staren; ze vermoedden blijkbaar waar mijn verhaal heen zou gaan.

“Het succes van onze organisatie breidt zich nu ook uit buiten Nederland, zelfs buiten Europa. Twee maanden geleden hebben we in de Verenigde Staten een contract getekend dat de doorbraak van ons bedrijf daar betekend. Het schept enorme kansen.” Weer liet ik een stilte vallen. Dezelfde strakke koppen. “Onze directeur heeft mij gevraagd om de leiding te nemen over onze nieuw op te zetten vestiging in de Verenigde Staten. Ik heb daarop ja gezegd. Dat betekend dat ik de Nederlandse organisatie op redelijk korte termijn zal verlaten. Ik wil jullie allemaal bedanken voor jullie inzet die er voor heeft gezorgd dat ik deze stap kan maken. Zonder jullie was het nooit gelukt. Dank jullie wel.”

Ik merkte dat mijn mededeling een golf van verwarring onder de aanwezigen veroorzaakte. “Wie gaat u opvolgen?” vroeg een van de ploegleiders me. “Dat is nog niet bekend, maar als het zo ver is zijn jullie – net als nu - de eersten die het weten.”

Enigszins onrustig verlieten de mensen de ruimte. Ik tikte Simon, net voordat hij het vertrek wilde verlaten, op zijn arm. “Wacht nog even”, vroeg ik hem. Simon stapte opzij en gaf zo de anderen de gelegenheid om de ruimte te verlaten.

“Wat vind je er van?” vroeg ik hem, nadat ik hem met aan armgebaar had uitgenodigd te gaan zitten en de deur had gesloten. “Aan de ene kant vind ik het een prachtige kans voor je carriere verder te ontwikkelen…” Ik keek Simon aan. “Ik proef een ‘maar’ in je antwoord” zei ik hem met een glimlach op mijn gezicht. “Nou ja, ik weet niet of ons bedrijf al zonder jou kan.” Simon’s antwoord verbaasde me een beetje: de laatste maanden had ik steeds meer afstand genomen van de dagdagelijkse gang van zaken en me alleen met strategische keuzes bemoeid. Ik beschouwde mijn directe bijdrage dus beperkt, maar blijkbaar zag Simon dat anders. Ik vertelde hem deze gedachte. Simon maakte een afwerend gebaar.

"Er wordt alleen maar positief over je gesproken. Tenminste, op de werkvloer. Dat je tijdens de afgelopen zomer ineens op een zondag ’s morgens vroeg met een doos appelflappen in het warehouse staat, daar hebben die mensen het nu nog over. En na de jaarwisseling was jij het enige MT-lid, dat al zijn mensen af ging om ze gelukkig nieuwjaar te wensen.” Ik wierp tegen dat ik dat niet meer dan normaal vond, en van mening was dat ik, zeker de laatste maanden, maar weinig aan mijn mensen gelegen liet liggen.

Weer maakte Simon een afwerend gebaar. “Onzin! Je moet beseffen dat jou rol is veranderd. De mensen op de werkvloer snappen heus wel dat jij geen tijd meer hebt om je direct met hen te bemoeien. En dat je dan één keertje onverwacht binnen stapt, doet genoeg voor hen. Heus.” Simon viste een over gebleven broodje uit de doos en stak deze in zijn mond.

Terug op mijn stoel achter mijn bureau staarde ik naar mijn agenda voor die dag. Hij was de rest van de dag helemaal leeg. Ik besloot de rest van de dag elders door te gaan brengen: Mike zou laat thuis zijn vandaag omdat hij met zijn baas naar een bouwproject in Groningen mocht en ik zocht verwoed naar rust in mijn hoofd.

Ik meldde me af in ons computersysteem en liep de gang op, naar het kantoor van Sandra. Ik klopte op de openstaande deur en keek vervolgens in het vriendelijke gezicht van mijn trouwe assistente. “Hoe is het?” vroeg ze me. Ik haalde mijn schouders op. “Je twijfelt nog steeds hé?” zei ze tegen me. Ik knikte traag. “Ik krijg mijn emotie en mijn ratio gewoon niet op een lijn en daar baal ik enorm van!” Het kwam er een stuk verbetener uit dat mijn bedoeling was en ik verexcuseerde me voor mijn felheid.

“Geen probleem. Ik ken je tenslotte al een tijdje.” Opnieuw dankte ik in stilte mijn baas dat ze Sandra als mijn secretaresse had aangesteld; toen ik jaren geleden de mededeling van hem kreeg dat ik een eigen secretaresse kreeg, had ik deze in eerste instantie als onzin bestempeld. Inmiddels kon ik stellen dat ik zonder haar mijn werk nooit uit kon voeren: ze beheerde mijn agenda – altijd een verschrikkelijk punt voor mezelf geweest – en pakte in de loop van de tijd steeds meer dingen zelfstandig op.
Sinds Mike in mijn leven was gekomen, was onze zakelijke band versterkt met een persoonlijke: Sandra was de eerste die van het bestaan van Mike afwist. Haar vriendelijke karakter zorgde ervoor dat ik haar op handen droeg.

Na Sandra verteld te hebben dat ze dringende telefoontjes naar mijn mobiel kon doorschakelen, verliet ik het kantoorpand en stapte in mijn auto. Ik reed het terrein af, richting autosnelweg. Ik had besloten naar Vlissingen te rijden: ik wilde een kijkje gaan nemen bij een bedrijf dat voor ons inkomende containers inklaarde. Maar mijn werkelijke doel was het strand: ik hoopte daar rust in mijn hoofd te kunnen vinden.

De A58 was behoorlijk druk; het was duidelijk te merken dat het een belangrijke verbinding was tussen de Rotterdamse en Antwerpse havens en Duitsland. Wat me opviel was dat veel vrachtwagens tegenwoordig uitgevlagd waren: kentekens uit Polen, Roemenië en Slowakije waren dominant aanwezig.

Het stuk vanaf Bergen op Zoom vond ik altijd het mooiste deel van de route; in mijn beleving hield dan de wereld op en was de autosnelweg eigenlijk een dissonant in de omgeving van polders en kleine dorpjes. De Vlaketunnel nam ik zonder problemen en al snel stond ik bij onze inklaarder voor de deur.

Ik was blij dat de oude eigenaar van het bedrijf me aan zag komen lopen en direct naar buiten kwam om me te begroeten. Ik had me jaren geleden sterk gemaakt juist met hem zaken te gaan doen: het bedrijf zag er ouderwets uit, maar er heerste een heel sterk familiair gevoel vanaf de eerste keer dat ik er een voet binnen zette. Het zag er allemaal van de buitenkant misschien wat minder professioneel uit, maar zij kwamen hun afspraken altijd na, ook als het eens tegen zat.

Ik kon me nog goed herinneren dat ik mijn baas meegenomen had om het contract te tekenen. Zwijgend had hij de rondleiding door het bedrijf ondergaan en was erg onwennig aan de keukentafel gaan zitten in het woonhuis direct naast de loods. De vrouw van de eigenaar had dikke witte boterhammen op tafel gezet en bakte flinke stukken spek, die ze nog naspetterend in de grote zwarte koekenpan, op tafel zette.

Nadat de boterhammen waren opgegeten, werd het contract aan de keukentafel getekend; inclusief de vlekken die achterbleven op het document toen ik mijn handtekening zette en bleek dat ik nog vet aan mijn handen had zitten. Mijn baas had er nooit iets over gezegd, maar zijn blik bij het verlaten van het bedrijf had boekdelen gesproken: ik ga er vanuit dat je weet wat je doet, maar zorg er voor dat het ook werkt!

De zoon van de toenmalige eigenaar had het bedrijf inmiddels overgenomen van zijn vader – zijn moeder was twee jaar terug overleden en vanzelfsprekend was ik op de uitvaartplechtigheid geweest - en fors gemoderniseerd. Ik merkte dat de oude man gemengde gevoelens had over de huidige manier van bedrijfsvoering; alles zo modern…

Ik nodigde de man uit om met me in de stad te gaan eten. De man accepteerde de uitnodiging gretig en zo reden we enkele minuten later naar de oude haven van Vlissingen. Ik parkeerde de auto en we liepen langs de verschillende restaurantjes die bij de oude haven gevestigd waren. Ik liet de keuze aan hem: hij kende immers de weg het beste.

We namen plaats in een klein zaakje waarvan de eigenaar, afgaande op de begroeting, een oude bekende was van mijn tafelgenoot. Ze spraken een dialect met elkaar wat ik maar amper kon verstaan; toch voelde ik me niet uitgesloten. We namen koffie en haalden herinneringen op van vroeger: wat we samen hadden meegemaakt – inclusief het stiekem breken van een staking in de Antwerpse haven, dat ook heel anders af had kunnen lopen.

Ik zat toen erg omhoog met een containerschip waarin goederen zaten voor een klant die bekend stond als een genereus betaler, maar bijzonder strak op gemaakte afspraken stuurde. Het containerschip zou in Antwerpen worden gelost, maar daar lag de haven plat. Ongerust had ik de man gebeld met de vraag of hij me kon helpen. Hij zei me dat hij zijn best ging doen. Ik hoorde twee dagen niets van hem en bereidde me al voor op een flink dispuut met mijn klant, totdat ik ’s morgens wakker werd gebeld met de vraag waar de containers precies naar toe moesten. Het fijne had de man me nooit uitgelegd, maar de klant bleek de enige te zijn die zijn goederen wel op tijd bij haar klanten had gekregen en daarna had ik nooit meer opmerkingen gehoord over de professionaliteit van het Vlissings’ bedrijf.

Ons gesprek werd onderbroken door een ober die twee schalen met daarop allerlei soorten vis in het midden van onze tafel zette. Ik zag de oude man genieten van de entourage en was opnieuw blij toen voor hem te hebben gekozen – door toen mijn gevoel te volgen - en niet wat ik kon zien.

Langzaam boog ik ons gesprek af in de richting van mijn vertrek uit Nederland. De man at rustig en uiterlijk onbewogen de stukjes vis op die hij op zijn bord had geschept, terwijl ik hem vertelde dat ik Nederland zou gaan verlaten. Ik had een reactie verwacht, maar deze bleef uit. De man had me wel eens gezegd dat, sinds hij in 1953 zelf bijna was verdronken en drie broers van hem nooit meer teruggevonden waren, niets hem meer van zijn stuk zou kunnen brengen.

“Ik hoop voor je dat het een goede keus is. Ga je alleen?” vroeg hij, terwijl hij een graatje tussen zijn tanden pulkte. “Nee. Mijn partner gaat ook mee. Gelukkig.” De man knikte. Ik noemde bewust ‘partner’ en geen ‘vriend’. Ik wist sinds de uitvaart van zijn vrouw dat de familie streng protestant was en ik er ernstig rekening mee moest houden dat homoseksualiteit in deze kringen erg gevoelig zou kunnen liggen. Ik had daarom de naam van Mike nooit genoemd.

“Kom je nog ooit terug in Nederland?” vroeg de man me plompverloren. Ik fronste mijn wenkbrauwen: wat bedoelde de man hiermee? “Ik krijg voldoende vliegtickets, dus we…” de man viel me in de rede. “Dat bedoel ik niet. Ik bedoel of je jezelf definitief in de VS gaat vestigen.” Er viel een stilte aan tafel; voor het eerst drongen de andere geluiden in de ruimte – de tikkende klok, klingelende glazen – tot me door. Ik slikte een paar keer.

“We gaan het eerst een paar maanden proberen. Als het goed gaat, dan blijven we.” Ik was eigenlijk verbijsterd van mezelf om het antwoord dat ik zojuist gegeven had; ik had helemaal geen proefperiode bedongen, maar toch gaf ik dit antwoord. Ik voelde overigens nog iets meer: het leek of een last van mijn schouders was afgevallen.

“Zullen we gaan? Ik moet nog met mijn buurvrouw naar het ziekenhuis.” Opeens was ik weer terug in de werkelijkheid en wilde naar mijn jas grijpen. De man pakte mijn pols beet en keek me vriendelijk aan. “Laat mij alsjeblieft betalen. Zie het maar als afscheidscadeau.” De blik in de man’s gezicht liet duidelijk merken dat tegensputteren niet zou worden gewaardeerd. Ik knikte. Toen liet de man mijn pols los en stond op.

Op de weg terug bleven mijn gedachten teruggaan naar het wonderlijke gesprek dat ik gevoerd had. Ik vroeg me af of de man wel notie zou hebben van hetgene hij teweeg had gebracht. Ergens bekroop me het gevoel van wel; de man had een gave in het doorgronden van mensen. Daarnaast was hij over het algemeen kort van stof, maar alles wat hij zei was raak.

Ik overwoog even terug te rijden naar kantoor om mijn gedachten met hem te delen, maar besloot dat de volgende dag pas te doen. De wandeling langs het stand had ik laten vallen, omdat het voor mij niet meer nodig was geweest. Ik stopte even op een parkeerplaats en stuurde Mike een sms-je. Toen reed ik terug de snelweg op.

We aten de volgende dag op tijd: we hadden om 19.00 uur bij ons thuis afgesproken met onze ‘kwartiermaker’ zoals mijn baas de man noemde. Klokslag 19.00 uur ging de bel. Mike en ik keken elkaar even aan. Mike boog zich naar me toe, keek me even diep in mijn ogen en gaf me toen een zoen. “Kom. We gaan er aan beginnen.” Ik stond ook op, me realiserend dat ik nu niet meer terug kon.

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXiX

Bericht door Pringles1 » za 07 nov 2020, 11:20

Ik opende de voordeur en liet de man binnen. Hij stak zijn hand uit en stelde zichzelf voor als Werner van der Schaaf. Werner bleek te werken voor een bedrijf dat gespecialiseerd was in de begeleiding van zogenaamde expads naar en in het buitenland. Mike bood Werner koffie aan en we namen plaats aan de keukentafel; ik vroeg me even af waarom Mike onze gaste juist naar die ruimte begeleidde, maar ik was te gespannen om me daar erg druk om te maken.

Ik was er onder de indruk van het voorwerk wat Werner al gedaan bleek te hebben: hij had uitgebreid met mijn baas gesproken die hem de zakelijke kant van het verhaal had verteld. Werner had zich vervolgens geconcentreerd op de gevolgen die onze stap juridisch en fiscaal zou hebben.

“Ik wil jullie wel aanraden in Nederland een testament op te maken, waarin jullie elkaar als erfgenaam aanwijzen. Mocht er in de VS iets met een van jullie beiden gebeuren, dan kan dat vervelende consequenties hebben.” Mike keek de man vragend aan. “Laat ik het zo zeggen: de moraal in de VS is niet zo open minded als hier in Nederland. Ofwel: mocht er met je vriend iets gebeuren Mike, dan gaat de erfenis niet zonder meer naar jou. En natuurlijk ook andersom, dat spreekt vanzelf.” Ik slikte. “Dat moeten we dan nog maar even snel doen dan” en Mike knikte in mijn richting. “Ik zou het inderdaad snel regelen. Als je eenmaal in de VS zit, kan het een probleem worden. En dat zou ik vervelend vinden.”

Werner keek me aan. “Uw baas heeft een zeer ruim budget ter beschikking gesteld om een huis voor u te huren in de buurt van Boston. Daar is dan ook aanbod genoeg, alleen is het wel erg belangrijk om vooraf te weten welke eisen jullie aan het huis stellen. Dan kan ik contact opnemen met mijn collega’s ter plekke die dan een selectie maken waaruit jullie kunnen kiezen.” Mike somde een aantal zaken op die hij wel belangrijk vond. Het viel me op dat ‘geen inkijk’ bovenaan zijn verlanglijstje stond. Er passeerden nog allerlei onderwerpen de revue en we waren beiden doodop van alle feiten, regels en vragen toen Werner om half elf ons huis verliet. Ik schonk mezelf een glas wijn in en gaf Mike een glas appelsap. We proostten. “Dat was stap 1” zei Mike met een lach en bekroonde de proost met een zoen.

Ik was de volgende ochtend verzonken in een dossier, toen ik werd opgeschrikt door enkele kloppen op mijn deur. Ik keek op en zal mijn baas in de deuropening staan. In noodde hem binnen en bood hem een van mijn stoelen aan mijn bureau aan. Mijn baas ging zitten, sloeg zijn benen over elkaar en drukte zijn handen tegen elkaar onder zijn neus.

“Ik heb van Werner begrepen dat jullie gisteren veel besproken hebben?” vroeg mijn baas me. Een op zich overbodige vraag: hij was gewend meestal het antwoord al te weten voordat hij de vraag stelde. Die wetenschap maakte me altijd onzeker: mijn netwerkvaardigheden waren wat minder dus ik had in gesprekken vaak een kennisachterstand. Gelukkig had ik tot nu toe nog nooit gemerkt dat hij dat verschil in onze gesprekken misbruikte.

“Ja”, antwoordde ik naar waarheid, “er is gisteren een heleboel de revue gepasseerd. Ik moet eerlijk zeggen dat we blij waren dat hij om half elf opstapte.” Mijn baas schoot in de lach en stond op. “Blij te merken dat het proces goed gaat. Hoe is Mike er onder? Staat hij nog steeds achter zijn besluit?” Ik was verrast door de attentheid in de vraag en kon niet direct een antwoord bedenken wat me aanstond. “Volgens mij wel, hij heeft me geen signaal gegeven dat hij van gedachten is veranderd. Hoezo?”

Mijn baas keek me aan. “Mike is nog jong. En ook al heb ik ‘m hoog zitten, op een dergelijke leeftijd kun je best nog wel eens onzeker zijn over je beslissingen. Vandaar mijn vraag.” Ik wist dat Mike goed had nagedacht over zijn beslissing, maar begreep mijn baas wel; ook ik twijfelde nog steeds of Mike zijn beslissing oprecht had genomen, of zich gedwongen voelde vanwege de enorme kans die het mij bood. Ineens schoot de opmerking bij mijn lunch met zijn Zeeuwse zakenpartner te binnen.

“Ik heb nog wel een vraag die daarmee verband houdt”, begon ik aarzelend. Mijn baas nam weer plaats in de stoel en keek me belangstellend aan. “De stap is voor Mike inderdaad enorm. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hij zijn beslissing voor een groot deel heeft laten afhangen van het idee om mij de geboden kans aan te grijpen. Dat waardeer ik aan de ene kant enorm, maar ik vind dat ik hem aan de andere kant ook moet beschermen.” Mijn baas bleef me aankijken, zonder iets te zeggen, en aan zijn gelaatstrekken kon ik ook geen aanwijzingen vinden die zijn reactie verrieden. Hij had van nature een bepaalde uitstraling die hem ongetwijfeld had geholpen zich de positie te verwerven die hij nu bekleedde. Ik wist dat mijn baas erg op Mike gesteld was; sinds hij me vertelde dat hij er achter was gekomen dat ik vriend had en kennis had gemaakt met Mike, was mijn baas in mijn richting een stuk opener geworden. Ik vermoedde dat dit voor een deel aan Mike te danken was: zijn open en ontwapenende houding tegenover mijn baas deed onze verstandhouding veel goed.

“Ik zou graag twee maanden willen proefdraaien in de VS. Er is voor mij momenteel geen enkele reden om te twijfelen aan de oprechtheid van Mike’s besluit, maar ik wil niet dat hij in de VS ongelukkig wordt omdat ik zo nodig carrière moet maken. Ik heb hem een keer verwaarloosd om die reden en ik ben als de dood dat het weer mis gaat. En dat is het me, ondanks de prachtige vooruitzichten, niet waard.” Het voelde alsof er een loden last van mijn schouders viel. Ik was er onzeker aan dit gesprek begonnen: aan de ene kant wist ik heel goed wat ik wilde en stond er ook helemaal achter. Toch verkrampte ik nog steeds als ik aan mijn baas iets wilde vragen, in het bijzonder op het persoonlijke vlak, terwijl ik wist dat hij me niet snel iets zou weigeren. Ik had me meermalen afgevraagd waar deze discrepantie in mijn gedachten aan zou kunnen liggen, maar ik had tot nu toe voor mezelf geen afdoende antwoord kunnen formuleren.

“Ik begrijp je aarzeling”, zei mijn baas tegen me. “Gebruik de twee maanden goed. Besef echter wel dat je niet van ons bedrijf kunt verlangen dat we je positie twee maanden vacant houden. Toen je me vertelde te willen gaan, heb ik onze headhunters opdracht gegeven een opvolger te gaan zoeken. Ik spreek morgen twee kandidaten voor de laatste ronde.” Mijn baas liep zonder verder nog iets te zeggen mijn kantoor uit, mij met een opgelucht, maar ook wee gevoel achterlatend. De deur klikte met een zacht geluid in het slot.Twijfelend voegde ik me die avond in het forensenverkeer, op weg naar huis. De ruitenwissers hadden de grootste moeite om het overvloedig neerkletterende hemelwater van de ruit te vegen, zodat ik nog enigszins veilig kon rijden. Het was ook al donker en ik schrok meermalen van fietsers die, zonder licht en met donkere kleding aan, opeens voor me opdoken en mij vervolgens in gebaar verweten daar te rijden.

Mijn op volle capaciteit draaiende hersens voorkwamen dat ik me erg zou opwinden; ik liet het gesprek met mijn baas nog verschillende malen de revue passeren. Ik realiseerde me dat ik mijn positie als Manager Operations vanmiddag had opgegeven: een weg terug daar naartoe was absoluut uitgesloten. Er trok vervolgens een glimlach over mijn gezicht toen ik terugdacht en kraakhelder Mike’s lach op zijn gezicht en fonkeling in zijn ogen herinnerde op het moment dat hij me vertelde met me mee te gaan naar de VS. Ik was er van overtuigd dat we het samen zouden rooien. Ik schakelde over op een hogere versnelling en schoot de linkerbaan op.

Ik parkeerde mijn auto achter die van Mike en rende snel naar de voordeur. De sleutel had ik al in mijn handen, maar net voordat ik deze in de richting van de deur wilde brengen, draaide de voordeur open en kon ik naar binnen stappen. Mike had me aan zien komen en was naar de voordeur gelopen. “Wordt je niet zo nat” vertelde hij me nadat hij me met een stevige zoen had verwelkomd. Ik deed mijn jas uit en liep achter Mike aan, de kamer in. De laptop die in een tijdje geleden aan Mike cadeau had gedaan, stond opengeklapt op de tafel. Ik nam plaats in de bank en mijn blik ging, gevoed door nieuwsgierigheid, in de richting van het scherm.

“Wat ben je aan het bekijken?” vroeg ik Mike. Mike kwam met twee bekers warme chocolademelk uit de keuken gelopen. “Ik was aan het kijken welke voetbalclubs er in de buurt van Boston spelen. Het lijkt me namelijk best leuk om samen voetbal te gaan kijken daar.” Ik nam de beker van Mike aan en nam een slok; de warme drank verwarmde mijn lichaam. “Zal ik de stoomdouche aanzetten?” Mike wachtte mijn antwoord niet af, maar verliet de kamer en liep naar boven. Ik vroeg me af hoe ik het opzetten van een nieuw bedrijf effectief zou kunnen verenigen met mijn relatie met Mike. Ik had me bedacht dat de sleutel voor een groot deel zou liggen aan de snelheid waarmee Mike aan zijn nieuwe omgeving zou kunnen wennen. Als me dat zou lukken, dus dat Mike snel eigen bezigheden zou hebben, zou de overgang niet zo groot zijn en had mijn carrière de grootste kans van slagen. Ik mijmerde nog wat voor me uit totdat Mike vanaf de overloop riep dat de stoomdouche klaar was.

Mike reikte me een handdoek aan toen ik de deur van de stoomdouche opende. Mike had het gevaarte een paar maanden geleden in de badkamer laten installeren; ik had nooit verwacht dat het enorme ding daar in zou passen, maar Mike was er van overtuigd dat het wel moest passen en had gelijk gekregen. Aanvankelijk vond ik het eigenlijk maar onzin, maar ik moest inmiddels toegeven dat het me tot rust bracht na een inspannende werkdag.

“Wat zei je baas?” vroeg Mike me. “Ik heb hem verteld dat ik twee maanden proeftijd wilde.” Mike keek me aan. “Je hebt wát gedaan?” Ik knikte. “Ik heb mijn baas verteld dat ik het twee maanden aan wilde kijken.” Ik veegde het vocht van Mike’s gezicht. “En als het jou niet bevalt?” Ik ging verzitten op mijn krukje; aan het gorgelend geluid dat van achter het glimmend witte kunststof klonk, werd er een nieuwe lading stoom de ruimte in geblazen. “Als het óns niet bevalt, Mike”, antwoordde ik hem, “dan heb ik geen baan meer.” Na twintig minuten hield ik het niet meer vol; ik stond op en opende de deur. Mike gebaarde dat hij nog even bleef zitten. Dat was ook wel logisch: Mike zat bijna elke dag in het ding, meestal als hij zich in onze fitnessruimte in het zweet had gewerkt. Ik draaide de douche open en zette de kraan op koud: het was het beste om direct na een stoomdouche onder een koude douche te gaan staan, Op die manier gingen je bloedvaten wijder open staan. Ik bibberde even toen de koude waterstraal mijn opgewarmde lichaam raakte. Of was het een reactie op ons gesprek van zojuist?

Gehuld in badjassen zaten we een kwartiertje later met een kop thee in onze handen op de bank. Mike kroop dicht tegen me aan; zijn manier om te uiten dat hij wat serieus wilde bespreken. Ik nam nog een slok, zette mijn kop op de tafel en wachtte af. Mike keek de kamer rond. “Wat is er?” vroeg ik hem. Mike keek me aan. “Ik realiseer me dat dit een van de laatste avonden samen hier zal zijn.” Ik haalde mijn wenkbrauwen op. “Ja, ik weet ook wel dat het allemaal niet zo snel gaat, maar heel lang zal het ook niet meer duren.” Ik zweeg. “Trouwens, wat gaan we met ons huis doen? Verkopen?” Ik knipperde een keer met mijn ogen. Nog een beslissing… “Ik heb van Sandra tussen de regels door begrepen dat twee huishoudens in een huis wel erg lastig is. Dus ik had zitten denken om Yuri en Yannick te vragen om voorlopig in ons huis te gaan wonen. Dan hebben we in ieder geval een slaapplek als we een keer over komen.” Er verscheen een grote lach op Mike’s gezicht; hij omarmde me en gaf me een zoen. Mike nam daarna mijn hoofd in zijn handen en gaf me een zoen op mijn voorhoofd. Omdat hij voorover hing, gaf hij me een inkijk in zijn badjas.

Langzaam richtte ik mijn hoofd op. Mike keek me diep in mijn ogen en toen verscheen er een glimlach op zijn gezicht en een twinkeling in zijn ogen. “Zullen we naar boven gaan?” fluisterde Mike me toe. Ik knikte en richtte me langzaam op, terwijl Mike ongeduldig stond te wachten. Ik volgde Mike de gang in, de trap op naar boven. Mike liep direct door naar onze slaapkamer en liet zich vallen. Ik aarzelde geen moment en plofte langs hem op ons kingsize bed. Ik schoof mezelf langs mijn vriend en sloeg mijn armen om hem heen. Mike beantwoordde mijn zoen gretig. Mike wrong zichzelf bovenop me en terwijl ik Mike zoende, woelde mijn handen door zijn haren en langzaam, over zijn rug naar beneden. Onze badjassen waren halverwege de trap achtergebleven, als stille getuigen van ons groot verlangen.

Ik streelde Mike over zijn machtige rug en verbaasde me er over dat ik de contouren van zijn tatoeage, als ik heel voorzichtig streelde, kon voelen. Onze tongen draaiden in elkaar en mijn ogen verdronken in Mike’s twinkeling. Ik zoende Mike in zijn nek; ik wist dat Mike het een geweldig gevoel vond en voldeed graag aan zijn behoefte. Mike ging rechtop zitten en dat gaf me de kans om met mijn handen nu zijn borstkas te strelen; zijn trouwe dagelijkse work out had zijn uitwerking niet gemist, hoewel hij er voor waakte een opgeblazen uiterlijk te krijgen: Mike wist dat ik daar een grote afkeer van had.

Via zijn borstkas en tepels daalde ik langzaam af; toen mijn vingertoppen zijn eikel raakten boog Mike met een zucht voorover en gaf me nog een diepe zoen. Ik zag hoe Mike zijn ogen sloot en begon Mike heel langzaam af te trekken met één hand, terwijl mijn andere hand zich over zijn ballen ontfermden. Met mijn handen trok in Mike dichter naar me toe, net zo lang totdat mijn tong het werk van mijn handen kon overnemen. Ik zoog langzaam zijn hele pik in mijn mond, terwijl mijn tong elk deel nauwkeurig verkende.

Met mijn vrije handen streelde ik Mike over zijn hele lichaam; ik voelde aan het tintelen dat Mike genoot van elke seconde. Mike begon langzaam te stoten in mijn mond; ik had geleerd dat dit een voorbode was van een explosie van hem, dus ik verlaagde mijn tempo: ik wilde zo lang mogelijk van hem genieten! Als tegemoetkoming van zijn middels grommen hiertegen geuit protest, liet ik mijn vingertoppen langzaam afdalen naar zijn billen. Voorzichtig drong ik zijn bilnaad in en daalde af. Vanzelfsprekend kwam ik geen haartje tegen; ik had helemaal in het begin van onze relatie daar een opmerking over gemaakt.

Enkele dagen later ontving ik een foto van hem op mijn telefoon, waarin hij trots zijn net geschoren billen en anus showde. Ik had hem daarover gekapitteld, omdat ik het fotobestandje in onze kantine had geopend en het een haar had gescheeld of diverse mensen waren van Mike’s bestaan op de hoogte gebracht; niet alleen te vroeg maar ook op een manier die ik zeker niet wilde. Mike had me toen lachend aangekeken, zijn schouders opgehaald en zijn tong naar me uit gestoken. Met mijn wijsvinger streelde ik zijn anus en drukte er voorzichtig één kootje in. Dat was voor Mike meer dan voldoende aanleiding om met een luide schreeuw in mijn mond klaar te komen.

Mike ging op zijn buik langs me liggen; ik ging er op mijn knieën achter zitten en spreidde zijn benen. Ik streelde Mike vanaf zijn enkels omhoog, totdat mijn beide handen zijn billen hadden bereikt. Wat bruusk trok ik zijn billen uit elkaar en boog me voorover. Zijn anus smaakte zoals het moest en Mike genoot hoorbaar van het bewegen van mijn tong op zijn meest intieme plekje. Mike draaide op een gegeven moment zijn hoofd naar me toe en knikte. Ik wist dat Mike genoeg voorspel had gehad en dat hij graag wilde dat ik bezit van hem nam. Ik bracht mijn pik ter hoogte van zijn anus en liet deze nog eerst enkele keren pesterig door zijn bilnaad glijden. Toen zette ik mijn pik op zijn anus en drukte voorzichtig door. Mike was een liefhebber van ruw en beargumenteerde altijd dat we inmiddels al zo vaak seks hadden gehad dat Mike een stuk minder strak was geworden en ik dus ook minder voorzichtig hoefde te zijn. Toch deed ik voorzichtig: ik wilde Mike geen pijn doen.

Na enkele minuten was ik helemaal in Mike doorgedrongen en liet me op Mike’s rug zakken, zodat ik de kans had hem te zoenen terwijl ik langzaam in en uit mijn vriend bewoog. Mike zuchtte en steunde steeds luider en bewoog zijn armen steeds ongecontroleerder. Dat leidde er toe dat hij met zijn hand op de afstandsbediening van de TV sloeg. Enkele seconden later vulde de slaapkamer zich met een luide stem, die een sapcentrifuge aanprees. Mike keek me aan, haalde met een guitige blik op zijn gezicht zijn schouders op. Ik trok me uit Mike en draaide hem op zijn rug. Daarna trok ik hem aan zijn enkels naar de rand van het bed. Mijn handen streelden zijn borstkas en strakke buik, terwijl Mike al mijn bewegingen met ongeduld bekeek. Mike stak zijn benen omhoog, zodat ik zijn voeten op mijn schouders kon leggen. Ik boog voorover en nam opnieuw bezit van mijn vriend.

Rekening houdend met Mike’s voorkeur voerde ik het tempo snel op en stootte ruw en zelfs ongecontroleerd in en uit hem. Mike had zijn ogen gesloten; het puntje van zijn tong was tussen zijn lippen door geglipt wat me ervan verzekerde dat Mike volop genoot. Zijn handen had hij achter zijn hoofd gevouwen, zodat ik kon genieten van zijn prachtig spierkorset en zijn specifieke geur, waar ik zo wild van werd, zich kon verspreiden in mijn neus. Mijn lust dreef me naar het hoogtepunt en ik spoot me met kracht in Mike leeg, waarbij Mike me hielp door zijn spieren razendsnel na elkaar aan te spannen en te ontspannen, wat me extra genot gaf.

Ik liet me voorover op Mike vallen. Ik hijgde van de inspanning. Mike woelde door mijn haren en grinnikte. “Valt niet mee hé? Nou ja, je wordt ook al oud…” Zijn luide lach ging over in hoog gegil toen ik hem als antwoord kietelde waar ik maar kon. Ik had met Mike afgesproken om samen ‘s avonds naar Sandra, Bryan, Yuri en Yannick te gaan, om daar mijn idee over de toekomst van ons huis te gaan bespreken. Vandaar dat ik om 6 uur ’s morgens als op weg was naar kantoor. Ik had Sandra een mailtje gestuurd waarin ik haar had gevraagd om direct bij binnenkomst naar me toe te komen.

Net na achten klonk er een bescheiden klop op mijn kantoordeur. Sandra. Ik wenkte haar naar binnen, waarna ze de deur achter zich sloot. “Je wilde me spreken?” vroeg ze, met een vleug bezorgdheid in haar stem. “Ja, dat klopt”, gaf ik haar als antwoord en nodigde haar uit plaats te nemen in één van de stoelen die bij mijn bureau stond. Enigszins weifelend nam ze plaats. Ik boog naar voren. “Hoe gaat het met je? Kun je wennen in het nieuwe huis?” Er verscheen een glimlach op haar gezicht. “Jawel, het is voor mij en Bryan een echte vooruitgang. Het is een stuk rustiger in de omgeving en ik merk aan Bryan dat dit hem erg goed doet. Ik hoef minder doodsangsten uit te staan als Bryan naar buiten gaat. En hij hoeft eigenlijk niet meer de straat op, omdat de tuin aan de achterkant groot genoeg voor hem is.”

Ik keek haar aan. “En jijzelf?” Sandra ging verzitten voor ze antwoord gaf. “Als het goed gaat met Bryan, gaat het ook goed met mij, dat weet je. Ik begin rust in mijn hoofd te krijgen, dus…” Ik overwoog of ik ons gesprek wel of niet op de situatie met Yuri en Yannick moest brengen. Ik besloot het niet te doen. “Zijn Yannick en Yuri vanavond thuis?” Sandra knikte. “Ik geloof het wel. Waarom?” Ik stond op. “Dan komen we straks even koffie drinken." Sandra begreep de hint, stond op en verliet mijn kantoor.

Ik had voor de lunch een afspraak met Werner gemaakt – zonder Mike dus. Ik had dit bewust gedaan, omdat ik Werner onder vier ogen duidelijk wilde maken dat Mike’s geluk voor mij het belangrijkst waren in de hele verhuizing. Het gaf me ook de mogelijkheid om enkele lastige fiscale en juridische issues zonder Mike’s gezucht en gesteun af te kunnen handelen – Mike vond dit soort zaken merendeels gedoe en liet dat goed merken. We hadden afgesproken in een lunchroom op de Markt; ik parkeerde mijn auto in de dichtbij gelegen parkeergarage en liep de Markt op. Het regende zachtjes en ik dook diep in de kraag van mijn jas. Ik kon nog net op tijd opzij springen toen een vuilnisauto door een plas water reed en een waterfontein los liet op de voorbijgangers. Ik hield even in, oriënteerde me en stapte toen stevig in de richting van het etablissement waar we hadden afgesproken. Ik zag dat Werner al binnen was.

Ik bestelde een cappuccino en vroeg hem hoe de stand van zaken tot dan toe was. “De aanvragen voor de testamenten heb ik in concept al ontvangen.” Werner boog zich over de aktetas die hij langs zijn stoel had gezet. Hij rommelde even in de tas en haalde er toen een grote, witte aktenenveloppe uit, die hij me overhandigde. Ik vouwde de envelop open en haalde de stukken er uit. Ik las ze vluchtig, terwijl Werner in kernwoorden uitlegde wat hij in het testament had laten vastleggen en waarom.

“Deze testamenten sluiten het best aan op je wens om Mike, bij een eventueel vroegtijdig overlijden van jou, goed achter te laten. En andersom, natuurlijk…” Mike’s ouders hadden wel eens een opmerking gemaakt over het enorme verschil in bezit dat er tussen Mike en mij was. Mike deed er altijd luchtig over als ik het er met hem over had, omdat ik me ergens schuldig voelde. “Helemaal niet nodig. Jij zorgt voor de centen en ik voor het genot. Prima verdeling toch?”

Opnieuw boog Werner zich over zijn tas en haalde er een map uit. “Hierin staan de stukken voor je management BV. We hebben een constructie gevonden die voor jou het beste is; je neemt ontslag bij je huidige baas en laat je direct via je management BV inhuren voor de klus in de VS. De zogenaamde ruling van de Amerikaanse belastingdienst zit achter het 8e tabblad.” Ik was wederom blij verrast van de kennis, kunde en snelheid die Werner aan de dag legde. Mijn baas had niets te veel gezegd toen hij me Werner toewees als adviseur bij de hele operatie. Ik had een vragenlijstje opgesteld met meer dan 60 vragen van uiteenlopende aard, variërend van ziektekostenverzekeringen tot openingstijden van winkels. Het gros van de lijst was in de tussentijd keurig beantwoord en indien nodig waren noodzakelijke stappen gezet.

“Heb je al nagedacht waar je wilt gaan wonen?” vroeg Werner me. Ik schudde mijn hoofd. “Nee, nog niet echt. In de omgeving van Boston, dat staat wel vast. Maar waar precies, daar moeten we nog over nadenken. Heb je soms tips?” Werner sloeg zijn armen op. “Als jullie niet weten wat jullie willen, is het voor mij natuurlijk erg lastig om daar op in te spelen. Maar aangezien je bedrijf je woonkosten voor zijn rekening neemt, heb ik de vrijheid genomen om een paar mogelijkheden aan jullie voor te leggen.”

Opnieuw kwam er een map op tafel. “Paul Jenkins Real Estate” stond met gouden, sierlijke letters op de donkerlederen omslag vermeld. Ik nam de map nieuwsgierig aan van onze adviseur, zette mijn waterglas opzij, legde de map voor me neer en sloeg deze open. “Ik heb vier mogelijkheden uit laten werken en die zitten in deze map”, lichte Werner toe, terwijl ik door de fotopagina’s bladerde. “Ik ben uit gegaan van een huis in een rustige omgeving, dicht bij snelwegen richting Boston en met winkelmogelijkheden en restaurants in de omgeving.”

De vier huizen waren vooral erg groot; alle vier voorzien van een forse oprijlaan en twee grotendeels uit hout. Twee hadden een buitenzwembad en een zelfs een binnenbad. De keukens waren zonder uitzondering Amerikaans; onze huidige keuken was in mijn beleving als groot maar viel in het niet met de keukens waarover de voorgestelde huizen beschikten. Ik sloeg de map dicht. “Ik neem de map mee naar huis en ga ze met Mike bespreken.”Werner knikte. “Heel goed. Je moet het samen eens zijn als je de stap gaat maken.”We namen nog een kop cappuccino, bespraken enkele fiscale details en verlieten toen de lunchroom, waarin intussen geen tafeltje meer onbezet was.

In gedachten verzonken liep in terug naar de parkeergarage. Ik besloot door het overdekte winkelcentrum te lopen om de nog steeds gestaag neerdalende regen te ontwijken en bekeek zonder veel aandacht de etalages. Ik passeerde de boekhandel, totdat ik me bedacht dat deze misschien wel een reisboek met daarin de omgeving van Boston zou hebben. Ik keek op mijn horloge en liep met grote passen de winkel in, op zoek naar een medewerkster. “Als het goed is zou er bij de reisboeken een boek over het noordoosten van de VS moeten zijn. Weet u de reisboeken te vinden, of zal ik even met u meelopen?” Ik bedankte het hoogblonde en van – met mijn beperkte kennis op dat vlak – grote borsten voorziene meisje, dat volgens haar naambordje Junaita heette en me vriendelijk toelachte.

Ik vond het onbeleefd te weigeren en liet me door het meisje naar het juiste schap brengen, ook al kende ik de zaak op mijn duimpje: ik kwam hier al vanaf mijn middelbare schooltijd. Ze liet haar vingers even over een paar rijen boeken gaan en pakte toen het beloofde boek uit de rij en overhandigde het me met een stralende glimlach. “Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?” Mike zou er ongetwijfeld een rake opmerking uit hebben geflapt, maar ik was niet zo gevat en bleef steken in stuntelig bedanken. Terug op kantoor kon ik de verleiding niet weerstaan en liet de dossiers de dossiers en ging met een kop koffie onder handbereik, nieuwsgierig in het boek zitten lezen. Ik las dat Massachusetts, de staat waar de 650.000 inwoners tellende stad de hoofdstad van was, het oude hart van de Verenigde Staten vormt. Ook las ik dat het homohuwelijk in deze staat bestond – ik maakte daar uit op dat in ieder geval de officiële blik op ons anders was dan ik in andere delen van het land had ondervonden.

Ik realiseerde me dat er vandaag toch niets bruikbaars meer uit mijn handen zou komen en stopte het boek in mijn koffer. Ik synchroniseerde mijn communicator met mijn computer en sloot daarna af; in de tussentijd ruimde ik mijn bureaublad op, zodat er een echte clean desk ontstond. Ik was daar erg fanatiek in, ook al vonden veel van mijn collega’s dat onzin. Ik deed het echter ook voor een deel uit zelfbescherming: alles opruimen zorgde er voor dat ik niet vanaf minuut één werd geleefd door telefoontjes, mails en bezoeken.

Ik wenste de dames bij de receptie een fijne dag toe en verliet het pand. Mijn koffer verdween achter in de kofferbak en ik hing mijn colbert over de rvs-hanger die aan de hoofdsteun was bevestigd. Ik stapte snel in en reed de parkeerplaats af. In de auto wierp ik een blik op mijn horloge en zag dat het pas drie uur in de middag was. Ik twijfelde even tussen nu naar huis rijden, waar niemand was, of de stad in te rijden en in een café nog wat verder in het boek lezen. Bijna automatisch nam ik de afslag in de richting van het centrum. Ik parkeerde de auto in de ondergrondse parkeergarage in het midden van de stad en verliet door de groene deuren de parkeergarage. Op het marktplein twijfelde ik even welk café in zou kiezen. Op het door op volle kracht draaiende warmtelampen verwarmde terras van één van de café’s zag ik in het hoekje een tafeltje vrij. Ik stapte het terras op, ging zitten en haalde het boek uit mijn koffer.

“Wilt u wat drinken?” vroeg een medewerkster van de zaak. Ik schrok op uit mijn boek, wat blijkbaar een komisch gezicht was aangezien het meisje in de lach schoot van mijn reactie. “Euh… ja, graag. Een cappuccino graag”. Het meisje schonk me een hoofdknik ten teken dat ze me begrepen had en liep door de deur terug de zaak in. Ik pakte een fleurig dekentje dat netjes opgevouwen op de stoel naast me lag en spreidde dit uit over mijn benen. Ik schoot aan in de lach toen ik me voorstelde hoe Mike zou reageren als hij me hier zo zag zitten. Ik nam een slok van mijn cappuccino en opende het boek opnieuw. Zo zat ik geruime tijd, lekker onder het dekentje, te lezen, totdat ik ruw werd opgeschrikt door mijn communicator. Ik opende het apparaat en zag dat Mike een sms bericht had gestuurd. ‘loopt uit, ben rond 8 uur terug. Ga jij alvast naar Sandra, kom ik wel daarheen. XXX Mike’.

Ik voelde dat mijn eerste reactie er een van irritatie was: Mike had de neiging om weg te lopen als het spannend werd met mensen waar hij veel om gaf, ook al realiseerde ik me dat hij dat de laatste maanden niet meer had gedaan en dat zijn baan hem ook echt veel tijd kostte. Ik lachte inwendig toen ik me realiseerde dat Mike nu dezelfde soort baan had als ik en als iemand moest toegeven dat ‘later naar huis als gedacht’ daar een logisch gevolg van was, ik het was. Door de blank rieten terrasstoel wat te verschuiven, kon ik mezelf omdraaien en een blik in de zaak werpen. Boven de bar hing een enorme klok, die aangaf dat het inmiddels zes uur was geworden. Ik klapte mijn boek dicht en borg het zorgvuldig op in mijn koffer. Met mijn creditcard voldeed ik de rekening en ik stak mijn hand op als teken van afscheid.

De waterkou sloeg me in mijn gezicht toen ik de bescherming van de warmtelampen verliet en op het marktplein stapte. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en besloot toen sushi te gaan eten: Mike zou toch niet met me mee-eten. Ik liep het kleine, wat weggestopte eethuisje binnen en nam plaats op de verhoging. De eigenaresse herkende me en maakte, ondanks dat ze gebrekkig Nederlands sprak, een praatje met me. Ik had de eerste keer in het Japans geantwoord, gewoon om te kijken wat er dan gebeurde. Omdat ze me niet verstond, wist ik dat de dame geen Japanse was, maar waarschijnlijk een Chinese. Het deed overigens geen afbreuk aan de kwaliteit van het eten; die was voortreffelijk en ook Mike stopte er intussen wel eens om een portie te halen.

De schaal met diverse vers gemaakte soorten sushi en sashimi smaakte uitstekend en ik nam nog even de tijd om verder in het boek te lezen, met een pot Japanse thee onder handbereik. Om half acht reed ik in de richting van Mike’s voormalig ouderlijk huis. Ik voelde een tinteling in mijn lichaam toen ik de straat inreed; het was intussen donker geworden en de beperkte straatverlichting, gecombineerd met het overvloedige groen in de straat, gaf het een wat feeërieke sfeer. Ik bedacht me dat ik hier maandenlang heel frequent was geweest. Totdat het verkeersongeluk een einde maakte aan het leven van Mike’s ouders, een gebeurtenis die Mike nog steeds niet had verwerkt, ook al verzette hij zich dapper tegen zijn gevoel van verdriet en vooral onmacht.

Ik parkeerde mijn auto op de bekende oprit; ik zag dat Mike nog niet aanwezig was en merkte dat ik dat jammer vond: het betekende dat ik alleen naar binnen moest in een huis met veel herinneringen aan voltooid verleden tijden. Ik wandelde door het grind en drukte op de bel. Enkele ogenblikken later werd de deur geopend en keek ik in Bryan’s gelukkige gezicht. Sandra had me verteld dat Bryan helemaal opgefleurd was sinds ze waren verhuisd. Dat had, vermoedde ik, ook te maken met het feit dat Mike elke week wel een paar keer langs ging om met Bryan in de tuin te spelen. Althans, dat maakte ik op aan het feit dat Mike wel eens met een besmeurd pak binnen kwam lopen.

Normaal zou ik dan erg boos worden, maar ik dit geval schudde ik mijn hoofd maar, terwijl Mike luid lachend zijn kleren uit trok en in de zak voor de stomerij stopte. Een steek schoot door mijn maag: hoe zouden we Bryan kunnen uitleggen dat zijn grote voorbeeld niet meer zo vaak langs zou komen; sterker nog: dat Bryan niet spontaan naar hem zou kunnen komen? Ik realiseerde me dat dit een enorme teleurstelling voor hem zou moeten zijn… In deze gedachten verzonken hing ik mijn jas op in de hal en liep door de bekende deur met glas in lood de kamer in. Ik ging zitten in de bank en probeerde het gesprek luchtig en onbetekenend te houden, in afwachting van mijn vriend.

Opeens hoorde ik een bekend motorgeluid op de oprit. Bryan liet zijn Nintendo DS, die Mike voor zijn verjaardag had gekocht - “en zelf betaald!” had hij met een triomfantelijke blik naar mij toe geroepen - waarmee hij aan het spelen was, met een plof langs hem op de bank vallen en rende de gang in, om voor zijn grote ‘broer’ zoals hij Mike altijd noemde, de deur te openen. Lachend en stoeiend kwamen Mike en Bryan naar binnen. Mike boog zich voorover, legde een hand op mijn schouder en gaf me een zoen en daarna Bryan een vriendschappelijke stomp wat uitdraaide op een stoeipartij op de grond.

Waarschijnlijk afkomend op het lawaai beneden, waren Yuri en Yannick ook naar beneden gekomen. Ik werd altijd vervuld met een gevoel van trots als ik zag hoe de vier jongens elkaar elke keer begroeten: de diepe vriendschap spatte er werkelijk vanaf. Opnieuw kromp mijn maag: hier gingen we voorlopig althans, een einde aan maken… Sandra was in de tussentijd de keuken in gelopen en zette een paar schalen met chips en zoutjes op tafel; Yannick had twee flessen cola gepakt en vulde de glazen die hij uit de wandkast in de kamer had gepakt.

Voorzichtig boog ik het gesprek om in de richting van het onderwerp waarover Mike en ik het wilden hebben. Mike was langs me gaan zitten, in de tweezitsbank, waarmee hij zonder iets te zeggen duidelijk liet merken dat het onze beslissing was en niet die van mij alleen. “Hoe bevalt het jullie hier?” vroeg ik aan Yannick. Ik stelde mijn vraag expres aan hem: ondanks dat Yannick veruit de kleinste en de jongste was van de groep, was hij wel degene die in gesprekken het eerlijkst was over zijn gedachten en gevoelens.

Ik zag Yannick even slikken. “Het is heel fijn om samen een dak boven ons hoofd te hebben en Sandra…” – Yannick keek even opzij in de richting van mijn secretaresse – “…Sandra zorgt als een moeder voor mij en voor Yuri.” Mike verschoof wat op de bank. “Ik hoor ergens een maar” stelde Mike en keek Yannick aan. “Tsja… hoe zal ik het zeggen… Aan de ene kant heb ik het nog nooit zo goed gehad als nu. Maar aan de andere kant had ik, hoe zal ik het zeggen… graag een eigen huisje gehad, zodat Sandra en Bryan geen rekening met ons hoeven te houden met eten en zo.” Sandra keek enigszins verbaasd. “Ik vind het heel normaal om voor jullie te zorgen; jullie zijn heel goed voor Bryan en accepteren hem zonder voorbehoud zoals hij is. Bryan heeft nu drie broers in plaats van eentje.”

Ik zag Bryan niet begrijpend naar Mike kijken; Bryan begreep terdege dat er iets stond te gebeuren, maar kon zich niet bedenken wat dat zou zijn. Daardoor keek Mike’s beste vriend met een verdrietige, angstige blik naar zijn grote voorbeeld in de hoop steun te vinden. Ik stak Mike met mijn vinger in zijn rug; Mike begreep gelukkig wat ik bedoelde en stond met een smoesje op en ging langs Bryan zitten en sloeg zijn arm om Bryan; dat stelde hem voor het moment gerust. Ik haalde een keer diep adem en keek naar Mike. Mike gaf me een knipoog: hij begreep dat het hoge woord er nu maar eens uit moest en gaf blijk me daarbij 100% te steunen.

“Yannick, Yuri, Bryan en Sandra, de vraag van zojuist heb ik niet voor niets gesteld. Mike en ik hebben enkele dagen geleden een voor ons heel belangrijke beslissing genomen, die jullie ook aan gaat.” Ik voelde de sfeer in de kamer veranderen; van uitgelaten naar iets van een mengeling van nieuwsgierigheid en gevoel voor naderend onheil. “Tijdens mijn laatste gecombineerde vakantie- en zakenreis, ben ik in Boston in de Verenigde Staten geweest en heb daar enkele contracten kunnen sluiten voor ons bedrijf, die veel geld hebben opgeleverd. Om daar echter volledig van te kunnen profiteren, is het noodzakelijk dat we in de VS een bedrijf op gaan richten en van daar uit zaken te gaan doen.

Mijn baas heeft me gevraagd of ik de directeur van dat nieuwe bedrijf zou willen worden. We hebben het er samen veel over gehad en we hebben besloten om op de vraag 'ja' te zeggen. Mike en ik gaan dus binnen een paar weken verhuizen naar de Verenigde Staten.” Mijn mededeling had het effect wat ik vooraf had gevreesd: die van een ingeslagen bom. Het was doodstil in de kamer en iedereen was zichtbaar van zijn stuk gebracht. Bryan keek Mike aan met de angst zichtbaar in zijn ogen en hij sloeg zijn armen om hem heen, alsof hij Mike wilde tegenhouden hem te verlaten. Voorzichtig wrong Mike zich uit Bryan’s omhelzing. Mike boog zijn hoofd dicht naar dat van zijn geestelijk beperkte vriend. “Mike is niet voor altijd weg. We zien elkaar niet zo vaak maar we kunnen via de computer met elkaar praten. En natuurlijk kom ik gewoon op je verjaardag en dan gaan we samen hele leuke dingen doen. Goed?”

Bryan dacht even na en knikte. Met zijn belofte nam Mike niet alle angst en teleurstelling bij Bryan weg, maar wel een heel groot gedeelte. Ik had hier ’s nachts wakker van gelegen; de band tussen Mike en Bryan was bijzonder hecht en ik vreesde dat, als Bryan heel boos of teleurgesteld zou reageren, Mike nog wel eens van standpunt zou kunnen veranderen. Ik had ook overwogen mijn angst hiervoor met Mike te delen, maar ik durfde het uiteindelijk niet. Had ik ook last van vluchtgedrag? “Over hoeveel weken zijn jullie weg?” vroeg Yannick. Ik dacht even na. “Dat ligt voor een groot deel aan de snelheid, waarmee we onze L-1A en L-1B visa krijgen. Ons bedrijf heeft hiervoor een gespecialiseerd bureau in de arm genomen om dat voor ons te organiseren en die ons nu ook begeleid bij allerlei praktische dingen. Ik vermoed een week of drie, vier…”

Mike keek naar Yannick. “Nu wij vertrekken, hebben we misschien een oplossing voor jou en Yuri.” Beide jongens keken niet begrijpend naar Mike. “Nou, we willen ons huis niet verkopen. Althans, nu nog niet. Dus hebben er bedacht dat het misschien voor jullie tweeën leuk zou zijn als jullie voorlopig in ons huis gaan wonen.” Yuri en Yannick keken elkaar seconden lang sprakeloos aan. “Dat kunnen we toch nooit betalen..” mompelde Yuri teleurgesteld voor zich uit. “Nou”, zei Mike, “wij hadden bedacht dat als jullie het huis en de tuin bijhouden, dat dit dan de tegenprestatie is. We krijgen een stapeltje vliegtickets mee, dus ik of wij samen kunnen regelmatig naar Nederland terugkomen en dan zou ik het wel fijn vinden in een vertrouwd huis te kunnen slapen.”
Het viel me op dat Sandra nog geen woord had gesproken sinds mijn mededeling. “Wat vindt jij er van Sandra? Je bent zo stil?” Mijn trouwe rechterhand liet mijn vraag nog even op zich inwerken voor ze antwoord gaf.

“Het is voor jou een unieke kans die je absoluut verdiend: je hebt jarenlang heel hard gewerkt en er heel veel voor moeten doen om te komen op de plek waar je nu staat. Je overvalt me er dus aan de ene kant mee, maar aan de andere kant wist ik dat er een moment zou komen dat wij zakelijk afscheid van elkaar zouden nemen. Omdat je je baan op een gegeven moment zou gaan ontgroeien en toe zou zijn aan een nieuwe uitdaging. En dat dit moment nu is aangebroken, is alleen maar mooi voor jou en voor Mike. Persoonlijk vind ik het jammer dat jullie voor een groot deel uit mijn, maar ook Bryan’s leven, zullen verdwijnen. Maar ik begrijp het wel…” Mike stond op. “Zullen we een big mac gaan scoren?” Mike keek zijn drie vrienden aan en zij gingen gretig op zijn aanbieding in; Mike besefte heel goed dat het nu zaak was om alle tijd die hij met zijn drie vrienden nog kon doorbrengen, daarvoor moest gebruiken. Nadat de voordeur was dichtgeslagen bleven Sandra en ik alleen achter in het huis.

“Ik hoop dat we je nu niet hebben beledigd”, begon ik aarzelend. Er verscheen een flauwe glimlach op het gezicht van Sandra. Ik wist dat het mislukken van haar huwelijk diepe wonden in haar ziel hadden achter gelaten; maar dat ze nu voor haar gevoel alles weer op de rit had. Totdat wij zojuist, met het vertellen van ons besluit Nederland te gaan verlaten op korte termijn, een belangrijk deel van de fundering daaronder hadden weggetrokken. “Ik heb met mijn baas gesproken. Jij kunt gewoon in dienst blijven; dat heb ik ook als een van de eisen gesteld toen ik overwoog om ja te gaan zeggen tegen het aanbod. Er komt een vervanger voor me; ik heb gisteren met de man gesproken en ik ben er van overtuigd dat jij het ook met hem goed kunt vinden.”

Sandra schonk nog een keer koffie. “Het zal voor Bryan een grote teleurstelling zijn dat Mike er straks niet meer is”, zei ik tegen Sandra. Sandra roerde even door haar koffie om zo de melk de kans te geven zicht te mengen met de hete koffie; waarschijnlijk gebruikte ze de tijd ook om haar gedachten te ordenen. “Ik verwacht dat dat wel mee zou vallen; Mike heeft Bryan een paar weken geleden geleerd om te skypen. Ik begreep toen helemaal niet waarom hij dat Bryan wilde leren, maar ik snap het nu wel.” Er verscheen een lach op Sandra’s gezicht, terwijl ik me ergens bedrogen voelde: Mike had Bryan dus al zonder iets te zeggen geholpen met omgaan met de nieuwe situatie, voordat hij me zijn beslissing had verteld! Sandra las mijn gedachten. “Ik denk dat Mike zijn beslissing voor een deel van Bryan af heeft laten hangen. Hij was de afgelopen weken nog closer met Bryan dan daarvoor. Je hebt net kunnen zien dat Mike hem gerustgesteld heeft. Als jullie straks echt weg zijn, zal het Bryan echt raken, maar veel minder dan ik had verwacht. Daarvan ben ik overtuigd.”

Sandra en ik haalden herinneringen op aan allerlei situaties die we samen hadden doorgemaakt. We lachten om de start van onze samenwerking op mijn eerste werkdag: ik wist dat ik een secretaresse zou krijgen en Sandra wist dat ze de rechterhand van de nieuwe Operations Manager zou worden. We waren door miscommunicatie echter niet aan elkaar voorgesteld. Daardoor kwam het dat ik aan haar vroeg waar ik Sandra Pennings kon vinden en dat zij, zich niet realiserend dat ik degene was die haar nieuwe baas zou worden, ietwat geïrriteerd reageerde dat ze geen tijd had mij te helpen, omdat ze haar nieuwe baas moest opvangen die zonder iets te laten weten veel te laat was…

“hé, sindsdien ben je bijna altijd op tijd op afspraken of je belt me dat het later wordt” zei ze met een lachend gezicht. Ik moest toegeven dat ik het aanvankelijk onzin had gevonden een eigen, persoonlijke secretaresse te hebben, maar ik had snel door dat ik gewoon niet zonder kon. De eerste jaren was onze relatie vriendelijk, maar strikt zakelijk; ik worstelde niet alleen met de vermeende verwachtingen waaraan ik tot mijn overtuiging totaal zou moeten voldoen; ook mijn sterke innerlijke worsteling met mijn sexuele geaardheid zorgde ervoor dat ik afstand hield. Totdat Mike in mijn leven kwam en we ook als mensen dicht naar elkaar toegroeiden.

Sandra hield me een fles witte wijn voor. Ik twijfelde even, maar besloot mee te doen; ik had in de tussentijd een sms van Mike gehad waarin hij schreef dat hij met de drie nog even de stad in ging; hij had Koen en Björn gebeld en zij waren ook op weg naar de stad om wat samen te gaan drinken. Om half drie stond de bestelde taxi voor de deur; het was namelijk niet bij de ene fles gebleven toen Sandra en ik herinneringen ophaalden en proosten op de toekomst. Ik was werkelijk trots op mijn secretaresse: ze was alle lastige situaties in haar leven fier tegemoet getreden en een bijzonder trotse moeder van Bryan.

Ik nam plaats achterin de auto en noemde het adres waar de man naartoe moest rijden. Op de oprit moest de chauffeur me wakker maken: de wijn, de lekkere zachte bank van de auto en de behaaglijke warmte in de taxi hadden me kortstondig in dromenland gebracht. Aan het feit dat de oprit leeg was, zag ik dat Mike nog niet thuis was; even speelde de gedachte door mijn hoofd om de taxichauffeur te vragen me naar de stad te rijden, maar ik voelde een lichte tinteling in mijn hoofd van de alcohol en realiseerde me ook dat ik Mike op dit moment de ruimte moest geven om met zijn vrienden op stap te gaan.

Ik opende de voordeur en zwaaide onhandig de taxichauffeur uit; hij knipperde een keer met zijn groot licht en reed toen langzaam de straat uit. Ik zette een beker onder de tuit van de koffiezetmachine en drukte op de knop. Met een kop verse koffie in mijn ene hand en het vandaag gekochte reisboek in mijn andere, liep ik de trap op. In de badkamer draaide ik de kraan van het bad open en doseerde net zo lang totdat ik de gewenste temperatuur had bereikt. Ik trok mijn kleren uit en nam voorzichtig plaats in bad. De koffie smaakte goed; nadat ik met een slok de laatste vloeistof uit de beker in mijn keel had laten glijden, schoof ik langzaam onderuit totdat ik mijn favoriete houding had gevonden.

Voortdurend warm water bijvoegend bleef ik lekker in bad liggen, totdat ik op een gegeven moment gerommel op de benedenverdieping hoorde. Ik boog uit bad, keek op mijn horloge en zag dat het ondertussen na vijven was. Toen er beneden hardcore klonk – lang niet zo hard als anders, maar zeker wel hoorbaar – wist ik dat Mike thuis gekomen was en waarschijnlijk nog een paar boterhammen voor zichzelf ging klaarmaken. Enkele minuten laten kwam Mike de badkamer in gelopen met een bord met daarop witte boterhammen met gebakken ei en een pak appelsap. Terwijl hij de eerste boterham wegslikte, nam hij plaats op de rand van het bad. Ik rook de uitgaanslucht; ondanks het rookverbod stonden in de zaken waar Mike vandaag was geweest schijnbaar de asbakken weer op de tafels. Mike boog zich voorover en gaf me een zoen. Dit was de kans waar ik op gewacht had: vliegensvlug pakte ik Mike aan zijn trui en riem vast en trok hem het bad in.

Met een luide plons viel Mike bovenop me in bad en zijn entree zorgde ervoor dat er liters water over de rand van het bad klotste. Mike hoestte: mijn actie had hem volkomen verrast en had er voor gezorgd dat hij een flinke hoeveelheid badwater binnen kreeg.
Mike keek me even boos aan. Heel even maar. Toen streelde ik hem door zijn haar en vonden onze lippen elkaar. In enkele seconden ontdeed ik Mike van zijn drijfnatte kleren en gooide deze met een bruusk gebaar de badkamer in. Mike’s pik stond keihard naar voren en ik kon me niet beheersen: ik zoog zijn pik in een keer naar binnen en verwende hem onbegrensd. Mike trok zijn pik uit mijn mond en draaide zich om. Langzaam liet Mike zich door zijn knieën zakken en ging op zijn knieën in de badkuip zitten, waardoor opnieuw water de badkuip uit liep en de van grote, zwarte tegels voorziene badkamervloer, glinsterde van het vocht. Mike keek ongeduldig achterom naar me; ik ging achter hem zitten en op het moment dat mijn eikel zijn bilnaad raakte, draaide Mike’s hoofd gerustgesteld terug.

We namen nog even plaats op de bank in de woonkamer. Mike kroop dicht tegen me aan. “Hoe was het?” vroeg ik Mike; onze hunkering naar elkaar had een normaal gesprek nog niet mogelijk gemaakt. “Wel goed…” mompelde Mike. Ik streelde Mike met mijn duim over zijn wang. Mike draaide hierdoor zijn hoofd in mijn richting; zijn ogen stonden vol twijfel. Ik zweeg; ik wilde Mike uitnodigen zijn verhaal te doen zonder dat ik hem een bepaalde richting in zou duwen. “Het was best gezellig, maar volgens mij voelden de jongens zich allemaal een beetje in de steek gelaten. En daar was ik nou bang voor…” Ik streelde Mike nog een keer over zijn wang. Zijn gezicht verstrakte. “Maar we gaan wel!” Het kwam er een stuk vermeteler uit dan hij zich zelf realiseerde.

Om half zeven stonden we langs elkaar aan het aanrecht boterhammen te smeren voor het ontbijt. We realiseerden ons allebei dat we een nacht hadden over geslagen en ik vroeg me hardop af of ik dat wel aan kon. Mike gaf me een klap op mijn schouders. “Ik denk het niet. Je bent ook al zoooo oud..” Mike rende hard lachend bij me weg, maar het lukte me nog net hem tegen zijn billen te schoppen. Opvallend fit haalde ik de lunchpauze; ik had vooral gesprekken gevoerd die ochtend en die zorgden er vanzelf voor dat ik wakker bleef. Die middag stond er alleen nog de MT-vergadering op het programma, waarin mijn baas zou aankondigen dat ik de directeur van de Amerikaanse vestiging zou worden en dus uit het MT zou verdwijnen.

De mededeling tijdens het werkoverleg met mijn medewerkers dat mijn beslissing geheim moest blijven, had haar uitwerking niet gemist: alle collega’s in het MT waren oprecht verbaasd toen mijn baas de situatie toelichtte. Ik werd door iedereen gefeliciteerd en kreeg de gelukwensen met mijn benoeming. Mike kwam net na me thuis. Ik knipperde even met mijn ogen toen hij binnen kwam lopen; ik wist toch zeker dat hij, gekleed in een van mijn maatpakken, van huis was gegaan. Hij had echter zijn bekende werkkloffie aan, compleet met cementveeg in zijn gezicht. Mike zag me twijfelen en schoot in de lach. "Ik kwam vanmiddag op een bouwplaats mijn oude maten tegen. Ze maakten grappen over mijn maatkostuum en plaagden me dat ik het werk wel verleerd zou zijn. Ik heb toen wat kleren bij elkaar gezocht en ben mee de steiger op gegaan. En het was keigaaf om weer eens met stenen en cement bezig te zijn. Ga je mee douchen?”

Ik deed mijn stropdas los en volgde Mike naar boven. De kraan liep al toen ik de badkamer in kwam lopen; Mike trok juist zijn boxershort uit en verdween achter de muur waar we de inloopdouche hadden laten maken. Mike had met de verbouwing net zo lang lopen puzzelen totdat deze was zoals hij voor ogen had. Ik trok mijn laatste kleren uit en volgde Mike, die druk in de weer was met badschuim en me waarschijnlijk daarom niet aan had horen komen.

Ik zoende Mike in zijn nek en wachtte op zijn reactie. Mike draaide zich om, keek me in mijn ogen en ik zag de fonkeling in zijn ogen. Hij sloeg zijn armen om me heen en trok me dicht tegen zich aan waarbij we elkaar diep en innig zoenden terwijl het warme water over onze lichamen naar beneden droop. “Besef je wel dat jou wereld op sommige momenten heel anders is dan die van Yuri, Yannick, Koen en Björn”, vertelde ik hem, terwijl ik met een spons schuim over Mike’s rug uitsmeerde. Mike knikte. “Dat snap ik wel, maar ze kunnen toch ook gewoon blij voor me zijn?” Ik glimlachte kort naar Mike. “Ik weet zeker dat ze dat ook zijn. Maar iedereen moet het even verwerken; jullie zijn veel nauwer met elkaar verbonden dan jullie allemaal tot nu toe hebben beseft. Ik bedoel, jullie hebben samen alles de laatste jaren beleefd, de leuke dingen en de minder leuke dingen. Wat er ook gebeurde, jullie waren er samen bij. Die band wordt door jou vertrek voor een deel doorbroken. Het voelt voor hen als een beetje sterven.”

Mike keek me aan. “Nou je het zegt… ik heb daar helemaal niet bij nagedacht! gelukkig zijn er computers en vliegtuigen…” Ik genoot van de gave van Mike om vervelende situaties aanstekelijk tot de juiste proporties terug te brengen met een eenvoudige, korte opmerking. Ik draaide de kraan dicht en reikte Mike een handdoek aan. De twee volgende weken gingen in een waas aan ons voorbij: ik was intussen begonnen met het schrijven van een overdrachtsdocument voor mijn opvolger, waar ik ook al kennis mee gemaakt had. In mijn overtuiging moest hij zeker in staat zijn om mijn werk adequaat over te nemen. Ik realiseerde me nu dat ik altijd wel bescheiden deed over wat ik in de afgelopen jaren had bereikt; stiekem volgde ik hem met argusogen of hij mijn ‘erfenis’ wel zorgvuldig beheerde.

Tot mijn blijdschap was er een goede klik tussen Sandra en mijn opvolger; voor haar was het nu lastig omdat ze tijdelijk twee bazen had: een die steeds meer afstand nam en een die steeds meer op de voorgrond trad. Die donderdagmorgen riep mijn baas me binnen. Hij vroeg belangstellend hoe het met onze vorderingen gesteld was. “De visa zijn onderweg, heb ik van Werner begrepen. Hij kon me echter nog niet vertellen wanneer ze precies zouden worden afgegeven.” Mijn baas lachte. “Nog steeds ongeduldig als er geen directe actie volgt op een genomen beslissing.” Ik keek mijn baas met een mengeling van irritatie en bevestiging aan: hij had mijn gemoedstoestand, zoals wel vaker het geval was, juist ingeschat.

“Hebben jullie overigens als een huis uitgezocht?” Ik zuchtte en sloeg met een wanhopig gebaar mijn handen op. “Nee, we hebben de map die we van Werner hebben gehad, heel zorgvuldig doorgelezen en zelfs via internet extra informatie ingewonnen. Het probleem is dat we geen gevoel bij de omgeving hebben. Ik bedoel, het kan best een prachtig huis zijn, maar ik kan aan de foto’s niet zien wat de sfeer in de buurt is, hoe de mensen zijn. Dat maakt het erg lastig voor zo’n belangrijke beslissing.” Mijn baas keek me aan. “Wat houd je tegen?” Ik keek mijn baas verbijsterd aan: wat bedoeld hij nu? Toen viel het kwartje. Ik stond met een ruk op. “Meldt Sandra dat je een paar dagen weg bent” gaf mijn baas me als tip mee terwijl ik, enigszins ongecontroleerd, zijn kantoor verliet.

Ik nam plaats achter mijn bureau en trok de telefoon naar me toe. Ik toetste Mike’s nummer in en wachtte ongeduldig totdat ik Mike’s stem hoorde. “Is er iets aan de hand of zo? Je bent me anders nooit zo vroeg?” Het klonk als een mengeling van bezorgdheid en irritatie; ik had Mike met mijn telefoontje uit een vergadering gehaald. “Mike, we gaan vanavond nog een paar dagen naar de VS. We gaan huizen kijken.” Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. “Owkee… straks al?” Ik besefte me dat ik Mike wel erg abrupt van mijn plan deelgenoot had gemaakt, maar was wel overtuigd van de juistheid daarvan. “Ja, of het moet zijn dat me nu kunt zeggen welk huis jou het beste lijkt.”

Het bleef opnieuw even stil aan de andere kant van de lijn. “Ik denk dat je gelijk hebt” hoorde ik Mike zeggen. Die mededeling zorgde voor een golf van geruststelling in mijn lichaam. “Ik overleg straks even met mijn baas of ik dadelijk naar huis mag.” Ik lachte. “Sandra heeft al contact gehad met je baas. Hij weet dat ik je nu aan de lijn heb en dat je nu naar huis gaat. Hup hup, opschieten dus.” Ik vond het best jammer dat we geen beeldverbinding hadden: ik had best Mike’s verbouwereerde gezicht willen zien nu.

Ik had met Sandra onze reis al besproken; we zouden van Amsterdam naar New York vliegen, daar in hetzelfde hotel logeren als tijdens onze weekendtrip en daarna met de trein naar Boston gaan. Een auto huren in het centrum van New York vond ik te omslachtig en de treinverbinding tussen Boston en New York duurde iets meer dan 3,5 uur: het gaf ons dan mooi de gelegenheid rustig om ons heen te kijken en aandacht aan elkaar te besteden. In Boston had Sandra een goed hotel geboekt in de buurt van de uitvalsweg naar de regio waar de drie huizen, waartussen we twijfelden, stonden. Op zondagavond zouden we via New York terugvliegen naar Nederland.

Ik nam van Sandra de e-tickets in ontvangst en de vouchers voor de hotels. Sandra keek me een keer indringend aan. “Het gaat langzaam aan toch echt gebeuren”, fluisterde ze in mijn richting, en ik zag haar ooghoeken vochtig worden. Ik zette mijn koffer op de grond en pakte haar met beide handen bij haar schouders. “Kom op Sandra, niet gaan huilen! We zijn nog niet weg en bovendien, jij bent altijd degene geweest die mij rustig heeft gehouden. Laten we die rolverdeling tot het einde toe volhouden, oké?” Ik probeerde het met humor uit te spreken, maar twijfelde of ik het gewenste effect wel had bereikt. Ik had echter niet veel tijd meer om dat te ervaren: Mike zat nu waarschijnlijk al in de auto en ik wilde toch voor hem thuis zijn. Ik boog me voorover en gaf Sandra een kus op haar voorhoofd. Ze keek me lachend aan. “zie dat je weg bent.” Ik knikte dankbaar, pakte mijn koffer van de grond en liep mijn kantoor uit.

Iets harder dan normaal reed ik naar huis, opgewonden van het vooruitzicht enkele dagen met Mike door te brengen in de omgeving waar we onze toekomst zagen: Boston, MA, USA!

Pringles1
Berichten: 46
Lid geworden op: zo 17 jun 2018, 15:44
Vul het getal in: 123

Wat een klas XXXX

Bericht door Pringles1 » za 07 nov 2020, 11:46

Thuis aangekomen liep ik direct door naar boven, om mijn koffer in te pakken. De waardevolle tip van mijn baas die ochtend was totaal onverwacht voor me geweest en daarom had ik totaal geen voorbereidingen getroffen. Op zakelijk vlak maakte ik me al niet meer druk als ik plotseling naar het buitenland moest; vooral in het pre-Mike tijdperk nam ik regelmatig plots het vliegtuig en ik draaide daar toen mijn hand niet voor om. Nu was het anders: ik ging met Mike en bovendien zou de uitkomst van deze trip voor een groot deel onze toekomst bepalen, dus ik eiste van mezelf dat ik de juiste beslissingen zou nemen en die opvatting beheerste mijn gedachten op dit moment en maakte me onrustig.

De klap waarmee de voordeur dichtviel en het schaapachtige ‘sorry!’ wat direct daarna van beneden klonk dwong me terug in de realiteit; ik schudde mijn hoofd en haalde een paar keer diep adem. Aan het in volume toenemende geluid van stommelende voeten op de trap, maakte ik op dat Mike de trap op kwam stormen, op een manier die alleen Mike vlekkeloos kon uitvoeren: snel maar chaotisch en niet zelden gepaard gaand met het missen van een trede. Mike smeet de deur van onze inloopkast open en kwam met een stalend gezicht naar me toe. Hij sloeg zijn armen om me heen, gaf me een diepe zoen, nam wat afstand om met zijn fonkelende ogen diep in die van mij te kijken en herhaalde toen zijn duidelijke blijk van affectie.

“Wat zal ik meenemen?” vroeg Mike me. Ik schoot in de lach: “die vraag houd mij nu ook al meer dan een kwartier bezig.” Mike pakte een weekendtas onder uit een van de kasten en zette deze op een steun die hij speciaal hiervoor had gemaakt. Mike opende de deuren van diverse kasten en keek aandachtig naar de inhoud. Vervolgens pakte Mike van verschillende stapeltjes en van diverse haakjes kledingstukken en borg deze zorgvuldig op in zijn weekendtas. Ik wierp een blik in Mike’s tas en besloot dezelfde stijl aan te houden. Ik had Mike verteld dat we in Boston een ontmoeting zouden hebben met de aanbieder van de diverse huizen en dat ik het op prijs stelde als hij daar met zijn kledingkeuze rekening zou houden. Mike had me met opgetrokken wenkbrauwen aangekeken, maar nadat hij had begrepen dat ik het echt meende, vouwde Mike zorgvuldig een kostuum in zijn tas.

Ik keek op mijn horloge. “Ben je zo ver? Dan gaan we naar Schiphol.” Mike lachte, gaf me een welgemeende knipoog en slingerde daarna zijn weekendtas op zijn machtige rug en verliet het vertrek, met mij in zijn kielzog. Als snel reden we op de A2 in de richting van Amsterdam. Bij een pompstation stopten we even om Mike de gelegenheid te geven om wat snaaiwerk in te slaan; hij had bij de vorige vlucht mis gegrepen op het betere snaaiwerk en hij wilde dat risico niet nog een keer lopen. Met een breed assortiment repen en koeken kwam hij breed lachend weer uit de zaak gelopen. Ik parkeerde onze auto in een van de parkeergarages van Schiphol zelf; bij langere vluchten maakten we tegenwoordig gebruik van de particuliere parkeerbedrijven rondom Schiphol die voor een erg aantrekkelijke prijs onze auto veilig parkeerden en voor vervoer van en naar de luchthaven zorgden. Omdat we maar een paar dagen weg zouden blijven en nog niet precies wisten met welke vlucht we terug naar Nederland zouden vliegen, hadden we besloten het hogere parkeergeld voor deze keer maar voor lief te nemen.

Ik sloot onze auto zorgvuldig en trok het hengsel uit mijn koffer, zodat ik deze achter me aan kon trekken; Mike had zijn weekendtas al over zijn schouder geslagen en stond me ongeduldig aan te kijken. We liepen de grote schuifdeuren door en sloegen rechtsaf, richting vertrekhal. Op de eerste rij TV’s die we tegenkwamen controleerden we onze vlucht: we waren prima op tijd en de vlucht zou volgens schema vertrekken. We namen de rolbaan die ons op de begane grond bracht en wandelden toen het grote winkelplein over. Er stond een behoorlijke rij bij de incheckbalies voor onze vlucht. Gelukkig had Sandra voor ons business-seats geboekt. Mike begon er aan te wennen: hij ging zonder aarzeling in de juiste rij staan. Aan zijn triomfantelijke gezicht kon ik zien dat hij me wilde laten merken dat hij deze keer wel in de gaten had hoe het inchecken in zijn werk ging, dit in tegenstelling tot onze eerste keer; ik moest Mike toen begeleiden tijdens het hele incheck-proces.

Van een overdreven opgemaakte dame – ze zat “strak in de lak” maakte Mike later duidelijk – kregen we twee boarding cards aangereikt; Mike borg onze bagage stickers op in zijn portemonnee en volgde me toen in de richting van de douane. “Wil je nog iets eten of drinken?” vroeg ik Mike. Mike schudde zijn hoofd. “Nee, laten we maar door de douane gaan. Ik wil nog een paar tijdschriften kopen, eigenlijk.” De marechaussee’s namen onze paspoorten routinematig door en gaven ze snel terug; we liepen langs de douane en wandelden direct in de richting van de kiosk die zich achter de douane bevond. Ik koos een boek over de handelswijze van de Russische maffia in de Verenigde Staten. Mike keek me spottend aan toen ik met mijn aankoop in de richting van de kassa liep; hij hield het bij een aantal populaire tijdschriften over auto’s en hardcore-muziek. We namen plaats in de wachtruimte bij de gate. Mike opende zijn blauwe rugzak en bood me een Snickers aan. Ik opende de verpakking en stak de reep gedachteloos in mijn mond: ik had mijn boek geopend en was direct geconcentreerd de inleiding aan het lezen.

Mike stootte me aan toen werd omgeroepen dat de businessclass-reizigers konden boarden. Mike was net op tijd terug van het toilet: Mike was te ongeduldig om de riem van zijn broek er terug in te steken in het openbaar. Mike verkoos dan altijd even het toilet en had dat nu ook gedaan, alleen zich bijna vergist in de boarding time. We gaven onze boarding card aan de vriendelijk lachende steward die ons het kleine deel, met daarop ons stoelnummer, teruggaf. Duidelijk gespannen liep Mike voorop de slurf in, in de richting van het vliegtuig dat ons opnieuw naar New York zou brengen. We namen plaats in onze stoelen en pakten een glas vruchtensap van het dienblad dat de stewardess ons voorhield toen we goed en wel zaten; het verschil in behandeling tussen business en economy class passagiers was duidelijk merkbaar.

Mike stopte de fel witte dopjes van zijn I-pod in zijn oren en ondanks dat de dopjes van uitzonderlijke kwaliteit waren, kon ik – waarschijnlijk door het volume – toch horen dat Mike zijn favoriete muzieksoort had opgezet. Ik wachtte ongeduldig totdat onze vlucht het luchtruim had gekozen; dat betekende namelijk dat de TV’s die kunstig in onze armleuningen waren weggewerkt, werden geactiveerd en ik dus een keuze kon maken uit tientallen films, series, documentaires en spelletjes. Mike had de rugleuning van zijn stoel wat achterover gezet en lag, met zijn ogen dicht en zijn aanstekelijke glimlach op zijn gezicht gebeiteld, te genieten van zijn muziek. Met een handgebaar maakte ik de stewardess duidelijk wat ik wilde drinken en nam het glas voorzichtig van haar aan. Ik wilde Mike niet wakker maken.

Na iets meer dan twee uur maakte ik Mike wakker; we konden kiezen wat we wilden eten. Mike koos voor een eenvoudige pasta, ik besloot vis te nemen met wijn toe. Met een paar grote happen slikte Mike zijn menu door en spoelde het weg met een blikje cola. Ik had al verschillende keren Mike duidelijk proberen te maken dat gezamenlijk eten ook een sociale gebeurtenis was en dus niet alleen gericht hoorde te zijn op het zo snel mogelijk naar binnen werken van het voedsel. Mike had me elke keer schouderophalend aangekeken: als hij het niet nuttig vond, wilde hij er ook zo weinig mogelijk tijd aan besteden. Mike borg zijn I-pod op en pakte de afstandsbediening van het TV scherm uit de armleuning. Behendig manoeuvreerde hij door de verschillende keuzemenu’s totdat hij een aantal afleveringen van de tekenfilmserie South Park had gevonden. IK bestelde nog wat te drinken en sloeg mijn boek open.

Door het raampje zag ik toen het vliegtuig de landing had ingezet, dat in New York een vies soort miezerregen onophoudelijk op de stad neerdaalde. Dit weertype was wel mijn minst favoriete: je had immers het gevoel dat het niet regende, maar ondertussen werd je stiekem wel drijfnat. De rij voor de douane was vanzelfsprekend weer erg lang; ik ergerde me aan de lange wachttijd. “Maak je niet zo druk”, merkte Mike gevat op nadat hij in de gaten kreeg dat ik me zat te ergeren aan de situatie. “Die huizen lopen echt niet weg hoor”. De douanebeambte zag dat ik recent nog in New York was geweest en probeerde met wat Amerikanen ‘small talk’ noemden, de tijd die hij nodig had om de formaliteiten te vervullen, te doden. Ik besloot de man in de waan te laten, het spelletje mee te spelen en deed alsof ik New York een fantastische stad vond.

Mike had minder geluk: de beambte die Mike toegang tot de VS mocht verlenen, was duidelijk met zijn verkeerde been uit bed gestapt. Zowel de vingerafdrukken als de foto’s moesten, om compleet onduidelijke redenen, opnieuw, tot twee keer toe. Zichtbaar balend, met zijn paspoort in zijn hand en zijn rugzak slordig om zijn schouder, kwam Mike naar me toe gelopen. “Hij zal wel een foto van je voor zichzelf hebben willen maken”, plaagde ik Mike. Buiten het imposante terminalgebouw aangekomen, sloten we aan in de rij voor de karakteristieke gele taxi’s. Ondanks dat de rij enkele tientallen meters lang was, schoot het goed op: de rij gele auto’s werd constant aangevuld met nieuwe voertuigen waardoor we enkele minuten later in een keurige taxi zaten, op weg naar hetzelfde hotel als we de eerste keer hadden geboekt.

Ik had de indruk dat de chauffeur niet helemaal wist hoe hij bij het hotel moest komen; hij belde tijdens het rijden tot drie keer toe iemand en begon een geanimeerd gesprek in een voor mij totaal onbekende taal terwijl hij soepel door het drukke verkeer bewoog. Mike keek vooral naar buiten; de verlichte skyline van de grootste Amerikaanse stad aan de oostkust bleef hem intrigeren.Uiteindelijk stopte de auto voor het hotel. Ik stak een aantal bankbiljetten, inclusief fooi, door de kleine opening die er was in het doorzichtige kunststof scherm dat direct achter de voorstoelen was bevestigd. “Is tegen overvallen”, legde ik Mike uit toen hij vroeg waar het scherm voor diende. Ik had ooit gelezen dat er elk jaar enkele tientallen taxichauffeurs in New York werden vermoord tijdens overvallen.

We namen onze bagage aan en wilden deze naar binnen dragen. Een toegesnelde piccolo voorkwam dit echter en nam onze spullen van ons over en sjouwde deze naar binnen. We checkten in bij de indrukwekkende, massief eiken balie waarachter enkele in keurig pak gestoken medewerkers klaar stonden. De lobby werd verlicht door een aantal prachtige lampen en ik mocht mijn handtekening zetten met een uit prachtig hout vervaardigde pen. We kregen de voor ons herkenbare kaartjes en volgden de piccolo naar de liften, die midden in de lobby waren gelegen. Mike begon een gesprekje met de piccolo, maar merkte al snel dat het Engels van de licht getinte jongen met glinsterende, diep zwarte haren, dermate slecht was dat er van een normaal gesprek geen sprake kon zijn. Het belletje van de lift kwam dan ook als een bevrijding voor beiden.

We volgden de piccolo, die een master key uit de linkerzak van zijn rode jasje haalde en met een soepel gebaar in de gleuf boven de goudkleurige deurklink stak. Met een zachte klik opende het slot zich en konden we de gang in lopen. We waren hier bekend: het bleek precies dezelfde kamer te zijn als toen en Mike gaf me een veelbetekenende knipoog toen hij zich dat realiseerde. We lieten de piccolo rustig alles uitleggen terwijl we alles al wisten; we vonden het niet alleen onbeleefd om de medewerker te onderbreken; we bedachten ons dat het wel eens langer zou kunnen duren om de jongen uit te leggen dat we al eens hier gelogeerd hadden, dan hem ongestoord zijn werk te laten doen. Met een gemaakte glimlach beantwoordde ik die van hem en stopte enkele dollars in zijn wit gehandschoende hand.

Zachtjes trok de piccolo de deur achter zich dicht. Enkele minuten stonden we, langs elkaar, voor het raam en staarden de New Yorkse nacht in. In de verte zagen we rijen witte autolampen traag vooruit kruipen. Ik gaf Mike een zoen en keek hem in zijn ogen. Hij knikte. Ik had met Mike afgesproken om niet in het hotel te ontbijten: we hadden een dag ter beschikking om in New York door te brengen en ik had gemeld dat ik die zo veel mogelijk ‘op straat’ wilde doorbrengen. Wat ik Mike niet had verteld, was dat ik nog een verrassing voor hem in petto had. Eerlijk gezegd was het een uitgestelde verrassing: bij ons vorige bezoek was het weer niet goed genoeg voor iets waar ik zelf erg naar had uitgezien: een helikoptervlucht over New York City!

Ik had heimelijk een kruisje gezet op de plattegrond die Mike al in onze hotelkamer had ingepikt en die de plek van de heliport aangaf. Mike was nog steeds diep onder de indruk van de enorme gebouwen waartussen hij wandelde en keek dus over het op de kaart aangegeven herkenningsteken heen. Ik keek op mijn horloge en zag dat we te voet waarschijnlijk te laat bij de heliport zouden zijn; ik besloot daarom een taxi aan te houden en een verbaasde Mike stapte naast me in op de achterbank van een van de karakteristieke yellow cabs. Ik noemde de man de locatie waar we naartoe gebracht wilden worden en er verscheen een grote lach op het gezicht van de chauffeur: hij wist wat er te gebeuren stond en begreep goed dat Mike nog in het ongewisse was.

Onderweg kletste ik wat met de chauffeur terwijl Mike met ogen op steeltjes naar buiten keek en de impact van een drukke wereldstad op zich in liet werken. Ik had de tour in Nederland geboekt en had getwijfeld welke van de drie aangereikte mogelijkheden ik zou nemen; als ik alleen naar mezelf zou kijken was de keuze niet zo moeilijk, maar Mike had al meer dan eens laten merken dat mijn neiging om flink uit te pakken als we samen weg waren hem soms als te veel tegen ging staan. “Je hoeft niet te bewijzen dat je van me houdt? Dat weet ik toch!” had hij me meer dan eens verwonderd verteld. Toch vond ik dat ik in dit geval voor de mooiste tour mocht kiezen: De VS zouden per slot van rekening ons nieuwe thuisland gaan worden en gezien de geringe afstand tot de regio waar we zouden gaan wonen was het erg logisch dat we in de nabije toekomst nog vaak in New York zouden komen. Vandaar dat ik het verdedigbaar vond en met een gelukzalige lach mijn creditcard uit mijn portemonnee had getrokken om af te rekenen.

We reden over Brooklyn Bridge en daarna Southstreet op. Aan Mike’s gezichtsuitdrukking kon ik afzien dat hij nog niet in de gaten had waar we naartoe zouden rijden: hij was ongeduldig om zich heen aan het kijken en Mike’s blik maakte me gelukkig. Recht tegenover het New York Vietnam Veteran’s Memorial draaide de taxi de pier op. Mike gezicht betrok helemaal toen hij een paar helikopters zag staan. Met een ruk draaide zijn hoofd naar me toe en keek ik in zijn prachtige blauwe ogen. Ik hoefde alleen maar te knikken om Mike’s vermoeden te bevestigen. “Gaaaaaf…!” was het enige wat hij op dat moment uit kon brengen. Ongeduldig stapte Mike aan zijn kant uit de auto. Ik betaalde de chauffeur en gaf hem een royale fooi. “Enjoy your trip” riep hij ons nog na vanuit zijn geopende raam. Mike had intussen zijn I-Phone voor zijn gezicht gebracht om een paar foto’s te maken van de glimmende blauwe heli’s die klaar stonden op de pier.

We liepen het gebouw in en meldden ons bij de balie. Een meisje met een gemaakte tandpasta-glimlach begon direct met Mike te flirten, een actie die Mike schaamteloos beantwoordde. Ik wist dat Mike hier niets mee bedoelde, maar ik was toch blij dat het meisje haar aandacht aan andere, na ons komende passagiers moest verleggen. Was ik jaloers? Maar waarom dan? Lang kreeg ik niet om over die gewetensvraag na te denken: Mike loodste me in de richting van een medewerker die ons naderbij wenkte. De man vertelde ons dat we alleen maar een camera mee mochten nemen aan boord; alle andere spullen moesten we achter laten. Snel kocht ik een muntje voor een van de lockers die in de hal stond en borg daar onze spullen op. Nadat we onze paspoorten terug kregen - er was een kopie van gemaakt – kregen we in een aparte ruimte een veiligheidsvideo te zien en kregen we een zwemvest uitgereikt. Mike was té opgewonden om mijn opgetrokken wenkbrauwen te zien toen we deze veiligheidsvoorzieningen uitgereikt kregen. Gelukkig mochten we langs elkaar zitten; vanwege de stabiliteit in de helikopter was de gewichtsverdeling immers een belangrijk item.

Een medewerkster nam ons - eindelijk - mee in de richting van de heli waarmee wij een rondvlucht zouden gaan maken. “One moment, please, I want to make a picture of you both in front of the helicopter!” was de melding van de vrouw en Mike was direct enthousiast. En ik vanzelfsprekend veel minder, maar ik wist al dat ik hier niet onderuit zou komen. Mike ging dicht langs me staan en sloeg zijn gespierde arm om me heen; ik kon zijn spierkorset in mijn rug voelen. We namen langs elkaar plaats in de heli en kregen een hoofdtelefoon aangereikt en er werd een microfoon aan een beweegbare kabel in het apparaat geklikt. “Gaaf hè?” hoorde ik Mike, op een ietwat gespannen toon, zeggen. De twinkeling in zijn ogen stelde me gerust: hij was vooral erg nieuwsgierig.

De rotorbladen gingen steeds sneller draaien en na een minuut kwam de heli langzaam los van het asfalt. We vlogen over verschillende, ook voor Mike herkenbare punten, zoals het Vrijheidsbeeld en enkele die ik van eerdere zakelijke bezoeken herinnerde: Central Park, Yankee Stadium en het gebouw van de VN. Ik zag Mike voortdurend twijfelen tussen foto’s maken en gewoon naar buiten kijken en pakte daarom Mike’s I-Phone over en maakte de foto’s zodat Mike ongestoord naar buiten kon kijken en kon genieten van het uitzicht over deze miljoenenstad. Twintig minuten na het opstijgen zette de heli ons keurig terug op de grond en stapte Mike, nog vol adrenaline, uit het toestel nadat de deur voor ons was geopend. Mike gaf me spontaan een zoen toen ik nauwelijks uit de heli was gestapt, zich niets aan trekkend van de verwonderde blikken van de bemanning. Mike was nog vol van wat hij allemaal had gezien tijdens de vlucht en ik moest lachen van zijn enthousiasme.

Na het ophalen van de spullen en het vanzelfsprekend kopen van de veel te dure foto van ons twee voor de heli, hield ik een taxi aan en liet ons naar Central Park brengen. We wandelden door het Park toen Mike vertelde honger te hebben. Ik wees naar een kraampje dat hot dogs verkocht. Mike liep direct naar de kraam toe en bestelde twee broodjes. Ik at deze broodjes altijd zonder saus en dat had een reden. Mike kende die reden nog niet, maar maakte daar snel kennis mee: toen hij een hap uit zijn broodje wilde nemen, drukte hij de twee helften tegen elkaar waardoor de saus op zijn trui terecht kwam. Vloekend probeerde Mike de saus van zijn trui te deppen met een paar servetjes. Ik kon een lach niet onderdrukken; een lach die me op een vernietigende blik kwam te staan. Mokkend trok Mike zijn trui uiteindelijk uit; ik was blij dat hij in tegenstelling tot andere gelegenheden een T-shirt onder zijn trui droeg.

“Zullen we terug gaan? Kun je een andere trui aan trekken en dan gaan we iets eten” stelde ik Mike voor. Hij haalde zijn schouders op en keek me toen aan. Toen Mike zag dat ik me zorgen begon te maken over zijn humeur kreeg ik een zoen van hem. Ik veegde de mosterd met mijn hand van mijn lippen en we keken elkaar lachend aan. We namen een taxi en gingen op weg naar ons hotel. Om ons om te kleden, wat te gaan eten en voor de laatste verrassing die ik voor Mike in petto had! “Moeten we niet nog ergens eten?” vroeg Mike me, terwijl hij, met een dikke witte handdoek zijn haren droog wrijvend de slaapkamer binnen kwam wandelen. Ik schudde liggend op het king size bed mijn hoofd. “Nope… Eten doen we tijdens de verrassing.” Mike’s blik verschoot van twijfel naar absolute verbijstering. “Owkee…” mompelde hij voor zich uit en liep terug de badkamer in om zijn haren in de gel te zetten.

De op de kamer via de conciërge bestelde taxi stond al klaar toen we beneden in de lobby de lift uit stapten; de conciërge wenkte ons vanaf zijn donker eiken balie bij de ingang en op zijn aanwijzingen liepen we naar buiten. Mike lette nu heel goed op: hij ging er vanuit dat ik de nu bestemming van de rit zou noemen en er zo achter zou komen welke verrassing ik nog in petto had. “It will be half an hour ride sirs” sprak de man en ik moest gniffelen toen ik Mike’s wat beteuterde gezicht zag: hij had gedacht nu te weten waar de rit heen zou gaan en zijn plannetje was in het water gevallen. Mike ging dicht tegen me aan zitten en we keken schouder aan schouder naar buiten; het was intussen donker geworden in de Big Apple en de alom aanwezige neonreclames schreeuwden hun boodschap de donkere avond in. Ik had Mike nog voorgesteld om een voorstelling op Broadway te bezoeken, maar dat had hij, na een snelle blik op het op zijn IPhone getoonde programma verontwaardigd weggehoond; hij ging toch niet tussen ‘al die nichten’ zitten?!

We werden voor Pennsylvania Hotel afgezet; ik betaalde de chauffeur en stapte uit met Mike direct achter me. Het was erg druk op de stoep; drommen mensen liepen het terrein van het gebouw aan de andere kant van de straat op. Mike knipperde een keer met zijn ogen en trok zijn witte baseball cap wat verder over zijn oren. Ik herkende hierin dat Mike zich niet helemaal op zijn gemak voelde in die mensenmassa tussen die enorme gebouwen.“Kom Mike, naar de zebra!” riep ik hem toe. Hij volgde me nauwgezet: hij had intussen door dat we naar hetzelfde gebouw gingen als waar we tijdens ons eerste bezoek aan New York langs waren gelopen: de Madison Square Garden. Toen hij een grote poster met daarop een drietal spelers van de New York Knicks ontwaarde, viel het kwartje en keek hij me verrukt aan: “Jaaaah! Gaaf! NBA-basketball!!!”

Ik wandelde met Mike naar het zogenaamde box office; hier lagen de kaartjes klaar die Sandra vanuit Nederland met de bedrijfscreditcard had gereserveerd. Ik herinnerde me dat ik mijn idee om met Mike een NBA-wedstrijd in New York te gaan bezoeken met mijn baas had besproken. Hij had direct ingestemd met mijn idee; niet alleen omdat hij erg op Mike was gesteld, maar ook omdat hij zich terdege realiseerde dat de mate van succes van ons avontuur voor een groot deel af zou hangen van de mate waarin Mike zich thuis zou voelen in de VS. “Neem de beste kaartjes die er zijn. Verwen hem maar eens een keer.” Ik had mijn baas aangestaard, niet wetende wat precies te antwoorden: aan de ene kant was ik erg gesteld op de geste van mijn baas, maar aan de andere kant wist ik dat Mike vaak moeite had met ‘over de top’-dingen die ik organiseerde voor ons tweeën. Ik was benieuwd naar Mike’s reactie deze keer.

Ook al stond er een behoorlijke rij wachtenden, we waren zo aan de beurt. Ik noemde mijn naam en de dame achter het glas keek in een grote bak met enveloppen. “Here you are sir. Enjoy the game”. Mike wilde haar nog netjes bedanken, maar ik trok Mike al weg voor het raam: achter ons stonden meer ongeduldige fans te wachten en bovendien was de aandacht van de dame direct nadat ze mij de enveloppe had overhandigd, al overgegaan naar de volgende. De snauwerige kreet “Next in line!” deed me beseffen hier goed aan gedaan te hebben. Sandra had twee kaartjes gekocht voor vak C4, op de derde rij vanaf het veld gezien. Ik was geschrokken van de idiote prijs, maar ik kon er niets meer aan veranderen: Sandra had de nadrukkelijke opdracht van mijn baas keurig uitgevoerd en haar schouders opgehaald toen ik de print van haar overhandigd had gekregen: ze kende Mike’s reserves tegen mijn manier van fêteren, terwijl ik er in dit geval niets aan kon doen.

We lieten ons meevoeren door de grote hal in de richting van de speelzaal; ik vroeg meerdere keren aan medewerkers welke kant we op moesten lopen: ik was al eens vaker in “The Garden”, zoals de chauvinistische New Yorkers deze sporttempel liefkozend noemden, geweest, maar nog nooit zo dicht op het veld. Via een speciale gang, met aan de wand portretten van bekende spelers uit het verleden, kwamen we plotsklaps de hal binnen gelopen. Mike’s mond viel open: vanaf hier had hij een prachtig zicht op het veld, het bijzondere plafond - en de spelers van de thuisploeg die zich op enkele meters afstand van ons warm liepen voor de wedstrijd. Mike keek om zich heen; de hal liep langzaam vol, alleen dicht bij het veld, waar onze stoelen stonden, waren bijna alle plaatsen nog leeg. We namen plaats op onze plekken en Mike begon te bladeren in het wedstrijdboekje dat hij attent van een vriendelijke medewerker kreeg aangereikt.

“Wil je wat drinken?” vroeg ik Mike. Zijn hoofdknik was nauwelijks waarneembaar achter het programma, maar was voldoende voor me om appelsap voor hem te bestellen en voor mezelf Sprite. Ik vroeg een van de obers die om ons heen zwermden of ze ook wat te eten konden brengen. Ik leerde dat het in dit deel van de hal niet gebruikelijk was dat je het elders in de hal overvloedig beschikbare junkfood ging zitten eten: dicht bij het veld zaten de zogenaamde celebs en zij kwamen pas laat aan – vandaar dat buiten die van ons alle stoelen rondom ons nog leeg waren. De reden van de late aankomst van deze mensen was – zo was de algemene overtuiging – dat zo iedereen kon zien dat ook zij aanwezig waren. Ego-gedrag dus – gedrag waar Mike een bloedhekel aan had. Ik begon me steeds meer af te vragen of dit nu wel de juiste keuze was geweest… “We eten straks wel wat op straat of zo” had Mike me wat afwezig geantwoord toen ik hem vertelde dat we wel wat in één van de speciale lounges konden gaan eten als we dat wilden – dat zat immers bij de prijs van onze kaartjes inbegrepen zo legde een behulpzame medewerker aan ons uit. Ook maakte hij Mike er op attent dat een aantal bekende rappers in de lounges waren; hij suggereerde dat hij daar een handtekening kon scoren als hij wilde.

Ik gniffelde stilletjes bij de veronderstelling van de medewerker dat Mike van rapmuziek zou houden en bekeek het tafereel met belangstelling. Mike maakte de man duidelijk dat hij niets van de wedstrijd wilde missen en dus geen belangstelling had voor een ontmoeting met een aantal celebs en bestudeerde daarna de in het boekje vermelde teamopstelling nauwkeurig. Bijzonder vond ik altijd het binnendragen van de Amerikaanse vlag en het zingen van het volkslied. Bij werkelijk alle wedstrijden in de Verenigde Staten, tot op de highschools aan toe, stelden de teams, coaches en scheidsrechters zich voor aanvang van de wedstrijd op en stonden de toeschouwers pal - velen het een hand op het hart - voor het spelen van het volkslied. Bij wedstrijden die live op de TV werden uitgezonden, werd de vertolking van het volkslied, het Star-spangled Banner, vaak door bekende zangers of zangeressen uitgevoerd. Mike stootte me aan en wees naar de naam die in het programmaboekje stond als optredend artiest. De naam deed bij mij geen belletje rinkelen. Geen nationale TV dus vanavond waarschijnlijk.

Toen we werden gevraagd op te staan voor het volkslied, gingen ook wij uit respect staan. Ik herinnerde me een verhaal over een Amerikaanse profspeler die zich had bekeerd tot de islam en vanuit zijn overtuiging weigerde op te staan voor de Amerikaanse vlag en het volkslied. Het was hem een paar keer gelukt stiekem naar de kleedkamer weg te glippen bij de aanvang van deze ceremonie, maar zijn vertrek kwam vanzelfsprekend aan het licht. Toen hij in alle eerlijkheid zijn standpunt uitdroeg, viel de hele Amerikaanse pers en publieke opinie over hem heen en was zijn carrière direct ten einde. De voorstelling van de spelers was vanzelfsprekend Amerikaans: met een verduisterde zaal en de één voor één het veld oplopende spelers in de schijnwerpers; een bekend trucje maar niet minder spectaculair. De wedstrijd was aantrekkelijk en spannend, met een fanatiek meelevend thuispubliek lukte het de thuisploeg de wedstrijd te winnen. De uitnodiging om na afloop nog in een speciale ruimte wat te drinken sloeg ik – na een blik op Mike’s gezicht - vriendelijk, doch duidelijk af en we lieten ons met de nog nagenietende massa meevoeren naar buiten.

Ik twijfelde of ik Mike nu echt een plezier had gedaan met juist deze kaartjes; diep in mijn hart wist ik het antwoord eigenlijk zelf wel en ik baalde daar van. Toch liet Mike niets merken van afkeuring: hij genoot zichtbaar van de wedstrijd, sprak vol vuur over wat hij gezien had toen we de sporttempel verlieten en liep, toen we buiten het gebouw stonden, direct de eerste de beste McDonalds in die we tegen kwamen. Hangend boven een doos met stukjes kip vroeg Mike me of ik na het eten naar het hotel terug wilde. “Waarom?” vroeg ik hem, terwijl ik een teug uit mijn milk shake nam. “Nou”, begon Mike, “misschien is het leuk om nog ergens wat te gaan drinken?” Ik schudde mijn hoofd. Helaas Mike, in New York dien je 21 te zijn om een club binnen te komen. Het is hier wat strenger dan in Miami.” Mike keek me aan. “Dan gaan we terug.” Ik knikte. We wandelden de lobby van ons hotel binnen en liepen naar de desk om een wake up call te regelen voor de volgende ochtend. “Not going out tonight?” riep de conciërge van een paar meter afstand naar Mike toe. Mike had tijdens ons vorige bezoek een paar keer met deze man gesproken en blijkbaar was Mike’s gezicht bij de enorme, maar erg vriendelijke neger, blijven hangen.

Mike maakte met een teleurgestelde ondertoon in zijn stem duidelijk dat hij wel zin had om nog ergens naartoe te gaan, maar dat ‘my boyfriend’ – hij sprak deze twee woorden scherp uit – hem had uitgelegd dat hij gezien zijn leeftijd toch nergens binnen zou komen. “If you’re not on alcohol, there’s no problem. At least, if you know where to go…” Mike keek me met een triomfantelijke blik aan en ik slaakte een flink aangezette zucht. Voor ik nog iets kon zeggen had de conciërge een taxi voor ons gebeld en zaten we vijf minuten later in de taxi, op weg naar een nachtclub. Opnieuw bleek dat het hebben van een goed contact met een conciërge voordelen bood: de chauffeur stopte bij een groot, wit gebouw en wenkte een van de imposante beveiligers die bij de ingang stond. Door het geluid dat vanaf de straat door de geopende raam van de chauffeur de taxi binnenkwam, kon ik niet goed horen wat de twee mannen bespraken. “He’ll lead you inside and have fun” vertelde de chauffeur met een glimlach op zijn gezicht toen ik hem betaalde – met een royale fooi – en duimde in de richting van de beveiliger, die met een donkere zonnebril op zijn verder kale hoofd nu een paar meter verderop op ons stond te wachten. Mike stapte ongeduldig uit, ik knipperde een keer met mijn ogen: waar was ik nu weer in beland…

Aan het begin van de rij werd een van de rode touwen los geklikt en werden we binnen gelaten. Mike hoorde het misbaar in de rij over deze actie niet: hij was zichtbaar klaar voor een paar uurtjes uitgaan. Ik betaalde 90 dollar entree voor ons beiden en ging Mike voor, de zaal in. Binnen bleek het publiek vooral te bestaan uit jonge mensen; ik waande me een van de oudsten. De zaal bestond uit een halve cirkel, met twee balkons boven elkaar over de volle lengte daar bovenop. Aan de lange zijde was een podium gebouwd, met daar onder over de hele breedte een grote bar. “Zullen we eerst wat te drinken gaan halen?” schreeuwde ik in Mike’s oor; de muziek stond enorm hard en bestond vooral uit housemuziek; niet de keiharde waar Mike zijn hart aan had verpand, maar de wat meer gangbare versie. Mike knikte en volgde me, tussen de mensen door, naar de bar. Ik bestelde appelsap voor Mike, maar de bardame schudde haar hoofd: dat hadden ze niet. Ik bestelde daarom voor Mike maar een cola.

We stonden een kwartier lang zwijgend langs elkaar, om de sfeer en de muziek op ons in te laten werken. Na drie cola’s was Mike er klaar mee. “Ik ga dansen. Ga je mee?” Ik had intussen verschillende homo-stellen op de dansvloer zien staan en omdat er niemand aanstoot aan nam besloot ik Mike te volgen. Hij pakte mijn hand vast en trok me naar het midden van de zaal, daar waar de lichtshow het beste te zien was en de muziek het hardst stond. Tussen de vaak extravagante bezoekers voelde ik me steeds meer op mijn gemak. Het was al dik na tweeën toen Mike me aanstootte en vertelde dat hij naar het toilet moest. Ik knikte en besloot hem te volgen – elkaar in de mensenmassa terugvinden leek me een laste klus en ik wilde Mike voor geen goud uit het oog verliezen. Een trap naar beneden leidde ons naar de kelder, waar de toiletten waren gevestigd. De ruimte was verdeeld in een ruimte waar wastafels stonden. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen, maar mijn ogen bedrogen me niet: het gros van de wastafels werd niet gebruikt om handen te wassen, maar om zilverpapiertjes uit te vouwen.

Mike stapte tussen de mensen door en liep de eigenlijke toiletruimte binnen. Mike keek me indringend aan en opende toen de deur van één van de toiletten. Het was er schemerig – de lamp verspreidde maar een beperkte hoeveelheid licht. Mike trok me het toilet in en sloot de deur. Ik keek Mike aan. “Zijn we niet iets vergeten?” Ik keek Mike niet begrijpend aan, terwijl mijn hersenen overuren maakten. “Nee”, antwoordde ik naar waarheid, “ik zou het niet weten…?” Mike keek me met zijn karakteristieke blik aan. “We zijn al meer dan 24 uur in New York en we hebben nog steeds niet geneukt…” fluisterde hij in mijn oor, terwijl hij met zijn handen over mijn kruis wreef. Mike kuste me in mijn nek. “En daar gaan we hier maar eens snel verandering in aanbrengen” fluisterde hij, nu in mijn andere oor.

De bewegingen van Mike’s hand hadden effect: mijn pik groeide in mijn broek en ik werd opgewonden van Mike’s handtastelijkheden. Ongecontroleerd knoopte ik Mike’s broek los en bevrijdde zijn stijve pik uit de beknelling van zijn kleding. Op het moment dat ik Mike’s voorhuid voor het eerst over zijn eikel masseerde, slaakte Mike een diepe zucht, waarvan ik zeker wist dat deze aan de andere kant van de deur goed hoorbaar moest zijn. Maanden geleden was ik nu abrupt gestopt en met een rood hoofd de toiletruimte uit gerend; nu kon het me helemaal niets schelen en wilde ik bijna verwilderd genieten van mijn vriend. Ik wilde mezelf op mijn knieën laten zakken, maar Mike trok me terug omhoog. “Laat dat voorspel maar zitten voor de volgende keer. Ik wil je in me voelen. Nu.” De toon waarop Mike zijn wens uitsprak was erg stellend en stond niet open voor tegenspraak – voor zover ik die had willen geven overigens.

Ik draaide Mike met zijn rug naar me toe en hij boog voorover, totdat zijn onderarm de van graffiti voorziene muur raakte en waarop hij steun zocht. Met een paar stappen, die wat werden bemoeilijkt door mijn op mijn enkels rustende broek, positioneerde ik mezelf achter Mike. Ondanks zijn tegenwerpingen, zorgde ik er voor dat Mike vochtig was; ik wilde niets liever dan bezit van Mike nemen echter ik wist hoe pijnlijk het zou zijn als ik hem er niet voldoende op voorbereid had. Bovendien verhoogde het de spanning nog enigszins – voor zover dat nog mogelijk was. Toen mijn eikel eindelijk Mike’s anus raakte, slaakte Mike een ongecontroleerde kreun, en ging daar mee door terwijl ik mezelf langzaam bij hem binnen drong. Op het punt dat ik niet meer verder kon, wachtte ik even en boog me voorover om Mike een zoen te geven.

“Rammen. Alsjeblieft…” was alles wat Mike me nog te zeggen had. Ik was ondertussen in totale staat van opwinding en voldeed maar al te graag aan Mike’s verzoek; steeds sneller bewoog ik in- en uit Mike en Mike produceerde steeds meer geluid, zich totaal niets aantrekkend van de mensen die zich aan de andere kant van de houten deur bevonden en naar mijn stellige overtuiging moesten kunnen horen wat er in dit toilet gebeurde. Mijn handen bewogen zich rusteloos over zijn bovenlichaam; zijn trui had ik over zijn hoofd getrokken en daardoor kon ik hem ongehinderd strelen waar ik wilde. Mike’s scherpe, kenmerkende geur vulde mijn neusgaten en was voor mij voldoende aanleiding om Mike nog ruwer te verwennen. Mijn inspanningen hadden succes: ik voelde mijn ballen steeds dichter tegen mijn lichaam kruipen wat resulteerde in een explosie die mij in extase bracht. Hardop hijgend probeerde ik weer controle over mijn ademhaling te krijgen, wat me niet meeviel: ik bemerkte nu pas hoe benauwd het in het toilet was. Ik maande Mike om met zijn rug tegen de muur te gaan staan. Ik knielde opnieuw voor hem neer. Nu werd mijn aanbod wel gretig geaccepteerd.

Enkele minuten nadat ik Mike ook zijn hoogtepunt had laten beleven, opende Mike de deur van het toilet. Tientallen hoofden draaiden zich onze kant op, maar Mike gunde geen enkele een blik waardig; hij trok me ongeduldig aan mijn hand mee, terug de zaal in.In de zaal bleek dat de muziekkeuze ook was veranderd sinds we ondergronds waren gegaan: het aantal beats per minuut was fors hoger en dat was een kolfje naar Mike’s hand. Midden op de dansvloer trok Mike zijn trui uit en knoopte deze om zijn middel. Ik zag direct bewonderende blikken om ons heen, gericht op Mike’s tatoeage. Mike merkte daar niets van: hij bewoog vol overgave op zijn geliefde muziek – en ik volgde hem daarin.

Het was na vieren in de ochtend toen we de disco verlieten; zelfs Mike, die toch een veel betere conditie had als ik, was totaal uitgeput en stond met een rood hoofd langs me op het trottoir, terwijl we op de bestelde taxi wachtten. “Dat was gaaaaaf…” herhaalde hij meerdere keren achter elkaar, zichtbaar nagenietend van onze avond. Ik was erg blij dat ik Mike’s wens had ingewilligd.Terug in het hotel keek de nachtportier ons verbaast na, terwijl we, stoeiend en lachend, één van de openstaande liften in liepen. Mike kon het niet laten de man een kushandje toe te werpen toen de deuren zich voor ons sloten. Ik werd wakker de volgende ochtend en had even moeite mezelf te oriënteren: waar was ik ook al weer? Ik draaide me voorzichtig om en keek op Mike’s rug; zijn rug bewoog in een geruststellend en gelijkmatig tempo: hij sliep dus nog. Ik rolde terug op mijn rug en vouwde mijn handen achter mijn hoofd. Mijn gedachten vlogen alle kanten uit, maar mijn centrale vraag was hoe ik Mike kon overtuigen van de juistheid van onze beslissing. Mike had ja gezegd en zijn ja bovendien meermalen stellig bevestigd, maar nog steeds klonk er diep in me een stemmetje die me met een vermanend vingertje voorhield dat Mike voor mijn carrière gekozen had en niet voor zijn eigen geluk.

Ik werd ruw uit mijn gedachten gewekt door een kus van Mike. “Heb je lekker geslapen?” vroeg hij me, met zijn prachtige, twinkelende ogen. Ik knikte en wilde nog wat zeggen. Mike was me echter voor: “kom, opstaan. We moeten naar Boston.” Voor ik antwoord kon geven was Mike terug naar zijn kant gerold en aan het geritsel van het dekbed kon ik opmaken dat hij was opgestaan; toen ik me zijn kant op draaide zag ik nog net een glimp van zijn billen de slaapkamer verlaten. We hadden besloten in de trein te ontbijten: we hadden beiden weinig honger en waren ook benieuwd of de lovende recensies over de catering van Amtrack op waarheid berustten. We namen de metro naar station Grand Central en liepen de grote hal van de Grand Central Terminal in. Dit treinstation heeft de meeste perrons van de hele wereld, namelijk 45, terwijl het bij lange na niet het drukst bezochte treinstation ter wereld is. We kochten een kaartje aan een van de loketten die aan de zijkant van de crèmekleurige, enorme hal, waren gelegen en liepen naar het spoor wat ons naar Boston zou brengen.

Gesloten