Hoofdstuk 2 - Nieuw Huis, Nieuwe School
Voor de rest van de reis waren mijn gedachten aardig neutraal. Mijn moeder en ik praatten af en toe maar waren de meeste tijd bezig met onze eigen gedachten. Ik denk dat we beiden wisten hoe groot deze stap was die we maakten en dat we de voor- en nadelen tegen elkaar afwogen. Zo reden we verder. We stopten als het nodig was voor eten, voor onze natuurlijke behoeften en om te slapen. En de weg voerde ons verder. Poëtisch he? Zonder de tussenliggende staten te beledigen, moet ik zeggen dat ze in
een waas aan me voorbijgingen. Nog nooit was ik zo ver naar het westen geweest en ik vond het best wel opwindend. Mijn beeld van Californië was gedeeltelijk gevormd door de 'Beverly Hilbilles' -zwembaden en filmsterren dus. Onnodig te zeggen dat hetgeen we passeerden absoluut daar niet op leek.
Ik was echter niet teleurgesteld omdat we door een absoluut prachtige omgeving reden. Toen wij uiteindelijk de oprit naar mijn grootmoeders huis opreden voelde ik me optimistischer dan ik in dagen was geweest. Misschien realiseerde ik me pas nu dat ik een nieuw leven kon beginnen en dat ik kon zijn wie ik werkelijk was? Het huis voor ons was een degelijk uit hout opgetrokken huis met een soort van stomp torentje aan de linkerkant en een grote tuin met rijen fruitbomen. Dit leek er meer op! We hielden halt en stapten langzaam uit de auto. Ik zag een oudere, maar toch nog wel sprankelende, vrouw naar ons toe rennen met een brede strooien hoed op haar hoofd. Het was meer dan tien jaar geleden dat ik haar voor het laatst had gezien, maar ik herkende mijn grootmoeder meteen.
"Lieverd!" riep ze naar ons toen ze dichterbij kwam. "Jullie zijn er! En zo vroeg." Ze knuffelde mijn moeder stevig, stapte toen achteruit en nam me van boven tot onderen in ogenschouw. "En wie is die knappe jonge man? Een speeltje van je?" Ik werd knalrood. "Moeder, dat is Andrew, hij is echt groot geworden sinds je hem voor het laatst zag," legde mijn moeder met een brede glimlach van moedertrots
uit. "Dat is hij zeker! Je bent vast een echte hartenbreker jongeman." Ze nam mijn beide handen in de hare en schonk me een nieuwe waarderende blik. "Ik denk dat daar in het westen vast wel een paar zelfmoorden zijn gepleegd nu jij weg bent, hmm?" Ongemakkelijk staarde ik naar mijn voeten. "Nouuu," was alles dat ik kon bedenken om te zeggen.
"Oh Andrew, let maar niet op mij hoor. Ik zeg wat ik denk en verwacht van een ander dat hij dat ook doet. Ik ben maar gewoon een rare oude vrouw. Je zult er wel gewend aan raken," glimlachte ze naar me waarna ze me plotseling een warme omhelzing gaf. "Het is goed je weer te zien." "Dat vind ik ook grootmoeder," mompelde ik en tranen sprongen in mijn ooghoeken. "Grootmoeder? Oh liefje, nee. Zo zal je me niet noemen hoor je. Je noemt me Lois en anders, het maakt niet uit hoe groot je bent, breek ik je
benen." Ik kon er niets aan doen maar moest vreselijk lachen. "In dat geval, moeder, Andrew wil graag Drew genoemd worden. Wat er mis is met de naam die wij hem gegeven hebben weet ik niet," voegde mijn moeder toe.
"Dan zal ik je Drew noemen. Zeker als je moeder er zich aan ergert," zei ze lachend naar me. Mijn moeder slaakte een diepe zucht maar de blik op haar gezicht zei dat ze het niet erg vond. "Okay Lois, dat is dan een afspraak," lachte ik terug. En toen liepen we met z'n allen naar binnen meteen naar de grote witte keuken voor een verfrissende dorstlesser. Ze gaf me een rondleiding door het huis en vroeg me een van de lege slaapkamers als de mijne aan te wijzen. Onnodig te zeggen dat ik degene op de bovenste verdieping koos. Je weet wel die van dat torentje. Een soort van zolderkamer. Het was de grootste kamer in het huis en had een eigen badkamer, hetgeen een groot voordeel was. Mijn moeder en mijn grootmoeder (oeps, Lois) sliepen beiden op de verdieping daaronder en zodoende had ik voldoende ruimte voor privacy.
"Ik had wel gedacht dat je deze zou kiezen. Hij was van je Oom Andrew toen hij een jongen was," verklaarde Lois. Mijn moeder sprak nooit over de oom waarna ik genoemd was en die in Vietnam gestorven was toen hij maar iets ouder was dan ik. Daarom verbaasde het me dat Lois er op zo'n
luchtige manier over sprak. "Je doet maar wat je goeddunkt, behangen, posters, meubels uit andere kamers, alles wat maar nodig is om het jouw kamer te maken." Waarbij ze speciaal de nadruk legde op 'jouw'' en ik een bijzonder goed gevoel kreeg over deze bijna-vreemdeling die ons zo genereus in haar huis opnam. "He, hartstikke bedankt. Voor alles."
"Ach jongen wees stil. Het is prachtig om weer jonge mensen in huis te hebben," zei ze terwijl ze zachtjes mijn arm aanraakte. "Ik wil dat je je hier thuis voelt, nergens is het verboden terrein en ik heb geen enkele regel. Je moeder zoekt altijd naar orde, maar ik heb betere dingen te doen in mijn tijd!" "Ik denk dat ik hier een prettige tijd ga hebben," antwoordde ik en daarbij was geen enkel woord een leugen. "Mooi. Ik weet nu al dat ik het leuk vind dat je hier bent. We hebben zoveel in te halen en ik wil alles van je weten." We namen de trap naar beneden die in de keuken uitkwam. Het uitpakken van onze magere bezittingen duurde nog veel langer dan het inpakken ervan en even twijfelde ik eraan of ik wel de juiste kamer had gekozen aangezien ik lading na lading van mijn bezittingen al die trappen op moest sjouwen. Toen ik bezig was met het herschikken van het meubilair werd ik me er plotseling van bewust dat iemand naar me keek.
Ik draaide me om en zag mijn moede in de deuropening staan met een afkeurende blik op haar gezicht en haar armen gekruist voor haar borst. "Ik wou dat je een andere kamer had genomen, Andrew," zei ze. "Lois zei dat het goed was en ze was blij dat hij weer gebruikt werd," zei ik op een verdedigende toon. "Ik weet het." Ze keek de kamer opnieuw rond, slaakte een diepe zucht en draaide zich om. Ik had haar nieuwe zorgen gebracht ondanks het feit dat ik mezelf beloofd had dat ik de best mogelijke zoon voor haar zou zijn. "He mam, als je het wilt kan ik nog wel een andere kamer nemen hoor." Ze draaide zich om en keek me met een schuin hoofd aan alsof ik het gezegd had om haar de mond te snoeren. "Nee, je grootmoeder heeft gelijk."
Plotseling brak er een glimlach op haar gezicht door. "Je bent een lieve jongen, Andrew. Laat me je helpen met die klerenkast, anders bezorg je jezelf nog een hernia en dat is wel het laatste dat we nu kunnen gebruiken. "Dank je mam." "Nee, jij bedankt. Dit oude huis heeft zoveel pijnlijke herinneringen
maar daartegenover ook zoveel goede. Ik denk dat het mij zeventien jaar heeft gekost om me dat te realiseren." Ik wilde reageren toen mijn moeder opnieuw begon te spreken en ik wist dat ons gesprek voorbij was. "Weet je als je deze tegen de wand zet, blokkeer je het invallende licht vanuit het raam. Waarom zet je hem niet hier?" Ze is in dat soort dingen geweldig. Je had eens moeten zien hoe ze ons huis ingericht had.
Ze had best een binnenhuisarchitect kunnen zijn, zo geweldig goed is ze in die dingen. We werkten een aantal uren door en eindelijk lukte het ons de kamer zo te krijgen als ik wilde. Mijn moeders humeur verbeterde stukje bij beetje alsof het werk een soort therapie voor haar was die haar zorgen deed verdwijnen. Uiteindelijk liet ze me alleen om mijn kleren en andere dingen weg te bergen en met de boodschap dat ik naar beneden moest komen om wat te eten zodra ik daarmee klaar was. Ik bedankte haar opnieuw, waarop zij een hand door mijn haar haalde (normaal heb ik daar een vreselijke hekel aan, maar nu gaf het me niet zoveel).
Die nacht sliep ik de slaap der rechtvaardigen. Nee echt, een exploderende bom vlak naast mijn bed zou me nog niet wakker hebben gekregen. Het feit dat ik een tweepersoonsbed ter beschikking had werkte
daaraan enorm bij. Nu kon ik breeduit in het midden liggen en genieten van alle ruimte. Maar toch kon ik het niet helpen dat ik even er aan moest denken hoe het zou zijn als ik een smaller bed had gehad. Maar de vermoeidheid liet me niet toe hier lang over te bomen. Ik ontwaakte in een knoedel van beddengoed en het licht dat door de ramen naar binnen scheen. Waar anders zou het door naar binnen moeten schijnen? Vaag was ik me bewust dat er ergens muziek vandaan kwam, maar ik kon het niet lokaliseren. Mijn ochtendroutine voltooide ik half verdoofd (ik ben geen ochtendmens) en ik vond me een weg door de nog niet vertrouwde badkamer.
Maar toch, al zeg ik het zelf, na een tijdje zag ik er aardig cool uit: grijze cargobroek en gympen, zwart T-shirt, grijs shirt en een zilveren armband en halsketting om het te complementeren. Ik liep naar beneden de dag tegemoet. "Goedemorgen," zei mijn moeder terwijl ik de keuken binnen stapte. "Lois
is in de serre bezig met haar planten. Wat wil je eten?" "Doe maar cornflakes of zo." "Ach ja, ik had het kunnen weten. Prima." Ze schudde wat uit het pak in een bakje en voegde melk en suiker toe, precies op de manier waarop ik het lekker vind.
"Zo, ben je er klaar voor om je te laten inschrijven op school?" "Oh hemeltje. Nou die verfomfaaide, verreisde outfit stond je prima, maar dit staat je wonderwel, jongeman." Met de muziek van Chuck Berry's 'Johnny B. Good' op de achtergrond kwam mijn grootmoeder binnen met een gieter in haar hand en die grote strooien hoed op haar hoofd. Ze was gekleed in een lange shawl, toga, poncho of hoe zoiets ook maar mag heten, maar het bedekte haar van top tot teen. "Lo-isss!" protesteerde ik terwijl ik eigenlijk best wel blij was met haar complimentje. Ik vroeg me af of dat zo haar manier van doen was of dat ze het me hier gewoon naar mijn zin wilde maken. De tijd zou het leren. "Moeder, hij moet er helemaal van blozen," voegde mijn moeder toe.
"Ah, dat geeft niets. Zo is zijn gezicht nog mooier," antwoordde Lois terwijl ze zich omdraaide om de keuken weer uit te lopen. "Mooi!?" Ik keek op van mijn cornflakes en staarde haar aan. "Dank je OMA!" riep ik haar rug na. "Niets te danken, stuk!" "Ben je klaar? Ik rijd je wel naar school als je dat wilt." Mijn moeder pakte mijn lege bak voor me weg en was in eens weer helemaal zakelijk. "Ik weet dat het moeilijk zal zijn om halverwege het schooljaar ergens opnieuw te moeten beginnen, maar ik wil dat je doorzet en het probeert. Voor mij, okay?" "Woah! Ben ik ineens weer zes? Kom op mam, het zal prima gaan." "Sorry lieverd, maar ik weet dat die laatste school je niet beviel. Ik maak me zorgen om je, dat is alles." "Ik weet het mam. Bedankt. Wat ga jij doen vandaag?"
"Ik zal proberen een baan te vinden. En een advocaat!" Mijn moeder is zelf advocaat geweest toen ze trouwde maar stopte daarmee toen ik werd geboren. En misschien kon ze haar twee activiteiten voor vandaag dus wel combineren. "Nou succes dan maar en, uh, mam," begon ik aarzelend, "als het kan
helpen, kan ik misschien ook wel een baantje zoeken, na school of zo." "Dank je Andrew. Maar ik hoop dat dat niet nodig zal zijn. Ik wil dat jij je concentreert op je opleiding en die cijfers weer opkrikt." "Okay. Dat beloof ik." "Je bent een lieve jongen." Ze keek alsof ze me opnieuw door het haar wou strijken. Hetgeen me zo vlak voor de nacht niet kan schelen, maar dat ik nu zeker niet wilde nadat ik een half uur bezig was geweest om er wat model in te krijgen, dus ik weerde haar af.
"Niet week worden mam!" Maar ik sloeg mijn armen om haar heen om te laten merken dat ik het niet zo bedoelde. Ik denk dat ik een zeer goede relatie heb met mijn moeder maar ik heb er nooit zo goed over nagedacht eigenlijk tot nu toe. Ook weer zo'n voorbeeld dat je iets pas gaat waarderen als het te laat is. Maar nu was het tijd om de wijde wereld weer in te gaan. We stapten in de auto en reden naar school waar m'n moeder me met een snelle kus op de wang afzette. "Zet 'm op Andrew!" en weg was ze. De lessen waren al begonnen en daarmee zette ik koers naar de administratie door de gekleurde lijnen (zoals je ook wel in ziekenhuizen en militaire bases hebt) te volgen. Een dikke, slecht uitziende, oude vrouw zat achter de balie in het kantoor. Haar naam was Agnes zo bleek uit haar badge. Ik liep naar haar
toe en stelde me voor.
"Uh, hallo, ik ben Drew, uh Andrew Quinn?" Waarom het er uitkwam als een vraag? Geen idee! Ik zweer je dat ik echt weet hoe ik heet. "Mijn moeder heeft gebeld, ik zou me laten inschrijven en zo." Goed
geformuleerd of niet dan? "Hallo Andrew, we verwachtten je al." Ze nam me in ogenschouw en haar gezicht veranderde volkomen. "Je moet een formulier voor me invullen en daarna wil directeur Blackburn je graag spreken." "Okay. Prima." Ik zwaaide mijn rugzak van mijn schouder en ging op zoek naar een pen. Die er dus niet was. Verdikkeme. Goede start he? Ik maakte indruk op haar nu kan ik je wel vertellen. De indruk dat ik een idioot was. "Kan ik misschien uw pen even lenen, alstublieft?" "De boel snel ingepakt vanmorgen?" vroeg ze terwijl ze me de balpen aanreikte. "Hou hem maar ik haal straks wel een nieuwe uit het magazijn."
Ik glimlachte uit dankbaarheid naar haar en begon met de vragen op het formulier. "Meneer Quinn!" bulderde een stem achter me terwijl ik de laatste vraag op het formulier invulde. "Henry Blackburn." De grijsharige man kwam op me af met uitgestoken hand. Ik moet er wezenloos hebben uitgezien want
meteen voegde hij eraan toe: "Ik ben de directeur van het majestueuze McKinley High." Hij schaterlachte en ik toverde een zwakke glimlach om mijn lippen en mompelde iets in de trant van 'prettig kennis met u te maken'. "Welkom bij onze vrolijke familie, jonge Quinn. Mevrouw Brooks als u nu Andrews lesrooster wilt uitzoeken dan zal ik hem ondertussen een rondleiding geven door onze faciliteiten." Ik volgde hem maar mijn gedachten waren bij een citaat dat ik ooit ergens gelezen had over het haten van mensen die zich gedragen als idioten. Meneer Blackburn was duidelijk zo'n idioot!
Terwijl we de ene gang na de andere doorliepen, waarbij we af en toe stopten om door een raam een klaslokaal met blije en ijverige leerlingen in te kijken of een gymzaal of de kantine of wat dan ook maar, bleef Blackburn doorratelen. Hij vertelde me alles over de school: het aantal leerlingen, medewerkers, lokalen, kluisjes (misschien overdrijf ik nu). Af en toe onderbrak hij zijn opsomming met een preek over
verantwoordelijkheid, toewijding en de noodzaak om een goede burger en 'Vertegenwoordiger Van McKinley High, Nu En Voor De Rest Van je Leven' te zijn. Ik kon duidelijk de hoofdletters horen terwijl hij sprak. Wat een man! Eindelijk, na zo'n veertig minuten, kwamen we weer terug bij de administratie. Juist op het moment dat er een leswisseling was.
"Ah! Daar hebben we meneer Vincent!" Hij pakte een jongen bij zijn schouder die juist uit het kantoor kwam. "Meneer Vincent is een van onze goede, jonge leerlingen, meneer Quinn. Hij zal je naar je eerste les bij ons begeleiden. En mevrouw Brooks dat is?" Hij strekte zijn hand uit voor het lesrooster en ik stond zwijgend toe te kijken. 'Meneer Vincent' grijnsde naar me, schudde zijn hoofd in de richting van de directeur en rolde met zijn ogen. "Prima, scheikunde. Nou heren ga je gang. Drink uit onze bron van opvoeding, neem diepe teugen!" En daarmee verlieten we het kantoor. Ik en mijn nieuwe gids. "David." Hij stak me een hand toe. "Hum, Andrew. Drew." "Cool. Beter dan 'meneer Quinn' en 'meneer Vincent', nietwaar?" "Zeker."
Ik lachte naar hem terug en nam hem gelijktijdig in me op. Hij droeg blauwe jeans en een jasje in de schoolkleuren. Zijn rugzak hing slordig over een schouder. Dit alles werd afgerond met een gemiddeld
gezicht, lichtbruin haar en groene ogen. Hij had een leuke glimlach die me een beetje aan Josh deed denken aan wie ik niet meer gedacht had sinds ik in Californië was. Eventjes dwaalden mijn gedachten naar hem af en vroeg ik me af waar hij mee bezig zou zijn, maar Davids stem bracht me weer terug in de werkelijkheid. "Wat?" "Ik zei, dat je spoedig wel zult wennen aan 'Blackhead'. Waar was je met je gedachten? Maakt ook niet uit laten we maar naar de les gaan. Je zit in mijn klas met 'Psycho' Bates en wat zal hij pissig zijn dat we zo laat zijn. Kom op."
"Psycho Bates?" vroeg ik terwijl we door de gangen de groene lijn van de wetenschapsafdeling volgden! Hoe kon je nou een hekel aan dit instituut hebben. "Ja, Dr. Bates. 'Psycho' zoals in de film? Norman Bates? Bates Motel? Heb je 'Psycho' nooit gezien?!" Hij klonk alsof hij zich dat niet kon voorstellen. "Nope." "Onacceptabel. Dit weekend, jochie, kom je naar mijn huis voor wat echte opvoeding. We zullen diepe teugen nemen uit de bron van Hitchcock!" Hiermee gaf hij een aardig goeie imitatie van Blackburn. Zo goed dat we er beiden om moesten lachen. Ik had het gevoel dat ik deze jongen wel mocht en misschien de school ook wel. Dit majestueuze McKinley High. "Okay. Bedankt man." "Geen probleem. Ik weet hoe het voelt om de 'nieuwe' te zijn. Geen pretje. Alle groepen en kliekjes zijn al gevormd en het kost ontzettend veel moeite om geaccepteerd te worden. Ik zal mijn best doen om je daarbij te helpen."
"He dank je. Mooi man!"
"Geen dank. Nou hier zijn we, lokaal S14. Op de barricaden mijn vriend. Na jou." Hij maakte een buiging en gaf aan dat ik als eerste naar binnen moest gaan. Dicht achter me kwam hij naar binnen en introduceerde me. "Dr. Bates, dit is Andrew Quinn, hij is nieuw hier. Directeur Blackburn heeft hem aan deze klas toegewezen." Ik werd voorgesteld aan een kleine, kalende man met de dikste brillenglazen die ik ooit had gezien en een laboratoriumjas die eruit zag alsof hij niet meer gewassen was na de zestiger jaren. "Zo, zei hij dat? Deed hij dat echt? Nou ja, ik verwacht eigenlijk op tijd van dit soort dingen op de hoogte gesteld te worden. Welkom in deze klas, Andrew, neem een stoel en dan kunnen we gaan beginnen. Als we iets behandelen dat je niet bekend voorkomt, steek dan je hand op en laat het me weten. Nu even kijken waar is een plekje voor je."
Hij keek door het lokaal terwijl ik me een beetje ongemakkelijk begon te voelen met al die ogen op mij gericht. "Ah, ja, natuurlijk, achterin, de jongeman die zo te zien in slaap gevallen is, kan mooi je partner zijn tijdens deze lessen. Mijn verontschuldigingen." Hij wees naar achteren waar ik een jongen zag die zijn armen gebruikte als kussen voor zijn hoofd. Het enige dat ik van hem kon zien waren zijn donkerblonde haren. Ik zocht me een weg door het lokaal naar de mij aangewezen plek. David rolde met
zijn ogen en haalde zijn schouders op toen ik hem passeerde. "Reid! Wordt wakker!" schreeuwde Bates en het hoofd kwam een aantal centimeters omhoog; een paar ogen en een neus onthullend. Hij knipperde een paar keer en staarde me toen aan. Ik ging op de stoel naast de zijne zitten terwijl de doctor begon met zijn les.
De jongen was sjofeltjes gekleed in een vale, zwart spijkerbroek en een blauw shirt dat er oud en versleten uitzag, maar hij rook schoon. "Uh, hoi. Ik ben Drew. Andrew Quinn." Eventjes keek hij me aan. De schaduwen in het lokaal en het haar dat voor zijn gezicht hing verhulden veel inclusief zijn ogen. Toen legde hij zijn hoofd weer op zijn armen en negeerde mijn uitgestoken hand. "Dat hoorde ik ja." "Uh, en jij bent Reid?" Dit was hard werken. "Klopt." Dat scheen het einde van onze conversatie te zijn en ik begon
te begrijpen waarom Dr. Bates zich verontschuldigd had voor het feit dat hij mij deze plaats had gegeven. De rest van de les brachten wij in stilte door; ik bezig met mijn aantekeningen en hij zo het leek in slaap. Het was duidelijk dat dit niet ongewoon was, want dr. Bates negeerde hem volledig behalve dan die ene keer dat hij een grap over hem maakte: ("Ik zou het meneer Reid wel willen vragen, maar het schijnt me dat hij druk bezig is"), een grap die voorbijging aan Reid, maar waar alle anderen vreselijk om moesten lachen.
Toen de bel ging, stond hij op en zonder een woord te zeggen, pakte hij zijn jas (een oude, bruine, leren, 3/4 jas) en verliet het lokaal zonder ook maar een keer om te kijken. Door de menigte van leerlingen die druk bezig waren om weg te komen, kwam David naar me toe. "En hoe vond je het?“ "Ach, wel goed, denk ik. Voor scheikunde tenminste. Niet mijn sterkste vak," antwoordde ik met een glimlach. "En kon je een beetje opschieten met Reid?" grijnsde hij naar me. "Sorry hoor, maar ik had al een partner en 'Psycho' houdt er niet van dat we steeds wisselen. Hij raakt dan de draad kwijt en weet dan niet meer wie wie is als we steeds van plaats en partner ruilen. "Geen probleem. Onze samenwerking was fameus. Hij is prettig in de conversatie als je het ijs eenmaal gebroken hebt." Mijn interpretatie veroorzaakte bij David een geweldige lachstuip en ik moest lachen omdat ik al zo snel een nieuwe vriend had gemaakt. "Heb je zin om wat te gaan eten?"
"Uitstekend. Show me the way." Zo gingen we op weg naar de kantine en namen plaats in de rij. Terwijl we door het gebouw liepen, introduceerde David me bij ongeveer een miljoen mensen, maar om eerlijk te zijn ik kon nog niet van de helft de namen onthouden. Mijn nieuwe vriend was kennelijk behoorlijk populair op McKinley, in elk geval kende hij zowat iedereen. Toen we ons eten hadden, leidde hij me naar een groep jongens, alleen in eenzelfde soort jasje als hij, in het midden van de ruimte die al aan het eten waren. "Hallo. Dit is Drew. Hij is net begonnen hier op school. Drew, dit zijn, hij wees me ze een voor een aan: Brian, Dan Tyler ..." Ik hoorde hem verder praten en de namen noemen van de volgende vier jongens aan de tafel, maar mijn gedachten waren nog steeds bij 'Tyler'.
De jongen was gewoon verbazingwekkend mooi. Hij had de meest verrukkelijke lichtblauwe ogen, een prachtig gebeeldhouwd lijf en fantastisch blond haar. Het kwam me voor alsof hij zo uit mijn fantasieën gestapt was. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om naar iedereen te knikken en 'hoi' tegen
iedereen te zeggen, maar ik was volkomen in beslag genomen door Tyler. "Wat vind je van McKinley, tot zover, Drew?" Breed glimlachte hij naar me een perfecte rij witte tanden presenterend. "Uh, het is prima denk ik." Ik zette mijn dienblad op tafel en ging bij hen zitten. "Maar anders dan mijn vorige school." "Waar was dat?" Het was duidelijk dat Tyler de leider van de groep was. "Pennsylvania. Harold Conroy School." "Een privéschool?" "Yep."
"En waarom ben je nu in Californië, vriend?" "Mijn ouders liggen in een scheiding en mijn grootmoeder woont hier, vandaar." "Cool. Doe je aan sport?" Hij veranderde abrupt van onderwerp, omdat hij zag dat ik er liever niet over wilde praten of omdat hij voor weinig anders dan sport interesse had. "Ja, ik heb een beetje football gespeeld, maar daar was ik niet zo goed in en ik zat in het hockey- en zwemteam." "He goed zeg. Het zwemteam kan wel wat talent gebruiken, of niet dan, Brian?" zei hij tegen de jongen naast hem. "Fuck off, Ellis!" Zo, Ellis was dus de achternaam van Tyler. Ik stopte het snel in mijn geheugen voor later gebruik. "Zou je wel willen he, mietje!" Oei, dat was geen goed teken maar misschien was het ook alleen maar stoere tienerpraat. Wellicht verdrong hij het ook? En misschien was ik gewoon dom! Deze jongens waren gewoon normaal, maar het leek alsof ik geaccepteerd werd in hun groep.
We praatten over van alles en nog wat voor de rest van de lunchtijd. Mijn verhaal over de ontmoeting met directeur Blackburn (bevestigd en overdreven door David) kreeg veel lachers en het leek erop dat we het goed met elkaar zouden kunnen vinden, toen de bel ons terugbracht naar de 'bron van opvoeding'. "Wat heb je nu Drew?" vroeg David. "Uh, wiskunde, lokaal M6, van, uh.." "Mevrouw Kennedy. Ik ook, kom maar mee ik zal je de weg wijzen," zei Tyler met een glimlach naar me, terwijl hij opstond en mij zijn imponerende ruim 1 meter 80 toonde. Hij zat in mijn wiskundeklas, de dag ging vooruit! Hij legde een hand op mijn schouder."Tot straks jongens, okay?" Er klonk een koor van instemmende geluiden. "En jij Drew, kom je vanmiddag na schooltijd ook bij mij thuis langs?"
"Ja zeker, maar dan moet ik wel eerst mijn moeder even bellen." "Geen probleem, je mag mijn mobieltje wel lenen dan." En daarmee draaide hij me aan mijn schouder om in de richting van de volgende les te gaan. De zon scheen op me en ik voelde me blij. Zo blij als ik me nog nooit had gevoeld op school.
©original text: Ardveche
©Nederlandse vertaling: Lucky Eye, 2018. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.