ZWEDEN... EEN EINDE - hoofdstuk 05

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

ZWEDEN... EEN EINDE - hoofdstuk 05

Bericht door Lucky Eye » vr 31 mei 2013, 07:35

Het lukte me helaas niet om dit hoofdstuk te plaatsen op mijn 'vaste' dag van publiceren: de donderdag.

Ook volgende week zal ik afwijken van die dag. Hoofdstuk 6 verschijnt op dinsdag of woensdag.

ZWEDEN… EEN EINDE

Een verhaal van Lucky Eye



Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 5

Mevrouw De Haan ging naar buiten toe en liep om de geparkeerde auto heen. De raampjes waren beslagen. Zou de jongeman al slapen? En… hoe kon je in vredesnaam in zo’n klein autootje slapen! Voorzichtig tikte ze tegen het raam aan de kant van de bestuurder.

Kees schrok op. Hij sliep nog wel niet maar de schrik was er niet minder om. Gelijk daarop veegde hij het beslagen raampje schoon en keek in het gezicht van de vrouw die hem 's middags verteld had, dat Johan op vakantie was maar het idee had dat het niet lang meer zou duren voor hij thuis zou komen. Het was de buurvrouw van Johan en zijn moeder. Een klein, grappig vrouwtje. Ze had iets moederlijks, zo vond Kees. Het witte haar dat haar gezicht omlijstte, stond haar heel erg mooi. Nee, niet iets moederlijks. Meer iets als een oma, verbeterde Kees zichzelf. Ze droeg een donkerblauwe rok met daarover heen een vrolijk gekleurde blouse. Een gouden ketting completeerde haar kleding.

"Kan ik je even spreken?" riep ze luid. De jongen stapte uit de auto. Ze moest naar hem opkijken. Hij was lang. Langer dan Johan, zo schatte ze. En… hij zag er leuk uit. Pikzwart, kort haar. Een baard van een paar dagen die hem iets robuusts gaf. Zijn kleren, een spijkerbroek, gympen en een T-shirt, waren enorm gekreukt maar dat was ook geen wonder als hij had liggen slapen in zijn auto. "Zo kunnen we in elk geval fatsoenlijk met elkaar praten," sprak ze toen Kees tegenover haar stond. Ze stak van wal en des te verder ze kwam, des te meer glimlach er op het gezicht van de jongeman verscheen.

"Echt?" zo sprak hij toen zij uitgesproken was.

"Ja. Johan heeft me gezegd dat ik je bij hem binnen kan laten. Er is echter een voorwaarde."

"En die is?"

"Dat je morgenvroeg samen met mij met jouw auto naar de supermarkt gaat. Ik moet de nodige spullen voor Johan inslaan en kan dan ook mooi meteen mijn eigen voorraad aanvullen." Ze had het niet echt gebracht als een eis en hoopte dat de glimlach die ze toonde duidelijk maakte dat het meer een grap was.

"Geen enkel probleem, mevrouw. Ik zal op tijd op zijn om u te kunnen helpen."

"Ik heet geen mevrouw. Ik heet Anna en zo mag je mij ook noemen. Nou, kom mee dan! Of moet je nog wat uit je auto halen?"

"Ja." Kees dook in zijn auto en haalde het een en ander van de achterbank.

"Is dat alles wat je bij je hebt?"

"Nee. In de kofferbak heb ik nog meer maar dat kan ik later ook wel halen."

"Ik kan ook wel wat dragen hoor. Ik zie er misschien wat fragiel uit maar geloof me ik heb nog kracht genoeg in dat lijf van me." Ze stond erop dat ze in elk geval iets mee zou nemen. Toen Kees de kofferdeksel opende, gleed haar blik snel over de dozen en zakken die daar stonden. Dat was geen goed teken. Het leek of de jongen al zijn persoonlijke bezittingen bij zich had. Dat kon op niets anders duiden dan problemen voor hem. Niet haar zaak, bedacht ze zich heel snel, pakte een doosje uit de auto en ging hem voor naar het huis.

De buurvrouw had hem het huis laten zien als een bekwame gids. Iets wat eigenlijk niet nodig was omdat Kees nog precies had geweten hoe het huis eruit had gezien. Alleen de badkamer was uitgebreid en er was een bijkeuken bijgekomen zodat het kleine keukentje van vroeger nu een echte woonkeuken was. Verder was alles zoals het in zijn geheugen gegrift stond. En ook - dat vond Kees nog het meest frappante - de geur was precies zoals hij wist dat het altijd geweest was. Heel vreemd, heel bijzonder, heel vertrouwd. "Johan is dus op vakantie?" vroeg hij toen mevrouw De Haan hem een stoel aanbood in de keuken en water in de waterkoker deed.

"Ja, hij is ergens in juli al vertrokken naar zijn vader en voor zover ik begrepen heb, heeft hij na een aantal dagen de vakantie voortgezet met een vriend."

Eventjes voelde Kees een rot gevoel in zijn onderbuik. 'Een vriend' had ze gezegd. Betekende dit dat… Nee, niet verder over nadenken nu. Maar ja… als het wel een vriend was in de betekenis die hij er zo-even aan had gehecht dan was zijn komst naar het hoge noorden helemaal voor niets geweest. Nee… dat ook weer niet. Het was hartstikke goed om Johan straks weer te zien en hem in elk geval van alles en nog wat uit te leggen. Tenslotte had de vriend van zijn oom hem hierop voorbereid. "Maar waar is Soile dan?" Met ogen van grote schrik werd hij aangekeken.

"Je weet het niet?"

"Wat?"

"Ach, jongen," zei de buurvrouw terwijl ze op de stoel naast hem ging zitten en zijn hand beetpakte.

Dit voelde niet goed, begreep Kees meteen. Als iemand zulke ogen opzette en vervolgens je hand beetpakte, was het flink verkeerd.

"Ze is eind januari overleden."

Owwww, dat kwam heel hard aan. Waar hij net een rot gevoel in zijn onderbuik had gehad, voelde dit alsof hij een enorm stoot van een professionele bokser had moeten incasseren. Een ram die hem zowat knock-out sloeg. Zijn oren suisden en hij werd licht in zijn hoofd. Allerlei enorm goede herinneringen kwamen in zijn hoofd op en hij voelde hoe zijn ogen nat werden. "Wat is er gebeurd?" vroeg hij met benepen stem.

"Een week voor de Kerst had ze last van haar onderbuik. De huisarts wilde allerlei onderzoeken laten doen maar zij wilde liever wachten tot na de feestdagen. Mede door de ongerustheid van Johan en Erik liet ze zich overreden die onderzoeken toch maar meteen te ondergaan. Vlak voor de jaarwisseling kwam de resultaten binnen en… het was niet goed. Ik weet niet meer precies de naam van de tumoren maar ze waren van het allerergste soort. Behandeling was niet mogelijk. Ze gaven haar hooguit drie maanden." Anna stond op, schonk het kokende water in de theepot om er daarna een theezakje in te hangen en het geheel op het warmhoudplaatje te zetten.

"Shit!"

"Ja… ze voelden zich allemaal vreselijk overvallen. Maar Soile was een bijzondere zoals je wellicht weet," zei ze terwijl ze weer ging zitten. "Ze zorgde ervoor tot aan het allerlaatste moment een luchtige sfeer te creëren zonder dat ze daarbij het onvermijdelijke uit de weg ging. Ze regelde, samen met Johan en Erik, haar eigen uitvaartdienst opdat het precies zo zou worden als zij wilde."

"Ja, dat kan ik me voorstellen van haar."

"Ja. Ook zo was ze. De avond voor haar overlijden, was het haar beurt om de Sangha-avond te leiden.

“Wat is dat?”

“Een sangha is een meditatiegroep.”

“Oh, ja. Ik weet dat ze altijd met een groepje mediteerde.”

“Werkelijk iedereen had aangeboden om dat van haar over te nemen die avond maar zij stond erop het zelf te doen. Tijdens het delen, weet je wat dat is?" Kees schudde zijn hoofd. "Dan vertel je iets vanuit je eigen ervaring met de meditatie of je leven, zonder dat de anderen daar op reageren. Het is dus niet de bedoeling dat er een discussie ontstaat."

"Oké."

"Tijdens dat delen, praatte ze over haar komende overlijden en dat, hoewel het goed was, ze toch ook heel veel verdriet had omdat ze haar geliefden moest achterlaten. Daarna pakte ze de hand van haar linker- en rechterbuur en zo maakten we met elkaar een kring en zongen het liedje 'Dear Friends'. Nooit gemediteerd hier?" Vroeg ze toen ze een vraagteken op het gezicht van de jongen waarnam.

"Nee. Ik weet dat ze dat hier deden en dat was een van de redenen dat mijn ouders liever hadden dat ik hier niet kwam."

Anna De Haan glimlachte en stond op om de thee in te schenken. Ze zette twee dampende bekers op tafel neer. "Het gaat als volgt," en met een prachtig zuivere stem zong ze:

'Dear friends, dear friends
Let me tell you how I feel:
You have given me such treasures,
I love you so.

"Ja… zo verging het ons ook," zei ze toen Kees naar zijn zakdoek zocht om zich daarmee de ogen droog te vegen. "Het was zo ontzettend mooi maar ook heel erg aangrijpend."

"Ik kan me dat helemaal voorstellen."

"Die avond was ze al heel erg ziek. Ik zag het aan haar. Was ook heel vaak hier over de vloer om Soile te verzorgen en Johan en Erik te helpen met van alles en nog wat. Ze wilde liever geen vreemden in huis en naar een ziekenhuis wilde ze al helemaal niet. Ik heb altijd als verpleegster gewerkt en de huisarts vond het daarom goed dat ze thuisbleef als ik haar verzorgde. Zij en ik waren goed vriendinnen. Al meteen vanaf het moment dat ik hier kwam wonen eigenlijk… Ik heb jou trouwens nooit gezien hier… Nou ja… laat ik verder gaan met mijn verhaal. We verzorgden hier dus alles met z’n drieën. Die laatste nacht was ik op de bank in de woonkamer gaan liggen. Het ging helemaal niet goed met haar en ik wilde niet haar huis gaan. Johan kwam me halen. Met elkaar probeerden we het haar zo draaglijk mogelijk te maken. De arts moest komen en kon niets anders doen dan haar morfine inspuiten. Gelukkig weigerde ze die niet. Toen hij haar voor de derde keer morfine wilde inspuiten, gaf hij aan dat dit het einde zou kunnen betekenen. In de armen van zoon en partner, want zo heb ik Erik altijd gezien, overleed ze."

Kees had zijn zakdoek niet meer opgeborgen omdat hij wist dat hij hem opnieuw nodig zou hebben.

"Op de dag van de afscheidsdienst, die gehouden werd in het gebouwtje waar we altijd mediteren in de achtertuin, liet Johan opnieuw zien hoe sterk hij was. Hij zong het liedje dat ik zo-even zong in een iets aangepaste versie door het ‘friends’ te vervangen door de naam van zijn moeder. Helemaal gericht op Soile dus. Toen hij uitgezongen was nam Erik het over. Bijzonder om te horen hoeveel hun stemmen op elkaar lijken als ze zingen. Daarna viel iemand anders in. Sommigen zongen alleen, anderen in een groepje maar het duurde zeker een half uur voordat het geluid verstomde. Zo prachtig, zo mooi, zo waardevol."

Kees kreeg het opnieuw te benauwd en liet dit keer zijn tranen de vrije loop. Hij merkte hoe Anna haar stoel naast die van hem schoof en even daarna haar arm om hem heen als een gebaar van troost. "Ik denk dat als je zo ziek bent als zij geweest is, dat leven geen optie meer is," zei hij snikkend "maar toch… toch doet het me pijn en heb ik zoveel verdriet dat ik er niet bij geweest ben omdat… nou ja… omdat alles gewoon misgelopen is." Opnieuw huilde hij snikkend zonder zich daarvoor te schamen.

"Misschien moet je me maar eens vertellen hoe het allemaal zo gekomen is. Wellicht dat het je wat oplucht."

"Ja… misschien wel maar… het is niet zomaar verteld."

"Heb ik je gezegd dat ik haast heb dan?"

"Nee," zei Kees en keek daarbij op zijn horloge. "Het is al behoorlijk laat en voordat ik uitgepraat ben… "

"Zal het nog later zijn maar zolang we thee in de theepot hebben, kunnen we praten wat we willen. Niet mijn woorden. Ik denk dat je ze wel kent."

"Ja. Soile en haar thee deden altijd wonderen."

"Ik zal ons nog eens inschenken."

Kees stak van wal toen ze weer plaats genomen had op de stoel naast hem.

*

Johan zat in de cockpit van het vliegtuig naast de piloot toen zijn telefoon overging. Aan de piloot vroeg hij of hij hem mocht opnemen maar Lars zei dat het beter was dat in de cabine te doen. Nadat hij terug naar de cabine gegaan was en de copiloot op verzoek van Lars terug naar de cockpit gestuurd had, nam hij de telefoon op. "Met Johan."

"Ben je nog boos op me?"

Johan bekeek het nummer nog eens maar herkende het niet. Toen de vraag nogmaals gesteld werd, herkende hij met moeite de stem van Tim.

"Natuurlijk niet. Waarom zou ik boos op je zijn."

"Omdat ik je niet als een vriend behandeld heb. Omdat ik een egoïstische zak ben die alleen maar aan zichzelf heeft gedacht. Toen jij wilde praten heb ik dat steeds weer afgekapt en dat terwijl ik je de oren van het hoofd heb gezeurd over mijn problemen."

"Wat gebeurd is, is gebeurd, Tim."

"Ja… dat wel… maar ik voel me er flink beroerd onder."

"Niet doen, man. Ik heb net zo goed fouten gemaakt, zo heb ik ontdekt."

"O ja?"

"Ja. Jij wilde in het begin toen we seks met elkaar hadden niet verliefd worden. Ik werd het wel. Stomme fout van me, want ik wist dat je van Edward hield. Ik had tevreden moeten zijn met dat wat we hadden en door mijn gezeik werd jij ook verliefd op mij en… "

"Flauwekul! Ik was het al, voordat jij zei dat je verliefd op me was."

Via de intercom liet Lars weten dat de landing ingezet moest worden en dat het beter was dat Johan zijn telefoongesprek verbrak. Jammer. Beiden hadden ze het idee dat ze nog niet aan het eind van hun gesprek waren.

“Maar je bent niet boos dus?" vist Tim opnieuw naar het al gegeven antwoord.

"Echt niet. Ik ben blij dat ik je ontmoet heb en zou graag willen dat we goede vrienden blijven, als jij dat ook wilt en kunt tenminste."

"Graag, Johan. Maar… ik zou nog wel graag het een en ander uitpraten met je."

"Lijkt me een goed idee maar ik moet nu echt ophangen. We gaan landen. Tot ziens, Tim!"

“Tot ziens, Johan!”

*

Met een volgeladen kar met boodschappen kwamen mevrouw De Haan en Kees de supermarkt uit. Hun ronde door de winkel had hen zowat een uur gekost. Na Kees' ontboezemingen van de vorige avond had mevrouw De Haan voorgesteld om maar niet al te vroeg naar de supermarkt te gaan. Kees had gezegd dat het voor hem geen enkel probleem was om vroeg op te staan maar Anna had voet bij stuk gehouden. 'Laten we afspreken dat jij bij mij langskomt. Jij bepaalt op die manier hoe laat we gaan,' had ze gezegd. Al vroeg in de ochtend had Kees geluid in de tuin gehoord. Hij had het gordijn iets opgetild en gezien hoe de buurvrouw in een heel rustig - hem te rustig - tempo door de tuin had gelopen. Waarom zo langzaam, had hij zich afgevraagd maar toen was een oude herinnering naar boven gekomen. Ook Soile had soms op die manier gelopen en hij wist dat het iets met meditatie te maken had. Anna was van rechts naar links door de tuin gelopen en toen uit het gezicht verdwenen. Daar ergens stond het meditatiegebouwtje, zo wist Kees. Hij was weer rustig gaan liggen en in slaap gevallen. Na het ontbijt had hij zich gedoucht en aangekleed en daarna nog snel even het weer bekeken op TeleTekst. Daar werden temperaturen van zo rond de 25 graden voorspeld. Reden voor Kees om een korte broek op te zoeken, ergens in zijn spullen. Toen hij bij mevrouw De Haan had aangebeld, had ze hem met een fronsend gezicht bekeken. Recht op de man af had ze hem gevraagd of hij de zomer in de kop had! Kees had gelachen en erop gewezen dat het mooi weer zou worden. Zij had geantwoord dat dat nog moest komen dan en ze had gelijk. Niet alleen in de supermarkt was het eigenlijk te koud voor een korte broek maar ook buiten wilde de temperatuur nog niet echt stijgen. Kees nam het kippenvel voor lief en Anna waarschuwde hem dat hij verkouden zou worden.

"Een kopje koffie met iets erbij?" stelde Anna voor.

"Dat lijkt me wel iets maar alleen als ik mag betalen."

"Nee. Dat doen we dus niet. Met jouw verhaal van de afgelopen nacht nog vers in het geheugen, lijkt me dat geen goede optie, jongeman."

"Maar… "

"Kom mee, we gaan koffie drinken en dat op mijn kosten." Kees stribbelde niet meer tegen en liet zich naar een klein restaurant leiden. De koffie smaakte goed en de appeltaart kon er mee door. "Appeltaart moet je eigenlijk nooit nemen in een restaurant," fluisterde Anna hem in het oor. "De appeltaart die je thuis zelf maakt, of je moeder, of je oma is altijd veel en veel beter. Ik weet niet wat het is met die appeltaarten vanuit een bakkerij maar er zit iets in dat me nooit heeft aangestaan. Als we straks thuis zijn, dan zal ik je een stukje van die van mij laten proeven."

"Ja! En ik zeker uitdijen!" riep Kees verontwaardigd uit.

"Jij kunt dat best hebben," wierp Anna tegen. "En als je het straks niet meteen wilt opeten, dan kun je het bewaren voor vanavond. Dan is Johan er ook en hebben jullie iets te vieren."

"Ik hoop van wel."

"Hoe het uiteindelijk ook mag uitpakken, Kees, de thuiskomst van Johan is iets om te vieren.
Tenminste dat vind ik."

"Je hebt helemaal gelijk. Ik moet niet zo moeilijk doen."

Anna legde haar hand op die van Kees en streelde hem zachtjes. "Ik begrijp ook je zorgen."

Die wetenschap deed Kees goed en net toen ze wilden opstappen, ging Anna's telefoon. Het was duidelijk dat ze nog niet gewend was aan een mobiele telefoon want ze schrok ervan. Omstandig haalde ze hem uit haar tas, drukte op het groene knopje en meldde zich. Het was Johan.

"Hé, Buuf, alles goed met je?"

"Zeker, Johan. Met jou? Waar ben je?"

"Met mij is ook alles goed. Ik sta op het vliegveld en wacht op een taxi. Zodra ik daar in zit, ben ik binnen een half uurtje thuis."

"Oké, dan gaan wij snel naar huis."

"Haast je niet alsjeblieft. Met Kees ook alles goed?"

"Ja hoor. Hij heeft me uitstekend geholpen."

"Goed om te horen. Laat hem maar goed werken." Johan lachte.

"Dat heeft hij ook gedaan vandaar dat ik hem getrakteerd heb op koffie met iets erbij."

"Je moet hem niet te veel verwennen hoor!" En toen volgde er op iets zachtere toon: "Is hij nog zo slank als vroeger?"

"Ik weet niet hoe slank hij vroeger was maar… laat ik het zo zeggen… hij ziet er zeer patent uit." En met veel plezier zag Anna hoe Kees bloosde tot ver achter zijn oren. Er werd nog wat gesproken en toen verbrak Anna de verbinding en stond ze kordaat op. "Kom, Kees! We moeten naar huis. Je oude vriend is in de buurt en we gaan pannenkoeken bakken."

*

De taxirit duurde inderdaad een klein half uurtje en toen Johan zijn geboorteplaats naderde voelde hij zich ineens heel erg gelukkig. Vreemd dat zoiets je ineens kan overvallen. Nou ja… niet vreemd natuurlijk. In dat kleine dorpje was hij geboren, opgegroeid en had hij zijn hele leven tot nu toe gewoond en dat zorgt ervoor dat je een band hebt, zelfs met iets als een woonplaats. Automatisch gleed zijn hand naar het medaillon om zijn nek. Ja… en die woonplaats vormde dan ook weer de verbinding met zijn moeder en dat voelde ook goed. Hoezeer hij haar ook miste, het voelde goed. Geen echt, diep verdriet dit keer maar een goed gevoel. Straks was hij weer thuis. Voor hij het wist, stopte de taxi en stapte de chauffeur uit om zijn deur te openen en daarna zijn rugzak uit de kofferbak te halen. Hij rekende af en gaf een ruime fooi. Vriendelijk werd hij daarvoor bedankt. De auto reed weg en eventjes bleef hij daar op de stoep voor het nog steeds gammele hekje staan. Hij nam het huis en de voortuin goed in zich op. Er was niets veranderd, zo leek het. De tuin was nog steeds overwoekerd met alles wat er in het wild groeide en er prachtig uitzag. Zo had zijn moeder het altijd gehad en zo zou het ook blijven, hoewel hij er wel voor moest blijven zorgen dat het pad naar de voordeur vrij bleef. En, zo merkte hij op, van de buitenkant moest het huis nodig een goede verfbeurt krijgen. Misschien een ander kleurtje dan wat er nu op zat. Toen hij zijn sleutel in het slot stak en de deur opende, kwam de geur van pannenkoeken hem tegemoet. Een herinnering dreef daarop mee. Voor de verbouwing had het hele huis blauw gezien van de walm als er pannenkoeken werden gebakken. Nu zorgde een afzuiginstallatie ervoor dat dat niet meer zo was. De geur bleef gelukkig wel hangen. Hij had de deur nog niet achter zich dichtgetrokken of de deur van de keuken vloog open en zijn buurvrouw kwam hem met verrukte kreetjes tegemoet gerend.

"Oh, jongen! Wat zie je er goed uit! Wel wat magertjes en moe maar… en je haren! Wat heb je met die prachtige, blonde haren van je gedaan! Maar ohhh… je bent zo mooi bruin! Zo…"

"Lekker!" vulde Kees, die in haar kielzog meegekomen was, aan. De omschrijving ‘patent’ die de buurvrouw voor Kees gebruikt had, was zeer op zijn plaats, vond Johan. Zijn oude vriend was duidelijk groter gegroeid. Waar hij vroeger altijd al een paar centimeter voorsprong op hem had gehad, was dat nu zeker opgelopen tot zo’n tien centimeter. Hij was breed in de schouders en smal in de heupen.

"Hé, makker! Goed weer eens wat van je te zien," zei Johan met een benauwd stemmetje vanwege de strak aangetrokken omhelzing van Anna.

"Sorry maar… ik zal je alles uitleggen."

"Later!" klonk het gedecideerd uit de mond van Anna. "De pannenkoeken zijn bijna klaar en die moeten dus eerst naar binnen geslagen worden. Heb je honger?"

"Je weet dat ik altijd pannenkoeken lust, buuf!"

"Buuf?" reageerde Kees verbaasd.

"Ken je dat niet? Dat is een afkorting voor buurvrouw. Of spreek je alleen nog maar net Haags tegenwoordig," grapte Johan met een knipoog in de richting van Anna.

Tijdens de maaltijd werd er flink bijgepraat. Johan vertelde het een en ander van zijn vakantie maar voor Anna was het meer dan duidelijk dat wat hij vertelde alleen maar oppervlakkig was. Er moest veel meer voorgevallen zijn, wilde je zulke wallen kweken in een zo jong gezicht als dat van haar buurjongen.

Voor Kees voelde het ontzettend goed dat hij Johan weer zag. Het leek alsof hij zo een foto ingestapt was die zoveel jaar geleden was genomen en nu weer begon te bewegen. Het voelde vertrouwd, hoewel niet helemaal vertrouwd natuurlijk want Soile was er niet bij. Anna maakte echter wel dat het huiselijk was met haar pannenkoeken en de appeltaart die in de oven stond.

Johan praatte en at wel maar hij was eigenlijk alleen maar heel erg moe. Zomaar zijn bed induiken kon natuurlijk niet. Anna en Kees wilden weten hoe hij het had gehad en daarom voldeed hij netjes aan zijn plichten. Toen de pannenkoeken bijna allemaal op waren en Anna, ondanks herhaalde pogingen, er geen enkele meer slijten kon, gaf hij aan nodig toe te zijn aan een douche en zijn bed en of ze hem dus wilden excuseren. Natuurlijk was dat geen probleem.

Terwijl Johan de keuken verliet, stonden Anna en Kees op om de afwas te doen. Al pratend over dat wat ze gehoord hadden, deden ze hun werk totdat Kees terugkeerde in de werkelijkheid. "Zeg, hebt u de douche gehoord?" Iets wat normaal te horen zou moeten zijn in de keuken.

"Nee, nu je het zegt?" De afwaskwast van Anna en de droogdoek van Kees werden terzijde gelegd en beiden gingen op onderzoek uit. De deur van Johans slaapkamer stond half open. Heel voorzichtig tuurde Anna naar binnen. "Ohhh," zei ze op fluistertoon. "Kijk hem nou eens liggen."

Kees keek en zag hoe zijn oude vriend daar geheel gekleed op het bed in slaap was gevallen. Voorzichtig gingen ze de slaapkamer binnen en overlegden wat te doen. Ze ontdeden hem van zijn schoenen en omdat Johan boven op zijn eigen dekbed lag, haalde Anna uit Soiles slaapkamer een sprei om die over hem uit te spreiden.

"Zo kan het wel," zei ze zachtjes waarop ze de slaapkamer verlieten en de deur achter zich dichtdeden.

"Die moet moe geweest zijn," sprak Kees op de gang.

"Ja, dat blijkt. Kom aan het werk en dan eens kijken hoe het met de appeltaart is."

Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, mei 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten