Geluksvogels deel 1

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Wimmie
Berichten: 144
Lid geworden op: wo 01 jan 2020, 23:09
Vul het getal in: 123

Geluksvogels deel 1

Bericht door Wimmie » wo 01 nov 2023, 06:53

Geluksvogels, deel 1.

Na de laatste gitaar- en drumklanken zet ik de microfoon in de microfoonstandaard. Ik kom achter mijn keyboard vandaan. We kijken elkaar tevreden aan.
“Dat ging goed”, zegt Corine. Corine is één van onze twee gitaristen. Zij speelt meestal gewone elektrische gitaar, soms ook basgitaar.
Sverre legt tevreden zijn drumstokken neer. “Dat ging perfect”, voegt hij toe.
Ik kijk naar Lucas. Altijd als ik naar Lucas kijk krijg ik iets warms van binnen. Lucas is de andere gitarist van onze schoolband ‘De Afstanden’. Hij speelt vaak basgitaar, soms ook gewone elektrische gitaar. Ik voel, denk ik, misschien wel meer voor Lucas dan ik zou willen. Ik heb al vaak geprobeerd me daar overheen te zetten, maar dat lukt niet.
“En Lucas, jij ook tevreden?” vraag ik helemaal overbodig gezien de tevreden blik op zijn gezicht.
“Volgens mij hebben we beter gespeeld dan ooit. Als we zo doorgaan kunnen we op het schoolfeest over drie maanden een leuk programma brengen.”, reageert Lucas.

“Over het schoolfeest wil ik het nog even hebben. Ik zou daar graag een voorstel over doen. Nu we al onze vast nummers zo goed gerepeteerd hebben dat wij er tevreden over zijn kunnen we misschien een paar nieuwe nummers er bij gaan nemen. Hoe lijkt jullie dat?”
Corine reageert als eerste. Corine is het meest avontuurlijk van de andere drie bandleden, Sverre en Lucas zijn wat meer van: laten we het bij wat we nu hebben houden. “Waar denk je dan aan?”
“Ik heb op Spotify naar wat nummers van Måneskin geluisterd. Je weet wel, de groep Måneskin die in 2021 in Rotterdam met het nummer ‘Zitti e buoni’ het Eurovisiesongfestival heeft gewonnen. Ze hebben heel goede nummers geschreven, voor een deel rustige nummers en voor een deel echte heftige nummers. Ze hebben ook nogal wat Engelse nummers die ze zingen. Ik zou het leuk vinden om wat van hun nummers te spelen. Bijvoorbeeld dat ‘Zitti e buoni’, dat kent bijna iedereen nog wel. Van het songfestival. Maar ook rustige nummers als ‘Torna a casa’ en ‘Coraline’ en andere meer stevige nummers. Wat vinden jullie daarvan?”
Ik kijk rond en mijn blik blijft bij Lucas hangen. Hij kijkt me aan. “ ‘Zitti e buoni’ zie ik wel zitten, die andere nummers ken ik niet. Ik heb nog nooit naar andere nummers van Måneskin geluisterd.”
“Ik wil jullie nu wel wat laten horen”, zeg ik. Ik pak de usb-speaker die we altijd gebruiken om muziek af te luisteren en zoek op mijn mobiel ‘Torna a casa’ op. Ik laat het horen. “Woow”, reageert Sverre, “Dat wil ik wel drummen. Schitterende drumpartij. Dat nummer zie ik wel zitten.”
Ook Corine knikt heftig. Ik kijk Lucas aan. “En jij, Luc?”, vraag ik.
Lucas krabt op zijn hoofd. “Laat nu eens een meer heftig nummer horen?” zegt hij dan.
Ik kijk even door mijn lijst met alle nummers van Måneskin op Spotify en start dan “New song”, een Engels nummer.
Sverre gaat meteen meedrummen. Lucas speelt daar wat akkoorden bij. Ik kijk hem lachend aan. “Jouw antwoord is dat je dit nummer wel ziet zitten, Luc?”
Hij kijkt me glunderend aan. “Hebben ze zo nog meer nummers?”
“Weet je wat ik zal doen?” reageer ik. “Ik deel mijn Spotify-afspeellijst van Måneskin met jullie allemaal. Kunnen jullie de nummers beluisteren en mij dan aangeven welke nummers jullie zien zitten. Maar uit de eerste reacties begrijp ik dat jullie het een goed idee vinden?”
Corine, Sverre en Lucas knikken alle drie. Ik deel mijn afspeellijst meteen. “Zo, jullie hebben hem nu alle drie. Zullen we er na de repetitie donderdag opnieuw over praten?”
Iedereen knikt. We ruimen onze instrumenten op, groeten elkaar en gaan naar buiten.

Ik fiets samen met Corine naar huis, zij woont maar en paar straten bij mij vandaan.
“Goed idee, Andrea, die muziek van Måneskin, ik heb er wel zin in. Zij zijn alle vier ontzettend goed. Alleen zal het voor jou een aardige dobber zijn. Hun zanger, hoe heet hij ook al weer, heeft best wel een bijzondere act.”
“Ik weet het, Corine, hij heet overigens Damiano, maar ik hoef hem niet te imiteren. Zijn manier van zingen kan ik aardig benaderen en de snelheid waarmee hij praat heb ik ook wel, een erfenis van mijn moeder.” Mijn moeder is Italiaanse. Ik heb thuis van jongs af aan zowel Nederlands als Italiaans gesproken en daarom ook geleerd vlot Italiaans te spreken, dus de snelheid van praten beheers ik wel. “En dat kan ik ook wel in het Engels als ik flink oefen. Bovendien lijkt het me leuk er onze eigen draai aan te geven, zodat het weliswaar nummers van Måneskin zijn, maar ook een beetje van ons.”
Corine lacht naar me. “Je hebt gelijk, dat wordt wel wat, ben benieuwd wat Lucas en Sverre gaan zeggen en wat ze eventueel uitkiezen.”
Dan zijn we gekomen op het punt dat Corine en ik uit elkaar gaan: zij slaat af en ik fiets rechtdoor.

Als ik alleen verder fiets denk ik aan onze band. We hebben elkaar op school ontmoet. Corine zit bij mij in de klas, klas 4 VWO. Lucas zit net als Sverre in 4 HAVO, maar alle twee in een andere klas. Ik ben gestart samen te spelen met Corine en daarna hebben we Lucas die ik al jaren ken en al jaren mijn beste vriend is, er bij gevraagd. Tot slot hebben we een oproep gedaan voor anderen die graag in een band mee zouden willen spelen. Toen heeft Sverre zich gemeld. Als enige overigens. Merkwaardig dat op zo’n grote scholengemeenschap als de onze zo weinig mensen interesse hebben in het spelen in een schoolband. Zelf ben ik de zanger van de band en ik speel ook keyboard. Sverre is een heel erg goede drummer. En zowel Corine als Lucas zijn goede gitaristen. Het klikte direct tussen ons vieren. En nu zijn we al ruim 2 jaar de schoolband. We hebben best wel succes, althans op school. Op alle schoolfeesten worden we gevraagd te spelen. Dat doen we met veel plezier, maar ook met veel succes: als band zijn we erg populair.

Al een hele tijd heb ik een probleem met Lucas. Nou ja, een probleem, wij kunnen het uitstekend met elkaar vinden, we zijn elkaars beste vriend, al heel lang. Misschien is dat wel het probleem. Ik weet het niet precies. Lucas maakt meer bij mij los dan mij lief is. Als ik Lucas zie, contact heb met Lucas, met hem speel in de band krijg ik altijd een warm gevoel. Hij doet me wat. Ik heb geen idee wat het is. Voel ik meer voor Lucas dan ik voel voor Sverre? Het lijkt er wel op. Maar ik wil dat niet. Want wat moet ik er mee? Ben ik soms gay? Ik dacht het niet. Misschien, beter gezegd, ik hoop, neen ik wil het niet. Ik wil niet anders zijn dan anderen. Dat geeft alleen maar problemen. Maar mijn gevoel voor Lucas is er duidelijk. Ik kan het tot nu toe goed verstoppen. Ik laat niets merken. Ik heb zelfs een vriendinnetje, Anita. Ik hoopte dat als ik een vriendinnetje zou hebben, alles wel over zou gaan. Anita zit niet bij mij in de klas maar in een parallelklas. Anita is echt een leuke meid, maar ik voel niet zo veel voor haar. We zoenen wel, maar ik doe dat meer omdat ik het moet doen, als haar vriend, dan dat ik denk: goh, heerlijk, zoenen met Anita. Eigenlijk vind ik het niet eerlijk naar Anita. Maar zo lang zij het prima vindt, moet ik het misschien zo laten. Lucas verwart mij. En stel dat ik gay ben, dan is Lucas dat vast en zeker niet. Dus dan leiden mijn gevoelens voor Lucas tot niets. Ik doe daarom mijn uiterste best die te vergeten. Ik probeer gevoelens te ontwikkelen voor Anita. Helaas: tot op heden lukt dat niet zo erg.

Ondertussen ben ik thuis gekomen. Ik woon goed 20 minuten fietsen van school, mijn ouders werken alle twee. Toen ik klein was, was mijn moeder nog thuis, om voor mij en mijn zusje te zorgen. Maar vanaf het moment dat we naar school gingen is mijn moeder weer gaan werken. Eerst gedeeltelijk, namelijk op alle momenten dat we samen naar school waren, maar later wat langer. Mijn moeder werkt bij mijn vader in het familiebedrijf. Mijn vader heeft samen met zijn broer, die twee jaar jonger is, een behoorlijk groot accountantskantoor. Mijn moeder is het hoofd van de administratie. Het is best wel een bekend bedrijf, dat vooral werkt voor overheden. Wij hebben het thuis dan ook best wel goed. We wonen in een groot huis, mijn zus en ik hebben alle twee een grote eigen kamer met een eigen badkamer. Ook mijn ouders hebben een eigen badkamer. Zo zitten we elkaar nooit in de weg. Mijn zus, Lucia, is bijna een jaar jonger dan ik ben, we zijn alle twee in april jarig. Zij zit ook op het VWO, maar een klas lager. Ik kan het op zich prima met mijn zus vinden. Het grote verschil is dat zij heel erg op kleding en uiterlijk is terwijl ik dat niet ben. Uiteraard wil ik er fatsoenlijk bij lopen, maar de interesse die Lucia heeft voor kleding heb ik niet. Wel lak ik mijn nagels, als zanger van een band heb ik het idee dat dit wel bij mij past. En ik vind het me goed staan.

Lucia en ik hebben alle twee een Italiaanse voornaam. Die hebben we te danken aan mijn moeder. Mijn moeder is Italiaanse, heeft tot ze mijn vader ontmoette in Rome gewoond. Toen mijn vader studeerde, uiteraard economie en accountancy, heeft hij een jaar in Rome gestudeerd, aan de universiteit “La Sapienza” en daar heeft hij mijn moeder ontmoet. Die studeerde daar economie. Het schijnt liefde op het eerste gezicht te zijn geweest, als ik de verhalen van papa en mama mag geloven. Ze zijn na een half jaar officieel verloofd en na een jaar getrouwd. Ze hebben eerst nog een half jaar samen in Rome gewoond, tot mijn opa overleed. Ik kan me daar niets van herinneren: ik was nog niet geboren. Maar toen moest mijn vader naar Nederland om het familiebedrijf over te nemen. Hij was de oudste zoon. Later is mijn oom André ook in het familiebedrijf gekomen. Mijn moeder heeft toen de stap om naar Nederland te verhuizen moeten nemen. Ik heb het haar een keer gevraagd, maar zij heeft er nooit spijt van gehad. Het enige minpuntje in haar ogen is het weer. En daarom gaan we elk jaar een aantal keer naar Rome en vandaar uit naar andere stukjes van Italië waar het bijna altijd beter weer is dan in Nederland.

Mijn moeder heeft nog ouders die in Rome wonen, (voor mijn zus en mij zijn dat nonno en nonna) aan mijn vaders kan heb ik alleen nog maar een oma en een jongere broer, die maar één zoon heeft, een heel leuke jongen, die Angelo heet. Mijn ouders hebben van jongs af aan zowel Nederlands als Italiaans met mijn zusje en mij gesproken. Daarom kan ik in Italië mij uitstekend redden. Soms denken mensen dat ik Italiaan ben. Andrea is dan ook een Italiaanse voornaam. Maar mijn achternaam, Pieters, is weer geen Italiaanse achternaam. Veel Italianen kunnen mijn achternaam niet eens uitspreken. Andrea Pieters wordt dus bijna altijd: Andrea.
Ik zet mijn fiets in de garage, waar naast ruimte voor 2 auto’s ook ruimte is voor al onze fietsen. De fiets van mijn zus staat er nog niet, dus die is nog niet thuis. Ik ga, nadat ik het alarm heb uitgezet, door de keukendeur naar binnen. Ik pak wat te eten en te drinken uit de koelkast en ga naar mijn kamer. Daar ga ik op bed liggen. Wat moet ik met mezelf? Ik ben alleen maar in verwarring. Wat voel ik voor Lucas? Is dat verliefdheid? Waarom voel ik niets voor Anita? Zou ik dan toch gay zijn? Wil ik dat wel? Heb ik wel wat te willen? Ik ken verder geen jongens op school die gay zijn. Die zullen er vast wel zijn, dat kan niet anders, maar die laten het natuurlijk niet merken om niet gepest te worden. En daar ben ik eigenlijk ook wel bang voor. Stel dat ik echt gay ben. En stel dat ik dat ga zeggen. Bijvoorbeeld in de band. Hoe zullen ze dan reageren? En stel dat ik tegen Lucas zou zeggen dat ik wat voor hem voel? Wil hij me dan niet meer zien en valt de band dan uit elkaar?

Op school word ik niet echt gepest. Ja, er zijn wel wat anderen jaloers op mij. Ik begrijp dat wel, want ik heb best wel geboft. Fijne ouders en een fijn thuis, zonder geldzorgen. Regelmatig naar Italië. En dan kan ik bovendien nog goed pianospelen, goed zingen, speel ik toneel en ben ik ook nog goed in voetballen. En ik schijn er leuk uit te zien. Ik kan dat moeilijk van mezelf zeggen. Dat is allemaal niet mijn eigen verdienste, natuurlijk. Het zal wel in mijn genen zitten, zoals ze dat zeggen. De artistieke kant heb ik van mijn moeders kant. Mijn opa is pianoleraar aan het conservatorium van Rome en mijn oma is actrice. Dat zit dus duidelijk in mijn genen. Dat voetballen komt niet uit de familie. Dat ik goed kan leren heb ik van mijn ouders en grootouders. Mijn zus Lucia is ook muzikaal, maar vindt toneelspelen helemaal niets. Ook zij kan makkelijk leren. Wij boffen.
Dat jaloers zijn leidt soms wel tot opmerkingen. In het begin ging ik daar op in. Nadat ik er thuis met papa en mama over had gesproken doe ik dat niet meer. En dat helpt wel….. En ik vond het ook niet echt pesten. Ik zie wel dat anderen in mijn klas gepest worden. Ik doe daar niet aan mee, ik vind dat gemeen. Want sommigen worden gepest om redenen waar zij niets aan zouden kunnen doen. Eén meisje in mijn klas heeft een grote wijnvlek in haar gezicht. Daar is ze niet blij mee, maar om haar daar dan ook nog mee te gaan pesten, wat gebeurt, ik begrijp dat niet. Misschien ben ik wel te emotioneel. Want dat ben ik wel.
Dat pesten is ook de reden dat ik bang ben eventueel gay te zijn. Ik weet dat dat een reden is om te gaan pesten. Nou, mij niet gezien. Wat zal mijn voetbalteam er van denken? En ook voetbal is heel belangrijk voor mij.
Ik pak mijn mobieltje en kijk wat er nog binnen is gekomen. Valt mee, niet al te veel. Dan maar aan mijn huiswerk beginnen.

De volgende dag in de eerste pauze zoek ik samen met Corine Sverre en Lucas op. De vraag is: hebben zij tijd gehad om naar Spotify te luisteren. Sverre zie ik het eerst omdat hij op ons af komt lopen. “Die nummers van Måneskin zijn voor een deel gewoon te gek. Ik wil daar best wel wat nummers van spelen. Er zitten prachtige drumpartijen bij. Die zie ik helemaal zitten.” En ook Lucas is best wel enthousiast. “Niet alle nummers, maar ik vind ook een aantal Italiaanse nummers te gek.” reageert Lucas. “Probleem is alleen: Het is Italiaans, we zouden ze in het Engels moeten vertalen. En dat zal niet eenvoudig zijn.”
“Die teksten uit het Italiaans begrijp ik natuurlijk wel. En misschien kunnen we hulp zoeken als we ze in het Engels willen vertalen. Ik weet niet of het een idee is er Nederlandstalige nummers van te maken, maar persoonlijk lijkt me dat helemaal niets.” reageer ik.
“Maar alles bij elkaar: jullie zien het zitten.” Dan kijk ik naar Corine. Die reageert: “Ik heb het vanaf het begin een goed idee gevonden, Andrea, dus mij heb je ook mee.”
“Dan kunnen we nu concluderen dat we nog drie maanden hebben om wat nummers van Måneskin te gaan spelen. Soms een nummer gewoon oefenen, misschien soms een nummer eerst vertalen. Als jullie allemaal in de loop van deze week een lijstje van 5 nummers maken die jullie graag zouden willen spelen en nog een lijstje van 5 met nummers die je ook wel ziet zitten, dan kunnen we kijken of er nummers bij zitten die we allemaal zien zitten. Kunnen we daarna meer afspraken maken.”
Ik heb inmiddels een Italiaanse website gevonden waar ze de muziekteksten, de bladmuziek en de akkoorden hebben van heel veel nummers van Måneskin. Ik zal die uploaden en doorsturen zodra we een keuze hebben gemaakt. Zo zijn er meer websites en alles bij elkaar hebben ze daar bijna alle nummers. En ook Spotify heeft de teksten onder de nummers, maar die kan ik niet uitprinten, helaas.

Aan het eind van de week heb ik het resultaat binnen, wat mij niet teleurstelt. Van de vijf nummers die Lucas als nummer 1 tot en met 5 heeft aangegeven hebben er 4 ook de instemming van Corine en Sverre. Ik heb ze ook op mijn lijst staan. Het laatste nummer zit in alle drie de aanvullende lijsten van ons allemaal. En dus hebben we binnen een week vijf nummers van Måneskin uitgekozen die we gaan instuderen en op het schoolfeest gaan brengen. We zijn heel benieuwd.
Voor de zekerheid meld ik het ook nog even bij onze muziekleraar. Die hoeft niet te beslissen, maar vindt het wel fijn om een beetje op de hoogte gehouden te worden van ons reilen en zeilen. Ook hij is best enthousiast over ons plan en onze keuze.

In het weekeind ga ik uit met Anita. We gaan naar een film, die Anita heeft uitgekozen. Ik vind er helemaal niets aan. Onder de film zoekt Anita steeds mijn hand op, maar als ik hem pak valt het me weer op dat het me helemaal niets doet. Na afloop stel ik Anita voor nog ergens wat te gaan drinken. Ik zoek een rustig plekje op want ik wil met Anita praten over wat wij hebben, of misschien niet hebben. Als we een drankje hebben, kijk ik Anita aan. “Hoe vindt je dat het tussen ons gaat?” vraag ik haar. Ik zie haar opgelucht kijken. “Ik ben blij dat je er over begint, Andrea. Ik heb al een tijdje het idee dat het niet helemaal loopt zoals we het misschien zouden willen. Ik vraag me ook af hoe jij tegen mij aankijkt.”
“Ik weet het niet”, antwoord ik. “Jij bent mijn eerste vriendinnetje en ik had het me helemaal anders voorgesteld. Ik heb geen idee of ik verliefd op je bent. In ieder geval weet ik wel dat als wij samen zijn ik niet voel wat ik verwacht had te voelen. En dan moet ik weer zeggen: ik weet niet wat ik zou moeten voelen. Ik vind je een hartstikke leuke meid, maar ik wil je niet voor de gek houden. Daarom zeg ik heel eerlijk: ik heb geen idee wat ik voor je voel.”
“Ik had al zo’n idee, Andrea en als jij er niet over was begonnen, was ik er over begonnen. Ik heb wel al eerder een vriendje gehad en toen was ik smoorverliefd. Als ik hem zag voelde ik vlinders in mijn buik. Als ik niet bij hem was wilde ik graag zo snel mogelijk bij hem zijn. Kortom: hij werkte als een soort magneet op mij. Na twee maanden is het uitgegaan, omdat we best veel ruzie maakten om van alles en nog wat, vooral onbenullige dingen. En daardoor werd het ons duidelijk dat we niet echt bij elkaar pasten. Bij jou heb ik die vlinders in het begin gehad, maar die zijn vrij snel vertrokken. Heb jij wel vlinders in je buik gehad?”
“Nogmaals, Anita, ik weet het niet. Ik weet niet wat die vlinders zijn. Ik heb er over gelezen en jij vertelt het me nu, maar ik denk dat ik ze nog nooit gehad heb.”
“Als je verliefd bent, Andrea, weet je dat best wel. Dat kan je niet missen. Het is een prettig gevoel met het idee: ik wil je vasthouden en je nooit meer loslaten. En wij hebben maar een paar keer gezoend en daar had ik niet het idee bij dat jou zo graag wilde. Eerder vond ik je wat afwachtend. En onder de film vond ik je wat afstandelijk.”
“Het spijt me!” kan ik alleen maar uitbrengen.
“Het hoeft je helemaal niet te spijten, Andrea, ik ben blij dat je het eerlijk vertelt. Ik vind het zelf niet leuk om aan het lijntje gehouden te worden en dat idee begon ik langzamerhand te krijgen. Ik snap het nu beter en ik denk dat we beter kunnen stoppen met het net doen alsof we een relatie hebben. Dat hebben we niet en als dat zo is, moeten we dat maar gewoon hardop zeggen, vind je niet?”

Ik haal opgelucht adem. “Ik ben blij dat je er zo over denkt. Het lijkt mij ook beter er een punt achter te zetten. Gewoon, omdat het niet werkt. Misschien moet ik gewoon nog even wachten. Misschien wilde ik te graag…..”
“Waarom zou jij zo graag willen? vraagt Anita mij. Je hebt je band, je hebt je toneelclub, je heb je voetbalelftal, jij hebt genoeg vrienden. En echt, als je verliefd wordt op iemand merk je het echt wel. Daar hoef je niet bang voor te zijn.”
“Ik weet het niet. Ik was zo ongeveer de enige van al mijn vrienden en vriendinnen die nog nooit een relatie had gehad. Ik zei al: misschien wil ik te graag, misschien moet ik gewoon wachten tot het gebeurt, tot het me overkomt. En niet gaan zoeken. Overigens heb ik jou niet gezocht, maar toen jij liet blijken dat je me leuk vond, vond ik het zelf ook maar wat leuk. Het ligt niet aan jou, Anita.”
“Ok, dan zou ik zeggen: dan gaan wij gewoon als heel goede vrienden uit elkaar. Niemand van ons hoeft gekwetst te zijn. Niemand van ons moet echt teleurgesteld zijn, want ik voelde het al aankomen. Ik vind het best jammer, want ik vind je hartstikke leuk. Maar daar bouw je geen relatie op, als de een de ander leuk vindt en de ander en niet zo veel bij voelt.”
We geven elkaar plechtig een hand. “Gewoon goede vrienden blijven, Andrea, ok?” vraagt Anita mij.
“Ja, goede vrienden”, bevestig ik.
Als ik heb afgerekend, gaan we naar onze fietsen. Anita zegt: nog één kus op je wang, dan, ok?” en zij kust mij op mijn wang. Ik kus haar terug. “Goede vrienden.” zeg ik.
Ik fiets nog met Anita mee om haar naar huis te brengen. Daar gaat zij de oprit naast het huis op en ik zwaai naar haar terwijl ik naar huis rijd.

Best wel gerustgesteld zet ik thuis mijn fiets weg. Ik ga nog even in de kamer bij mijn ouders zitten. “Hoe was het?” vraagt mijn moeder. “Ik heb met Anita na afloop een goed gesprek gehad.” zeg ik. En we hebben besloten om uit elkaar te gaan. Ik heb dus geen vriendinnetje meer.”
“En hoe vindt je dat?” vraagt mijn vader. “Tot mijn verbazing helemaal niet zo erg. En ook Anita vond het niet zo erg. Misschien wilde ik te graag een vriendinnetje hebben.”
“Ia dat zo?” vraagt mijn moeder. “En als dat zo is, hoe denk je dan dat dat komt?”
“Ik heb geen idee.” reageer ik. “Ik heb echt geen idee.”
“Nou, je bent pas 17, je hebt je hele leven nog voor je en er zijn gewoon procentueel meer meisjes dan jongens. Dus jouw tijd komt nog wel, tenminste, als je op meisjes valt en niet op jongens.”
Daar kijk ik van op. “Hoe bedoel je dat, pap?” vraag ik toch wel een beetje geschrokken. Zouden ze wat vermoeden? Zouden zij iets weten dat ik niet weet?
“Nou, heel gewoon, Andrea, er zijn nu eenmaal jongens die op meisjes vallen en jongens die op jongens vallen. Er zijn nota bene zelfs jongens die èn op meisjes èn op jongens kunnen vallen. Dus het is gewoon een mogelijkheid.”
“Ok” zeg ik toch een beetje gerustgesteld. “Bedoel je het zo.”
“Ja, Andrea, en als het zo mocht zijn dat je op jongens valt, je moet weten dat wij er geen moeite mee hebben. Wij zullen tevreden zijn met zowel een leuke schoondochter als een leuke schoonzoon. Of niet al je besluit alleen te blijven.”
“Nou loop je wel heel hard van stapel, mam, ik heb net verteld dat het uit is met mijn eerste vriendinnetje ooit.”
Mijn ouders schieten in de lach. En daarmee beschouwen mijn ouders het gesprek kennelijk als afgerond, want zij beginnen over iets anders. Als ik later naar boven ga om te slapen en mijn ouders een nachtzoen heb gegeven zegt mijn moeder nog wel: “En je weet dat je altijd met alles naar ons toe kan komen, Andrea, het maakt niet uit wat het is. Wij zijn je ouders, wij houden van je en wij zijn er altijd voor je.”
“Ik weet het, mam, maar toch nog: heel hartelijk bedankt. Ik loop naar haar terug en geeft haar nog een zoen. “En ik dan?” vraagt mijn vader. “Ok, jij dan ook.” zeg ik lachend en geeft ook mijn vader een tweede zoen.

Als ik in bed lig realiseer ik me dat ik toch wel heel fijne ouders heb. Maar hoe fijn ze ook zijn, zou ik nu met hen over mijn twijfels over Lucas kunnen praten? Ik weet het niet. Ik heb het vanavond in ieder geval niet gedaan. Ik had het kunnen doen, maar ik heb het niet gedaan. Met een best wel tevreden gevoel val ik deze avond in slaap.

Als we weer repetitie hebben met de band maken we na afloop een schema om de nieuwe nummers van Måneskin te gaan inoefenen. Dat betekent dat ik eerst 3 lappen tekst uit mijn hoofd moet gaan leren. Van die drie liedjes, één dus in het Italiaans en twee in het Engels, zoek ik muziek en de akkoorden op en die stuur ik Corine, Lucas en Sverre. De andere twee nummers moeten eerst vertaald worden. Ik zal morgen mijn moeder vragen of zij mij daarmee wil helpen.

Gesloten