Een nieuwe start: deel 1

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Michiel
Berichten: 7
Lid geworden op: ma 08 dec 2008, 01:17

Een nieuwe start: deel 1

Bericht door Michiel » zo 14 dec 2008, 17:20

Aangezien het verhaal nog niet af is, hier alvast de eerste delen (die ook al op de 'oude' site stonden). Deel 8, dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het slot vormt, zal ik in elk geval vóór het einde van het jaar plaatsen.

Groets, Michiel



Een nieuwe start: deel 1

Zou ik dit ooit kunnen vergeten? Is er überhaupt een mogelijkheid dat die ene pijnlijke stekel in mijn gedachten verdwijnt? Of misschien kon ik het na verloop van tijd “een plek geven”, zoals mijn moeder het zo clichématig zei.
Maar nu vormde het een kwetsbaarheid. De enige serieuze kwetsbaarheid die ik had. Althans, zo voelde het.

~ ~ ~

Ready to go. Er klaar voor. Dat was ik. Klaar om met mijn nieuwe leven te beginnen. De middelbare school was afgesloten, het ouderlijk huis ingeruild voor een studentenkamer, en dus kon het eindelijk beginnen. Na het bezoeken van zo”n beetje elke universiteit van Nederland, en na zorgvuldig beraad, was de keuze op Nijmegen gevallen. Psychologie. Iedereen zei: wat een standaard-studie. Vooral omdat veel mensen die niet goed weten wat ze willen “dan maar” psychologie gaan doen. Maar mijn keuze was heel bewust. De psyche van de mens: iets boeienders bestaat toch niet?
Gelukkig had ik vanaf het begin de beschikking over een eigen kamer. Door een combinatie van snel beginnen met zoeken, en handige contacten, had ik een kamer kunnen regelen in de binnenstad. Vrij klein, maar voorlopig groot genoeg voor mij. En, zo was mijn gedachte, als ik er eenmaal woon, dan kan ik altijd verder kijken. Voor het moment was ik tevreden. Op deze manier hoefde ik in elk geval niet heen-en-weer te reizen tussen Ede en Nijmegen.
Over die “handige contacten”: dat was er eigenlijk maar één. Mijn enige zus Elise. Dat is haar volledige naam, maar bijna iedereen noemde haar kortweg Lies. Zij was 21 toen ik begon, en studeerde al een paar jaar in Nijmegen. Mijn nieuwe kamer lag op loopafstand van het huis waarin zij woonde, en daar was ik blij mee. Ik heb altijd al een heel goede relatie gehad met mijn zus. Vooral de laatste jaren, toen we niet alleen maar lachten met elkaar, maar daarbij ook nog eens veel aan elkaar kwijt konden. Natuurlijk hadden we ieder onze eigen vrienden. Ons eigen leven zelfs. Maar af en toe is het fijn om eens tegen iemand te praten waarvan je van tevoren zeker weet dat hij of zij goed zal luisteren, begrip zal hebben, en tegelijkertijd niet terughoudend zal zijn in het uitspreken van een streng woord zo nu en dan. Niet mee treuren, maar meedenken. Lies en ik wisten precies wat we aan elkaar hadden, en zouden er altijd zijn voor elkaar als dat nodig was. Zo voelde ik dat, zo voelde zij dat. Sterke band dus. Onze vrienden wisten: Elise en Martijn, dat is twee handen op één buik. En nu had Lies me de stad nóg eens laten zien, had haar contacten succesvol aangesproken en zodoende een kamer geregeld. Maar nu stond haar kruiwagentje stil. Nu moest ik het zelf gaan doen. Eindelijk!

Voor mij was dit nieuwe begin een extra kans. Ik had me namelijk voorgenomen om vanaf het begin open te zijn over mijn geaardheid. Ik ben homo, maar op dat moment was het nog maar enkele maanden terug dat “de buitenwereld” dat van mij te horen had gekregen. Allemachtig, wat was dat moeilijk, om zoiets te vertellen. En aangezien ik lang had gewacht (sterker nog: zonder Jeroen had ik nog steeds in die kast gezeten) werd het steeds lastiger om er over te beginnen. Ik maakte er in mijn hoofd een nóg veel groter item van dan het al was. Over Jeroen later veel meer. Dat kan niet anders. Zo belangrijk is hij.
Eerst introductie. Wij nieuwbakken studentjes moesten “de stad Nijmegen leren kennen”, onder leiding van twee ouderejaars. Erg nuttig, maar niet heus. Nijmegen kende ik als mijn broekzak. Mijn oma woonde er, en bij haar ging ik vaak logeren toen ik kind was. Urenlang hebben we samen door de stad gesjouwd, op weg naar een theater, kinderboerderij, winkel, of wat dan ook. De laatste jaren kwam ik er eigenlijk alleen op haar verjaardag. Mijn goede voornemen was om die frequentie, nu ik vlakbij ging wonen, een beetje op te schroeven.
Maar goed. Nijmegen kende ik dus al. Van “het studentenleven” (velen van ons spraken die term enigszins gewichtig uit, alsof het een soort paradijs moest zijn) wist ik dankzij mijn zus ook al het één en ander. Verder was die intro: een rondleiding op de universiteit, en vooral: studiegenoten leren kennen. De hele week trokken we op met een groepje van elf aankomende psychologie studenten. Aangezien het een vol (avond-)programma was, werd de mensen die (nog) niet in Nijmegen woonden sterk aangeraden een slaapplaats te regelen. Ik had er best één in de aanbieding. En hoe gaat dat in zo”n groepje: automatisch wordt er dan een jongen toegewezen aan de jongen met een extra slaapplek. Jesse heette hij in dit geval.
“Geregeld, Martijn?” vroeg één van de ouderejaars.
Tja, het was wel een moment. Een beetje een vreemd moment, maar ik had me voorgenomen: de aanval is de beste verdediging. Dus hoppa: laat ik er maar gewoon in knallen. Dus zo droog mogelijk: “Ja, prima. Goede oplossing. Als ik van je af kan blijven natuurlijk.”
“Ehh, je bent…?”
“Ja. Maar wat mij betreft geen probleem hoor. Ik ben ook heel braaf. Althans meestal wel. Als Jesse er geen problemen mee heeft…”
Nee, die had Jesse niet. “Nee hoor, ik vind het best. Laten we maar niet samen douchen, dat lijkt me dan het beste he.” Ook al zo”n droogkloot. Ik mag dat wel. Coole gozer.

Ook Jesse bleek Nijmegen al prima te kennen, en ook hij had studerende zussen (weliswaar in een andere stad, maar toch), dus ook voor hem was die intro eigenlijk een beetje onzinnig. Maar wel gezellig hoor. De ene keer stelden we ons actief op, en legden de “onwetenden” in het groepje van alles uit, de andere keer lieten we het gebeuren een beetje passief over ons heen komen. Hij met een sigaret, ik met een flesje ice tea. Onze verslavingen.
Wat ook wel goed uit kwam: hij en ik hadden ongeveer dezelfde behoefte qua uitgaan. Sommige mensen van ons groepje maakten elke nacht de binnenstad onveilig, totdat het licht werd. Jesse en ik hadden besloten om dat een beetje te doseren. Soms eens een keer rond 12 uur naar huis, en dan de volgende morgen een gebakken eitje eten in de door de zon beschenen keuken van mijn huis: dat was óók plezierig. Om een lang verhaal kort te maken: Jesse en ik konden het heel goed vinden met elkaar, en ik beschouwde hem al snel als mijn eerste Nijmeegse vriend.
Over het hele onderwerp van slapen in dezelfde kamer als een homo deed hij niet moeilijk. Natuurlijk niet. Had ik ook niet verwacht. Maar ik had wél verwacht dat hij een beetje terughoudend zou zijn. Nee dus. In huis had hij het grootste deel van de tijd alleen een strakke boxer aan. Ok, het was erg warm, en ook ik had daarom soms geen shirt aan binnen, maar toch… Blijkbaar vond hij het geen probleem dat ik hem bekeek. Want dat deed ik. Dat kon ook echt niet anders. Want Jesse was mooi. Echt een klassieke schoonheid. Donker haar met krulletjes, donkere ogen met dikke wenkbrauwen daarboven, een breed, licht gespierd bovenlichaam. Lekkere stevige, donker getinte tepels ook. Als ik hem “stiekem” van top tot teen bekeek (het leek stiekem, maar eigenlijk wist hij ècht wel dat ik naar hem gluurde), was ik op dat punt meestal al helemaal warm, en een beetje geil. En dan moest de rest nog komen. De strakke kont en mooie bobbel in zijn boxer, en zijn gespierde benen. Jesse deed aan voetbal. “O, trouwens, ik fitness ook. Was ik nog vergeten te vertellen”, zei hij een keer. Ja, dat had ik zelf ook al gezien. Hij was zeker niet enorm gespierd, maar je kon zien dat hij regelmatig een sportschool bezocht.
Toen Jesse op een ochtend naar de douche liep, in een boxer, met een handdoek nonchalant over zijn schouder geslagen, en ik hem nakeek, werd ik “betrapt”. Anoushka stond kennelijk achter me. Zij was deze dagen de enige van mijn twee huisgenootjes die thuis was, en daarom ook de enige met wie ik al kennis had gemaakt. Zodra Jesse de douche aan had gezet zei ze: “Zozo, Tijn, je hebt een lekker hapje geregeld voor jezelf.” Ik schok me kapot. Maar herstelde me snel. “Tja, hij loopt intro met mij, en moet hier slapen, want hij heeft nog geen kamer. Verder niks hoor.” Ze keek me aan, een beetje guitige blik in haar ogen. En daar ging ik weer. Duidelijkheid scheppen. “Ok, hij is verschrikkelijk lekker inderdaad. Vind ik ook. Zo, weet je dat ook meteen.”
“Had je niet hoeven zeggen hoor. Dat zag ik zo ook wel. En ik snap ook wel dat je dus naar hem gluurt af en toe, maar zou je dat niet wat minder opvallend moeten doen? Je stond bijna te kwijlen man!”
Ik voelde mezelf rood worden. “Tja, weet je, hij weet écht wel dat hij mooi is, en hij is niet dom, dus snapt hij ook wel dat ik naar hem kijk. Zeker als hij de hele tijd in zijn boxer rondloopt. Maar kennelijk vind hij het geen probleem.” (misschien vindt hij het juist leuk, dacht ik stiekem. Maar dat zei ik er niet bij).
“Hetero?” vroeg Anoushka kort.
“Ja.”
“Nou, als ik geen vriendje zou hebben…”
Oké, ze had dus een vriendje.
“Dan zou je het wel willen? Je weet niet eens hoe hij verder is. Misschien is het wel een ontzettende eikel.”
“Ja zou kunnen, maar ik zei ook niet dat ik dan een relatie zou willen beginnen. Eikels kunnen op een andere manier erg leuk zijn, zeker voor één nachtje. Dat weet jij toch ook wel?” Knipoog. Na een korte stilte: “Toch?” Ze was me aan het testen. Geen probleem. “Nieuwsgierig meisje ben jij, zeg. Maar oké, de samenvatting is: ik heb wel wát, maar niet véél ervaring. Met maar één jongen.” Dat was de waarheid. Jeroen. God, Jeroen, wat als… Niet aan denken nu. Dat kon mijn goede humeur alleen maar verpesten. Ik vroeg met een big smile: “En nu je dat van mij weet, wil ik het ook wel van jou weten: how much of a slut are you?”
Ze lachte, en begon na te denken. “zes”, zei ze uiteindelijk. “Ik ben nu in mijn tweede relatie, en tussen die twee in waren er vier one night”s. Jongens als die vriend van je daar.” Ze wees, ik draaide me om, en zag Jesse uit de douche komen, met de handdoek om zijn onderlijf heen, en de boxer in zijn linkerhand. Hij stapte meteen op ons af, gaf Anoushka drie kussen, en zei: “huisgenootje, neem ik aan? Ik ben Jesse, uit het introgroepje van Martijn. Maar dat had je al gehoord denk ik.”
Anoushka was niet overdonderd, of ze liet het in elk geval niet merken. “Dat vertelde Martijn al, ja. Maar goed, inderdaad een huisgenootje. Anoushka, aangenaam.”
Niet te opvallend kijken, dat was inderdaad wel een verstandig idee. Nu gewoon even denken aan straks, als we met z”n allen boeken gingen kopen.

Dat was nogal makkelijk. Alsof we nog op de middelbare school zaten: er was een lijst met benodigde boeken, en die moest besteld worden. Toen dat gebeurd was belde ik even naar mijn ouders, want de boeken hadden een flinke krater geslagen in mijn geldreserves. “Zo, dus dit is dan de eerste keer dat je om geld bedelt”, zei mijn vader lachend. Hij zegde de lening toe, en vroeg en passent hoe het was, of ik gezond at, of ik het volhield, en of er aardige mensen waren. Pff, Die overbezorgdheid… het was goed bedoeld, maar ik werd er een beetje gek van. Nou ja, ik stelde hem maar gerust op al die punten, en hing op, omdat we weer eens met z”n allen bier gingen drinken op wéér een ander terras. Wat waren hier toch lekker veel café”s.

Die avond besloten Jesse en ik om het ook maar eens laat te maken. We gingen naar een groot danscafé, en hadden allemaal een erg leuke avond. Maar tjonge, wat was het warm. Rond half drie vond ik het te gek worden, en ging buiten een fris luchtje scheppen. Dat hadden meer mensen bedacht, dus er stond een kluitje mensen pal voor de deur. Ik ging een stukje daar vandaan tegen een muurtje aan staan, en blies hete adem in de iets minder hete buitenlucht. Een stukje verderop zag ik iemand zitten die ik kende: Marije, uit mijn introgroepje. Heel aardig meisje. Ik liep naar haar toe, en vroeg: “mag ik even naast je zitten?”
Ze keek op, met rode ogen. Ze huilde. Maar ze zei wel: “Ja, kom zitten.”
Ik nam plaats naast haar. Verder niks. “Wil je zeggen wat er is?” probeerde ik.
Het antwoord kwam onmiddellijk: “Simpel verhaal hoor: ik ben gedumpt. Die klootzak heeft opeens liever een mán!. Wat een eikel.” Ze keek me aan, geschrokken van haar eigen woorden. “O shit, sorry Martijn. Dat klinkt onaardig. Ik bedoel het zo niet.”
“Rustig maar, ik snap het wel.” En tja, wat moet je verder zeggen in zo”n situatie? Ik ben daar nooit een held in geweest. Dus was ik stil, en toen ik merkte dat ze zachtjes tegen me aan kwam zitten, sloeg ik voorzichtig een arm om haar heen. Na nog een paar minuten vroeg ik: “Wat voel je nu dan? Ben je vooral boos?”
“Ja, nou, nee, ik weet het niet. Wel boos dat het al twee maanden aan de gang was, en ik er niks van wist. Maar dan vooral boos op mezelf. Dat ik het niet zag. Hij kan er ook niks aan doen dat hij het zo voelt en zo he.”
Ik kende Marije nog maar net, maar durfde toch wel een licht verwijtende toon tegen haar aan te slaan, gewoon omdat ik dacht dat ik haar daar het beste mee zou helpen: “Hee, hou eens op. De situatie is kut. Maar ben je nou de hele tijd over de schuldvraag aan het piekeren? En kom je dan óók nog bij jezélf uit als schuldige? Dat is onzin! Hoe die gozer zich ook voelt, hij moet anders met jou om gaan. Dát is fout.”
Ik hoorde dat mijn toon nu wel erg belerend werd, dus zei ik: “Sorry, dat klinkt alsof ik alles weet. Ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen.”
Ze keek me aan, terwijl ze op serieuze en volgens mij licht opgeluchte toon zei: “Je jankt in elk geval niet mee. In figuurlijke zin bedoel ik. Je zegt gewoon wat je ervan denkt. Dat doen niet veel mensen. Dank je wel.”
Ze kroop een beetje meer tegen me aan, en legde haar hoofd zachtjes tegen mijn schouder. Een vrij ongemakkelijke positie was het, zeker toen hij langer voortduurde.
Ik zat me af te vragen waarom ik al zo vaak in een situatie als deze verzeild was geraakt. Iemand had één of andere crisis, en op de één of andere manier was ik dan al regelmatig degene geweest waarop uitgehuild moest worden. Waarom? Oké “ik zeg gewoon wat ik vind”, ja. Dat klopt. Logisch toch? Maar nu had ik er genoeg van.
“Marije… heb je zin om nog even naar binnen te gaan?” Ja dat had ze wel. Die jongen had ze namelijk zien vertrekken. Met die ander dus. Rot om te zien, maar ze waren in elk geval niet meer hier. Binnen werd Marije opgevangen door een paar meisjes, die het verhaal ook zo”n beetje kenden, en ik kon er zeker van zijn dat zij een beetje op haar zouden letten. Ik zelf was ernstig toe aan een paar drankjes. Toevallig kwam toen net Jesse langs, met een jongen die zich voorstelde met de woorden: “Ik ben Ed. Maar zeg maar gewoon Edward hoor.” Daar kon ik wel weer om lachen. Jesse bestelde zes baco”s, en met z”n drieën hadden we die in no-time op. We dansten, lachten, en toen de eerste straatlantaarns alweer nutteloos werden, fietsten Jesse en ik aangeschoten en tevreden naar huis. Ongecompliceerde lol gehad. Heerlijk!

Introductie, de laatste dag. Om drie uur gingen we als groepje iets doen. Wat precies, dat weet ik al niet eens meer. Maar in elk geval was het nu pas twaalf uur, de zon scheen, en Jesse en ik zaten onderuitgezakt in luie stoelen in ons kleine woonkamertje. Het was gillend heet. Ook koude ice tea kon weinig veranderen aan het feit dat het zweet van ons af gutste. Het was zelfs zó heet, dat ook ik nu in slechts een boxer zat. Ik keek nog eens naar Jesse. Hoe hij volkomen ontspannen in die stoel zat. Een auto magazine in zijn rechterhand, de andere hand op de stoelleuning, en af en toe even door zijn haar strijkend. Ik moest het echt even checken: “Hé, niet dat ik het vervelend vind hoor, maar het valt me gewoon op: hoe relaxed jij bent, bijna bloot, bijna de hele tijd. Ik bedoel, eh, je snapt zelf waarschijnlijk ook wel dat ik dan bijna niet anders kán dan naar je kijken.” Hij keek me aan. “Soms dan”, voegde ik er een beetje onzeker aan toe.
Hij grinnikte even. “Denk je dat ik zó naïef ben? Ik weet heus wel dat je kijkt. En NIET soms.”
Stilte. Hij verwachtte een reactie. Maar wat dan? “Oké, vaak dan. Ja sorry hoor, er loopt een heel mooie jongen bijna full time in alleen een boxer in mijn buurt. Can you blame me for watching?” ‘Heel mooie jongen?’ Dat was waar, maar waarom zei ik het nou meteen? Ook openheid moet soms begrensd worden.
“Nee hoor, helemaal niet. Ik vind het prima. Anders had ik dat wel gezegd of zo. Of wat meer kleren aan gedaan natuurlijk. Positieve aandacht is altijd leuk. Zolang je maar niet verliefd op me wordt, haha”.
“Nee, da’s niet aan de hand hoor” zei ik lachend.
“Nou, mooi zo”. En hij verdween weer in zijn blad. Conversatie gesloten.

Die avond was het grote eindfeest van de intro. Feestjes zijn leuk, maar dit was té druk, en té warm. Tegen middernacht, toen ik het eigenlijk wel een beetje gezien had, kwam Jesse naar me toe. Hij was gejaagd, toen hij zei: “Je hoeft niet op me te wachten of zo. Ik heb zojuist een ‘slaap’-plaats geregeld. Knipoog. Dat was duidelijk. Helemaal toen ik zag dat het meisje dat achter hem stond nú al niet van hem af kon blijven. Ik grinnikte, wenste hem veel plezier, en ging even later zelf ook weg.
Onderweg naar buiten werd ik op mijn schouder getikt. Marije. “Hee, ga je ook naar huis?”
“Ja, het is me te plakkerig.”
“Vertel mij wat. De kapper zei me gisteren dat mijn haar veel volume had. Maar dit feest heeft daar succesvol een einde aan gemaakt.”
“Maar het heeft allemaal één voordeel: de meeste hetero mannen vinden je nu nóg aantrekkelijker, met die plakkende kleren. Schijnt iets met vrouwelijke vormen te maken te hebben. Ik snap het ook niet hoor.”
Ze schoot in de lach. Toen vroeg ze: “Waar woon je eigenlijk?”
Ik vertelde het haar, en ze was jaloers op die fijne centrumlokatie. Zelf woonde ze in een groot, saai gebouw, verder van het centrum.
“Ik breng je wel even naar huis” zei ik.
Op de fiets hoorden we elkaar uit over onze vroegere woonplaats (ze kwam uit het Brabantse Veghel), middelbare school, broers en zussen, enzovoorts. En dus ook het onvermijdelijke: eerdere relaties. Terwijl zij uitvoerig vertelde over de drie vriendjes die ze had gehad tot dan toe, was ik enerzijds geïnteresseerd aan het luisteren, en anderzijds aan het bedenken hoe ik hierop moest gaan antwoorden. Toen ze vroeg hoeveel jongens ik ‘al verslonden’ (haar woorden) had, vertelde ik: “Dat valt enorm mee hoor. Eéntje maar. Een half jaar geleden begon dat. Je kan wel zeggen dat hij me uit de kast heeft getrokken. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. Zonder hem had ik waarschijnlijk nu nog steeds alles ontkend.” Ik was tevreden met mijn antwoord. Het was de waarheid, en ik hoefde niet teveel te zeggen. Dacht ik. In mijn naïviteit. Want natuurlijk vroeg ze: “En waarom ging dat dan uit?”
Toen sloeg ik dicht. Ik twijfelde. Ik mocht Marije heel graag. Onze beginnende vriendschap voelde hartstikke goed. Maar dit vertel je niet zomaar. Ik niet in elk geval. Ze zag me nadenken, en blijkbaar zag ze ook dat ik dit moeilijk vond. Want ze zei: “Sorry. Volgens mij snijd ik een gevoelig onderwerp aan.”
“Ja, het is logisch dat je het vraagt hoor.”
“Nog één vraagje. Kijk zelf maar of je er antwoord op geeft. Hou je nog van hem?”
“Ja.”
We waren er. Bij de voordeur van haar pand dus. Zij wist natuurlijk ook wel dat ik het belangrijkste niet verteld had. Ja, ik hield nog van hem. Maar eigenlijk sloeg dat nergens meer op. Ze zei slechts: “Ik ben blij dat ik je heb leren kennen.”
“Ik ook. Heel blij. En ik zie je maandag. Dan moeten we er aan geloven.” Ik probeerde een glimlach. We omhelsden elkaar nog even, wensten elkaar weltrusten, en toen fietste ik keihard naar huis.
Naar mijn kamertje. Even alleen, even rust. Niet denken aan Jeroen. Dat stopte ik zorgvuldig terug in het doosje waarin het meestal zat. Even een leeg hoofd nu, of in elk geval: denken aan andere zaken. Lekker. Maar toen ik aan Jesse dacht, vond ik het toch ook wel jammer dat ik niet iemand bij me in bed had nu. Jaloers? Misschien, een beetje. Maar dat kwam later wel eens. Of niet. Het zou in elk geval een hele klus worden om weer écht van iemand te houden. Oké, ‘houden van’ is iets heel anders dan één leuke nacht. Zo zei mijn zus altijd. Voor mij lagen die twee dingen toch behoorlijk dicht bij elkaar. Was dat dom? Niet te veel aan denken. Ik had een leuke introductietijd gehad, had zin in de studie, en had een paar leuke mensen leren kennen. Dat was voor nu meer dan genoeg.

De volgende morgen smste ik naar Jesse: “Was het lekker? Laat maar weten wanneer je je spullen wilt komen halen. Het maakt mij niet uit.” Na een lekker ontbijtje met Anoushka keek ik op mijn telefoon. Een bericht van m’n zus: “Alweer wakker? Leuk gehad? Zin om even hierheen te komen? Ik ben gewoon thuis.” Ja, daar had ik zeker zin in. Fris gedoucht liep ik even later achter haar de trap op, naar de gezamenlijke woonkamer van haar huis.
“Vertel eens broertje, hoe was dat feest gisteravond? Laat me raden: het zweet droop van het plafond.”
“Klopt. Ik was dus ook niet laat thuis.”
“En verder? Leuke mensen ontmoet?”
“Ja, misschien wel een paar vrienden erbij.”
“Nou, dat klinkt vaag.”
“Ja, ik weet het gewoon nog niet echt. Ik ken die mensen net een week.”
“Dat is waar. Had je trouwens nog een logé?”
“Ja, een jongen uit mijn groepje. Heel aardige jongen. Die is wel een soort vriend geworden al.”
“Haha, meneer heeft in de eerste week van zijn Nijmeegse leven meteen al een man die bij hem slaapt.”
Ik moest ook lachen. “Ja, daar kan jij nog wat van leren.”
We keuvelden nog wat door over de intro, terwijl één voor één haar huisgenoten binnen druppelden, en met slaapogen wat te eten opsnorden. Ik was al vaker in dat huis geweest, dus had ze alle drie wel eens gezien. Niet dat ik ze goed kende, maar voor zover ik dat kon beoordelen: Emily, Paul, Robert: plezierige mensen, allemaal. Dat zorgde ervoor dat ik me in dit huis altijd enorm op mijn gemak voelde. Niemand deed moeilijk over onbenullige zaken, en bezoek was altijd meer dan welkom. Mits dat bezoek het niet erg vond om over de rommel heen te stappen. Want opruimen: dat was geen sterke kant van de bewoners van “de Zolder”, zoals het pand werd genoemd. Het bestond uit twee verdiepingen, dus niet alleen de zolderverdieping. Die naam was overgebleven uit de tijd dat alleen de bovenste verdieping werd bewoond door twee studenten.
Emily, één van de Zolderbewoners, en bovendien één van de beste vriendinnen van Elise, kwam helpen met het uithoren van mij over mijn eerste ervaringen in mijn nieuwe leven. Maar veel had ik niet te vertellen. Ja, het was erg gezellig, en ja, er waren veel feestjes, en ja, ik wist inderdaad veel meer van Nijmegen dan de meeste andere “introkindertjes”, zoals Emily ons moederlijk noemde. En nee, ik had geen seks gehad. Alsof ik dat zou toegeven als het wel zo was. Tegen mijn zus misschien wel, maar tegenover Emily écht niet. En ja, maandag begonnen dan toch echt de colleges. En ja, daar had ik zin in.
“Hij heeft zín in studie”, zei Paul. “Koester dat gevoel jongen! Ik heb dat al een jaar niet meer.”
“Paultje toch, wat zielig”, zei Emily gemaakt troostend. Toen glimlachend: “Dat je geen zin meer hebt, komt omdat je niet opschiet. Punten halen helpt echt.”
“Er zijn gewoon te veel leukere dingen dan studeren.”
“Heeft iemand jou wel eens verteld dat je ook op het ene moment kunt studeren, en dat er dan nog best veel tijd over blijft om te luieren, te sporten, te zuipen en te neuken?”
“Ja, jíj hebt me dat verteld. Ongeveer zevenhonderdvierentwintig keer.”

Ja, hier was het fijn. Fijne bank, fijne mensen. Zulke huisgenoten wilde ik ook wel. Emily was irritant en onverbeterlijk nieuwsgierig, maar lief moederlijk. Paul was lui als een hond, maar in een gesprek scherp, grappig, en vaak heel betrokken. En Robert had meestal een kanjer van een ochtendhumeur, en was nogal stil. Maar wat hij wél zei, had altijd waarde.

Maar behalve fijn voelde ik me ook een beetje schuldig tegenover Marije. Ik kon nu toch wel open zijn over dat ene vlekje? ‘Gewoon’ vertellen over dat rottige incident van drie maanden en elf dagen geleden? Dat moest. Anders was deze nieuwe start niets waard.

Gesloten